Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 17 december 2015
gepubliceerd op 08 januari 2016

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2008 betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn hypotheekkredieten

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2015031890
pub.
08/01/2016
prom.
17/12/2015
ELI
eli/besluit/2015/12/17/2015031890/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 DECEMBER 2015. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031265 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031266 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 28/08/2008 numac 2008031438 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen sluiten betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn hypotheekkredieten


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op artikel 112, § 1, 1° van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode gewijzigd door de ordonnantie van 11 juli 2013 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse Huisvestingscode;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031265 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031266 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 28/08/2008 numac 2008031438 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen sluiten betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn hypotheekkredieten;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 juni 2015;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 17 oktober 2015;

Gelet op het advies van de Adviesraad voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, uitgebracht op 25 september 2015;

Gelet op het advies 58.339/3 van de Raad van State, gegeven op 18 november, in toepassing van artikel 84, § 1, #, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van de Minister die bevoegd is voor Huisvesting;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In de volgende artikelen verstaat men onder: Besluit van 22 maart 2008: het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 maart 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031265 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn algemene verrichtingen van hypotheekleningen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 10/06/2008 numac 2008031266 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 22/03/2008 pub. 28/08/2008 numac 2008031438 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn verrichtingen van aanvullende hypotheekleningen voor jonge gezinnen sluiten betreffende het gebruik van de kapitalen die voortkomen van het fonds B2 door het Woningfonds van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zijn hypotheekkredieten.

Art. 2.De tekst van artikel 1, 6°, van het besluit van 22 maart 2008 wordt als volgt vervangen : 6° Aanvrager : - hetzij de natuurlijke persoon die een krediet wenst te verkrijgen bij het Fonds; wordt met zo'n persoon gelijkgesteld, de stichting opgericht in toepassing van titel II van de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, wanneer het maatschappelijk doel ervan erin bestaat te zorgen voor de huisvesting van een beschermde persoon bedoeld in artikel 491 van het burgerlijk wetboek; - hetzij de natuurlijke personen die gezamenlijk een krediet wensen te verkrijgen bij het Fonds om dezelfde woning te delen; wordt met zo'n persoon gelijkgesteld, de stichting opgericht in toepassing van titel II van de voornoemde wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, wanneer het maatschappelijk doel van deze stichting erin bestaat in te staan voor de huisvesting van verschillende beschermde personen bedoeld in artikel 491 van het burgerlijk wetboek;

Wanneer de aanvrager een stichting is worden de voorwaarden bepaald door dit besluit beoordeeld in hoofde van de beschermde persoon of personen die in de statuten zijn aangeduid;".

Art. 3.In de Nederlandstalige tekst van artikel 1, 10°, 2de en 3de streepje, van het besluit van 22 maart 2008, worden de woorden "dat de betrokkene geen inkomsten heeft" vervangen door "dat de betrokkene geen bestaansmiddelen heeft".

Art. 4.De tekst van artikel 1, 9°, van het besluit van 22 maart 2008 wordt als volgt vervangen: "9° Inkomsten: de inkomsten in de zin van artikel 6 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de inkomsten verworven in het buitenland voor zover ze niet vallen onder de toepassing van deze bepaling en de inkomsten van de personen bedoeld in artikel 4 van het voornoemde Wetboek, van de aanvrager en van alle andere personen die deel uitmaken van zijn gezin, behalve van de afstammelingen in de eerste graad en de bloedverwanten in opgaande lijn in de eerste graad, en van de geadopteerden en adoptanten van de aanvrager;".

Art. 5.De tekst van artikel 4, § 1, van het besluit van 22 maart 2008, wordt als volgt vervangen: " § 1. De inkomsten mogen niet hoger zijn dan een van de volgende bedragen: - Wanneer de aanvrager, op het ogenblik van het afsluiten van zijn krediet, een persoon alleen is die verklaart dat hij niet de bedoeling heeft de woning te bewonen met andere personen, mogen de inkomsten niet meer bedragen dan 45.000 euro; - Wanneer de aanvrager op het ogenblik van het afsluiten van het krediet verklaart deel uit te maken van een gezin met twee of meer personen, mogen de inkomsten niet meer bedragen dan 55.000 euro indien slechts een persoon over inkomsten beschikt; - Wanneer de aanvrager op het ogenblik van het afsluiten van het krediet verklaart deel uit te maken van een gezin met twee of meer personen, mogen de inkomsten niet meer bedragen dan 70.000 euro indien minstens twee personen in het gezin over inkomsten beschikken.

De bedragen vermeld onder het 2de en 3de streepje worden verhoogd met 5.000 euro per persoon ten laste, met een maximum van vier verhogingen.

Art. 6.In artikel 4, § 3, van het besluit van 22 maart 2008 wordt het jaartaal 2010 vervangen door het jaartaal 2014.

Art. 7.§ 1. De tekst van artikel 12, § 1, 1ste lid, van het besluit van 22 maart 2008, wordt als volgt vervangen: " § 1. Er moet voor de woning een hypothecaire inschrijving gebeuren in eerste, tweede of derde rang. Indien de inschrijving in eerste hypotheekrang echter is genomen ten gunste van een derde, dan moet het krediet voornamelijk bestemd zijn voor de financiering van kosten, erelonen en belastingen verbonden aan de verrichting worden gewaarborgd aan de hand van een inschrijving in tweede hypotheekrang. Tevens onthoudt de ontlener zich ervan de voormelde derde te verzoeken om een heropname van het krediet.". § 2. De tekst van artikel 12, § 1, 2de lid wordt opgeheven. § 3. In paragraaf 2 van voormeld artikel 12 wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 8.De tekst van artikel 14 van het besluit van 22 maart 2008 wordt als volgt vervangen: " § 1. Het krediet is terugbetaalbaar tegen een vaste jaarlijkse interestvoet van 3,50 %, onverminderd artikel 29.

De jaarlijkse interestvoet van het krediet wordt echter aangepast met toepassing van de bepalingen van deze afdeling. § 2. De jaarlijkse interestvoet voor de eerste periode, die start op de datum van het afsluiten van de kredietovereenkomst tot de datum van de eerste aanpassing bepaald in uitvoering van artikel 15, § 1, wordt op basis van volgende formule vastgesteld: I = A+((B-A) x (inkomsten - C))/(D - C) Waarbij: - "I" de jaarlijkse interestvoet van het krediet is; - "Inkomsten", de inkomsten zijn zoals vastgesteld volgens de bepalingen van artikel 1, 9°, en artikel 4, § 2; - "A" is 1,7 %; - "B" is 3 %; - "C" is 0 euro; - "D" is 65.000 euro.

De interestvoet wordt afgerond tot op het honderdste procent lager of hoger naargelang het cijfer van de duizendsten procent kleiner dan vijf is of gelijk aan of groter dan vijf. § 3. De in toepassing van paragrafen 2 en 3 vastgestelde interestvoet mag niet minder dan 2 % bedragen noch meer dan 3%. § 4. De jaarlijkse interestvoet die vastgesteld wordt in toepassing van paragraaf 2 en 3 wordt verminderd met 0,10 % per jaar per persoon ten laste. De vermindering voor personen ten laste mag evenwel niet groter zijn dan 0,40 % per jaar. Om deze vermindering te bepalen, wordt het aantal personen ten laste in aanmerking genomen dat geldt op de referentiedatum. § 5. Wanneer alle personen die aanvrager zijn op de referentiedatum jonger zijn dan 40 jaar, wordt de interestvoet bepaald in toepassing van paragrafen 2 en 3 verminderd met 0,10 % per jaar § 6. Onverminderd de bepalingen van artikel 5 en van paragraaf 7 van dit artikel, mag de jaarlijkse interestvoet niet minder bedragen dan: - 1,70 % wanneer de aanvrager minstens drie personen ten laste heeft; - 1,80 % wanneer de aanvrager twee personen ten laste heeft of wanneer alle personen die samen de aanvraag hebben ingediend jonger dan 40 jaar zijn op de referentiedatum; - 1,90 % wanneer de aanvrager één persoon ten laste heeft.

Wanneer de situatie van de lener met verschillende hierboven beoogde gevallen overeenstemt, wordt de voor hem interessantste oplossing bij de aanpassing van de rentevoet toegepast. § 7. Als de woning gedeeltelijk wordt bestemd voor beroeps- of handelsdoeleinden, dan wordt overeenkomstig de bepalingen van paragrafen 2 tot 6 berekende jaarlijkse interestvoet verhoogd met maximum 1 % per jaar.

Als de woning bestemd wordt voor verhuring of tegen vergoeding ter beschikking wordt gesteld, met inbegrip voor doeleinden van toeristische logies, dan wordt in functie van de huuropbrengst, de jaarlijkse intrestvoet, berekend overeenkomstig de bepalingen van paragrafen 2 tot 6, verhoogd met maximum 3 % per jaar.

Deze twee vermeerderingen kunnen gecumuleerd worden. § 8. indien de prijs van een woning waarvoor een krediet wordt aangevraagd, gesubsidieerd is of werd door een overheid of een privaat- of publiekrechtelijke persoon die door een overheid gecontroleerd of gesubsidieerd wordt de jaarlijkse interestvoet vastgesteld in toepassing van paragrafen 1 tot 7, verhoogd met 0,50%, zonder date deze interestvoet meer mag bedragen dan de vaste intrestvoet die in artikel 14, § 1, is vastgesteld.

Deze verhoging is niet van toepassing op de aanvrager die, op het gebied van zijn inkomsten, beantwoordt aan de toelatingsvoorwaarden voor een sociale woning in toepassing van artikel 4, § 1, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen. De in aanmerking genomen inkomsten zijn deze beoogd in artikel 4, § 2 van dit besluit.

De Minister mag, na s voorafgaandelijk akkoord van de Regering, deze verhoging aanpassen. § 9. De bedragen die vermeld zijn in paragraaf 2 zijn gebonden aan de gezondheidsindex van de consumptieprijzen van de maand november 2014.

Zij worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat en afgerond tot op de euro lager of hoger naargelang het cijfer van de cents kleiner dan 50 is of gelijk aan of groter dan 50.

Het Fonds mag de bedragen en interestvoeten in paragrafen 1 tot 7 wijzigen met akkoord van de Minister, en dit in functie van de evolutie van de rentevoet gehanteerd in de bankensector op de privémarkt. Hierbij wordt er voortdurend op toegezien dat het sociale beleid van het Fonds wordt verdergezet, in het bijzonder ten voordele van gezinnen met een bescheiden inkomen.".

Art. 9.De tekst van artikel 15 van het besluit van 22 maart 2008 wordt als volgt vervangen: " § 1. Onverminderd de verhogingen bepaald in artikel 29, wordt tijdens de terugbetalingsperiode van het krediet de jaarlijkse rentevoet aangepast: - de eerste keer op 1 juni na de vijfde verjaardag van het afsluiten van de hypotheeklening als dit gebeurde in de periode van 1 december tot en met 31 mei of op 1 december na de vijfde verjaardag van het afsluiten van de hypotheeklening als dit gebeurde in de periode van 1 juni tot en met 30 november; - en vervolgens om de vijf jaar op de verjaardag van de vorige aanpassing.

Deze aanpassing is echter niet van toepassing op kredietovereenkomsten tot en met een bedrag van 75.000 euro. Het Fonds mag dit bedrag wijzigen met akkoord van de Minister § 2. De aanpassing van de jaarlijkse intrestvoet van het krediet gebeurt overeenkomstig de bepalingen van artikel 14, paragrafen 2 tot 6.

De in aanmerking genomen inkomsten voor de toepassing van artikel 14, §§ 2 en 3, zijn echter die: - van het jaar voorafgaand aan het voorlaatste jaar vóór dat van de aanpassingsdatum, als deze aanpassing, overeenkomstig § 1, plaatsvindt op 1 juni; - van het voorlaatste jaar vóór dat van de aanpassingsdatum voorafgaat, als deze aanpassing, overeenkomstig § 1, plaatsvindt op 1 december.

Voor de toepassing van artikel 14, § 4, wordt, op het ogenblik van de aanpassing van de interestvoet bepaald in § 1, rekening gehouden met het aantal personen ten laste, zoals dit binnen de vier maanden voorafgaand aan de aanpassing werd vastgesteld.

Voor de toepassing van artikel 14, § 5, wordt, op het ogenblik van de aanpassing van de interestvoet bepaald in § 1, rekening gehouden met de leeftijd van al de personen die ontlener zijn op de datum van de aanpassing. § 3. Elke aanpassing gebeurt zonder afbreuk te doen aan de verhogingen die bedoeld zijn in artikelen 5 en 14, §§ 7 en 8. § 4. Als de inkomsten, zoals vastgesteld overeenkomstig paragraaf 2, meer dan 70.000 euro bedragen, is de vaste interestvoet bepaald in artikel 14, § 1, van toepassing.

Het voormelde bedrag wordt verhoogd met 5.000 euro per persoon ten laste zoals vastgesteld tijdens de vier maanden voorafgaand aan de aanpassing, met een maximum van vier verhogingen. § 5. Indien het Fonds niet in het bezit is van de vereiste verantwoordingsstukken met het oog op de toepassing van dit artikel, dan wordt de jaarlijkse interestvoet van ambtswege gelijk gebracht met de vaste interestvoet bepaald in 14, § 1. § 6. Bij aanpassingen, zoals bedoeld artikel 15, § 1, kan het Fonds, middels het akkoord van de Minister, andere aanpassingsvoorwaarden weerhouden, indien deze van toepassing zijn op alle ontleners, binnen eenzelfde kalenderjaar, die onderworpen zijn aan dezelfde interestvoet die voortkomt uit een zelfde reglement.

De bepaling is eveneens van toepassing op ontleners die een krediet bepaald in artikel 15, § 1, lid 2, hebben afgesloten.

Deze gedifferentieerde aanpassingsvoorwaarden zijn slechts van toepassing op een gegeven ontlener, indien zij gunstig zijn voor deze laatste.".

Art. 10.De tekst van artikel 16bis van het besluit van 22 maart 2008 wordt als volgt vervangen: " § 1. In afwijking van artikel 14 wordt de interestvoet m.b.t. het deel van het krediet dat bestemd is voor de financiering van werken met het oog op de verbetering van de energieprestatie van de woning vastgesteld in toepassing van deze afdeling. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde interestvoet is van toepassing op een deel van het krediet dat niet meer dan 25.000 euro mag bedragen.".

Art. 11.In het besluit van 22 maart 2008 wordt het volgende artikel 16ter ingevoegd: § 1. De jaarlijkse interestvoet wordt op basis van volgende formule vastgesteld: IE = E+((F-E) x (inkomsten - G))/(H - G) Waarbij: - "IE" de jaarlijkse interestvoet is van het deel van het krediet bedoeld in artikel 16bis; - "Inkomsten", de inkomsten zijn zoals vastgesteld volgens de bepalingen van artikel 1, 9°, en artikel 4, § 2; - "E" 0 % is; - "F" 2 % is; - "G" 0 euro is ; - "H" 65.000 euro is.

De interestvoet wordt afgerond tot op het honderdste procent lager of hoger naargelang het cijfer van de duizendsten procent kleiner dan vijf is of gelijk aan of groter dan vijf. § 2. In afwijking van de bepalingen van paragraaf 1, indien de inkomsten bedoeld in artikel 4 niet meer bedragen dan 15.000 euro, wordt de jaarlijkse interestvoet op 0 % vastgesteld.".

Art. 12.In het besluit van 22 maart 2008 wordt het volgende artikel 16quater ingevoegd: "

Art. 16quater.Het Fonds kan de interestvoeten en bedragen in deze afdeling wijzigen, met akkoord van de Minister.".

Art. 13.De tekst van artikel 29 van het besluit van 22 maart 2008 wordt als volgt vervangen: "Als de ontlener niet alle verplichtingen naleeft die voortvloeien uit de bepalingen van dit besluit of van de kredietovereenkomst of hij onjuiste of onvolledige gegevens verschaft, kan het Fonds binnen het kader en in toepassing van de wetgeving en de toepasbare reglementen : - de integrale en onmiddellijke terugbetaling van het krediet eisen. - een jaarlijkse intrestvoet opleggen die ten hoogste overeenstemt met die welke is bepaald in artikel 14, § 1, in voorkomend geval verhoogd met de vermeerderingen bepaald in de artikelen 5 en 14 en vermeerderd met 3% per jaar, en dit vanaf de datum van de inbreuk.

De kredietovereenkomst preciseert de omstandigheden waarin deze sancties kunnen, net als haar modaliteiten, toepast worden.".

Art. 14.In artikel 2 "in artikel 2 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet" word vervangen door "de in het eerste boek, Titel II, Hoofdstuk V, art. I.9, 53° van het wetboek van economisch recht"

Art. 15.Dit besluit treedt in werking vijftien dagen na diens publicatie.

Brussel, op 17 december 2015.

Voor de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Territoriale Ontwikkeling, Stedelijk Beleid, Monumenten en Landschappen, Studentenaangelegenheden, Toerisme en de Haven van Brussel, Rudi VERVOORT Minister van Huisvesting, Levenskwaliteit, Leefmilieu en Energie, Céline FREMAULT Minister van Financiën, Begroting, Externe betrekkingen en Ontwikkelingssamenwerking, Guy VANHENGEL

^