Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018
gepubliceerd op 30 maart 2018

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2018011464
pub.
30/03/2018
prom.
21/03/2018
ELI
eli/besluit/2018/03/21/2018011464/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 MAART 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel


Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op het artikel 40, § 1, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031405 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031406 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 22/05/2014 numac 2014031407 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de rechtspositie en de bezoldigings-regeling van de contractuele personeelsleden van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 22/05/2014 numac 2014031408 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de rechtspositie en de bezoldigings-regeling van de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de Gewestelijke Overheidsdienst van Brussel, gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2015;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën van 18 juli 2016;

Gelet op de `gendertest' uitgevoerd op 3 januari 2017 met toepassing van artikel 3, 2° van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 1 december 2016;

Gelet op het protocol nr. 2017/05 van 23 oktober 2017 van Sectorcomité XV;

Gelet op het advies nr. 62.714 van de Raad van State gegeven op 5 februari 2018 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 Op voorstel van de Minister bevoegd voor Openbaar Ambt;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1.Dit besluit is van toepassing op alle personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst, overeenkomstig de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, binnen elke gewestelijke overheidsdienst van Brussel. § 2. Wanneer een verwijzing plaatsvindt naar het statuut, dient hieronder te worden begrepen het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel. § 3. Telkens wanneer voorliggend besluit verwijst naar de « Gewestelijke Overheidsdienst Brussel », dient dit te worden gelezen als de betrokken gewestelijke overheidsdienst Brussel. § 4. De bevoegdheden door dit besluit toegekend aan de secretaris generaal en de adjunct secretaris generaal, worden, voor deze gewestelijke overheidsdiensten Brussel waar de leidende ambtenaren de directeur generaal en adjunct generaal zijn, door deze laatste uitgeoefend.

Art. 2.Bij arbeidsovereenkomst kunnen personen in dienst worden genomen uitsluitend om : 1. aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen, hetzij voor in de tijd beperkte acties, hetzij voor een buitengewone toename van het werk : 2.ambtenaren te vervangen bij gehele of gedeeltelijke afwezigheid, ongeacht of ze in dienstactiviteit zijn of niet, wanneer de duur van die afwezigheid tot vervanging noopt : 3. bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen;4. te voorzien in de toekenning van mandaatfuncties in navolging van boek IV van het statuut.De bepalingen van dit besluit zijn op de mandaathouders van toepassing voor zover boek IV van het statuut niet afwijkt van dit besluit. 5. jonge werkzoekenden toe te staan om hun intrede te maken op de arbeidsmarkt, in het kader van federale of gewestelijke maatregelen die hun tewerkstelling beogen.

Art. 3.§ 1. Elke arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan. § 2. In de arbeidsovereenkomst wordt de plaats vermeld waar de werkzaamheden worden verricht.

Elke wijziging van de plaats van tewerkstelling geeft aanleiding tot een bijlage bij de arbeidsovereenkomst. § 3. De arbeidsovereenkomsten worden door de secretaris-generaal of zijn gemachtigde ondertekend.

Art. 4.De rechten en plichten bepaald in de artikelen 5 tot en met 14 van het statuut zijn op de contractuele personeelsleden van toepassing. HOOFDSTUK II. - Indienstneming Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 5.§ 1. Om bij arbeids-overeenkomst in dienst te worden genomen is het vereist om aan volgende voorwaarden te voldoen : 1. de burgerlijke en politieke rechten niet ontnomen zijn;2. de medische geschiktheid bezitten om de functie uit te oefenen, indien de aard van de functie dit vereist;3. houder zijn van een diploma of getuigschrift dat overeenstemt met het niveau van de te verlenen graad onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn voor de ambtenaren krachtens het statuut;4. een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de vereisten aangaande de te verlenen betrekking.5. over een professionele ervaring beschikken van drie jaar voor een functie van rang 2 en zes jaar voor een functie van rang 3.Deze ervaring dient equivalent te zijn aan het niveau van de vacante functie. 6. de selectie slagen zoals bepaald in artikel 9. § 2. De personen die reeds aangeworven zijn aan de hand van een arbeidsovereenkomst of een contract voor beroepsaanpassing voor eenzelfde of een equivalente functie, zijn bij verlenging van de arbeidsovereenkomst of wijziging van de arbeidsovereenkomst niet onderworpen aan de voorwaarde van het slagen voor een selectie, zoals bepaald in de eerste paragraaf, 6. § 3. De laureaten van een statutaire selectieproef georganiseerd door SELOR zijn vrijgesteld van de procedure waarin is voorzien in paragraaf 1, 6.

Art. 6.De in artikel 2, 1°, 2° en 5° bedoelde contractuele personeelsleden worden in dienst genomen in een graad van rang 1.

Art. 7.De contractuele personeelsleden die een vervangingsopdracht vervullen treden in dienst voor een periode die niet langer mag zijn dan de duur van de vervanging.

Art. 8.De bijkomende en specifieke opdrachten stemmen overeen met de volgende functies : 1. de handelsprospector (B1);2. directeur van de gewestelijke inspectie (A3);3. expert in financiële controle/audit (A2 deskundige adviseur);4. juridisch expert in financiële aangelegenheden (A2 of A2 deskundige adviseur);5. expert van hoog niveau - front office voor het schuld agentschap (A2 of A2 deskundige adviseur);6. directeur - front office voor het schuldagentschap (A3);7. taxicontroleur (B1);8. deskundige om de opdrachten uit te voeren die beantwoorden aan functies van niveau A en die een beroepskwalificatie vergen welke voor een bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk is vereist (A2 of A3). Afdeling 2. - Indienstnemings-procedure

Art. 9.§ 1. De dienst die instaat voor het beheer van de menselijke middelen, afgekort HRM, maakt de algemene functiebeschrijvingen op, overeenkomstig het artikel 41 van het statuut.

De contractuele werkaanbiedingen moeten ten minste worden gepubliceerd op de gewestelijke website waarop de werkaanbiedingen verspreid worden en op de website van Actiris. § 2. Het HRM verifieert de overeenstemming van de kandidatuur met de voorwaarden voor deelname aan de selectie en de functiebeschrijving.

De in aanmerking genomen kandidaten worden uitgenodigd voor de selectie. § 3. De totale selectie wordt georganiseerd door het HRM en bestaat uit een anonieme schriftelijke proef en een mondelinge proef : 1. De anonieme schriftelijke proef bestaat uit een schriftelijke of computergestuurde test, met als doel het evalueren van de generieke vaardigheden van de kandidaten, of uit een competentiebilan uitgevoerd door Actiris of door Brussel Openbaar ambt. Deze proef is eliminerend.

Worden vrijgesteld van de anonieme schriftelijke proef, deze kandidaten die hoogstens zes maanden eerder reeds geslaagd zijn voor deze proef bij een eerdere selectie en hiervoor schriftelijk een aanvraag indienen. De kandidaten die beslissen de anonieme schriftelijke proef opnieuw af te leggen, kunnen niet langer de resultaten behaald voor de anonieme schriftelijke proef bij een eerdere selectie inroepen. 2. De kandidaten wordt opgedragen om hun mondelinge proef voor te stellen volgens hun klasseringsvolgorde. Het aantal opgeroepen kandidaten hangt af van het aantal in te vullen betrekkingen.

De mondelinge proef vindt plaats voor een jury die voorgezeten wordt door het HRM of zijn/haar afgevaardigde, en is samengesteld als volgt : a) de ambtenaar-generaal van de betrokken administratie of zijn/haar afgevaardigde, van een graad die minstens evenwaardig is aan die van de in te vullen functie;b) een personeelslid van HRM belast met de selectie. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

Deze proef dient om de volgende vereisten te evalueren : a) de motivatie om de functie te bekleden, b) de technische vaardigheden, c) de essentiële specifieke vaardigheden. Na deze proef worden de kandidaten gerangschikt en in dienst genomen in volgorde van hun rangschikking. De kandidaten worden opgenomen in een wervingsreserve waarvan de geldigheidsduur twee jaar bedraagt. § 4. In afwijking van lid 3, 1°, bestaat ambtshalve de anonieme schriftelijke proef uit een beoordeling van de vaardigheden die wordt uitgevoerd door Actiris voor de categorie van contractuelen bedoeld in het artikel 2, 5°. § 5. De laureaten van een statutaire of contractuele selectie georganiseerd door de gewestelijke overheidsdienst Brussel, door een instelling van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, door de federale staat of door een andere gefedereerde entiteit zijn vrijgesteld van de anonieme schriftelijke proef. § 6. De bepalingen van het statuut betreffende de inschakeling van personen met een handicap worden mutatis mutandis van toepassing op de contractuele indienstneming. HOOFDSTUK III. - Arbeidsregeling en verloven Afdeling 1. - Arbeidsregeling

Art. 10.De arbeidstijd en de arbeidsregeling zijn dezelfde voor contractuele personeelsleden en ambtenaren.

Art. 11.§ 1. Het contractuele personeelslid met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of van een bepaalde duur van minstens twee jaar wordt geëvalueerd.

De evaluatie heeft tot doel het werk van het contractuele personeelslid in de functie die hij vervult, aan de hand van de functiebeschrijving ervan, doorlopend te beoordelen. § 2. De evaluatie van het contractuele personeelslid vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in titel VI van boek I van het statuut. § 3. In geval van bevestiging van de verklaring van definitieve beroepsongeschiktheid door de gewestelijke kamer van beroep, of indien het contractuele personeelslid tegen de verklaring van beroepsongeschiktheid niet in beroep is gegaan, wordt het contractuele personeelslid door de benoemende overheid ontslagen.

Art. 12.De statutaire bepalingen inzake onverenigbaarheden en cumulatie van activiteiten zijn op de contractuele personeelsleden van toepassing.

Art. 13.De statutaire bepalingen inzake vrijwillige interne mutatie zijn op de contractuele personeelsleden van toepassing, degenen bedoeld in artikel 2, 2° en 3° uitgezonderd. Afdeling 2. - Verloven

Art. 14.De contractuele personeelsleden genieten dezelfde verloven als degene bepaald in de hoofdstukken III, V en VIII van titel VII van Boek I van het statuut, uitgezonderd de halftijdse vervroegde uittreding, voor zover deze regeling gunstiger is dan die bepaald bij de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en de bijzondere wetten.

De verloven vermeld in de voorgaande leden worden toegekend volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling.

Art. 15.De contractuele personeelsleden mogen niet afwezig zijn indien zij geen verlof of dienstvrijstelling hebben gekregen volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling.

Art. 16.Onverminderd de op hen van toepassing zijnde regels zoals deze gelden in de privésector, vallen wegens ziekte afwezige contractuele personeelsleden onder het medisch toezicht van de door de minister daartoe aangestelde medische controledienst volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling.

De regelgeving van de federale administratieve gezondheidsdienst is op hen van toepassing voor wat betreft de arbeidsongevallen en beroepsziekten. Afdeling 3. - Vorming

Art. 17.De statutaire bepalingen inzake vorming zijn op de contractuele personeelsleden van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Bezoldigingsregeling

Art. 18.De contractuele personeelsleden ontvangen een bezoldiging die overeenstemt met de wedde die met de graad en de eerste schaal van een ambtenaar verbonden is voor dezelfde of een analoge functie alsmede de daarmee gepaard gaande tussentijdse verhogingen.

Art. 19.Overeenkomstig hun respectievelijk niveau, genieten de contractuele personeelsleden die in dienst genomen worden om bijkomende of specifieke opdrachten uit te voeren van rang A1, B1, C1 en D1 de weddenschaal, A 101, B 101, C 101 of D 101 bij hun indienstneming, de weddenschaal A 102, B 102, C 102 of D 102. wanneer zij minstens 6 jaar anciënniteit in hun functie hebben en de weddenschaal A 103, B 103, C 103 of D 103 wanneer zij minstens 15 jaar anciënniteit in hun functie hebben, voor zover zij aan de verplichte vorming hebben deelgenomen en een gunstige evaluatie hebben gekregen.

De contractuele personeelsleden van rang A2 deskundige adviseur genieten van de weddenschaal A220 bij hun indienstneming. Zij genieten van de weddenschaal A230 wanneer zij minstens 6 jaar anciënniteit in hun functie hebben, voor zover zij aan de verplichte vorming hebben deelgenomen en minstens een gunstige evaluatie hebben gekregen.

De contractuele personeelsleden die in dienst genomen worden om bijkomende of specifieke opdrachten uit te voeren van rang A2 genieten van de weddenschaal A 200 bij hun indienstneming. Zij genieten respectievelijk van de weddenschaal A210 et A220 wanneer zij minstens 6 en 15 jaar anciënniteit in hun functie hebben, voor zover zij aan de verplichte vorming hebben deelgenomen en minstens een gunstige evaluatie hebben gekregen.

De contractuele personeelsleden die in dienst genomen worden om bijkomende of specifieke opdrachten uit te voeren van rang A3 genieten van de weddenschaal A 300 bij hun indienstneming. Zij genieten van de weddenschaal A310 wanneer zij minstens 6 jaar anciënniteit in hun functie hebben, voor zover zij aan de verplichte vorming hebben deelgenomen en minstens een gunstige evaluatie hebben gekregen.

Art. 20.De contractuele personeelsleden genieten op dezelfde wijze als de ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel : e) een gewaarborgd minimuminkomen;f) een haard- of standplaatstoelage; c)vakantiegeld; d) een eindejaarstoelage; e)dezelfde vergoedingen en toelagen als degene voor dezelfde of een gelijkwaardige functie; f)Een aanvullende vergoeding voor begrafeniskosten op voorwaarde dat het totaal van de ingevolge de van toepassing zijnde regeling uitgekeerde vergoedingen in de privésector niet meer bedraagt dan het bedrag dat verschuldigd is voor ambtenaren.

Art. 21.§ 1. De geldelijke anciënniteit wordt berekend volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling. § 2. De periodes van niet gewaarborgd inkomen, met uitzondering van het moederschapsverlof en de periodes van moederschapsbescherming bedoeld in de artikelen 41bis, 42, § 1, 43, § 1 en 43bis van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, evenals de periodes met verminderde prestaties om medische redenen worden niet in aanmerking genomen voor de tussentijdse verhogingen of om een hogere weddenschaal te bekomen. § 3. De periode tijdens dewelke het personeelslid een evaluatie met vermelding "onder voorbehoud" of "onvoldoende" heeft gekregen, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de anciënniteit die nodig is om een hogere weddenschaal te bekomen.

Art. 22.De geldelijke anciënniteit van een personeelslid kan nooit meer bedragen dan de reële duur van de werkelijk gepresteerde diensten.

Art. 23.Bij deeltijdse arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden worden naar rata van de deeltijdse prestaties bezoldigd. HOOFDSTUK V. - Bijzondere regelingen Afdeling 1. - De functie van gewestelijk inspecteur

Art. 24.Een modelovereenkomst tot indienstneming van gewestelijke inspecteur wordt opgesteld en door de Regering goedgekeurd. Deze modelovereenkomst regelt alle aspecten omtrent de functie van gewestelijk inspecteur.

Art. 25.De uitoefening van een functie van gewestelijke inspecteur of directeur van de gewestelijke inspectie is onverenigbaar met elk mandaat die door een gemeenteraad verleend wordt. Elk mandaat van burgemeester of voorzitter van het O.C.M.W. is eveneens onverenigbaar met de uitoefening van een functie van gewestelijke inspecteur of directeur van de gewestelijke inspectie. HOOFDSTUK VI - De ontbinding van de arbeidsovereenkomst

Art. 26.Indien professionele tekortkomingen of diverse gebreken, buiten het geval van dringende redenen of een verklaring van definitieve beroepsongeschiktheid bedoeld in artikel 11, § 3, worden vastgesteld die een ontslag verantwoorden, stelt de hiërarchische meerdere een omstandig verslag op waarin deze worden opgenomen.

De hiërarchische meerdere hoort en licht het contractueel personeelslid in omtrent het verslag en het voorstel tot ontslag. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.

Art. 27.Het verslag en het voorstel tot ontslag worden verzonden aan de secretaris-generaal of de adjunct-secretaris-generaal of hun afgevaardigde en betekend aan het contractuele personeelslid per aangetekend schrijven.

Art. 28.Het contractueel personeelslid wordt gehoord door de secretaris-generaal of de adjunct-secretaris-generaal ten vroegste 15 dagen na de ontvangst van het verslag en het voorstel tot ontslag bedoeld in artikel 29. Hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.

Art. 29.Na het horen van het personeelslid beslist de secretaris-generaal of de adjunct-secretaris-generaal of het aangewezen is om het personeelslid te ontslaan.

Art. 30.De definitieve beslissing wordt betekend per aangetekend schrijven aan het contractuele personeelslid ten laatste 10 dagen na zijn hoorzitting.

Art. 31.In geval van herstructurering van diensten, die het ontslag van contractuele personeelsleden tot gevolg kan hebben, dient er vooraf overleg met de representatieve vakorganisaties plaats te hebben. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen Onderafdeling 1. - Algemene overgangsbepalingen

Art. 32.De aanwervingsprocedures voor de betrekkingen die vacant verklaard werd(en) voor de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet op basis van de bepalingen die op deze procedure van toepassing waren voor deze datum.

Art. 33.De geldelijke anciënniteit verworven door de contractuele personeelsleden op datum van inwerkingtreding van dit besluit blijft ongewijzigd.

Onderafdeling 2. - Overgangsmaatregel voor de opgeheven bijkomende en specifieke opdrachten

Art. 34.De taken, uitgeoefend door de volgende betrekkingen worden niet langer beschouwd als bijkomende en specifieke opdrachten bij vertrek van de titularis van de betrokken betrekking : 1. de personeelsleden die met de schoonmaak of de bediening in de cafetaria zijn belast (D1);2. de ploegbazen van de inder 1 bedoelde personeelsleden (D2);3. de personeelsleden die met het onthaal zijn belast (C1);4. verpleegkundig (B1);5. gewestelijke inspecteur (A2);6. de vertegenwoordiger en de adjunct-vertegenwoordiger van de Brusselse afvaardiging bij de Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie (A2);7. de secretaris (A2) en de adjunct-secretaris (A1) van de autonome Brusselse sectie van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen;8. de klerken en beambten belast met archeologische opgravingen en hun afhandeling (D1);9. de adjuncten belast met de inventaris van monumenten en landschappen of belast met archeologische opgravingen (C1);10. de assistenten belast met de inventaris van monumenten en landschappen of belast met archeologische opgravingen (B1);11. de attachés belast met de inventaris van monumenten en landschappen of belast met archeologische opgravingen en hun afhandeling (A1);12. de onderzoekers van de gewestelijke inspectiedienst voor de huisvesting (B1);13. de financiële auditeurs van de cel inspectie van financiën - controle van Europese structuurfondsen (A2);14. de ICT manager (A4) De eerste lid van dit artikel doet geen afbreuk aan de reeds gevestigde personeelsleden die verder presteren in hun functie totdat er een einde wordt gemaakt aan hun contract.De betrokken personeelsleden blijven genieten van de geldelijke regeling die wordt beoogd in het artikel 19. HOOFDSTUK VIII. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 35.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031405 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 05/06/2014 numac 2014031406 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 22/05/2014 numac 2014031407 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de rechtspositie en de bezoldigings-regeling van de contractuele personeelsleden van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 27/03/2014 pub. 22/05/2014 numac 2014031408 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot bepaling van de rechtspositie en de bezoldigings-regeling van de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sluiten betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2015, wordt opgeheven.

Art. 36.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 37.De minister bevoegd voor Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 maart 2018.

De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbaar Ambt, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Begroting, G. VANHENGEL

^