Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 november 2020
gepubliceerd op 28 december 2020

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering tot goedkeuring van het richtplan van aanleg 'Voormalige kazernes van Elsene' - Usquare

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2020016407
pub.
28/12/2020
prom.
19/11/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 NOVEMBER 2020. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke regering tot goedkeuring van het richtplan van aanleg 'Voormalige kazernes van Elsene' - Usquare


De Brusselse hoofdstedelijke regering, Gelet op artikel 39 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikelen 6, § 1, I, 1° en 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid zijn artikel 8;

Gelet op het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO), inzonderheid zijn artikelen 30/1 tot 30/11 ingevoegd door de ordonnantie van 30 november 2017 tot hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen en tot wijziging van aanverwante wetgevingen;

Overwegende dat de voornoemde bepalingen van het BWRO een nieuw gewestelijk planningshulpmiddel invoeren in het recht van ruimtelijke ordening in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, genaamd het Richtplan van Aanleg (RPA);

Dat dit hulpmiddel bedoeld is als samenvatting van de bestaande hulpmiddelen, met integratie van de strategische roeping van de Richtschema's en van een reglementair luik gericht op het verzekeren van de realisatie van de strategische doelstellingen van het Gewest door ze in letterlijke en grafische voorschriften te formaliseren;

Dat het RPA onder meer de grote principes van ordening, het programma van de bestemmingen, de structurering van de wegen, de openbare ruimten en het landschap, de kenmerken van de bouwwerken, de bescherming van het erfgoed, de mobiliteit en de parkeermogelijkheden aanduidt.

Gelet op het ministerieel besluit van 8 mei 2018 houdende instructie om over te gaan tot de uitwerking van het richtplan van aanleg voor de zone 'voormalige kazernes van Elsene' (BS van 14 mei 2018) Rekening houdend met de klachten en opmerkingen die werden gemaakt tijdens het openbaar onderzoek over het richtplan van aanleg 'Voormalige kazernes van Elsene' dat heeft plaatsgevonden van 6 februari tot 8 april 2019;

Gelet op het advies van de Gemeenten uitgebracht door de gemeenteraden: De gemeenteraad van Elsene van 21 maart 2019;

De gemeenteraad van Etterbeek van 25 februari 2019;

Gelet op het advies van 21 februari 2019 van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het advies van 20 februari 2019 van de Raad voor het Leefmilieu voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het advies van 4 maart 2019 van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen;

Gelet op het advies van 25 februari 2019 van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie;

Gelet op het advies van 5 maart 2019 van de met ruimtelijke ordening belaste administratie;

Gelet op het advies van 25 februari 2019 van het Brusselse Instituut voor Milieubeheer (Leefmilieu Brussel);

Gelet op het advies van 19 november 2019 van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie;

Gelet op het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State van 23 september 2020;

Inhoudstafel van de preambule I. Perimeter van de site van de 'voormalige kazernes van Elsene', ook Usquare genoemd - algemene overwegingen II. Procedure voor uitwerking en opvolging van het RPA III. Inhoud en gevolgen van het RPA IV. Voorafgaand informatie- en participatieproces V. Het ontwerp van RPA en zijn ambities VI. Stedenbouwkundige principes van het ontwerp van RPA VII. Milieueffectrapport (MER) VIII. Adviezen 1. Advies van de Raad voor het Leefmilieu 2.Advies van de Economische en Sociale Raad 3. Advies van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie 4.Advies van de gemeente Etterbeek 5. Advies van Leefmilieu Brussel 6.Advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen 7. Advies van perspective.brussels 8. Advies van de gemeente Elsene 9.Advies van de Adviesraad voor huisvesting IX. Openbaar onderzoek X. Advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie XI. Samenvatting van de adviezen en van de bezwaren geformuleerd in het kader van het openbaar onderzoek - Motivatie van het besluit van de Regering dat het RPA goedkeurt XII. Diversen XIII. Aan het ontwerp van RPA aangebrachte wijzigingen STRATEGISCH LUIK REGLEMENTAIR LUIK - KAARTEN REGLEMENTAIR LUIK - SCHRIFTELIJK XIV. Samenvatting van de manier waarop de milieuoverwegingen in het plan werden geïntegreerd XV. Samenvatting van de manier waarop rekening werd gehouden met de adviezen, bezwaren en opmerkingen die tijdens de procedure waren geformuleerd XVI. Redenen van de keuzen van het plan zoals het is goedgekeurd, rekening houdend met de andere beschouwde redelijke oplossingen XVII. Opvolging van het RPA XVIII. EFRO XIX. Evaluatierapport `gelijkekansentest' Bijlagen I. Perimeter van de site van de 'voormalige kazernes van Elsene', ook Usquare genoemd - algemene overwegingen Overwegende dat huidig RPA betrekking heeft op het grondgebied inbegrepen tussen de Generaal Jacqueslaan, de Kroonlaan, de Juliette Wytsmanstraat en de Fritz Toussaintstraat te Elsene, hierna ook 'de site' genoemd;

Overwegende dat de site de voormalige rijkswachtkazernes omvat en overeenstemt met de perimeter bedoeld in het ministerieel besluit van 8 mei 2018 houdende instructie aan perspective.brussels om over te gaan tot de uitwerking van een ontwerp van richtplan van aanleg voor de zone 'voormalige kazernes van Elsene';

Dat dit ministerieel besluit melding maakt van i) de aanhoudende bevolkingsgroei in het Brussels Gewest, die zal voortduren tot het midden van de 21e eeuw, ii) de noodzaak om bouwgrond te mobiliseren en een antwoord te bieden aan de huidige en toekomstige behoeften op het gebied van huisvesting, voorzieningen en aanverwante diensten, iii) de reconversiemogelijkheden die de voormalige rijkswachtkazerne biedt om er een internationale universitaire wijk en een nieuwe wijk te vestigen met een gediversifieerd academisch aanbod, woningen en voorzieningen ten gunste van de studenten, de academische wereld en de bewoners; iv) de belangrijke grootstedelijke uitdaging die wordt gevormd door de ontwikkeling van universitaire polen, wetende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de grootste studentenstad van België is met ongeveer 90.000 studenten, van wie ongeveer 20 % uit het buitenland afkomstig is; v) het beperkte karakter van de mogelijkheden op het vlak van gemengde stedenbouwkundige ontwikkeling van de site als gebied van voorzieningen van collectief belang of openbare diensten; vi) het patrimoniale karakter van de stedenbouw van het militaire type van de voormalige rijkswachtkazerne te Elsene, vii) de aanwezigheid van meerdere universitaire polen en polen van hoger onderwijs op het grondgebied van Elsene of in de nabijheid, viii) de waarschijnlijke aanzienlijke stijging van de populatie van studenten en onderzoekers de komende jaren, rekening houdend met de demografische ontwikkeling, de maatschappelijke trends en de gewestelijke aantrekkelijkheid, ix) de goede bereikbaarheid van de site met zowel het openbaar vervoer als over de weg, x) het dicht bebouwde karakter en het gebrek aan openbare ontmoetings- en ontspanningsruimten in het stadsweefsel rondom, xi) het potentieel van de site voor dit soort openbare ruimten (plein, groene ruimte ...), xii) het project dat onder leiding van de universiteiten VUB en ULB gericht is op de reconversie van een deel van de bestaande gebouwen in universiteits- en buurtvoorzieningen vanuit een benadering die duurzame ontwikkeling bevordert.

Overwegende dat in het kader van de omschrijvingsstudie voor de reconversie van de voormalige rijkswachtschool van Elsene, die in maart 2016 werd uitgevoerd, het Begeleidingscomité het eens was geworden over de volgende algemene principes: i) een nieuwe bestemming van de site als internationale studentenwijk in het centrale gedeelte, aangevuld door een programma van gezinswoningen aan de noordelijke en de westelijke rand van de site, ii) rekening houden met het erfgoed (gebouwen en voorziening van samenstelling van de site) als matrix en richtlijn van de reconversie van de site, iii) rekening houden met het feit dat de maximale bouwprofielen worden bepaald afhankelijk van het referentieniveau dat overeenstemt met de nok van de daken van de verschillende originele verblijven, iv) invoering van een netwerk van openbare ruimten in de oost-west- en de noord-zuidrichting, waardoor de site voor iedereen toegankelijk en overkomelijk is, v) creatie van een sterke polariteit rond de centrale ruimte met collectieve functies, actieve gevels en universitaire programma's, v) lokalisatie van het EFRO-project op de plaats van de gebouwen D en E, met een renovatieprincipe van gebouw D en een afbraak-heropbouw van gebouw E, vi) het principe van de aanleg van ondergrondse parkeergarages onder de nieuwe gebouwen aan de rand.

Overwegende dat in de Gewestelijke Beleidsverklaring 2014-2019 melding wordt gemaakt van een ontwikkelingsstrategie voor de site met een gediversifieerd academisch aanbod, de bouw van woningen en voorzieningen ten behoeve van de studenten en de academische wereld, met inachtneming van het erfgoedkundig belang van de site;

Overwegende dat het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling dat op 12 juli 2018 werd goedgekeurd, in dezelfde richting gaat en met name stelt dat: "Het project van de Kazernes van Elsene ten goede zal komen aan het hele Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit project maakt het mogelijk om een internationaal netwerk van academische en professionele contacten te creëren, dat is gericht op de erkenning van het feit dat Brussel een studentenstad is en dat voorbijgaat aan het gebruikelijke kader van filosofische en/of taalkundige segmentering.

Meer in het bijzonder biedt deze site dicht bij de universiteitscampussen van de VUB en de ULB, maar ook op het kruispunt van een aantal belangrijke lijnen van het openbaar vervoer, de mogelijkheid tot een reconversie tot een internationale studentenwijk.

De Kazernes van Elsene beslaan een oppervlakte van 3,9 ha. Een definitiestudie bepaalt de contouren van het concept van de internationale studentenwijk en verkent de mogelijke stedelijke integratie van het project";

Dat het GPDO ook nog het volgende verduidelijkt: "U-Square bevindt zich dicht bij de universiteitscampussen van de Université Libre de Bruxelles (ULB) en de Vrije Universiteit Brussel (VUB), op het kruispunt van belangrijke lijnen van het openbaar vervoer. Hierdoor heeft U-Square, de site van de kazernes in Elsene, een groot reconversiepotentieel dat de ontwikkeling van een toekomstige open, gemengde, universitaire en internationale wijk mogelijk maakt. Als gevolg van de geplande verhuizing van de federale politie komen de Kazernes van Elsene geleidelijk leeg te staan.

In 2018 kocht het Brussels Hoofdstedelijk Gewest deze site met een oppervlakte van ongeveer 44.000 m2.

Gelijktijdig werd het 'Studentenhuisvestingsplan' goedgekeurd, dat tien maatregelen omvat die bedoeld zijn om de huisvesting voor studenten in Brussel verder te ontwikkelen. De ontwikkeling van nieuwe centra van studentenwoningen vormt een van de belangrijkste assen van dat plan. De inrichting van de site van de Kazernes van Etterbeek en Elsene vormen in die context een prioritair gewestelijk project. Het project van de kazernes zal ten goede komen aan het hele Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit project maakt het mogelijk om een internationaal netwerk van academische en professionele contacten te creëren, dat is gericht op de erkenning van Brussel als studentenstad, die voorbijgaat aan het gebruikelijke kader van filosofische en/of taalkundige segmentering.

In de geest van de definitiestudie die in 2016 werd goedgekeurd, waarin de contouren van het concept van internationale studentenstad werden vastgelegd, werd voorgesteld om een centrum op te richten op de binnenplaats van de Kazernes, waar verschillende functies volgens een 'social court'-model met elkaar kunnen worden verbonden. Daarbij zouden gedeelde en collectieve infrastructuren rond de binnenplaats worden opgesteld: een hoogwaardige openbare ruimte; internationale universitaire voorzieningen met uitstraling tot in de gebouwen langs de Generaal Jacqueslaan; een 'food court' gericht op duurzame voeding in de oude manege; incubators en horecazaken.

Dit scenario voorziet bovendien een gemengde programmering met ongeveer 600 studentenwoningen in het centrale gedeelte van de site en randen ingenomen door nieuwe residentiële ontwikkelingen (bijna 20.000 m2 openbare huisvesting voor gezinnen).

De herbestemming van de Kazernes van Elsene maakt deel uit van de EFRO-projecten. De financiële steun, die zowel aan de ULB als de VUB binnen de BUA (Brussels University Alliance) zijn wordt toegekend, zal worden besteed aan de creatie van internationale universitaire voorzieningen en de reconversie van de centrale hal als verenigende voorziening die gericht is op duurzame ontwikkeling met respect voor hun erfgoedwaarde.

Een Richtplan van Aanleg (RPA) van het project zal de intenties in een plan omzetten.

In afwachting van de definitieve planning van de site worden in de Kazernes van Elsene tijdelijke activiteiten uitgeoefend, die de opening van de site voorafspiegelen.

Om Brussel als studentenstad te valoriseren, zal men ook de nodige aandacht moeten besteden aan de zichtbaarheid van de universiteitswijken.

Die identiteit zal op een concrete en zichtbare manier worden gekenmerkt (bijzondere bewegwijzering, heraanleg van de as tussen beide campussen enz.) en zal op alle plattegronden van Brussel worden weergegeven, net als in de grote Angelsaksische steden.

Het Gewest wil op die manier het culturele, economische en maatschappelijke belang van de aanwezigheid van de studenten in de stad en hun band met het plaatselijke stadsweefsel duidelijk tonen.

Naast de site van de kazernes zal de opkomst van nieuwe polen van studentenwoningen op de plaatsen waar dat opportuun lijkt, worden ondersteund." Overwegende dat de nota die de perimeter, de diagnose, de uitdagingen en de doelstellingen van het ontwerp van RPA voorstelt, zoals bepaald in artikel 2, § 1, 2, 2° van het besluit van 3 mei 2018 in verband met het proces van informatie en participatie van het publiek, onder meer met betrekking tot de diagnose stelt dat de kazernes worden geïdentificeerd als sites van gewestelijk belang met kansen voor stedenbouwkundige ontwikkeling in een bewoonde wijk, die vlot bereikbaar is door de verschillende vervoerwijzen en die wordt gekenmerkt door zijn universitaire karakter, bestaande uit een coherent en ingesloten stedenbouwkundig geheel, bestaande uit een dertigtal gebouwen die in verschillende perioden werden opgetrokken, in hoge mate verhard, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de VUB en de ULB, waarvan het internationale karakter steeds meer wordt geaccentueerd, gelegen in de nabijheid van de wijk van de Begraafplaats van Elsene, die beschikt over een winkel- en woonaanbod bestemd voor studenten, onderzoekers en docenten in het hart van netwerken die de mobiliteit structureren van het zuidoostelijke kwadrant van het Gewest, dat meer bepaald wordt gekenmerkt door een tekort aan sociale woningen en studentenwoningen.

Dat dezelfde nota meer bepaald op het vlak van de uitdagingen en de doelstellingen verwijst naar de ambitie om de site om te vormen tot een open en dynamische, stedelijke en gezellige, universitaire en internationale, duurzame en innoverende wijk, die studentenwoningen, ruimten voor onderzoekers, ondernemingen, hogescholen, handelszaken en kantoren zou kunnen omvatten en gelijktijdig een nieuwe wijk creëren die verbonden is met het bestaande stadsweefsel via de constructie van gezinswoningen en wijkvoorzieningen;

Dat de nota nog verduidelijkt dat het ontwerp van RPA de mogelijkheden zal onderzoeken om op de site een pioniersproject van de ULB en de VUB onder te brengen dat gericht is op de duurzame ontwikkeling en die uit verschillende componenten zal bestaan: onderzoek, verspreiding en deling van kennis, internationale uitwisselingen, ondernemerschap en innovatie, voeding enz. Daarbij is het de bedoeling om de ontwikkeling mogelijk te maken van een internationaal netwerk van academische en professionele relaties gericht op de erkenning van Brussel als studentenstad. De uitdagingen waarop het ontwerp van RPA een antwoord zou moeten vinden, kunnen dan ook als volgt worden omschreven: i) de site voor het publiek openstellen door er de oversteekbaarheid van te verzekeren en de site te verbinden met de naburige wijken en straten, ii) een volwaardig stuk stad en niet een campus creëren, iii) voldoende huisvesting voorzien (voor studenten en gezinnen), om op die manier een antwoord te bieden op de schaarste aan studentenkoten en een deel van de huisvesting in de nabijheid van de universiteit vrij te maken en intussen de huur en de kwaliteit van de woningen werkelijk onder controle te houden, iv) voorzieningen creëren met een zeer belangrijk aandeel universitaire voorzieningen, v) de interactie bevorderen van de nieuwe site met de universiteiten ULB/VUB (Campus de la Plaine) en van Solbosch, vi) de aantrekkelijkheid en de leefbaarheid van de site verzekeren door er commerciële functies en buurtdiensten te installeren die zich ook richten tot de omwonenden, vii) het erfgoed valoriseren, viii) kwalitatieve en gezellige openbare ruimten ontwikkelen.

Overwegende dat de hierboven uiteengezette motieven mutatis mutandis en behalve motivering van het tegendeel, gelden voor het RPA zoals dat definitief wordt goedgekeurd;

Overwegende dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest begin 2018 de site van de voormalige kazernes van Elsene heeft gekocht;

Dat de site 3,9 ha groot is met een bebouwde oppervlakte van ongeveer 51.896 m2 in de huidige toestand;

Overwegende dat die perimeter overeenstemt met een knooppunt van intermodaliteiten en een kruising van trein-, tram- en buslijnen;

Overwegende dat de Gemeente Elsene op haar grondgebied meerdere belangrijke universiteits- en hogeschoolcentra telt; dat er nog andere in de buurt liggen en dat het dus bijzonder coherent is om het universiteitscentrum in het zuidoosten van het Gewest te vervolledigen;

Overwegende dat de perimeter van het RPA momenteel slechts één kadastraal perceel telt dat in het Gewestelijk Bestemmingsplan als gebied voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten wordt bestemd, waar de mogelijkheden op het vlak van gemengde stedenbouwkundige ontwikkeling beperkt zijn en de geplande ontwikkeling van de site niet mogelijk is.

II. Procedure voor uitwerking en opvolging van het RPA Overwegende dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een RPA kan goedkeuren voor een deel van het gewestelijke grondgebied (art. 30/1 van het BWRO);

Overwegende dat, voordat het ontwerp van RPA door de Regering wordt goedgekeurd, het bestuur dat belast is met de territoriale planning (Perspective.brussels) een informatie- en participatieproces met het betrokken publiek organiseert (art. 30/3, § 2 van het BWRO);

Overwegende dat de Regering vervolgens het ontwerp van RPA uitwerkt, evenals een milieueffectenrapport (MER) (art. 30/3, § 1 van het BWRO);

Overwegende dat de Regering het ontwerp van RPA en het MER voorlegt aan i) de adviezen van het bestuur dat belast is met de territoriale planning (Perspective.brussels), Leefmilieu Brussel, de Economische en Sociale Raad, de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, de Raad voor het Leefmilieu, de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, de Adviesraad voor Huisvesting, de gemeenteraden en ii) de raadpleging van het publiek (art. 30/5, § 1 van het BWRO);

Overwegende dat de Regering het ontwerp van plan en het MER evenals de adviezen en de opmerkingen of bezwaren aan de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie voorlegt, waarvan het advies, samen met de adviezen, opmerkingen en bezwaren aan het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt bezorgd (art. 305, § 2 van het BWRO);

Beschouwende dat de Regering, na kennis te hebben genomen van de resultaten van het onderzoek en van de geformuleerde adviezen, het RPA definitief kan goedkeuren of wijzigen (art. 30/6 van het BWRO);

Dat in de veronderstelling van wijzigingen aan het ontwerp van RPA en behalve als die wijzigingen klein zijn en niet van dien aard zijn dat ze merkbare effecten op de omgeving zullen hebben, het ontwerp van RPA opnieuw aan de onderzoeksakten wordt onderworpen (art. 30/6 van het BWRO);

Beschouwende dat het besluit dat het RPA definitief goedkeurt, zijn beslissing motiveert voor elk punt waarvoor werd afgeweken van de adviezen of de bezwaren en de opmerkingen die tijdens het onderzoek werden geformuleerd (art. 30/6 van het BWRO);

Beschouwende dat het besluit dat het RPA definitief goedkeurt, in zijn motivatie de manier samenvat waarop de milieuoverwegingen in het plan werden geïntegreerd, de manier waarop het MER, de adviezen, de bezwaren en de opmerkingen die tijdens de procedure werden geformuleerd, in overweging werden genomen, de redenen van de keuzen van het goedgekeurde plan, rekening houdend met de andere beschouwde redelijke oplossingen (art. 30/6 van het BWRO);

Beschouwende dat het besluit dat het RPA definitief goedkeurt, in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd, waarin gelijktijdig het advies wordt weergegeven van de gewestelijke ontwikkelingscommissie en waarin de modaliteiten voor de opvolging van het plan worden verduidelijkt (art. 30/7 van het BWRO);

Dat het RPA dat definitief door de Regering wordt goedgekeurd, ook ter beschikking wordt gesteld van het publiek op de website van het Gewest en het gemeentehuis en daarnaast aan de geraadpleegde besturen en instanties wordt overgemaakt (art. 30/7 van het BWRO).

Beschouwende dat de Regering de ambtenaren benoemt van het bestuur dat belast is met de territoriale planning die bij haar om de vijf jaar vanaf de goedkeuring van het plan, een verslag voorleggen over de opvolging van de noemenswaardige effecten op het milieu van de uitvoering van het RPA teneinde meer bepaald in een vroeg stadium de onvoorziene negatieve impact en de eventuele corrigerende te treffen maatregelen te identificeren (art. 30/11 van het BWRO).

III. Inhoud en rechtseffecten van het RPA Beschouwende dat het RPA uitgaat van de richtsnoeren van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat van kracht is op de dag dat het wordt goedgekeurd en de grote principes aangeeft voor de inrichting of de herinrichting van het grondgebied waarop het betrekking heeft, met name op het vlak van programmering van de bestemmingen, structurering van de wegen, de openbare ruimten en het landschap, kenmerken van de constructies, bescherming van het erfgoed en mobiliteit en parkeren (art. 30/2 van het BWRO);

Beschouwende dat het RPA een strategisch luik omvat, met geschreven aanwijzingen en aanbevelingen en schema's (art. 30/9 van het BWRO);

Dat dit strategisch luik een indicatieve waarde heeft en richtlijnen bevat om initiatiefnemers van projecten te gidsen, zonder echter de uitvoering van projecten die er niet exact mee overeenstemmen te verhinderen, omdat er desgevallend, mits motivatie, van afgeweken kan worden, waarbij de inhoud zelf van de opgestelde strategische opties geëerbiedigd wordt;

Dat de strategische opties ruimtelijk worden gemaakt en uitgewerkt worden ofwel op het niveau van de perimeter, ofwel op het niveau van de verschillende nauwkeurig geïdentificeerde sites;

Dat dit strategisch luik de ambities van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest weerspiegelt voor dit gebied van gewestelijk belang, waarvan de principes toegepast zullen worden in het kader van de uitvoering van meer uitgewerkte projecten;

Beschouwende dat dit ontwerp van RPA een verplicht reglementair luik bevat, samengesteld uit geschreven voorschriften en grafische voorschriften die op het gepaste niveau de invariabele elementen beschrijft waaraan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een verplichtend karakter wil geven om de samenhang van de nagestreefde ontwikkeling te verzekeren (art. 30/9 van het BWRO);

Dat de reglementaire bepalingen van het RPA voor de betreffende perimeter afwijken van de bepalingen van het gewestelijk bestemmingsplan, het bijzonder bestemmingsplan en de stedenbouwkundige verordening en de reglementaire bepalingen van de gewestelijke en gemeentelijke mobiliteitsplannen en de verkavelingsvergunningen, die er tegen indruisen.

Dat enkel een gecombineerde lezing van de twee strategische en reglementaire luiken het overzicht van de opties van dit ontwerp van RPA biedt.

Dat de reglementaire voorschriften van het RPA beperkingen met zich mee kunnen brengen met betrekking tot het gebruik van eigendom, met inbegrip van een verbod om er te bouwen (art. 30/10 van het BWRO).

IV. Voorafgaand informatie- en participatieproces IV.I. Regelingen voor voorafgaande informatie en participatie Gelet op artikel 30/3, § 1, lid 2 van het BWRO, dat het ontwerp van RPA onderwerpt aan een voorlichtings- en participatieprocedure met het betrokken publiek, georganiseerd door het Bestuur belast met de territoriale planning voordat het door de Regering wordt aangenomen;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2018 over de voorlichtings- en participatieprocedure voor het publiek voorafgaand aan de uitwerking van de ontwerpen van richtplan van aanleg;

Gelet op de stappen en vergaderingen in het kader van de voorlichtings- en de participatieprocedure van het RPA Kazernes, die als volgt kunnen worden samengevat: - online plaatsen van de eigen website van het project in december 2017: www.usquare.brussels; - organisatie van een eerste openbare voorlichtingsvergadering op woensdag 13 december 2017, die door een honderdtal geïnteresseerden werd bijgewoond. De vergadering werd aangekondigd door folders in de brievenbussen, communicatie op de websites van perspective.brussels, de gemeente Elsene en de website van Usquare; - publicatie op 17 mei 2018 van een volle pagina in de Brusselse edities van drie Franstalige kranten (Le Soir, La Libre Belgique en La Capitale) en twee Nederlandstalige kranten (Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad) met informatie voor de burgers over de organisatie van informatie- en participatievergaderingen; - verzending van een e-mailbericht op 18 mei naar de gemeenten die binnen de perimeter van het ontwerp van RPA vallen met betrekking tot de informatie- en participatievergaderingen, voor publicatie op de gemeentelijke aankondigingsborden en op hun websites; - online plaatsen op 18 mei 2018 van een formulier waarmee het betrokken publiek bezwaren, opmerkingen en suggesties kan indienen; - publicatie op 2 juni 2018 van een kwart pagina in de Brusselse edities van drie Franstalige kranten (Le Soir, La Libre Belgique en La Capitale) en twee Nederlandstalige kranten (Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad) met informatie voor de burgers over de beschikbaarheid op de website van perspective.brussels van: * de opdracht van de Minister-President aan perspective.brussels om over te gaan tot het opstellen van een RPA; * een toelichting met een samenvatting van de perimeter van het geplande project, de diagnose, de belangrijkste geïdentificeerde problemen en de nagestreefde doelstellingen; * het e-mailadres, het postadres en het telefoonnummer van het contactpunt waar het betrokken publiek informatie kan krijgen over het geplande RPA en kan vragen om te worden uitgenodigd op de informatie- en participatievergaderingen van 4 tot en met 11 juni; * het online formulier waarmee het betrokken publiek kan vragen om te worden uitgenodigd op de informatie- en participatievergadering; - Sturen van een kennisgeving op 6 juni 2018 naar de gemeenten die binnen de perimeter van het ontwerp van RPA vallen met informatie over de beschikbaarheid op de website van perspective.brussels van: * de opdracht van de Minister-President aan perspective.brussels om over te gaan tot het opstellen van een RPA; * een toelichting met een samenvatting van de perimeter van het geplande project, de diagnose, de belangrijkste geïdentificeerde problemen en de nagestreefde doelstellingen; * het e-mailadres, het postadres en het telefoonnummer van het contactpunt waar het betrokken publiek informatie kan krijgen over het geplande RPA en kan vragen om te worden uitgenodigd op de informatie- en participatievergaderingen van 4 tot en met 11 juni; * het online formulier waarmee het betrokken publiek kan vragen om te worden uitgenodigd op de informatie- en participatievergadering; - Vanaf 24 mei 2018 huis-aan-huisbedeling van 4.000 postkaarten in de wijk van het RPA met een uitnodiging voor de burgers op de informatie- en participatievergaderingen en met info over de verschillende manieren om informatie te verkrijgen en deel te nemen (spreekuren, contactpunten);

Gelet op de dienstverlening die perspective.brussels op 21 juni 2018 in de gemeente Elsene organiseerde, waar het publiek vragen kon stellen en opmerkingen en suggesties kon formuleren;

Gelet op de dienstverlening die perspective.brussels vanaf 18 mei 2018 30 dagen lang organiseerde in zowel zijn kantoren als via zijn website, waar het publiek vragen kon stellen en opmerkingen en suggesties kon formuleren;

Overwegende dat het publiek op 4 en 5 juni 2018 op de hoogte werd gebracht en werd geconsulteerd tijdens de vergaderingen die plaatsvonden in de kantoren van het Bestuur belast met territoriale planning;

Overwegende dat naar aanleiding van die voorlichtings- en participatiefase een PV werd opgesteld, waarin de opmerkingen van het publiek waren opgenomen;

Overwegende dat er vervolgens een syntheserapport werd opgesteld over deze voorlichtings- en participatiefase, dat dit rapport onder meer de synthese van de belangrijkste opmerkingen van het betrokken publiek over het RPA bevat;

Overwegende dat dit rapport de verschillende gebruikte communicatiemiddelen vermeldt om het betrekken publiek te informeren, namelijk: een internetsite, een openbare informatievergadering, publicatie van meningen in kranten, een online deelnameformulier, uitdelen van informatiebriefkaarten over de voorlichtings- en participatiefase, georganiseerde dienstverlening bij perspective.brussels en de gemeente Elsene;

IV.II. Opmerkingen geformuleerd tijdens de voorafgaande voorlichtings- en participatiefase voor het ontwerp van RPA en de antwoorden die daarop werden gegeven door het ontwerp van RPA Overwegende de opmerkingen geformuleerd tijdens de voorlichtings- en participatiefase voorafgaand aan de goedkeuring van het ontwerp van RPA en de antwoorden die het ontwerp van RPA erop bood, die mutatis mutandis en zonder motivering van het tegendeel, gelden voor het RPA dat definitief wordt goedgekeurd.

IV.III. Opmerkingen inzake de keuze voor het RPA in termen van planningsinstrumenten en de procedure Overwegende dat burgers melding maken van voorbije ontmoetingsfases met het publiek en zich afvragen of hun mening en klachten in aanmerking worden genomen in het kader van dit ontwerp van RPA;

Dat bepaalde deelnemers menen dat ze niet gehoord werden;

Dat bepaalde burgers de indruk hebben dat de RPA's binnenskamers worden opgesteld en dat de uitwerking ervan weinig transparant is;

Dat bepaalde burgers vinden dat het ontwerp van RPA, dat gedeeltelijk gewijzigd is ten opzichte van de originele versie, globaal gezien positief is, aangezien het de mogelijkheid biedt om een toekomst te geven aan de site in het kader van een positieve dynamiek, wat betreft de aspecten van het EFRO-project;

Dat bepaalde burgers zich vragen stellen over het nieuwe instrument RPA en het nut ervan, tenzij om gemakkelijker en sneller te kunnen afwijken van het gewestelijk bestemmingsplan en de stedenbouwkundige reglementen;

Dat bepaalde burgers het spijtig vinden dat het RPA zich niet op het GPDO en Good Move baseert;

Dat bepaalde burgers zich vragen stellen bij de door de uitwerking van een RPA gegenereerde meerwaarde en minderwaarde;

Dat anderen de modaliteiten voor raadpleging van het publiek tijdens de participatiefase en de latere fasen van het project wensen te kennen;

Dat een burger wijst op de noodzaak om online een synoptische kaart van het ontwerp ter beschikking te stellen, met de gebouwen die behouden blijven en gerenoveerd worden, en de bestemming ervan;

Dat bepaalde burgers zich vragen stellen bij de werken en met name over de termijnen ervan en de aannemer voor het gebouw in de Juliette Wytsmanstraat, tegenover de site van de voormalige kazernes van Elsene;

Dat een burger navraag doet over de mogelijkheid om zich te inspireren op het Natuurplan.

Overwegende dat het RPA een recent en hybride planningsinstrument is dat het mogelijk maakt om de stadsvernieuwing te versnellen en de verschillende ontwikkelingen te omkaderen;

Dat het RPA een gewestelijk instrument voor ruimtelijke ordening is, dat het mogelijk maakt om in één document de strategische en reglementaire aspecten van een stedenbouwkundige strategie te definiëren;

Dat Perspective.brussels de instructie heeft ontvangen om over te gaan tot de uitwerking van het RPA voor de zone 'oude kazernes van Elsene';

Dat de uitwerking van dit planningsinstrument onderworpen is aan het geheel van regels bepaald door het BWRO en de toepasselijke regelgevingen inzake de evaluatie van de aanmerkelijke milieueffecten en bijzondere reclamemaatregelen, waaronder een openbaar onderzoek van 60 dagen en het advies van instanties;

Dat de periode van het openbaar onderzoek geopend wordt na goedkeuring van het ontwerp door de Regering in eerste lezing;

Dat de Regering bovendien via het besluit van 8 mei 2018 de uitvoeringsmodaliteiten van de voorafgaandelijke voorlichtings- en participatie fase voorzien heeft, ingevoerd door het BWRO, en waarbij geïnteresseerden kennis kunnen nemen van de ontwerpen van RPA voor hun eerste lezing voor de Regering;

Dat deze fase aangekondigd wordt door een in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd ministerieel besluit en door de publicatie van informatie op de site van het Bestuur;

Dat de voorafgaande participatiefase georganiseerd werd in overeenstemming met de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 mei 2018 over de voorlichtings- en participatieprocedure voor het publiek voorafgaand aan de uitwerking van de ontwerpen van richtplan van aanleg;

Dat tijdens deze participatiefase, waarvan de informatie openbaar gemaakt werd via publicatie in de pers, op het internet, door deur-aan-deur-verzending, elke geïnteresseerde persoon zijn opmerkingen zowel mondeling, tijdens dienstverleningen of de openbare presentaties of via het internet te kennen kan geven;

Dat de Regering kennisneemt van alle elementen die tijdens deze voorlichtings- en participatiefase werden aangevoerd en ze in aanmerking neemt bij haar beslissing;

Dat ze de beslissingen die ze neemt over punten waarbij ze afwijkt van de opmerkingen van het publiek motiveert;

Ook dat het ongefundeerd zou zijn te beweren dat het proces voor de uitwerking van het RPA ondoorzichtig zou zijn in de mate dat de diagnose, de uitdagingen, doelstellingen, perimeter van dit ontwerp voorgesteld en besproken werden met het belanghebbende publiek dat zich nauwkeurig heeft kunnen uitlaten over deze elementen." Overwegende dat dit ontwerp van RPA nog voorgelegd zal worden aan een openbaar onderzoek waarbij de buurtbewoners zich kunnen uitspreken;

Dat de participatie van het publiek op die manier optimaal is verzekerd.

Overwegende dat de strategische visie van dit ontwerp van RPA en de globale oriëntatie ervan kaderen in de strategische visie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals gedefinieerd in het RPA, in de gewestelijke beleidsverklaring van 20 juli 2014 en in het GPDO, dat voor die laatste ook werd voorgelegd aan een openbaar onderzoek;

Dat de bevoegde regionale instanties voor de ontwikkeling van het Gewestelijk Mobiliteitsplan Good Move betrokken werden bij de ontwikkeling van dit ontwerp van RPA om de samenhang tussen beide te verzekeren;

Dat het ontwerp van RPA en het MER voor advies worden voorgelegd aan adviesorganen;

Dat het toekomstig Gewestelijk Mobiliteitsplan (GMP) een transversaal document is dat compatibel is met het GPDO;

Dat het RPA en dit ontwerp van RPA op die manier de sectorale en lokale uitwerking vormen van het GPDO;

Overwegende dat dit ontwerp van RPA talrijke verklarende kaarten omvat, met daarop de gebouwen die mogen worden behouden, gerenoveerd, neergehaald, en hun bestemmingen;

Overwegende dat de termijnen van de werken afhankelijk zullen zijn van de verschillende projecten;

Overwegende dat de gevarieerde ontwikkeling van de goederen in hun perimeter niet tot de bevoegdheid van het ontwerp van RPA hoort;

Dat de site van de voormalige kazernes van Elsene bovendien een uniek perceel is, eigendom van het Gewest sinds begin 2018;

Dat er hoe dan ook niet redelijkerwijs mag worden beweerd dat het ontwerp van RPA de eigendommen op de rand zou onderwaarderen; dat door zijn doelstellingen, zoals die hierboven werden toegelicht, er daarentegen reden is om te denken dat de genoemde eigendommen zullen worden opgewaardeerd ten gevolge van de uitvoering van het RPA. Overwegende dat dit ontwerp van RPA uiteindelijk is ingeschreven in de doelstellingen van het Natuurplan (NP) zodat de toekomstige bewoners over een kwaliteitsvolle groene ruimte zullen beschikken, vlakbij en te midden van het stadscentrum, waardoor het groene netwerk van het Gewest wordt uitgebreid, door middel van groene zones of door eventuele tuinbouw of landbouwproductie op daken.

IV.IV. Opmerkingen omtrent de perimeter Overwegende dat burgers zich vragen stellen over de geschiktheid van de perimeter in de zin dat hij geen rekening zou houden met de ontwikkeling van gebouwen in de omgeving (oude gebouwen van de rijkswacht, die in gebruik zijn door FEDASIL of beheerd worden door de BGHM, gebouw in de Kroonlaan 352), het gebruik van de gebouwen in de omgeving (sociale woningen in Etterbeek, het voormalige militaire hospitaal) of over andere sites in de buurt (gebouw van het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid);

Dat andere deelnemers zich vragen stellen bij de toekomst van de andere kazernes, die zich in Etterbeek bevinden;

Dat bepaalde burgers een globale en geïntegreerde langetermijnvisie wensen.

Overwegende dat dit ontwerp van RPA afgebakend wordt door de Juliette Wytsmanstraat, de Fritz Toussaintstraat, de Generaal Jacqueslaan en de Kroonlaan;

Dat deze perimeter overeenkomt met de oppervlakte van de oude rijkswachtkazerne van Elsene, die een samenhangend stedelijk geheel vormt;

Dat deze coherentie versterkt wordt door het huidige gesloten karakter van de site, door de aanwezigheid van een enkel kadastraal perceel dat eigendom is van het Gewest;

Dat de site van de voormalige kazernes van Elsene zich in het midden van een dichte en diverse stedelijke structuur bevindt, met de militaire installaties van Etterbeek, de campus van de VUB-ULB en het oude residentiële weefsel;

Dat een uitbreiding van de studieperimeter niet gerechtvaardigd zou zijn, rekening houdend met het doel van het RPA en de erg bijzondere context van de site, zoals hierboven beschreven;

Dat een RPA met een uitgebreide perimeter niet coherent, noch doeltreffend zou zijn, een uitgebreide perimeter voor het RPA zou immers niet aan de behoeften beantwoorden en zou geen coherente planning bijbrengen;

De site van de kazernes vormt inderdaad een homogeen stedelijk ensemble, dat lange tijd afgezonderd bleef van de evoluties van de wijk en waarvan de omschakelingsdynamiek uniform moet zijn en op een specifieke manier moet worden aangepakt;

Dat het gaat om één enkel kadastraal perceel dat toebehoort aan het Brussels Gewest, in tegenstelling tot de naburige, meervoudige, kleine percelen met een gewone stedelijke ontwikkelingsdynamiek;

Dat bovendien de studies met betrekking tot het RPA rekening houden met de site en de integratie ervan in de wijk, in overeenstemming met de ambitie van de regering;

Dat de opmerking dus niet in aanmerking kan worden genomen;

Dat het MER daarentegen gekozen heeft voor een brede analyse van de impact van het RPA, buiten de strikte perimeter ervan;

Dat de oorspronkelijke perimeter van het RPA behouden blijft, waarbij echter verduidelijkt wordt dat het een van de ambities ervan is om de site van de voormalige kazernes van Elsene te verbinden met de omringende wijken.

IV.V. Opmerkingen omtrent de bevolkingsdichtheid Overwegende dat talrijke burgers zich zorgen maken over de voorziene dichtheid op de site en dat bepaalde burgers het nu al erg dichte karakter van de buurt benadrukken;

Dat een burger vraagt om de cijfers inzake het aantal voorziene koten en woningen te verduidelijken;

Dat een burger vraagt om rekening te houden met de nieuwe private studentenwoningen die gebouwd worden rond de site;

Dat bepaalde burgers het cijfer van 770 koten dat vermeld wordt in het ontwerp van GPDO - voorzien voor studenten, maar in bepaalde gevallen ook voor hun gezinnen - te hoog vinden, met kans op een slechte kwaliteit van de woningen;

Dat ze vinden dat het onthaal van 2.500 personen voorzien is op het terrein, zonder de gevolgen hiervan te meten;

Dat ze een beperkte dichtheid vragen (180 woningen of een vermindering met 40 % van het oorspronkelijke programma of 50 eenheden met koten), wat een positief effect zou hebben op de afmetingen en mobiliteitsvraagstukken;

Dat bepaalde burgers zich vragen stellen bij de marge die het Gewest laat en dat ze pleiten voor een diffuse dichtheid in de volledige wijk;

Dat een burger zich verheugt over deze dichtheid in een reeds gebouwd gedeelte van de stad;

Dat sommige burgers bezorgd zijn over het uitzicht van de J. Wytsmanstraat en de F. Toussaintstraat in het licht van de verdichting en de gevolgen hiervan op bepaalde ruimtes van de site (de percelen in het noorden en het westen, die in contact staan met de openbare ruimte);

Dat bepaalde burgers vragen dat de vloer/terreinverhouding vermeld zou worden;

Dat bepaalde burgers vragen om zich te baseren op eerder uitgevoerde globale dichtheidsstudies;

Dat een burger vraagt om het begrip 'vergelijkbare dichtheid met die van de omgeving' te rechtvaardigen en referenties te geven;

Dat een burger vraagt om de dichtheid van de site te beperken tot de dichtheid van een wijk type Flagey, namelijk 22.000 inwoners/km2.

Overwegende dat de gewestelijke beleidsverklaring de wens uitspreekt om de site te ontwikkelen in de richting van een verscheiden academisch aanbod, de bouw van woningen en voorzieningen voor studenten en voor de academische wereld, zonder daarbij de erfgoedkundige waarde van de gebouwen uit het oog te verliezen;

In dat kader werd in een definitiestudie, die tijdens de uitwerking van het ontwerp van RPA geanalyseerd en verduidelijkt werd, vooruitgelopen op het reconversiepotentieel;

Dat dit ontwerp van RPA in een maximumoppervlakte van 20.000 m2 woningen voorziet om te bouwen in de woonzone en 18.000 m2 woningen te bouwen in de gemengde zone;

Dat de zone met universitaire voorzieningen ook kan worden gebruikt als huisvesting, maar dan enkel, indien nodig, als een zeer bijkomende maatregel.

Dat dit ontwerp van RPA de bebouwbaarheid omkadert en beperkt via een beperking van de maximaal toegelaten hoogte en door de beperkte opening van de bebouwbare oppervlakte voor bouwen en renovatie;

Dat in het MER werd bewezen dat de beoogde dichtheid vergelijkbaar is met de dichtheid van de omringende wijken, doordat de site zijn oorspronkelijk stedelijke structuur behoudt, een groot aantal gebouwen van beperkte omvang uit 1906 bewaart en twee belangrijke openbare ruimtes op het niveau van de wijk openstelt voor het publiek;

Dat het ontwerp van RPA een geschikt volume voor bebouwing voorstelt langs de J. Wytsmanstraat;

Dat dit geschikte volume op illustratieve wijze het kader aangeeft waarin de programma's zich zullen integreren;

Dat deze omkaderd zullen worden door de reglementaire voorschriften van de site die de goede stedenbouwkundige integratie ervan en de aanleg van achteruitbouwzones en doorzichten opleggen;

Dat de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning bekeken zullen worden in het kader van de goede inrichting van de ruimtes;

Dat het te vroeg en ongepast lijkt om een bevolkingsdichtheid per km2 te promoten voor de site;

Dat de recente demografische vooruitzichten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overeenstemmen en besluiten tot een aangroei van de Brusselse bevolking op korte, middellange en lange termijn;

Dat er een consensus bestaat inzake stedenbouwkundige ontwikkeling die erop gericht is om het gebruik van gezamenlijke voorzieningen te optimaliseren en het ruimtebeslag, de toename van door de stadsuitbreiding te beperken;

Dat in Brussel meerdere studies en verklaringen van de Regering hebben uitgewezen dat de behoefte bestaat om de stedelijke structuur te verdichten, om een polycentrisch gewest te creëren dat de levenskwaliteit van de inwoners en gebruikers ervan verzekert;

Dat de verhouding V/T een van de middelen is om de dichtheid van een site te berekenen;

Dat het MER in het stedenbouwkundig gedeelte dichtheden vermeldt, voor het voorkeursscenario, van een netto V/T tussen 1,51 en 1,53 en deze vergelijkt met de netto V/T van 1,25 (op de huidige site) en van 1 tot 2,5 in de omgeving;

Dat de studie 'Inventaris van de potentiële verdichtingslocaties in het BHG', in 2013 uitgevoerd door Cooparch, een V/T aanbeveelt van 1,85 voor het desbetreffende blok;

Dat het ontwerp van RPA dus een beperktere dichtheid zou hebben dan wordt aanbevolen door de voornoemde studie;

Dat dit ontwerp van RPA een verbetering voorstelt tussen verdichting van de site, die trouwens opvallend goed bereikbaar is met het openbaar vervoer, respect voor het architectonisch erfgoed en openbare ruimtes;

Dat het MER bovendien de kenmerken van het ontwerp van RPA heeft bestudeerd in het licht van de relevante thema's (lucht, mobiliteit, schaduw, stedenbouwkundige en socio-economische aspecten ...) en vindt dat het project voldoet aan alle onderzochte criteria en bovendien aanbevelingen doet om de milieukwaliteit ervan nog te verbeteren;

Overwegende dat bepaalde burgers vinden dat het samenleven van studenten en andere bevolkingsgroepen (ouderen, kinderdagverblijven)harmonieuzer en gunstiger is dan met gezinnen;

Dat burgers vragen dat een belangrijk deel van de overwogen woningen intergenerationeel/gegroepeerde woonvorm voor ouderen zou zijn, waarbij onder meer studenten, werkende jongeren, alleenstaanden en ouderen zouden kunnen deelnemen aan een samenlevingsproject dat gunstig is voor allen, isolement tegengaat en het delen bevordert;

Dat bepaalde burgers zich verzetten tegen de concentratie van de woonbestemming op enkele percelen en deze monofunctionaliteit negatief beoordelen.

Overwegende dat het de ambitie van het RPA is om verschillende functies te doen samenkomen binnen een ruimte met uitzonderlijke erfgoed- en stedenbouwkundige kwaliteiten;

Dat het programma, zoals het MER het aanbeveelt, de functies op de site wil variëren (woningen, voorzieningen van universitaire en lokale aard, winkels, productieve activiteiten en parkzone), waarbij ongepaste interacties zoveel mogelijk vermeden worden;

Dat in dat opzicht, maar ook om een goede ruimtelijke ordening van de site en een optimale architecturale integratie van de woningen (nieuwe gebouwen) te bereiken en om voldoende interactie te bieden van de woningen met de residentiële wijken in de omgeving, de woonzones zich aan de rand van de site bevinden;

Dat het niet gefundeerd lijkt om te spreken over monofunctionaliteit, terwijl de wijk erg divers is en de woonzones plaats kunnen bieden aan voorzieningen en, in beperkte mate, kantoren, evenals productieve activiteiten en winkels;

Dat de typologie van de te ontwikkelen woningen op de site geen onderdeel is van het ontwerp van RPA `voormalige kazernes van Elsene', dat de globale territoriale ontwikkeling van de site plant (bestemmingen, afmetingen, erfgoed...), maar van latere stappen, vergunningen en machtigingen die door de projectontwikkelaars worden beheerd.

IV.VI. Opmerkingen omtrent de stedelijke vorm en de integratie Overwegende dat bepaalde burgers het niet op prijs stellen dat dit ontwerp van RPA een aaneengesloten bebouwing voorziet en vinden dat deze stedelijke vorm tot een getto kan leiden;

Dat ze diversiteit vragen inzake het type woningen per gebouw en dat dit principe wordt opgenomen in het RPA;

Dat bepaalde burgers vragen dat architecturale voorzorgsmaatregelen opgelegd zouden worden in het kader van het RPA zelf om de integratie van 200 gezinswoningen en 600 koten te verzekeren;

Dat anderen vinden dat het programma voor de Juliette Wytsmanstraat de kwaliteiten van het centrale plein en het open karakter van de straat zal beperken;

Dat een burger vraagt welke toekomst voorbestemd wordt voor de gebouwen C'' en R bij de omheiningsmuur;

Dat bepaalde burgers vragen dat er een alternatief met aaneengesloten bebouwingen bestudeerd wordt voor de gebouwen in de Fritz Toussaintstraat;

Dat een burger vraagt dat het RPA een alternatieve locatie bestudeert voor de woongebouwen in de Toussaintstraat, in de vorm van een reeks gebouwen tegen de straat veeleer dan 3 geïsoleerde gebouwen die de stedelijke structuur van de kazerne overnemen; Dat deze configuratie gerechtvaardigd zou zijn op stedenbouwkundig niveau en met betrekking tot geluids- en zonhinder;

Dat een burger openingen vraagt langs de Generaal Jacqueslaan;

Dat burgers zich vragen stellen over de toekomst van het erfgoed op de site door te verwijzen naar het precedent van het vroegere militair hospitaal;

Dat een burger vraagt dat de site meer geopend zou worden om 'buitenstaanders' uit te nodigen, bijvoorbeeld door een grotere ingang aan een van de zijden;

Overwegende dat dit ontwerp van RPA een plan van de inplantingen voorstelt dat de zones aangeeft waarin gebouwen mogen komen;

Dat deze zones niet volledig bebouwd zullen worden;

Dat de vorm, de maatanalyse en het uiteindelijk uitzicht van de te bouwen gebouwen nog niet gekend zijn en het voorwerp zullen uitmaken van latere procedures van vergunningsaanvragen, vergezeld van eventuele bijzondere reclamemaatregelen indien nodig;

Dat de bestaande gebouwen die behouden worden een erfgoedkundige kwaliteit hebben en niet alleen de mogelijkheid bieden om het Brussels erfgoed - dat het ontwerp van RPA nog wil benadrukken - te bewaren, maar ook de mogelijkheid biedt om een nieuwe ontmoetingsruimte te creëren;

Dat dit ontwerp van RPA het behoud en de ontwikkeling van het erfgoed van de oude kazernes van Elsene mogelijk maakt door de reconversie en activering van de site;

Dat het bovendien vermeldt welke gebouwen bewaard moeten blijven en de ontwikkeling van de site in zijn verschillende (culturele, architecturale, historische, stedenbouwkundige) dimensies aanmoedigt;

Dat de configuratie van zone 1 van de woonzone werd bepaald op basis van de historische structuur, de mogelijkheden van de site inzake reconversie van gebouwen, de ontwikkeling van het bestaande, het comfort, maar ook werffasering;

Dat deze inplanting het beste compromis biedt;

Dat het MER niet enkel de toelating heeft gegeven om een optimaal evenwicht te bepalen tussen de reconversie van de site en de garantie op gebruikscomfort en de beperking van negatieve milieueffecten, maar ook om de functies en de belangrijkste inplantingen te spreiden om de levenskwaliteit van de gebruikers en de bewoners van de wijk te verbeteren;

Dat de studie over de in het MER beschreven alternatieve inplantingen redelijkerwijs niet alle inplantingshypotheses kan voorzien en dat ze gericht is op de inplantingen die de meeste voordelen heeft m.b.t. de beoogde doelstellingen en voldoet aan de basisambitie die het Gewest formuleerde;

Dat dit ontwerp van RPA verder een belangrijk deel van de ruimtes voorbehoudt aan kwalitatieve open ruimtes, de toegang tot de site voor motorvoertuigen beperkt en tegelijk de toegang en het parkeren van actieve vervoerswijzen toelaat;

Dat dit ontwerp van RPA de aanleg van nieuw openbare doorgangen en de opening van de bestaande toegangen oplegt, waardoor de site wordt opengetrokken naar de omringende wijken, waardoor niet alleen de gebruikers, maar iedereen zich thuis voelt op de site;

Dat deze doorgangen verdeeld worden over de Kroonlaan, de F. Toussaintstraat, de J. Wytsmanstraat en de Generaal Jacqueslaan en geschikt lijken;

Dat door een verscheidenheid aan functies te bieden, veel mensen dankzij dit ontwerp van RPA elkaar kunnen ontmoeten en de site van animatie kunnen voorzien zodat wordt vermeden dat mensen binnen blijven;

Dat het ontwerp van RPA de aanleg van een park voor de site en de wijk voorziet;

Dat de oppervlakte niet te verwaarlozen is op het niveau van de site en van de wijk;

Dat dit ontwerp van RPA het publieke gebruik van het centrale plein dat uitziet op de oude manege (gebouw M) bestendigen;

Dat er bovendien landschapskwaliteit vereist zal zijn voor de wegen van de site;

Dat de typologie van de te ontwikkelen woningen geen onderdeel is van het toepassingsgebied van dit ontwerp, maar van latere stappen en beslissingen;

IV.VII. Opmerkingen omtrent de afmetingen Overwegende dat bepaalde burgers vragen stellen over de beoogde afmetingen;

Dat bepaalde burgers benadrukken dat de straten die de perimeter afsluiten ongastvrij zijn en waarschuwen voor een potentiële opening in het kader van hoge en dichte gebouwen;

Dat ze vinden dat de beoogde ontwikkelingen in de J. Wytsmanstraat hoog zijn (5 tot 7 verdiepingen naargelang de kant van de straat), dat ze mogelijk een canyoneffect creëren en de verluchting en de goede indeling van de site belemmeren;

Dat ze om het project te verbeteren suggereren om de bestaande afmetingen niet te overstijgen of de gebouwen te beperken tot 6 verdiepingen aan de kant van de Kroonlaan en 4 verdiepingen in de J. Wytsmanstraat of het programma te verspreiden over de site;

Dat anderen de gegrondheid van de beoogde afmetingen bestrijden wegens het hoogteverschil op de site;

Overwegende dat het ontwerp van RPA, rekening houdend met de noodzaak om het erfgoed te beschermen en de site goed in te richten en om een duurzame wijk te creëren en stedelijke landbouw toe te laten, de toegelaten hoogte voor nieuwe of te renoveren gebouwen beperkt;

Dat deze beperkingen, vanaf het gelijkvloers (gelijk aan het grondniveau van het centrale plein) 23 m bedragen voor de woonzone en 16,5 m en 13,5 m voor de gebouwen in de gemengde zone;

Dat als dit ontwerp van RPA het mogelijk maakt om de voornoemde maximale hoogtes te overschrijden, hier enkel toestemming voor wordt gegeven als ze compatibel zijn met de doelstellingen van het strategisch luik in termen van structuur, inrichting en ruimtelijke perspectieven, en op voorwaarde dat ze een beperkte impact hebben op het microklimaat en de zichtbaarheid van de elementen van het erfgoed;

Dat het strategische luik inderdaad verduidelijkt dat de ontwikkeling van de site de nadruk moet leggen op het bestaande erfgoed, de stedelijke structuur moet bestaan uit gebouwen met een beperkte hoogte, vergelijkbaar tussen de gebouwen (met uitzondering van gebouw R dat later werd gebouwd en dat herbouwd moest worden in het kader van het ontwerp van RPA) en aangelegd conform een typisch militaire structuur;

Dat deze maximale hoogte in aanmerking moet worden genomen in het licht van het hoogteverschil op de site en het verschil in topografische hoogte tussen de site en de omringende wegen;

Dat dit echter niet de werkelijke hoogte veronderstelt van de toekomstige gebouwen die toestemming moeten krijgen;

Dat de afmetingen van de gebouwen van erfgoedkundig belang de bestaande grootsheid zullen bewaren;

Dat bovendien de kenmerken van de te bouwen gebouwen in de J. Wytsmanstraat en de F. Toussaintstraat omkaderd worden door het reglementair luik van het RPA;

Dat dit laatste een typologie in open opstelling (zone 1 - woonzone) of in de geïdentificeerde zones (zone 2 en 3 - woonzone) oplegt;

Dat deze voorschriften leiden tot de creatie van groene open ruimtes en licht doorlaten of bij gebrek hieraan van doorgangen;

Dat de inplantingsregels in de J. Wytsmanstraat een gevarieerde inplanting van de gebouwen en een eventuele beplante achteruitbouw van 3 m ten opzichte van de rooilijn opleggen;

Dat het in de woonzone in elk geval van belang is dat de buitenkant van de te creëren gebouwen coherent en verzorgd is;

Dat de geformuleerde opmerking over het vermeende gebrek aan lucht en het canyoneffect ongefundeerd is.

IV.VIII. Opmerkingen omtrent de typologie van de woningen Overwegende dat een burger vragen stelt bij de definitie van 'gezinswoning' en het gebruik ervan om te spreken over sociale woning;

Dat bepaalde burgers vinden dat er een overzicht op het niveau van de wijk en van de stad op toekomstige te bouwen woningen (en de typologie ervan) nodig is en dat ze benadrukken dat een sterke homogeniteit van de bevolking niet wenselijk is;

Dat bepaalde burgers het gebrek aan duidelijkheid van het Gewest bekritiseren, dat het project als gemengd project voorstelt, hoewel het dat niet is en stellen dat de voormalige kazernes van Elsene niet tot doel hebben om de gemeentelijke statistieken op het vlak van sociale woningen te verbeteren, noch om alle studenten van de VUB te ontvangen;

Dat een burger zich afvraagt of gezinswoningen van 75 tot 80 m2 werkelijk groot genoeg zijn voor gezinnen en vreest dat het hierbij enkel gaat om koppels met een jong kind die het gewest zo snel mogelijk zullen verlaten;

Dat bepaalde burgers zich zorgen maken over de creatie van een getto voor studenten, wegens de dichtheid en het gesloten karakter van de site en de waarschijnlijke afwezigheid van sociale controle;

Dat een burger het jammer vindt dat het RPA uiteindelijk een project is voor de universiteiten en niet voor de wijk;

Dat burgers vragen stellen over de mogelijkheid voor hen om zich uit te spreken over het thema sociale huisvesting en over de momenten waarop ze dat kunnen doen, ze wensen de positie van de gemeente hieromtrent te kennen;

Dat ze zich zorgen maken over de precedenten (Juliettelaan) en over het potentieel om talrijke sociale woningen te bouwen;

Dat sommigen de overheid oproepen om een sociale diversiteit te verzekeren door een verdeling te voorzien van goedkope woningen, woningen met een gemiddelde kostprijs en sociale woningen, om dezelfde valkuilen als bij de aanleg van de site van het oude militair hospitaal te voorkomen, waar de bouw van een groot, gesloten complex met sociale woningen geleid heeft tot een achteruitgang van de sociale cohesie en een gevoel van relatieve onveiligheid in de openbare ruimtes rond deze woningen;

Dat een burger vindt dat de ongerustheden van de buurtbewoners over de sociale woningen neerkomt op een communicatieprobleem en het debat over de uitdagingen van deze woningen en als voorbeeld de goede integratie van 24 % sociale woningen in Watermaal-Bosvoorde geeft; Dat hij de overheid ertoe aanspoort een dergelijk debat te voeren;

Dat bepaalde burgers vragen om de vooroordelen ten aanzien van sociale woningen en de bewoners ervan te ontkrachten;

Dat bepaalde burgers vaststellen dat de urbanisatie van de voormalige kazernes van Elsene een mogelijkheid vormt om het percentage sociale woningen in de gemeente te verhogen, zoals dat het geval zou moeten zijn op elk openbaar terrein op het volledige grondgebied van het gewest;

Dat bepaalde burgers wensen dat de site niet verkocht zou worden aan de privésector om er luxewoningen te bouwen;

Dat bepaalde burgers vragen dat het debat over sociale diversiteit openbaar en uitgebreid wordt gevoerd, op het niveau van het volledige Gewest, met deelnemers uit de academische wereld en het verenigingsleven (BBRoW) en dat de conclusies ervan openbaar worden gemaakt;

Overwegende dat dit ontwerp van RPA niet de typologie van de woningen beschrijft, maar de verdeling van de woningen voor gezinnen en studenten voorziet;

Dat het Gewest over dit aspect op een later tijdstip zal beslissen;

Dat het Departement 'Territoriale Kennis' van perspective.brussels samen met de referentiepartner Huisvesting voor het Gewest een analyserooster uitwerkt met de bedoeling om de soorten openbare woningen op het gewestelijke grondgebied beter te verdelen;

Dat dit ontwerp van RPA geen behoefte heeft aan een specifieke verdeling van de typologieën in het project, terwijl de verschillende vormen van bebouwbare zones en de toegelaten afmetingen diverse typologieën zullen toelaten in het project;

Dat de term 'gezinswoning' verwijst naar geïsoleerde woningen die zich onderscheiden van gedeelde woningen (studentenwoningen) en deze opdeling verduidelijkt zonder dat het een specifieke betekenis heeft;

Dat de weerhouden bestemmingen in dit opzicht woningen, productieve activiteiten, voorzieningen, winkels en openbare ruimtes mogelijk maken;

Dat het universitair programma, dat belangrijk is in het kader van de creatie van een internationale studentenwijk en een nieuwe woonwijk, geen deel uitmaakt van het algemene programma;

Dat de diversiteit van de functies ertoe zal bijdragen dat de site opengesteld wordt voor andere gebruikers van de stad en dat het hele jaar door verschillende bevolkingsgroepen aangetrokken worden;

Dat de universiteiten bovendien op de site van de voormalige kazernes van Elsene universitaire voorzieningen voor de Brusselaars en met name een Fab Lab, een bezoekerscentrum, voorzien;

Dat deze programmatie vergezeld wordt van voorzieningen voor de wijk of met een gewestelijke uitstraling;

Dat de beoogde reconversie van de oude manege (gebouw M) in de voedingshal die openstaat voor iedereen andere bevolkingsgroepen zal aantrekken;

Dat het internationale karakter niet vermeld wordt in dit ontwerp van RPA maar verondersteld wordt in het licht van de programmatie, namelijk de universitaire, en de goede toegankelijkheid van de site met de trein en het vliegtuig;

Dat deze verschillende factoren (openheid, diversiteit, vermenging van functies en bevolkingsgroepen ...) het gesloten karakter van de site of de exclusieve toe-eigening ervan door een bepaalde bevolkingsgroep zullen beperken;

Dat het niet de taak is van het RPA om de technische modaliteiten voor het onderhoud en de netheid van de site te voorzien;

Dat het debat over sociale huisvesting in het Brussels gewest, over de inplantingsmodaliteiten of het beheer het voorwerp van dit ontwerp overstijgt.

IV.IX. Opmerkingen omtrent de publieke voorzieningen Overwegende dat bepaalde burgers dit ontwerp van RPA oproepen om openbare ruimtes zonder commercieel oogmerk te voorzien die de uitwisseling en de interactie bevorderen;

Dat bepaalde burgers vragen dat er vooraf verschillende aannemers zouden worden benaderd (aanbestedingen);

Dat anderen verduidelijkingen zouden willen krijgen over de schoolmogelijkheden van de kinderen die op de site van de voormalige kazernes van Elsene wonen;

Dat bepaalde burgers vragen dat de universiteit zich toelegt op de doordringbaarheid van haar installaties en met een open karakter en democratische tarieven;

Dat bepaalde burgers de inplanting vragen van uitgebreide sportinfrastructuur en suggereren dat een zwembad wordt bestudeerd;

Dat bepaalde burgers vragen dat er voorzieningen voor de buurtbewoners voorzien zouden worden, bijvoorbeeld kinderdagverblijven, sportvoorzieningen (klimmuur, multifunctionele sportzaal ...), ruimtes voor culturele activiteiten (bibliotheek - ludotheek, dansschool, kinderdagverblijf, yoga), buurtwinkels, cafés en restaurants die ook 's avonds open zijn om een minimale animatie van de site te verzekeren die niet enkel specifiek op studenten gericht is;

Dat een burger vraagt dat er een becijferde doelstelling inzake buurtvoorzieningen wordt bepaald;

Overwegende dat dit ontwerp van RPA ongeveer 10.000 m2 openbare en universitaire voorzieningen voorziet;

Dat de diversiteit van de functies ertoe zal bijdragen dat de site opengesteld wordt voor andere gebruikers van de stad en dat het hele jaar door verschillende bevolkingsgroepen aangetrokken worden;

Dat het hierbij gaat om een aangename ontmoetingsruimte;

Dat voorzieningen als kinderdagverblijven, buurthuizen, culturele voorzieningen ... geïnstalleerd kunnen worden op de site;

Dat de site van de voormalige kazernes van Elsene een beperkte oppervlakte heeft en al meerdere grote voorzieningen kan ontvangen; dat de vestiging van een school in dit opzicht niet mogelijk is door de vereiste nodige oppervlakte voor zo een instelling;

Dat er zich op de Pleincampus in de buurt al een zwembad bevindt en dit dus niet opportuun lijkt;

Dat het zoeken naar aannemers, het vaststellen van tarieven of heffingen niet tot de bevoegdheden van het richtplan van aanleg behoort, maar van de uitvoeringsmaatregelen ervan;

Dat commerciële ruimtes kunnen worden gebruikt voor economische activiteiten;

Dat er een activering van het centrale plein voorzien is, met name door de aanwezigheid van winkels en horeca.

IV. X. Opmerkingen omtrent de mobiliteit Overwegende dat een burger wenst dat het RPA oplossingen aanreikt voor voertuigdelen;

Dat bepaalde burgers verduidelijkingen willen over de ratio parkeerplaatsen / gebouwde woning, evenals een objectivering van het aantal nodige parkeerplaatsen in functie van de dichtheid van de woningen;

Dat een burger verduidelijkingen wenst over het aantal aangelegde parkeerterreinen;

Dat bepaalde burgers verwijzen naar de rampzalige situatie van het parkeren op de weg, omdat er parkeerplaatsen verdwenen zijn die niet gecompenseerd werden, en de moeilijkheid om een parkeerplaats te vinden.

Dat sommige burgers vrezen dat de toestroom van nieuwe gebruikers en bewoners, die noodzakelijkerwijs verkeer zullen genereren, de situatie nog zal verergeren (verzadiging, parkeren), in het bijzonder als de dichtheid erg hoog is;

Dat bepaalde burgers oplossingen vragen, bijvoorbeeld een gedeeld parkeerterrein, eventueel tegen betaling en toegankelijk voor het publiek en bezoekers, voor de hele wijk, bovenop de ambities voor actieve vervoerswijzen;

Dat sommigen erop aandringen dat de toegang tot het parkeerterrein adequaat is en de hinder niet versterkt;

Dat bepaalde burgers het bezit van een parkeerplaats willen koppelen aan het niet afleveren van een residentiële parkeerkaart voor op de weg;

Dat bepaalde burgers vragen om het verkeersvolume intra muros te verminderen en dus de parkeergelegenheid te beperken en op en rond de site de alternatieve vervoerswijzen te promoten, waarbij de continuïteit van het gebruik ervan met name naar het stadscentrum en de tewerkstellingscentra verzekerd worden;

Dat sommige burgers vragen dat er afwijkingen (omlaag) voorzien worden op de GSV (dat op dit moment twee voertuigen per huishouden toelaat);

Dat bepaalde burgers vragen dat de universiteitswijk een model vormt op het vlak van mobiliteit (parkeerplaatsen voor deelauto's, minstens een fietsstalling per kamer ...);

Dat een burger vraagt dat het RPA de principes van het GewOP en het GPDO zou integreren voor fietsers;

Dat deze burgers zich verheugen over de promotie van actieve vervoerswijzen, maar vragen dat deze promotie sterker benadrukt wordt en met name dat de site voldoende parkeermogelijkheden voor fietsen biedt voor de gebruikers en de bezoekers van de site, zowel binnen als buiten de gebouwen;

Dat een burger vindt dat er geen bijkomende mobiliteitsmogelijkheden voor auto's moeten gecreëerd worden in Brussel, wegens de verzadiging en de sterke vervuiling en dat hij uitkijkt naar de voorstellen van het RPA;

Dat een burger het onlosmakelijk verband tussen mobiliteit en dichtheid vermeldt;

Dat bepaalde burgers oproepen tot een versterking van het aanbod van bus 95;

Dat bepaalde burgers vragen dat de ULB en de VUB hun bedrijfsmobiliteitsplannen zouden bekendmaken (modale aandelen, aantal gebruikte parkeerplaatsen op hun campus, het aantal auto's per 100 studenten/professoren/administratief personeel/bezoekers enz.);

Overwegende dat dit ontwerp van RPA voorziet dat de parkeerterreinen georganiseerd worden in ondergrondse eenheden onder de randgebieden van de noordwestelijke perimeter, zonder dat het RPA het aantal verdiepingen beperkt;

Dat de parkeerterreinen bereikbaar zullen zijn via de Juliette Wytsmanstraat en de Fritz Toussaintstraat;

Dat dit ontwerp van RPA voorziet om de site af te sluiten voor gemotoriseerde privévoertuigen, behalve sporadische behoeften;

Dat de GSV een ratio van 1 parkeerplaats/woning voorziet, dus het equivalent van 205 plaatsen;

Dat het ontwerp van RPA desondanks de volgende ratio kan hanteren: 0,77 plaats/woning naargelang de goede toegankelijkheid van de site met het openbaar vervoer;

Dat het resterende saldo van 0,23 plaats/woning bestemd is voor de woningen in de wijk;

Dat het saldo van de parkeerplaatsen na aftrek van de parkeerplaatsen voor de woningen en de wijk gebruikt zal worden door de andere activiteiten op de site;

Dat een gedeelte of een van beide parkeerterreinen dus toegewezen kunnen worden aan de behoeften van de gebruikers van de site: overdag voor de innovatiecentra en andere activiteiten (onderzoekscentrum, voedingshal) en 's avonds voor de voedingshal, de voorzieningen met gewestelijke uitstraling of de eventuele bioscoop (gebouw H);

Dat het aantal parkeerplaatsen later verfijnd zal worden in het volgende stadium van vergunningen, naargelang de functies die geïnstalleerd worden op de site;

Dat er mogelijk parkeerplaatsen voor gedeelde auto's voorzien kunnen worden op de site; dat dit ontwerp van RPA dit echter niet in detail wil behandelen;

Dat het ontwerp van RPA het gebruik van actieve vervoerswijzen en in de eerste plaats de fiets promoot;

Dat het RPA daarom de volgende aanbevelingen doet: ? 1 fietsstalling per studentenwoning; ? 1 fietsstalling per kamer voor de woningen (of gelijkgestelde studio's) + 1 fietsstalling/5 woningen voor de bezoekers; ? 2 fietsstallingen/100 m2 vloeroppervlakte voor winkels en voorzieningen; ? de installatie van fietsstallingen voor de polyvalente zaal en de universitaire voorzieningen op basis van een modaal aandeel van 20 % fietsen op korte en 50 % op lange termijn; ? de installatie van fietsstallingen voor de kantoren, aanverwante activiteiten en werknemers op basis van een modaal aandeel van 7,5 % fietsen op korte en 20 % op lange termijn;

Dat inzake openbaar vervoer het MER de versterking van lijn 25 aanbeveelt;

Dat de praktische modaliteiten van de MIVB-lijnen niet tot de bevoegdheid van het RPA behoren;

Dat de door de universiteiten ondernomen stappen in het kader van het BWLKE (bedrijfsvervoerplannen) niet tot de bevoegdheden van het RPA behoren.

IV.XI. Opmerkingen omtrent milieu Overwegende dat bepaalde burgers zich verheugen over de aanwezigheid van een nieuwe groene zone in een stedelijke context die er een gebrek aan heeft, maar zouden willen dat het hierbij om een kwalitatief hoogstaande zone gaat, die een goede samenwerking bevordert;

Dat bepaalde burgers vragen dat de zone open, zichtbaar en eenvoudig toegankelijk zou zijn vanuit de omliggende wegen en vinden dat de huidige configuratie ingesloten is of dient om de waarde van de woningen te verhogen;

Dat sommigen daarom een studie voor een alternatieve locatie (in combinatie met alternatieve afmetingen) vragen of suggereren dat de locatie wordt uitgebreid tot aan het kruispunt Wytsman-Toussaint, als grote en zichtbare groene ruimte;

Dat een burger verduidelijkingen vraagt over de locatie en de oppervlakte van de groene zone;

Dat bepaalde burgers wensen dat het RPA ook voorziet in de vergroening van het centrale plein;

Dat bepaalde burgers de aandacht vestigen op het goede gebruik van hulpmiddelen, ongeacht de bestemming van de gebouwen, en daarom het onderhoud van gebouw R vragen;

Dat een burger wil dat het RPA ingegraven containers voorziet voor het verzamelen van afval;

Dat bepaalde burgers meer details willen over het efficiënt beheer van de openbare ruimtes (met name de netheid, rekening houdend met het gedrag van studenten) en studentenwoningen (conciërge);

Dat bepaalde burgers de aandacht vestigen op het waterbeheer op het niveau van de site en verwijzen naar de voorschriften van Leefmilieu Brussel hieromtrent;

Dat sommige burgers het nuttig achten om waterrecyclage te voorzien, met name voor het onderhoud van de groene zones;

Dat bepaalde burgers vragen dat het RPA zoveel mogelijk neigt naar energieonafhankelijkheid en toch coherent blijft op middellange en lange termijn;

Overwegende dat het ontwerp van RPA in de aanleg van een park voor de site en de wijk voorziet;

Dat de oppervlakte niet te verwaarlozen is op het niveau van de site en van de wijk;

Dat het bereikbaar zal zijn via openingen naar de Fritz Toussaintstraat en de Juliette Wytsmanstraat;

Dat het anderzijds zal aangevuld worden door een vergroening van de openbare ruimte en door het 'landschappelijk' karakter van de wegen op de site;

Dat het ontwerp van RPA bepaalt dat het centrale plein de belangrijkste verbindende ruimte wordt en dat het overwegend verhard blijft om deze ruimte voor te behouden voor de organisatie van sporadische evenementen;

Dat dit ontwerp van RPA kadert binnen de principes van het Gewestelijk plan voor circulaire economie;

Dat het MER bovendien de kenmerken van het project bestudeerd heeft inzake verschillende relevante thema's (lucht, mobiliteit, microklimaat, stedenbouwkundige en socio-economische aspecten enz.) en zijn conclusies bekendgemaakt heeft;

Dat het het project als bevredigend beschouwt voor alle criteria en aanbevelingen heeft gedaan om de milieukwaliteit ervan nog te verbeteren;

Dat het ontwerp van RPA niet als doel heeft om de beheermethoden voor de site te bepalen, aangezien het RPA een plan van aanleg is;

Dat het niet de taak is van het RPA om de technische modaliteiten voor het onderhoud en de netheid van de site te voorzien.

IV.XII. Opmerkingen omtrent lawaaihinder Overwegende dat bepaalde burgers zich vragen stellen bij de gevolgen van de fysieke opening van de site inzake geluid en met name over eventuele dempende maatregelen;

Dat bepaalde burgers zich zorgen maken over geluidsoverlast van buiten (FEDASIL) en binnen de site (talrijke studenten);

Overwegende dat het RPA een aantal openingen voorziet in de omheiningsmuur, maar deze muur niettemin behoudt;

Dat het aantal toegangen beperkt moet blijven op bepaalde strategische punten;

Dat de architectuur van de openingen geïntegreerd moet worden om de continuïteit van de muur, noch de globale samenhang ervan, noch een toekomstige aanpassing ervan in gevaar te brengen;

Dat de aanleg van doorgang(en) naar de Generaal Jacqueslaan begeleid wordt met maatregelen die de geluidshinder beperken;

Dat deze op het gepaste moment worden bepaald;

Dat het ontwerp van RPA, in overeenstemming met de aanbevelingen van het MER, de inplanting van studentenwoningen voorziet in het midden van de site, om de geluidshinder te beperken in en buiten de site om zo de levenskwaliteit te verzekeren.

IV.XIII. Opmerkingen omtrent socio-economische aspecten Overwegende dat een burger zich vragen stelt bij het feit dat voorrang gegeven zal worden aan buitenlandse studenten, terwijl tal van studenten die in België wonen ook behoefte hebben aan koten tegen een redelijke prijs;

Dat bepaalde burgers zich vragen stellen bij de werkingsmodaliteit van de voedingshal (openingsuren, openingsdagen, hoeveel personen...);

Dat sommigen ertoe oproepen om het potentieel van dit gebouw niet te onderbenutten;

Dat sommige burgers wensen dat het RPA de mogelijkheid biedt om de economische en sociale rijkdom van de wijk te ontwikkelen en bijdraagt tot het scheppen van werkgelegenheid: horeca, toerisme;

Dat een burger vraagt om beter rekening te houden met Congolese, Afrikaanse en buitenlandse studenten en de actoren van Matonge als passanten en tussenpersonen met de universiteiten;

Dat een burger de overheden oproept om het analfabetisme en de taalkloven beter te integreren in het ontwikkelingsproces.

Overwegende dat het universitaire programma, dat belangrijk is in het kader van de creatie van een internationale studentenwijk en een nieuwe woonwijk, geen deel uitmaakt van het programma;

Dat de diversiteit van de functies ertoe zal bijdragen dat de site opengesteld wordt voor andere gebruikers van de stad en dat het hele jaar door verschillende bevolkingsgroepen aangetrokken worden;

Dat de universiteiten bovendien op de site van de voormalige kazernes van Elsene universitaire voorzieningen voor de Brusselaars voorzien;

Dat dit ontwerp van RPA de mogelijkheid voorziet om een bedrijfsincubator te installeren op de site;

Dat de reconversie van de oude manege (gebouw M) naar een voedingshal voor iedereen wordt overwogen;

Dat de verschillende functies van de site werkgelegenheid zullen creëren;

Dat het RPA niet als doel heeft om de beheermethoden voor de site te bepalen, aangezien het een plan van aanleg is.

V. Van het ontwerp van RPA en zijn ambities Gelet op het ontwerp van RPA: Gelet op de goedkeuring van het ontwerp van RPA bij een eerste lezing door de Regering op 20 december 2018;

Overwegende dat de hierna geformuleerde motieven met betrekking tot het ontwerp van RPA mutatis mutandis gelden voor het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, met uitzondering van i) motieven met betrekking tot het ontwerp van RPA die zouden worden vervangen door nieuwe geformuleerde motieven ter ondersteuning van het definitieve RPA en ii) wijzigingen die door het definitieve RPA aan het ontwerp van RPA worden aangebracht;

Overwegende dat het ontwerp van RPA uitgaat van de richtsnoeren van het gewestelijk ontwikkelingsplan dat van kracht is op de dag dat het wordt goedgekeurd en de grote principes aangeeft voor de inrichting of de herinrichting van het grondgebied waarop het betrekking heeft, met name op het vlak van programmering van de bestemmingen, structurering van de wegen, de openbare ruimten en het landschap, kenmerken van de constructies, bescherming van het erfgoed en mobiliteit en parkeren;

Overwegende dat het ontwerp van RPA vijf ambities nastreeft: - Een innoverend universiteitsproject voor Brussel; - Een nieuwe ontmoetingsruimte voor de wijk; - Een innoverend en gemengd programma; - Een project dat aansluit op de historische identiteit en de toekomstige behoeften van de site;

Een duurzaam project dat op de kringloopeconomie is gericht;

Ambitie I: een innoverend universiteitsproject voor Brussel Overwegende dat het ontwerp van RPA de creatie mogelijk maakt van een universiteitscentrum dat inspeelt op de gewestelijke doelstellingen op het vlak van openheid naar de wereld, academische en culturele aantrekkelijkheid, antwoorden op de uitdagingen van de internationalisering en bijdrage tot de economie en de werkgelegenheid.

Overwegende dat Brussel het belangrijkste academische centrum van België en een belangrijk centrum in Brussel vormt;

Dat de bevolking aangroeit en steeds internationaler wordt;

Dat de aanleg van een innoverende universiteitscampus die openstaat voor de stad, dus beantwoordt aan een behoefte die door de universiteiten wordt geformuleerd;

Dat het programma van de universiteiten ook beantwoordt aan de ambities van openstelling van de universiteiten ten opzichte van de stad voor zover het voorzieningen toelaat en bevordert die voor iedereen toegankelijk zijn (Fab Lab, tolkcentrum enz.);

Dat het programma van de universiteiten overigens beantwoordt aan de ambitie om een wetenschappelijk beleid uit te werken dat gericht is op technologieën die kunnen leiden tot economische groei, voor zover het een onderzoekscentrum toelaat en bevordert op basis van het thema van duurzame ontwikkeling.

Ambitie II: een nieuwe ontmoetingsruimte voor de wijk Overwegende dat het stadsweefsel in de onmiddellijke omgeving dicht bebouwd is en weinig openbare ruimtes biedt waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en waar ze zich kunnen ontspannen;

Overwegende dat het universitaire luik van het ontwerp van RPA toeziet op de diversiteit van functies en doelgroepen en daarom geen gesloten campus creëert, maar wel een volwaardige leefwijk die beschikt over alle voorzieningen die een hoge levenskwaliteit waarborgen;

Dat de functionele mix van de site op die manier duidelijk een impact zal hebben op de sociale, intergenerationele en culturele mix en daardoor rechtstreeks zal bijdragen tot de maatschappelijke cohesie en het samenleven;

Dat de ontwikkeling van die troef niet alleen bijdraagt tot de plaatselijke integratie, maar ook tot het algemeen belang;

Overwegende dat deze ambitie zal leiden tot de inrichting van een wijk - plaats van convergenties en kruising van stromen van actieve verplaatsingswijzen - maar ook een stedelijke polariteit waarin heel wat elementen zijn samengebracht die nodig zijn voor het dagelijkse leven in de wijk;

Dat het ontwerp van RPA de site van de voormalige kazernes omschrijft als een verbinding tussen ruimtelijk gescheiden wijken via de fysieke opening van de site, de aanleg van paden en de aanleg van openbare ruimtes;

Dat het ontwerp van RPA ernaar streeft om een hoogwaardige stedelijke ruimte te bieden met plaats voor het plaatselijke leven, die gemakkelijker bereikbaar is en verbonden is met de plaatselijke structuur, waar de functionele doeltreffendheid van de ruimten wordt gewaarborgd en waar een overzichtelijk stramien van openbare ruimten en hoogwaardige private buitenruimten wordt aangeboden in een optiek van duurzaamheid;

Dat het ontwerp van RPA op die manier bijdraagt tot de algemene doelstellingen van inclusie en algemeen belang;

Dat dat streven gebaseerd is op de wensen van de Regering om de site een nieuwe configuratie te bezorgen als internationale universitaire wijk van de 21e eeuw;

Ambitie III: een innoverend en gemengd programma Overwegende dat dit streven werd bevestigd door de Regering, via onder meer overeenkomsten tussen de universiteiten en het Gewest en via de aankoop van de site;

Dat het ontwerp van RPA ten aanzien van deze ambitie een universitaire en plaatselijke programmering aanbiedt die samen met de universitaire wereld werd opgebouwd, waarbij de werking van de wijk draait rond openbare ruimtes en functies en daarom gevarieerde doelgroepen ontvangt;

Ambitie IV: een project dat aansluit op de historische identiteit en de toekomstige behoeften van de site;

Overwegende dat het ontwerp van RPA naast de eigen identiteit en de historiek van de site ook de identiteit ervan in de huidige stad onderstreept;

Dat het de uitdagingen aangaat van een reconversie van een functioneel gemarkeerd erfgoed, de integratie van nieuwe gebruiken, een nieuwe stedelijkheid, samenhang en afstemming van de historische identiteit van de site en de toekomstige behoeften van de wijk;

Dat het ontwerp van RPA door zich te baseren op het erfgoed en de identiteit van de site om ze nieuw leven in te blazen, binnen de perimeter bijdraagt tot de opkomst van een inclusieve maatschappij;

Ambitie V: bijdragen tot de duurzaamheid en de opkomst van de kringloopeconomie in het Gewest Overwegende dat deze algemene ambitie zowel in de voorstellen als de referenties voor het ontwerp van RPA als in zijn reglementaire aspecten wordt vertaald;

Dat het ontwerp van RPA zo met respect voor de plaatselijke evenwichten voorbeeldige ontwikkelingen en de integratie van milieuaspecten mogelijk maakt en aanmoedigt;

Dat daaruit een meerwaarde op plaatselijk, gewestelijk en globaal niveau van het project voortvloeit met betrekking tot de beheersing van de energie, de productie van afval en voorbeeldig waterbeheer en op het vlak van (al dan niet zelf geproduceerde) duurzame voeding, ecologisch verantwoorde architectuur en het hergebruik van materialen;

Dat het ontwerp van RPA in de perimeter van de kazernes van Elsene ook bijdraagt tot de verbetering van de algemene toestand van de omgeving en de goede werking van de stad;

VI. De stedenbouwkundige principes van het ontwerp van RPA Overwegende dat de hierna geformuleerde motieven met betrekking tot het ontwerp van RPA mutatis mutandis gelden voor het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, met uitzondering van i) motieven met betrekking tot het ontwerp van RPA die zouden worden vervangen door nieuwe geformuleerde motieven ter ondersteuning van het definitieve RPA en ii) wijzigingen die door het definitieve RPA aan het ontwerp van RPA worden aangebracht;

VI.I. Het stedenbouwkundige principe van een verbonden en toegankelijke site;

Overwegende dat door de site van de voormalige kazernes opnieuw in zijn historische morfologie te plaatsen, dit ontwerp de kern vormt van een netwerk van stromen;

Dat dit ontwerp van RPA door de site gedeelte te openen en de reconversie ervan te omkaderen, de site integreert in de bestaande stromen en er de rol van actieve mobiliteitsschakel aan toekent die het station van Etterbeek met het Flageyplein verbindt, de intercampus-verbinding (Plein - Ter Kameren);

Dat dit ontwerp van RPA het kader voor intern verkeer inricht op basis van een hoofddiagonaal naar het station van Etterbeek vanuit de ingang van het kruispunt Wytsman/Toussaint naar de kruising J. Wytsman en F. Toussaint;

Dat deze mobiliteitsdiagonaal voor actieve vervoersmiddelen enerzijds aansluit bij de verschillende functies van de site en deze anderzijds verbindt met de omringende wijken en daardoor bijdraagt aan de goede werking van de stad;

Dat dit ontwerp van RPA de aanleg van herkenbare en logische toegangspunten tot de site voorziet;

Dat het op die manier dit stedenbouwkundig principe op een evenwichtige manier omzet door een strategische vertaling van de grote lijnen van de inrichting (harmonieuze toegankelijkheid van de site en de omgeving, concentratie van de stromen) en door een reglementaire vertaling van strikte elementen die cruciaal zijn voor de reconversie;

Dat die verschillende stedenbouwkundige principes de animatie van de site, de sociale controle en de goede werking van de functies verzekeren.

VI.II. Het stedenbouwkundige principe van een herkenbare stedelijke morfologie;

Overwegende dat de site ingericht is volgens de ruimtelijke organisatieprincipes van een militaire site, namelijk een duidelijke rooilijn met gebouwen omkaderd door hoekconstructies;

Dat de architectuur van de gebouwen bijdraagt tot deze inrichting en de bijzonderheid van de site;

Dat dit ontwerp van RPA er zich op toelegt om de stedenbouwkundige structuur te bewaren, via het strategisch luik en het bestemmingsplan, de gediversifieerde ontwikkeling van bestaande gebouwen toestaat - door afbraak-heropbouw uit te sluiten, toe te staan of te verbieden;

Dat de omheiningsmuur van de voormalige kazernes van Elsene een identiteitselement van die kazernes vertegenwoordigen;

Dat er minstens één onderbreking van deze muur wordt voorzien om een eenvoudigere verbinding met de omliggende wijken mogelijk te maken;

Dat dit ontwerp van RPA in dezelfde optiek principes van strategisch ruimtegebruik hanteert voor de (weder op) te bouwen gebouwen;

Dat bepaalde bepalingen een reglementaire waarde krijgen om de samenhang van de ontwikkelingen en de stedelijke integratie rekening houdend met de omringende gebouwen te verzekeren;

Dat de ontwikkeling van de site omkaderd wordt door regels gehanteerd voor de maximaal toegelaten grootte en de ordening van de te bouwen gebouwen, die worden vastgesteld met betrekking tot de bestaande structuur;

Dat bepaalde bestemmingen beperkt worden in bebouwbare vloeroppervlakte om een optimaal evenwicht te bereiken tussen de gewenste dichtheid en comfortabel gebruik van de site en de omliggende buurten;

Dat de verhouding van deze bepalingen het mogelijk maakt om het erfgoed te ontwikkelen zonder de introductie van nieuwe functies of de architecturale vrijheid te belemmeren;

Dat deze in het RPA aangeboden flexibiliteit de architecturale coherentie van heel het ontwerp van RPA zal bevorderen door een sterkere interactie met de wijk te ontwikkelen;

VI.III. Het stedenbouwkundige principe van de aanwezigheid van openbare ruimtes van verbindende aard Overwegende dat dergelijke ruimtes onderverdeeld zullen worden in twee openbare ruimtes met een verschillende karakter en een verschillende sfeer;

Dat de eerste bestaat in de omvorming van de erekoer van de voormalige kazernes in een centraal plein, wegens de omvang en de historische rol ervan omtrent het oorspronkelijke gebruik van de site als militaire kazerne;

Dat het RPA verschillende oplossingen voorstelt voor de behandeling ervan en voor de omgevende gebouwen;

Dat het RPA op die manier stedenbouwkundige principes vastlegt, in het bijzonder inzake de afmetingen in het kader van eventuele afbraak- en heropbouwwerken of zware reconversies;

Dat het de ambitie uitspreekt om benedenverdiepingen te activeren via onder meer de visuele doorlatendheid en de transparantie van de gebouwen.

Dat het de uitvoering aanmoedigt van programma's om de benedenverdiepingen van de gebouwen F, E en A te animeren en referenties geeft van bestaande projecten die dezelfde ambitie hebben;

Dat het strategische luik eveneens illustratieve referenties omvat voor de reconversie van de gebouwen I en H, in lijn met hun positie ten opzichte van het centraal gelegen plein en gebouw M;

Dat dit ontwerp van RPA de belangrijkste inrichtingsvisies definieert van het centrale plein (doorlatendheid, mogelijkheid om er tijdelijke bestemmingen aan te geven ...);

Dat het reglementaire luik van het RPA van deze ruimte bovendien een structurerende ruimte maakt die begrensd is door een lint van actieve gevels;

Dat de benaming 'structurerende ruimte' een inrichtingskwaliteit oplegt op grond van de toepassing van de desbetreffende regels;

Dat de linten van actieve gevels de bezieling van de gevels en hun actieve deelname aan het leven de site verzekeren en het commerciële gebruik mogelijk maken;

Dat een tweede belangrijke openbare ruimte voorzien wordt door dit ontwerp van RPA in de vorm van een wijkpark;

Dat dit ontwerp van RPA aanbeveelt om voor de inrichting van deze ruimte de voorkeur te geven aan intensieve vegetatie en het beheer van reenwater dat eventueel de opvang en de infiltratie van water mogelijk maakt;

Dat de inrichting en de kwaliteit van deze ruimte verzekerd worden via de bestemming ervan als zone voor het Usquare-park;

Dat dit ontwerp van RPA bovendien het statuut van de open ruimtes vaststelt, ongeacht of ze bestemd zijn om door het publiek bezocht te worden of privé zijn;

Dat de vastgestelde voorschriften inzake de toegang gerechtvaardigd zijn in het licht van de fysieke kenmerken van de site en de sociale controle;

Dat het bijgevolg voorziet om het groene karakter en het gebruik ervan als pedagogische ruimte, als ruimte voor ontspanning of landbouwproductie te maximaliseren;

Dat dit ontwerp van RPA verder aanspoort tot een voorbeeldige inrichting van de wegen van de site om het gebruikscomfort ervan te optimaliseren;

Dat het strategische luik derhalve oplossingen aanreikt voor de configuratie ervan;

Dat het reglementaire luik de belangrijkste kenmerken bepaalt van deze landschappelijke wegen, aan de hand van specifieke voorschriften;

Dat dit ontwerp van RPA ten slotte het gebruik van de openbare ruimtes van de site zeer sterk beperkt voor gemotoriseerde voertuigen, om het gebruikscomfort, de milieukwaliteiten en de veiligheid van de gebruikers ervan te optimaliseren, zonder echter het onderhoud, het beheer en de animatie van de site te beperken;

Dat op die manier duidelijk de inrichting van comfortabele en veilige openbare ruimtes van verbindende aard beoogd wordt, om een aangenaam levenskader aan te bieden voor de gebruikers, bewoners en buurtbewoners.

VI.IV. Het stedenbouwkundige principe van de uitvoering van een ambitieus programma Overwegende dat dit principe betrekking heeft op de verschillende functies die de site in de toekomst zal bekleden;

Dat deze bestemmingen toegelicht worden in het strategische luik en dat de ontwikkeling ervan omkaderd wordt door het reglementaire luik van dit ontwerp van RPA, met name via het bestemmingsplan;

Dat het strategische luik de verschillende door de Regering gewenste dimensies voor de site benadrukt en de mogelijke inrichting ervan in de ruimte illustreert;

Dat een internationale wijk voorzien wordt met nuttige voorzieningen voor studenten, professoren en internationale onderzoekers;

Dat dit ontwerp van RPA op die manier behoeften vermeldt inzake universitaire huisvesting en internationale voorzieningen;

Dat het strategische luik bovendien wijst op de behoefte aan openheid van de universiteiten van de site naar de wijken en de stad en niet alleen voorzieningen vermeldt die nuttig zijn voor universitairen, maar ook voor andere bevolkingsgroepen (voedingshal in gebouw M, eventuele culturele voorziening in gebouw H, voorziening voor de omwonenden in blok P ...);

Dat dit programma in het reglementaire luik bestaat uit de woonzones, een parkzone en een zone met een sterke diversiteit, specifiek voor de site;

Dat het strategische luik, om de operationele uitwerking harmonieus en zo coherent mogelijk te doen verlopen, grote principes voorstelt voor de bestemming van de benedenverdiepingen en andere verdiepingen van de verschillende gebouwen van de site;

Dat het de nadruk legt op bepaalde bestaande of nog te bouwen gebouwen wegens hun potentiële rol voor het leven in de wijk en de site van de voormalige kazernes van Elsene;

Dat op die manier de hoekgebouwen, gebouw A en de toekomstige gebouwen in de Wytsmanstraat en de Toussaintstraat een fysieke rol zullen spelen als overgangsruimte tussen de binnenkant en de buitenkant van de site;

Dat het strategisch luik verder ook mogelijke toekomstige inrichtingen van gebouwen F en G vermeldt en referenties geeft van incubatoren, fab lab en horecadiensten;

Dat het een voorstel doet voor de verdeling van de woningen en voor het gebruik van gebouw H als culturele voorziening of met een bredere bestemming;

Dat het reglementaire luik voorstellen specificeert voor de herbestemming van gebouw M als gebouw met een commerciële functie;

Dat, rekening houdend met het karakter (ambitie om in dit grote gebouw met opvallende architectuur een voedselmarkt te maken gericht op duurzame ontwikkeling en korte afstanden en met een sterke aantrekkingskracht), dit gebouw bestemd zou zijn om een commerciële trekpleister van de site van de voormalige kazernes van Elsene te worden;

Dat het gebruik ervan volgens het strategische luik samenhangt met een innovatieve commerciële strategie (wens om nieuwe manieren te ontwikkelen om producten te verhandelen die in lijn liggen met duurzame ontwikkeling, verwerkingsactiviteiten en horecafunctie rechtstreeks verbonden aan de markt ...) en verdeeld is over de ruimte (gebruik van beschikbare modulaire oppervlakte en die de constante animatie van het gebouw mogelijk maakt);

Dat dit mogelijkheden suggereert om de aantrekkingskracht van de site, het gebruik van de verkeersdiagonaal door actieve vervoerswijzen, de diversiteit van het publiek en de animatie van de gemeenschappelijke ruimtes te versterken;

Dat ten slotte ter indicatie verschillende referenties worden gegeven om de projectontwikkelaars te informeren over de bouw van hun aanbod en zo de kansen op succes en de verwezenlijking van de ambities maximaliseren;

Dat de twee luiken van dit ontwerp van RPA in het licht van dit programma een evenwichtige visie en evenredige oplossingen aanreiken om een veilige en aangename stadswijk te creëren, waarvan zowel de gebruikers van de site als buitenstaanders zullen profiteren.

VI.V. Het stedenbouwkundige principe van een site voorbehouden aan actieve milieuvriendelijke vervoerswijzen Overwegende dat de actieve milieuvriendelijke vervoerswijzen ter herinnering de verplaatsingswijzen zijn die een beroep doen op spierkracht;

Dat het begrip actieve milieuvriendelijke vervoerswijzen uitgebreid moet worden tot de zwakste weggebruikers en met name tot personen met een beperkte mobiliteit;

Dat de inrichtingen die door het ontwerp van RPA zijn voorzien, met name inzake mobiliteit, waarbij tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van mensen die zich te voet of met de fiets verplaatsen, inderdaad voordelen hebben voor PBM (licht hellende strategen, geen drempels ...) en de site des te inclusiever maken;

Dat het strategische luik van dit ontwerp van RPA herinnert aan de uitzonderlijk goede toegankelijkheid van de site van de 'voormalige kazernes van Elsene' en met name het openbaarvervoersaanbod (NMBS, MIVB, De Lijn, TEC, fiets, fietsdeelsysteem Villo);

Dat de site dankzij de vlakke interne configuratie ervan en het behoud van verkeerswegen zonder verkeer en de parkeerplaatsen voor auto's geschikt is voor actieve vervoerswijzen;

Dat de creatie van een wijk met talrijke voorzieningen zal bijdragen aan het ontstaan van de 'stad van korte afstanden';

Dat een gedeelte van het doelpubliek universitair is en ertoe geneigd zal zijn om actieve vervoerswijzen te gebruiken;

Dat dit ontwerp van RPA de gewestelijke ambitie van de ontwikkeling van een actieve mobiliteit in de praktijk wil brengen;

Dat deze vervoerswijzen inderdaad beschouwd worden als gunstig voor de gemeenschap en de gebruikers ervan, omdat ze het energieverbruik, vervuilende emissies, verkeersopstoppingen en het gebruik van de openbare ruimte als parkeerplaats beperken en bijdragen tot het welzijn en de gezondheid van allen;

Dat het strategische luik daarom een ambitieuze visie uitspreekt inzake fietsgebruik door per woning of ander type gebouw stallingen aan te bevelen, alsook kwaliteitsvolle fietspaden ...;

Dat dit ontwerp van RPA de toegang wil beperken voor gemotoriseerde voertuigen en voorstelt om parkeerplaatsen te voorzien onder de te bouwen gebouwen;

Dat het strategische luik de globale parkeerratio's aanbiedt op basis van een ambitieuze doelstelling ten opzichte van de algemene regels;

Dat het, om het aantal ongevallen op de bestaande openbare wegen te verminderen, ook mogelijke oplossingen voorstelt voor de organisatie van parkeerterreinen en op die manier de grote parkeerprincipes bepaalt op het niveau van de site;

Dat de door het strategische luik bepaalde parkeergelegenheid anderzijds realistisch is en rekening houdt met de mogelijke behoeften van de verschillende functies van het programma inzake de uitzonderlijk goede toegankelijkheid van de site;

Dat het reglementaire luik zich ertoe beperkt om de toegankelijkheid van de site voor gemotoriseerde voertuigen, de toegang tot de parkeerterreinen en de mogelijke locatie ervan te organiseren;

Dat het strategische luik een groot mobiliteitsprincipe aanreikt op het niveau van de voormalige kazernes van Elsene, door de verwachte logistieke stromingen in de ruimte te spreiden en de grote organisatorische modaliteiten vast te leggen;

Dat dit ontwerp van RPA zodoende, vanuit zijn stedenbouwkundige principe voor de site van de voormalige kazernes van Elsene als ruimte voorbehouden aan actieve vervoersmiddelen, rekening houdend met de stedenbouwkundige context met name op het vlak van mobiliteit (parkeren, logistieke stromen, bereikbaarheid met het openbaar vervoer), waarbij het ook de aanleg van een optimaal aantal ondergrondse parkeerplaatsen bevordert, op een evenwichtige manier voldoet aan het algemeen belang.

VI.VI. Het stedenbouwkundige principe met betrekking tot de inrichting van het randgebied P in een samenhangend geheel Overwegende dat 'randgebied P' bestaat uit het gedeelte van de site van de voormalige kazernes van Elsene tussen het kruispunt van de J. Wytmanstraat en de F. Toussaintstraat en de open ruimte ten noorden van het hoekgebouw kruispunt Wytsmanstraat/Generaal Jacqueslaan;

Dat dit randgebied P vlak is, terwijl de J. Wytsmanstraat omhoog loopt in de richting van de Generaal Jacqueslaan en afgesloten wordt door de oorspronkelijke omheiningsmuur;

Dat het reglementair luik, in dit randgebied P, de ontwikkeling van het programma van de woningen en mogelijk van de voorzieningen en de winkels die de elementen van het erfgoed integreren, mogelijk maakt, en dat het opgenomen wordt in de site en de omgeving en ertoe bijdraagt om van de J. Wytsmanstraat een geanimeerde omgeving te maken (beperkte bouwafmetingen, mogelijke inspringende inplanting met vegetatie van de achteruitbouwzone, doorzichten ...);

Dat het strategische luik de grote richtlijnen aangeeft voor de bebouwing van het randgebied P, deze uitbreidt naar het niveau van de site en hierbij de nodige rooilijnen en verkeersopties vermeldt voor de goede werking van de site;

Dat het strategische luik ook het principe vermeldt van een versterking van de band tussen de site en de J. Wytsmanstraat en dit concept illustreert aan de hand van verschillende voorstellen;

Dat het de potentiële integratie van de muur in de aanleg van de site benadrukt;

Dat het principe van een randgebied P als coherent element geëxpliciteerd wordt door aanbevelingen inzake volumetrische doorlatendheid en de visuele samenhang en de afmetingen tussen de gebouwen van de voormalige kazernes van Elsene die behouden blijven, de gebouwen buiten de site en randgebied P;

Dat het strategische luik aanvullingen bevat over de manier waarop de topografie van de site, de omgeving ervan en de toegang ertoe beheerd kunnen worden;

Dat het strategische luik zodoende, bovenop de bestaande of door het ontwerp van RPA gepromote toegangen, het belang onderstreept van drie bijkomende toegangen voor dit gedeelte van de site;

Dat er in dit opzicht verschillende mogelijkheden worden voorgesteld voor de locatie van toegangen of gebouwen;

Dat het reglementaire luik voor randgebied P de voorwaarden inzake bestemming, afmetingen en locatie vermeldt om de projecten te omkaderen en de correcte aanleg van de ruimtes, rekening houdend met de topografie en met behoud van architecturale vrijheid, en het ontstaan van waardevolle projecten te verzekeren;

Dat het inplantingsplan van het reglementaire luik het minimum bepaalt inzake doorgangen tussen de gebouwen van randgebied P;

Dat het RPA, door een specifieke behandeling voor te behouden voor randgebied P, zowel wat betreft de aanbevelingen over de inrichting, de locatie en de functies ervan als inzake voorschriften die de kwaliteit van de interne of externe openbare ruimtes, de goede werking ervan, de oprichting van nieuwe gebouwen in overeenstemming met het stedelijke kader vlak naast het project, het aanwezige erfgoed en de fysieke werkelijkheid van het terrein verzekeren - dit ontwerp van RPA voldoet in het licht van de beoogde doeleinden aan de vereisten inzake verhoudingen;

Dat dit ontwerp van RPA, in de mate dat zijn specifieke behandeling voor randgebied P, die doorzichten voorbehoudt, die duidelijke stromen implementeert, de site helder en begrijpelijk maakt, een sociale controle mogelijk zal maken die garant staat voor het vredig en veilig gebruik door alle bevolkingscategorieën;

Dat het wat dit betreft voldoet aan het algemeen belang.

VII. Milieueffectenrapport (MER) Gelet op Richtlijn 2001/42/EG van 27 juni 2001 over de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's;

Gelet op artikel 30/3 § 1, 1e lid van het BWRO, dat het ontwerp van het richtplan van aanleg onderwerpt aan een milieueffectenrapport (MER);

Gelet op het advies van Leefmilieu Brussel over het ontwerp van bestek van het milieueffectenrapport;

Gelet op het MER;

Overwegende dat het MER parallel en op een iteratieve manier met het ontwerp van RPA werd uitgewerkt teneinde de impact van de ruimtelijke en programmatische voorstellen op het milieu te evalueren;

Overwegende dat het RPA kadert in de aanbevelingen van het MER via een iteratief werk dat tijdens de volledige duur van het uitwerkingsproces plaatsvond.

Overwegende dat de motieven van het MER mutatis mutandis ook gelden voor het RPA dat definitief zal worden goedgekeurd, met uitzondering van de motieven van het MER waarmee geen rekening zou zijn gehouden;

Dat die motieven worden verondersteld volledig te zijn gereproduceerd ter ondersteuning van dit besluit;

Overwegende dat het MER de volgende redelijke alternatieven voor de locatie heeft bestudeerd: site Josaphat, Reyers, voormalige kazernes van Elsene, kazernes van Etterbleek, Plaine lot 3, Deltadriehoek, en ten slotte heeft gekozen voor de voormalige kazernes van Elsene omdat ze in een gebied voor uitrustingen gelegen zijn, verbonden zijn met de stad en de universiteiten, vlot toegankelijk zijn en in het GPDO zijn ingeschreven; dat de voormalige kazernes van Elsene uiteindelijk werden gekozen omdat ze minder luidruchtig zijn, beter gelegen zijn, al verstedelijkt zijn, qua gronden door het Gewest worden beheerd, momenteel niet worden gebruikt en gebouwen met een sterk potentieel omvatten;

Dat de analyse van dit ontwerp van RPA aantoont dat de beoogde filosofie voor de aanleg van de zone terug te vinden is in de filosofie van het document;

Dat het strategische luik een volledige lezing biedt van het project, wat de doorgedreven reflectie en het herhaalde werk van het MER illustreert;

Dat de voorschriften van het reglementair luik van dit ontwerp van RPA de grote lijnen van het voorkeursscenario beschrijven, voor de verschillende geanalyseerde thema's (stedelijke morfologie en dichtheid, diversiteit van de functies, mobiliteitsstrategie, gebruik en hiërarchie van de openbare ruimte, bijdrage van biodiversiteit, ontvankelijkheid van de openbare ruimtes ...).

VIII. ADVIEZEN van instanties en administraties en adviezen van de betrokken gemeenteraden In overeenstemming met artikel 30/5 en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de openbare onderzoeken op het gebied van ruimtelijke ordening, stedenbouw en milieu, legt de Regering het ontwerpplan tegelijkertijd voor advies voor aan de instanties en administraties en aan de betrokken gemeenteraden Het ontwerp van RPA moet worden onderworpen aan een openbaar onderzoek in elk van de gemeenten van het Gewest waarop het genoemde ontwerp betrekking heeft, overeenkomstig artikel 30/5, § 1 van het BWRO;

Het begrip 'betrokken gemeente' moet worden geïnterpreteerd in het licht van het begrip 'betrokken publiek' of 'waarschijnlijk betrokken publiek' in de zin van richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's, en in het licht van het begrip 'betrokken publiek' in de zin van het Verdrag van Aarhus betreffende de toegang tot informatie, participatie van het publiek bij het besluitvormingsproces en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden;

De betrokken gemeenten zijn dus de gemeenten waarvan de inwoners worden of kunnen worden getroffen door de milieueffecten die door het RPA kunnen worden veroorzaakt.

Het MER heeft de gemeenten Elsene - op het grondgebied waarvan de perimeter van het RPA valt - en Etterbeek - waarvan sommige inwoners zicht zullen hebben op minstens een deel van de door het ontwerp van RPA in aanmerking komende bouwvolumes - aangewezen als bij het RPA betrokken gemeenten, zodat hun advies is ingewonnen overeenkomstig artikel 30, § 5 van het BWRO; 1. Advies van de Raad voor het Leefmilieu Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 februari 2019 dat in de volgende termen is opgesteld: Dit richtplan van aanleg zet de herinrichting van de voormalige kazernes van Elsene voort, die momenteel zonder bestemming zijn en die door het Gewest werden gekocht. De voorgestelde inrichting streeft ernaar om de erfgoedwaarde van de site in haar meest opvallende aspecten te behouden en ze gelijktijdig te bewerken en aan nieuwe functies aan te passen.

In dat opzicht wordt een prioritaire ontwikkelingspool beschouwd op basis van een mix van functies: - woningen met redelijke prijzen die specifiek voorzien zijn voor de studenten; - openbare huisvesting voor gezinnen; - ruimtes bedoeld voor universitaire voorzieningen (gelet op de nabijheid van de VUB en de ULB); - hoogwaardige openbare ruimtes en dan meer bepaald een park; - handelszaken; - enz.

De Raad stelt vast dat de tekst weliswaar het thema duurzaamheid behandelt, maar anderzijds wordt geen enkele indicatie gegeven over het gebruik van de daken in een gecombineerde benadering van stadslandbouw, fotovoltaïsche zonnepanelen en opvang van regenwater.

De Raad moedigt dan ook een duurzame benadering in die betekenis aan en de benutting van de universitaire competenties hiervoor die voor de site zijn voorzien.

Bovendien is voorzien om de site voor gemengd gebruik te bestemmen, met onder meer winkels. Teneinde de samenhang met de handelszaken in de onmiddellijke omgeving te verzekeren, zou het verstandig zijn om een analyse uit te voeren van het bestaande commerciële aanbod in de wijk. Men zou ook ruimtes kunnen voorzien die voorbehouden zijn voor productieactiviteiten.

Momenteel is het probleem van het gebrek aan onthaalinfrastructuur voor kleine kinderen bekend. Aangezien er sprake is van de inplanting van woningen voor gezinnen, zou men van de gelegenheid gebruik moeten maken om de inplanting van een kinderdagverblijf op de site te voorzien.

Ten slotte wordt voorzien om openbare huisvesting op de site te voorzien, zonder dat daar meer duidelijkheid over wordt verschaft.

Tijdens de presentatie werd niet duidelijk bepaald in welke mate die openbare huisvesting sociale woningen zou omvatten. Het lijkt ons verstandig dat het Gewest op dat vlak een voluntaristisch beleid voert.

De Raad adviseert bijgevolg om: - de daken goed te benutten in het kader van een duurzaamheidsbeleid voor de site en om hiervoor gebruik te maken van de universitaire competenties; - een analyse uit te voeren van het commerciële aanbod met het oog op een maximale coherentie en om daarnaast in een ruimte voor productieactiviteiten te voorzien; - een kinderdagverblijf toe te voegen aan de voorzieningen die op die plaats zullen moeten worden ingeplant; - de sociale woningen niet uit het oog te verliezen in het beleid voor de herinrichting van de site." 2. Advies van de Economische en Sociale Raad Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van 21 februari 2019, dat in de volgende termen werd gesteld: "1.Algemene beschouwingen Ten eerste wil de Raad de ambities die in dit ontwerp van RPA worden ontwikkeld positief benadrukken. Dit project is zowel gunstig voor de wijk (opening van de site) als voor het Gewest, gezien het zou moeten toelaten om verschillende gewestelijke doelstellingen te behalen (bouw van woningen, universitair project, ...).

Voor de Raad heeft deze site van de 'Voormalige kazernes van Elsene' een zeker erfgoedkundig en historisch belang dat men moet behouden en versterken, terwijl terzelfder tijd openingen in de omheiningsmuur moeten worden toegestaan om de site voor de rest van de wijk open te stellen.

Ten tweede formuleert de Raad de volgende aandachtspunten: 1.1 Woningen De Raad benadrukt op een positieve wijze de uitgesproken wens om publieke studentenwoningen te ontwikkelen tegen een betaalbare prijs (d.w.z. met een huurprijs die lager is dan de huurprijs die op de particuliere huurmarkt wordt gevraagd). Gelet op het tekort aan beschikbare en betaalbare studentenwoningen in het Brussels Gewest is de site van de 'Voormalige kazernes van Elsene' met de nabijheid van de twee universiteiten een echte opportuniteit.

Hoewel het RPA niet het instrument is om te bepalen welk type huisvesting op de site moet worden ontwikkeld, is de Raad toch zo vrij om aan te dringen op de noodzaak om een mix te hebben in het type huisvesting dat wordt aangeboden: een duidelijk en op voorhand vastgesteld deel moet voor sociale huisvesting worden bestemd. 1.2 Collectieve diensten en voorzieningen Gelet op het aantal zowel universitaire als gezinswoningen dat op de site zal worden gebouwd, betreurt de Raad het dat er niet meer werd nagedacht over collectieve diensten en voorzieningen die juist het welzijen en de sociale cohesie van een wijk bevorderen. De Raad dringt aan op het feit dat deze gelijktijdig met de woningen moeten worden ontwikkeld en toegankelijk moeten zijn voor zowel studenten en gezinnen die zich op de site zullen vestigen als voor de huidige bewoners van de wijk.

Aldus moet het ontwerp van RPA voor de Raad de creatie van het nu al geringe aantal kinderopvangplaatsen in de wijk, de ontwikkeling van de zorgdiensten (zoals een medisch centrum of dokterspraktijk), van culturele ruimten (zoals een bioscoop, bibliotheek, cultureel centrum ...) omvatten.

In dit verband is de Raad van mening dat het nu al belangrijk zou zijn om de behoeften van de wijk op het gebied van collectieve diensten en voorzieningen te bepalen en om ermee rekening te houden bij de ontwikkeling van het RPA, teneinde het aanbod aan te passen aan de behoeften van zowel de wijk als van het toekomstige project dat op de site van de 'Voormalige kazernes' zal worden ontwikkeld. 1.3 Productieactiviteiten en handelszaken Om de banden tussen de academische wereld en de economische sfeer te versterken en gelet op het tekort aan plaatsen voor productieactiviteiten voor materiële goederen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, is de Raad van mening dat dit ontwerp van RPA zou moeten voorzien in bestemmingen zodat startups en spin-offs zich op de site van de 'Voormalige kazernes van Elsene' zouden kunnen ontwikkelen. Dit zou het ook mogelijk maken om de mix van functies op de site te versterken, met bijvoorbeeld de aanwezigheid van handelszaken en kleine ondernemingen op de gelijkvloerse verdieping en woningen op de bovenverdiepingen.

Daarnaast voorziet het project dat de gelijkvloerse verdiepingen van de gebouwen commerciële functies zouden kunnen huisvesten. In dit verband vraagt de Raad om ervoor te zorgen dat er een commercieel aanbod zou worden ontwikkeld dat complementair is aan wat er al in de wijk bestaat. Hiertoe is het noodzakelijk om voor de wijk te bepalen wat het huidige aanbod is, wat de mogelijke leemten of zelfs het mogelijke overaanbod zijn en om het commercieel aanbod op de site van de 'Voormalige kazernes' dienovereenkomstig aan te passen, zodat het in overeenstemming met de behoeften zou zijn.

Aldus pleit de Raad voor een globale en methodologische aanpak, door eventueel het Schema voor Handelsontwikkeling te gebruiken, om het nuttig en noodzakelijk commercieel aanbod te bepalen, onder meer ook voor de food court. 1.4 Mobiliteit De Raad benadrukt op een positieve wijze de bereidheid om de actieve mobiliteit op de site te bevorderen, gelet op het feit dat er een goede verbinding met het openbaar vervoer bestaat. De Raad vraagt dat er voor de hele wijk op de site van de 'Voormalige kazernes' beveiligde fietsenstallingen zouden worden voorzien en dat de verbinding met het openbaar vervoer eventueel zou kunnen worden versterkt (meer bepaald in termen van frequentie) in functie van het mogelijk aantal bijkomende pendelaars op de site.

De Raad dringt erop aan dat naast de actieve mobiliteit ook de gedeelde mobiliteit op de voorgrond zou worden geplaatst en zou worden bevorderd: het creëren van parkeerplaatsen voor deelauto's, meer bepaald elektrische, moet in aanmerking worden genomen. Men moet de jonge generaties en studenten immers zo vroeg mogelijk bewust maken van alternatieven voor het individuele voertuig.

Daarnaast stelt de Raad vast dat er een sterke druk op het parkeren in de wijk is, vooral sinds de werken die op de Generaal Jacqueslaan worden uitgevoerd. Aangezien het bijgevolg eerder de zachte en gedeelde mobiliteit is die op de site moet worden aangemoedigd, vraag de Raad om bij de beraadslaging over het parkeren rekening te houden met de parkeerbehoeften van de hele wijk en niet alleen van het RPA, om zo een multimodale toegang tot de zone te waarborgen. Indien minstens de verhouding 0,77 plaats/woning wordt gehanteerd, dan is de Raad van mening dat de resterende verhouding 0,23 plaats/woning enerzijds zou moeten worden gebruikt om de gedeelde mobiliteit te bevorderen en anderzijds om voertuigen van particulieren, die van de andere functies dan de woonfunctie die op de site aanwezig zijn gebruik te maken, toe te laten om er te parkeren. 1.5 Circulaire economie & duurzame ontwikkeling Hoewel hij het nut begrijpt om de gemineraliseerde plaats op de site te behouden (meer bepaald voor leveringen, ...), dringt de Raad niettemin aan op een maximale vergroening van de rest van de site door in groene ruimten, tuinen, groendaken, collectieve moestuinen, ... te voorzien.

Tot slot benadrukt de Raad op een positieve wijze de ambitie om een project te ontwikkelen dat duurzaam is (beheer van afvalstoffen, van water, ...) en dat op de circulaire economie gericht is." 3. Advies van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie Gelet op het advies van de Gewestelijke Mobiliteitscommissie, dat in de volgende termen werd opgesteld: 1.Toegankelijkheid voor iedereen.

De Commissie vraagt dat de nieuwe wijk voor iedereen toegankelijk is, zowel wat de toegang en de voetgangersoversteekplaatsen van de site als de verschillende ontmoetingsplaatsen (terrassen, groenzones, food court, sportzones enz.) betreft. Dit moet vanaf het begin in het reglementaire luik van het plan worden ingeschreven om de toekomstige architecturale projecten te omkaderen: treden moeten worden vermeden en er moeten hellingen worden voorzien. Voorzieningen zoals hellingen zijn te verkiezen boven liften: permanente toegang zonder toegangscontrole, geen problemen op het vlak van het onderhoud, sneller.

De Commissie stelt ook voor om aangepaste woningen voor personen met beperkte mobiliteit te plannen. 2. De verbindingen naar en over de nieuwe campus vergemakkelijken De Commissie beveelt aan om de verbindingen van de nieuwe wijk met zijn omgeving te vergroten ter bevordering van het wandelen, het gebruik van de fiets en de verbindingen met het openbaar vervoer;ze pleit dan ook voor meer doorgangen in de omheiningsmuur.

De Commissie vraagt ook om de verbinding via de site te verbeteren; die verbinding moet directer en breder zijn. De groene ruimte doet niet alleen dienst als ontspanningsruimte, maar ook als verbindingsruimte. De Commissie vreest dat de ruimte die voor die twee functies is voorzien, te klein is en vraagt daarom om ze te verbreden (door eventueel het gebouw langs de Manege te schrappen). 3. Parkeergelegenheid voor auto's De Commissie merkt op dat er 330 ondergrondse parkeerplaatsen zijn voorzien op de site, een aantal dat werd berekend op basis van 0,77 plaatsen/woning. De Commissie herinnert eraan dat het parkeeraanbod gebruikers aanmoedigt om gebruik te maken van de auto, dat de wijk uitstekend bereikbaar is met het openbaar vervoer en dat het project bedoeld is als een model van duurzame ontwikkeling. In dat kader moet een signaal worden gegeven dat vooruitloopt op de veranderde mobiliteitsgewoonten die tegen 2030 worden verwacht en de beperking van individueel gemotoriseerd transport.

Om die redenen meent de Commissie dat er te veel parkeerplaatsen zijn voorzien en vraagt daarom om dat aantal te beperken.

De Commissie vraagt ook om het project in te passen in een evolutie op langere termijn en de mogelijkheid te voorzien om de parkeerruimten later om te vormen (bv. siloparkings die kunnen worden geschrapt, ondergrondse ruimtes met een grotere vrije hoogte die plaats bieden aan andere toepassingen zoals leveringen of voorzieningen).

De Commissie wijst op de noodzaak om zeker voldoende plaats te voorzien voor: ? parkeerplaatsen voor personen met beperkte mobiliteit; ? ruimtes voor leveringen naast de weg met een voldoende grote vrije hoogte die ook door kleine vrachtwagens kunnen worden gebruikt; ? laadpalen voor elektrische voertuigen. 4. Fietsenstallingen Wat de fietsenstallingen voor de woningen betreft, vraagt de Commissie om die op te nemen in het reglementaire luik.Dit geldt ook voor de fietsenstallingen met een grote capaciteit (cargofietsen).

De Commissie adviseert om voldoende fietsenstallingen voor de bezoekers te voorzien.

De commissie stelt ook voor om op de site beveiligde fietsenstallingen te voorzien voor de bewoners van de omliggende wijken, die wegens de typologie van de huisvesting en de indeling van eengezinswoningen in studentenwoningen geen dergelijke parkeerplaatsen hebben.

BETREFFENDE DE BEGELEIDENDE MAATREGELEN VAN HET RPA De ontwikkeling van deze nieuwe wijk zal een grotere mobiliteit met zich brengen in een gebied dat nu al zwaar op de proef wordt gesteld op dat vlak.

De Commissie herinnert eraan dat het kruispunt van de Kroonlaan met de Generaal Jacqueslaan in 2015 al als prioritaire ongevalgevoelige zone (ZACA) werd aangeduid en dat de auteurs van die studie toen ook al aanbevelingen hadden geformuleerd - niet alleen op korte termijn ('dringende beveiliging'), maar ook op middellange termijn ('aanlegopportuniteiten') en op lange termijn ('visie'). De Commissie dringt er bij de auteurs van het ontwerp van PAO 'Voormalige Kazernes van Elsene' aan om contact op te nemen met de experts verkeersveiligheid van Brussel Mobiliteit om die aanbevelingen zoveel mogelijk concreet vorm te geven in hun project.

De Commissie vraagt om het openbaar vervoer en de inrichtingen voor voetgangers, fietsers en personen met beperkte mobiliteit in die zone te verbeteren. In het bijzonder: a. het station van Etterbeek, de ingangen en de perrons voor iedereen toegankelijk maken;b. het treinaanbod in het station van Etterbeek verbeteren;c. de toegangen tot het station halveren door de bouw van een voetgangersbrug aan het andere uiteinde van de perrons;d. De intermodaliteit van het station van Etterbeek met het MIVB-net en de fietsvoorzieningen verbeteren;e. een beveiligde fietsverbinding naar het station van Etterbeek en de campus Plaine aanleggen;f. de aansluitingen met het openbaar vervoer, zonder aansluitingen te versterken tussen de verschillende campussen van de universiteiten (Plaine VUB-ULB, Campus Solbosch ULB en de nieuwe campus Usquare ULB VUB).De Commissie vraagt meer bepaald het behoud van lijn 25 tussen de campussen en het station van Boondaal; g. de continuïteit van het fietspad van de Generaal Jacqueslaan verzekeren;h. oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers naar de Juliette Wystmanstraat aanleggen; het beheer van de verkeersstromen op het kruispunt van de Generaal Jacqueslaan met de Kroonlaan verbeteren." 4. Advies van de gemeente Etterbeek Gelet op het advies van de gemeente Etterbeek van 28 februari 2019, dat in de volgende termen werd opgesteld: De gemeente Etterbeek verwelkomt de ambities en het innoverende karakter van dit stadsproject.De aanleg van een pool voor gemengde activiteiten en een groot aantal woningen bezorgt deze site een nieuwe dynamiek met respect voor het gebouwde erfgoed. Door de inrichting van een universitaire pool gericht op onderzoek en ontwikkeling en een food court waarin duurzame voeding centraal staat, kan deze site uitgroeien tot een wijk met gewestelijke en zelfs internationale uitstraling en wordt ook de synergie tussen de universiteiten versterkt.

De gemeente hecht veel belang aan de moeilijkheden waarmee gezinnen die op zoek zijn naar betaalbare woningen, momenteel worden geconfronteerd. De inrichting van hoogwaardige studentenwoningen zou de huidige evolutie kunnen afremmen waarbij gezinswoningen op het grondgebied van de gemeente Etterbeek in studentenkoten of ruimten voor woongemeenschappen worden ingedeeld.

Wat de mobiliteit betreft, wijst de gemeente Etterbeek op de noodzaak om het netwerk en de frequenties van het openbaar vervoer goed te keuren, wegens de toestroom van bezoekers en de sterke stijging van het aantal inwoners in de wijk. De naaste omgeving van de site moet het ook mogelijk maken om de verschillende halten en de site op een aangename, doeltreffende en veilige manier met elkaar te verbinden.

Bovendien moet bijzondere aandacht worden besteed aan het verkeer op de site. Het is in dat verband belangrijk om te vermijden dat de verschillende leveringen (food court, handelszaken, voorzieningen, vuilnisophaling enz.) de kwaliteit van de openbare ruimten in gevaar brengen.

Het aantal geplande parkeerplaatsen (ongeveer 330 plaatsen) lijkt niet voldoende, rekening houdend met de capaciteit van de site en de aanzienlijke druk die op dat vlak al op de wijk wordt uitgeoefend. Het zou dan ook goed zijn om de site op te nemen in de vervoersplannen van de universiteiten.

Wat de aanwezigheid van voorzieningen betreft, vindt de gemeente Etterbeek de beschikbaarheid van grote onthaalvoorzieningen voor kleine kinderen essentieel voor de vlotte integratie van het project en de nieuwe inwoners in de wijk.

De gemeente Etterbeek maakt zich zorgen over de negatieve gevolgen die de bouw van commerciële ruimtes op korte afstand van de commerciële kern van de Jacht zou kunnen hebben. Er moet daarom op worden toegezien dat de te ontwikkelen winkels op de site niet van hetzelfde type zijn als de winkels die al op het grondgebied van Etterbeek aanwezig zijn, zodat deze twee centra elkaar aanvullen in plaats van met elkaar concurreren.

Het ontwerp van RPA Kazernes van Elsene - Usquare voorziet de creatie van een groot aantal woningen. De gemeente Etterbeek vestigt hierbij de aandacht op de noodzaak om een echte mix van woningen te voorzien, waarbij het accent ligt op geconventioneerde woningen die ook betaalbaar zijn voor de middenklasse. Dit deel van de bevolking komt immers niet in aanmerking voor sociale woningen en ziet zich daardoor verplicht om gemeenten als Etterbeek of Elsene te verlaten omdat de huurtarieven er te hoog liggen ten gevolge van de druk van de eurocraten, studenten enz.

Met betrekking tot de openbare ruimten wil de gemeente dat er maatregelen worden genomen om te voorkomen dat studenten de openbare ruimtes, en in het bijzonder de centrale openbare ruimte, die relatief ver van gezinswoningen is verwijderd, monopoliseren zonder dat deze openstaat voor andere gebruikers en voor de wijk. Het zou interessant kunnen zijn om er bijvoorbeeld speelmodules te voorzien, zodat ook gezinnen op die plaats gegarandeerd terechtkunnen.

Ten slotte wenst de gemeente Etterbeek dat er bijzondere aandacht wordt besteed aan de openheid van de site naar de omliggende wijken toe, zowel op cultureel en sociaal als verenigingsvlak, en aan de leefbaarheid van de site tijdens de schoolvakanties. Het is belangrijk dat de creatie van een gettowijk die door een ringmuur wordt ingesloten en zelfvoorzienend is, moet worden vermeden." 5. Advies van Leefmilieu Brussel Gelet op het advies van Leefmilieu Brussel van 28 februari 2019, dat in de volgende termen werd opgesteld: "Opmerkingen in verband met het milieueffectenrapport": Leefmilieu Brussel werd bij de uitwerking van het MER betrokken.We kregen meermaals de kans om de nodige opmerkingen te maken zodat een volledig effectenrapport kon worden opgesteld, waarin alle effecten konden worden geanalyseerd conform de geldende voorschriften. We hebben geen fundamentele opmerkingen meer te formuleren in verband met het rapport.

Toch stellen we vast dat bepaalde voorschriften het voorwerp hebben uitgemaakt van wijzigingen na de voltooiing van het werk van de comités. We zouden dan ook graag wat input leveren met betrekking tot de laatste analyses door het studiebureau en dan meer bepaald: Pagina 695: met betrekking tot de AV5 vermeldt het MER dat de aanbeveling in de grafische voorschriften is geïntegreerd. Wat niet het geval is. Daarom vraagt LB om die overdrukken op de documenten met reglementaire waarde te noteren (zie verder in de post) Pagina 703: het MER vermeldt het volgende: "men zou specifieke voorschriften moeten opstellen voor gebouw K aan de kant van de Kroonlaan": deze aanbeveling werd niet opgevolgd door de ontwerper.

Hierdoor is het voor de ingebeelde fietsenhersteller niet mogelijk om zich in het gebouw te vestigen, wegens de beperkingen met betrekking tot de toegelaten oppervlakten Pagina 707: Het MER vermeldt het volgende: "Met betrekking tot de wegen dient men een vrije breedte te garanderen die het verkeer van eerstehulpvoertuigen tussen de verschillende zones van het RPA mogelijk maakt, met inbegrip van de doorgang tussen gebouw K en gebouw L: dit wordt niet overgenomen in de vorm van een voorschrift; hoe antwoordt de ontwerper op die aanbeveling? Leefmilieu Brussel erkent overigens de grondige analyses die werden uitgevoerd in het hoofdstuk over de bodem en herinnert er zo nodig aan dat over de definitieve opties met betrekking tot de graafwerken/het hergebruik van de aarde een beslissing zal moeten worden genomen in het kader van een sanerings- of risicobeheerproject dat door een erkende expert zal moeten worden opgesteld en dat naar LB zal moeten worden opgestuurd om vooraf te worden goedgekeurd.

Wat het luik energie van het MER betreft, maakt dit melding vaneen voormalig warmtenet op de site. Leefmilieu Brussel vraagt dat de opdrachtgevers een bijkomende studie laten uitvoeren, die een duidelijk zicht zal moeten bieden op de mogelijkheden om een gecentraliseerd productiesysteem te installeren, eventueel gebaseerd op het bestaande tracé.

Opmerkingen over het strategische luik Leefmilieu Brussel feliciteert de auteurs van het plan om dit RPA rond duurzaamheid en de kringloopeconomie te structureren. De ambities zijn bijzonder duidelijk en voorbeeldig met betrekking tot de opwaardering van de bestaande bebouwing, het beheer van de resources, de duurzame mobiliteit en de versterking van de natuur in de stad. Leefmilieu Brussel wil Perspective dan ook aanmoedigen om de indieners van projecten aan te moedigen om er zich van te vergewissen of die ambities daadwerkelijk vorm worden gegeven.

Overigens loopt momenteel een studie over de mogelijkheden om aspecten van stadslandbouw op de site te integreren. De resultaten van die studie zouden in het strategische luik kunnen worden opgenomen.

Het strategische luik schuift de actieve mobiliteit naar voren en dan meer bepaald door fietsen/kamer te voorzien. We zouden graag de formulering herzien die wordt gehanteerd in verband met de studentenkoten in dit luik. Er is immers sprake van 1 fiets/woning, terwijl wij liever het woord kamer zouden gebruiken, zodat de tekst beter aansluit op de termen die worden gebruikt voor 'normale' woningen.

In het schema op pagina 107 is er sprake van kwalitatief hoogwaardige bestrating: wat bedoelt men hiermee? Bedoelt men de patrimoniale kwaliteit? De akoestische kwaliteit? De kwaliteit voor de actieve mobiliteit? We willen in dit verband de aandacht vestigen op het laatste punt: er dient immers te worden gekozen voor straatstenen die geschikt zijn voor het gebruik van de fiets.

We stellen ook voor om zo vroeg mogelijk voordat de vergunningen worden aangevraagd, materiaalinventarissen op te stellen (vóór de renovatie en vóór de afbraken). Dit zou in het strategische luik van het RPA kunnen worden opgenomen.

Opmerkingen over het reglementaire luik Grafische voorschriften: De actieve gevelrand is niet leesbaar ter hoogte van de zone van de universiteitsvoorzieningen; ook de borden met een P voor de parkeergarages moeten duidelijk tot hun recht komen, aangezien deze in de schriftelijke voorschriften worden beschreven. Ook de letters op de gebouwen moeten worden vermeld. Beide bebouwbare zones achter de zone van de voorzieningen omvatten de inplantingen van de bestaande gebouwen die behouden moeten blijven. Aan de kant van G en H is een constructie tussen beide mogelijk. In dat geval is het wel belangrijk om zich ervan te vergewissen dat dit niet de hele zone tussen beide gebouwen inneemt en om daarom een begrip van maximale grondinname te voorzien. Hetzelfde geldt voor de andere kant van het centrale plein, zodat men er zeker kan van zijn dat het landschappelijke stramien wel degelijk behouden blijft.

Schriftelijke voorschriften: Wat de keuze betreft om alle algemene voorschriften van het GBP te herroepen, behalve het juridische aspect van een dergelijke maatregel, dringt Leefmilieu Brussel erop aan om voorschrift 0.11 opnieuw in de tekst op te nemen. Dit voorschrift is onmisbaar om ervoor te zorgen dat de milieupolitie haar rol volop kan vervullen.

Algemeen gesteld is de beslissing om de bewaarvoorschriften (0.9 en 0.11) te schrappen, geen goed signaal met betrekking tot de ontwikkeling van het Gewest. Deze situatie komt erop neer dat men aan een onderneming zegt dat er geen enkele zekerheid kan worden gegeven dat bij een veranderde planning de activiteiten ter plaatse behouden kunnen blijven - wat investeerders zou afschrikken.

AV2: toevoegen1 dat bij tegenspraak tussen de grafische en de schriftelijke voorschriften deze laatste voorrang krijgen.

AV5: het is niet mogelijk om het woord 'occasioneel' te gebruiken in het kader van een vergunning. Er zou dan ook een ander voorstel moeten worden geformuleerd, dat niettemin beantwoordt aan het streven om gemotoriseerde voertuigen slechts in beperkte mate tot de site toe te laten.

AV7: "In alle zones": "van het PAO" toevoegen, zoals dit ook is gebeurd in AV8.

AVG9: "middels een openbaar onderzoek kunnen de bouwprofielen nog worden verhoogd": Dit voorstel, dat we overigens in de bijzondere voorschriften en in andere ontwerpen van PAO zullen terugvinden, is vrij problematisch, aangezien het te veel vrijheid biedt en geen omkaderingsprincipe voorziet voor de afwijking. LB meent dat het MER besluit dat 23 m al een maximum is en wil niet dat de vrijheid om voor een grotere hoogte te kiezen behouden blijft, omdat daarmee de conclusies van het MER op losse schroeven komen te staan.

Als dan toch een afwijking moet worden voorzien, zou deze een maximum moeten vastleggen waarvan men niet meer mag afwijken (bv. 27 m) en waarbij wordt vastgelegd op welke oppervlakte deze afwijking mag worden toegepast (bv. inspringende verdieping).

LB wil dus niet dat er in mogelijkheden tot uitbreiding van de bouwprofielen wordt voorzien boven de grenswaarden die in de bijzondere voorschriften worden vermeld. De laatste paragraaf van AV9 zou dan ook moeten worden geschrapt.

PA 1: "waarvan de totale vloeroppervlakte": "binnen PAO" toevoegen om zeker te vermijden dat men per zone berekent (3 x 20.000 m2) PB1: "Die gebieden zijn bestemd voor huisvesting": duidelijk stellen: "voor studenten". De GSV, waarover momenteel een openbaar onderzoek loopt, stelt voor om een duidelijk onderscheid te maken tussen beide types woningen. Het zou dan ook nuttig zijn om hetzelfde te doen. Dit is des te belangrijker aangezien de verhoudingen van parkeerplaatsen, fietsen en auto's werden bepaald volgens een programma van studentenkoten en woningen die duidelijk werden omschreven.

PB 4: "Die zones kunnen ook worden bestemd voor hotels": net als voor PC2, en om coherent te blijven met wat het GBP voorziet, dient een maximaal aantal kamers voor het eventuele hotel te worden bepaald.

PD 1: Wil LB de deur duidelijker openzetten voor de mogelijkheden van stadslandbouw op de site? Bijvoorbeeld: Deze zone is bestemd voor beplanting, met inbegrip van beplanting van voedingsgewassen. Ze is bedoeld om te worden ingericht om haar sociale, recreatieve, pedagogische, landschappelijke, ecologische maar ook voedende rol te vervullen. Alleen de werken die strikt genomen noodzakelijk zijn voor de bestemming van deze zone, zijn toegelaten.

PE3: Op het einde van de zin moet worden toegevoegd: "zodat het regenwater op een geïntegreerde manier op de site kan worden beheerd".

Het MER wijst op de noodzaak om een reglementair voorschrift te voorzien met betrekking tot de invoering van een verplicht te volgen verhouding van één fiets/studentenkot. Aangezien de site een voorbeeld- en een modelrol moet vervullen van een nieuwe manier van leven in de stad en gelet op de keuze om een dergelijk programma op deze site te vestigen wegens meer bepaald haar ligging (cf. analyse alternatieve ligging), zou dit een goed signaal zijn geweest als men een voorschrift in die zin zou hebben opgesteld. LB vraagt dan ook dat een reglementair verplicht na te leven voorschrift van 1 fiets/kamer wordt toegevoegd.

Ten slotte is het voorstel voor het gedeelde gebruik van parkeerplaatsen met de buurtbewoners een optie die gepaard moet gaan met een minstens even grote vermindering van parkeerplaatsen op straat, om zodoende de ruimte ten voordele van de actieve vervoermiddelen op straat te herbestemmen. Wij dringen er dan ook op aan om erop toe te zien dat de gemeente Elsene en Brussel Mobiliteit zo vroeg mogelijk bij de stedelijke ontwikkeling van de site worden betrokken.

Ten slotte wordt dit ontwerp van PAO gerealiseerd parallel met een ambitieus EFRO-programma. Terwijl EFRO wijst op de noodzaak om projecten met zeer lage energie te realiseren, promoot het PAO veeleer projecten binnen de kringloopeconomie. Het lijkt ons dan ook essentieel dat beide assen op een bijkomende manier worden geanalyseerd om onderlinge 'lock in'-effecten te voorkomen.

Leefmilieu Brussel herinnert er ten slotte aan dat de ingedeelde inrichtingen in de betekenis van de ordonnantie betreffende de milieuvergunningen van 5 juni 1997 automatisch het voorwerp uitmaken van een effectenrapport (voor de inrichtingen van klasse 1 B) of van een effectenstudie (voor de inrichtingen van klasse 1A), ongeacht of ze al dan niet binnen de perimeter van een bijzonder bestemmingsplan vallen dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een MER of een PAO. Sommige aspecten van de toekomstige projecten zullen tijdens die vergunningsaanvragen worden geanalyseerd. LB zal zich definitief uitspreken over die aspecten op basis van de bijkomende inlichtingen en de studies die zullen worden uitgevoerd naar aanleiding van de procedures voorzien voor de projecten." 6. Advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen Gelet op het advies van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van 4 maart 2019, dat in de volgende termen wordt opgesteld: "1.Context De KCML wordt ondervraagd over het ontwerp van Richtplan van Aanleg (RPA) en het milieueffectenrapport van het project U-Square dat de verbouwing beoogt van de site met een oppervlak van +/- 38.500 m2 (vloeroppervlakte +/- 42.000 m2), van de voormalige Koninklijke Rijkswachtschool van Elsene, die in januari 2018 door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd aangekocht. Hierbij zal de locatie in een samenwerking tussen het Gewest en de universiteiten ULB en VUB worden omgebouwd tot een gemengde wijk met een studentenwijk.

Op de site zullen universitaire voorzieningen, studenten- en gezinswoningen, ruimtes voor onderzoek, spin-offs, handelszaken en kantoren worden ingericht. De site zelf zal in de omliggende wijken worden geïntegreerd, waarbij het erfgoedkarakter zal worden opgewaardeerd. Het RPA is een planninginstrument waarmee in één enkele beweging de strategische en reglementaire aspecten van een stedelijke strategie kunnen worden bepaald. Binnen de perimeter waarop het RPA betrekking heeft, wijkt het richtplan af van de reglementaire bepalingen van de andere plannen die daartegen indruisen. Voor de site van de voormalige kazernes van Elsene biedt het RPA de mogelijkheid om de bestemming die momenteel toegewezen is aan voorziening van collectief belang en openbare dienstverlening te wijzigen voor de uitvoering van het beoogde programma, met voornamelijk de bouw van een groot aantal woningen.

De site van de voormalige rijkswachtschool is geen geklasseerd monument, maar is wel opgenomen in de inventaris van het Brusselse erfgoed. De site ligt in een g.c.h.e.w.s. en in een structurerende ruimte (Generaal Jacqueslaan en Kroonlaan). De rest van de site is opgenomen in ' perimeter van verfraaiing en opwaardering van het erfgoed' (kaart 7 van de verzameling van kaarten van de GPDO 2018).

II. Beschrijving van het goed (uittreksel uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed) In 1909 vervolledigde de Rijkswachtkazerne van Elsene een geheel van militaire infrastructuren dat zich over Etterbeek en Elsene uitstrekte en bestond uit de voertuigenkazerne (arsenaal - 1901), de artilleriekazerne (Rolin - 1887-1883, gesloopt in 1993), de cavaleriekazerne (Géruzet en de Witte de Haelen - 1875-1882), het Oefenplein (een terrein dat nu wordt ingenomen door de VUB en de ULB), het militair station (1960 - deels gesloopt) en wat verderop het militair ziekenhuis (1882-1888 - grotendeels gesloopt in 2002). De kazerne was in de eerste plaats bestemd voor de opleiding van de rijkswachters. Ze omvatte niet alleen de verblijfplaatsen voor de troepen, een grote mess en paardenstallen, maar ook collegezalen, een bibliotheek en een hindernissenparcours voor de opleiding van de ruiters. Na de Tweede Wereldoorlog breidde het takenpakket van de Rijkswacht sterk uit en kreeg ze meer middelen ter beschikking, waardoor nieuwe gebouwen noodzakelijk werden: de kantoren van de staf (1947) aan de Kroonlaan en het Centrum voor Informatieverwerking (1975) aan de Fritz Toussaintstraat;in de jaren 1990 werd hiernaast een communicatietoren gebouwd. Omdat deze uitbreidingen ontoereikend bleven, breidde de Rijkswacht zich buiten haar muren uit en vestigde ze zich in een voormalig rusthuis (op de hoek van de Fritz Toussaintstraat en de Juliette Wytsmanstraat) en in de twee cavaleriekazernes (op grondgebied Etterbeek). Sinds de opheffing van het Rijkswachtkorps in 2000 zijn in de gebouwen verschillende diensten van de Federale Politie ondergebracht. Er werden ingrijpende renovatiewerken uitgevoerd.

Plan De Rijkswachtschool bestond oorspronkelijk uit een hoofdgebouw aan de Generaal Jacqueslaan, geflankeerd door twee hoekpaviljoenen (het paviljoen van de officieren op de hoek met de Kroonlaan en de mess van de onderofficieren op de hoek met de Juliette Wytsmanstraat). Binnen het huizenblok bevinden zich de woonblokken, de rijkswachtersmess en de manege. Op de hoek met de Kroonlaan en de Fritz Toussaintstraat ligt een gebouw voor de getrouwden. De diergeneeskundige infirmerie, de gymnastiekzaal, het washok, enz. bevinden zich langs de Juliette Wytsmanstraat. Het geheel wordt door een indrukwekkende muur afgesloten.

Beschrijving Aan de Generaal Jacqueslaan, gebouwen van twee bouwlagen onder mansardedak waarvan het ondervlak en het bovenschild voorzien zijn van talrijke dakkappellen onder tentdak en makelaar. Op hardstenen sokkel met rustica, bakstenen gevels met talrijke hardstenen banden.

Muuropeningen onder steekboog op de benedenverdieping, rechthoekig op de verdieping. Getraliede vensters op de benedenverdieping van het hoofdgebouw en in de mess van de onderofficieren. Stenen kroonlijsten.

Hoofdgebouw van zeventien traveeën, de drie centrale en de twee uiterste in risaliet en onder tentdak. De drie centrale traveeën hebben één extra bouwlaag met per twee of drie gekoppelde vensters. De toegangstravee is volledig bekleed met steen en wordt bekroond door een fronton doorbroken door een dakkapel onder fronton en topstuk. De twee uiterste traveeën worden bekroond door een dakkapel onder doorbroken front. Schrijnwerk grotendeels bewaard.

Het Paviljoen der officieren, op de hoek met de Kroonlaan en de mess der onderofficieren, op de hoek met de Juliette Wytsmanstraat, elk met twaalf traveeën (acht aan de Jacqueslaan, vier aan de Kroonlaan/Wytsmanstraat).

Aan de Jacqueslaan zijn de twee centrale traveeën in risaliet en worden ze bekroond door een fronton doorbroken door een dakkapel onder fronton en topstuk. Aan de Kroonlaan/Wytsmanstraat is de toegangstravee/de eerste travee een bouwlaag hoger, in risaliet, met verspringende bouwlagen en onder tentdak. De toegang tot de mess der onderofficieren bevindt zich binnen het huizenblok. Deur en schrijnwerk vervangen.

De gevels van het paviljoen van de getrouwden en de diergeneeskundige infirmerie zijn analoog aan die van de hoofdgebouwen, maar de infirmerie bevindt zich in slechte staat.

Binnen het huizenblok hebben de bewaarde gebouwen elk elf traveeën van twee of drie bouwlagen, onder zadeldak met dakkapellen. De uiterste traveeën en de toegangstraveeën zijn hoger, onder tentdak.

In het midden is de manege een gelijkvloers gebouw onder zadeldak. De hoofdgevel, omlijst door pilasters onder topstuk, heeft twee lagen muuropeningen: onder steekboog in de eerste, onder rondboog in de tweede.

III. Voorwerp van de aanvraag De reconversie van de site van de voormalige Rijkswachtschool van Elsene (4 ha) maakte het voorwerp uit van een 'definitiestudie', die in maart 2016 werd afgesloten, en een ontwerp van Richtplan van Aanleg (RPA) dat op 20 december 2018 in eerste lezing door de Regering werd goedgekeurd. Dit ontwerp van RPA wordt momenteel aan een openbaar onderzoek onderworpen. In het kader van de definitiestudie heeft het studiebureau (op basis van documenten, zonder echter toegang te hebben tot de site om veiligheidsredenen) een plan opgesteld met daarop de bouwjaren en de erfgoedwaarden van de site en van de verschillende gebouwen, inclusief van de omheiningsmuur.

Op basis van deze studie kon het maximale ontwikkelingspotentieel worden beoordeeld van een gemengd programma op de site van de kazernes van Elsene.

Het RPA bestaat uit twee luiken: a. Een strategisch luik met indicatieve waarde, waarin de visie en de ambities worden beschreven;b. Een reglementair luik met verplichtingskracht, met de nodige plannen en voorschriften. Het strategische luik deelt de stedenbouwkundige principes op de volgende manier in: 1. Van een ingesloten site naar een verbindingsknoop Het is de bedoeling om de site te ontsluiten om op die manier haar ontwikkeling mogelijk te maken, door plaatselijke interventies op de omheiningsmuur en de aanleg van bepaalde identificeerbare toegangen. De doorgang over de site zou de vorm krijgen van een diagonaal, die de krachtlijn volgt waarmee het station van Etterbeek met het Flageyplein wordt verbonden, zonder dat deze lijn intra muros materieel vorm wordt gegeven. Dit zou immers een aantasting vormen van de morfologie van de stedenbouwkundige compositie die volgens een rechthoekig stramien (inplanting van de gebouwen enz.) werkt. 2. Een herkenbare stadsvorm De militaire morfologie en haar omheiningsmuur worden gerespecteerd en het project beoogt het behoud van de gebouwen met een erfgoedwaarde en de principes van inplanting en bouwprofielen.Dit betreft de gebouwen die in 1906 werden gebouwen en die door dezelfde herkenbare architectuurstijl worden gedefinieerd. Wat de bijgebouwen van de rand aan de Juliette Wytsmanstraat betreft, geldt dit alleen voor het hoekpaviljoen dat boven de bijgebouwen uitsteekt.

Het RPA voorziet de mogelijkheid om de gebouwen met een zwakke architecturale kwaliteit of gebouwen op strategische punten (sommige gebouwen van de rand langs de Juliette Wytsmanstraat) te slopen of te ontmantelen. Gebouw R, een gebouw uit de jaren '60 of '70 van de vorige eeuw, vlakbij de Fritz Toussaintstraat buiten de structuur, heeft een negatieve invloed op de site met betrekking tot de stadscompositie, het uitzicht en de toevoer van licht. Als dit gebouw wordt afgebroken, zou de historische stadsstructuur kunnen worden hersteld. Het gebouw is bestemd om te worden vervangen door een woongebouw dat in overeenstemming met het originele stramien wordt ingeplant. De gebouwen X en Z zouden plaats maken voor het wijkpark. De bijgebouwen (P) zouden plaats maken voor nieuwe woongebouwen. Gebouw E, dat een van de gevels van het voorplein vormt, verdient bijzondere aandacht. Wegens stabiliteitsproblemen voorziet het RPA om het gebouw te slopen of te ontmantelen en het daarna op dezelfde plaats opnieuw op te bouwen.

De bouwwerken aan beide kanten van gebouw A zouden volledig of gedeeltelijk kunnen worden gesloopt, zodat de mogelijkheid ontstaat om de site met de buitenwereld te verbinden. Gebouwen H en I zijn gebouwen die in de periode van 1960 tot 1980 werden gebouwd. Het zijn twee administratieve gebouwen die opgetrokken zijn op de plaats van de voormalige verblijven die tijdens de oorlog werden vernietigd. Gebouw H is voorzien van een grote projectiezaal met ongeveer 300 plaatsen.

De integratie en de valorisatie van die projecten in de globale ontwikkeling van de site zijn wenselijk. Indien de bestaande gebouwen worden gesloopt en gereconstrueerd, mag de hoogte van de nieuwe bouwwerken niet meer dan 16,50 m bedragen. Er wordt een grondinname van maximaal 14,50 m breed geadviseerd, zodat de historische stedenbouwkundige structuur behouden blijft.

Gebouw C" is een recenter gebouw. Het beschermt de site niet alleen tegen lawaai, maar zorgt ook voor een intieme zone binnen de omheiningsmuur. Toch draagt zijn opstelling bij tot de insluiting van de site. De originele gevel aan de Kroonlaan kan niet haar volle potentieel tonen. Er wordt dan ook overwogen om de gevel te wijzigen of te slopen.

Er worden drie soorten interventie voorzien, afhankelijk van de ligging, de toestand en de functie van de muur. - Niveau één. Muur langs de Generaal Jacqueslaan en de Kroonlaan: Behoud van de muur, hier en daar doorgangen tussen de pijlers. Het is de bedoeling om de monumentale muur aan de zuidoostelijke rand te behouden. - Niveau 2. Muur langs de J. Wytsmanstraat en de hoek met de Fritz Toussaintstraat: de muur behouden en de nieuwe ontwikkeling in de historische muur integreren, mogelijkheid van doorboringen en/of openingen tussen de pijlers. - Niveau 3. Muur binnen de omheining. Om een eenheidsruimte te creëren zou de binnenmuur tussen de ruimte van de getrouwden en de rest van de site kunnen worden verlaagd.

NB: Een deel van de muur aan de F. Toussaintstraat bestaat niet. In dit deel kan de site open blijven. Het hoogteverschil tussen de site en de straat kan worden opgevangen door een sokkel of door een architecturale oplossing. 3. Verenigende openbare ruimten Het inrichtingsplan voorziet in een maximale aanplanting van de open ruimtes.In deze configuratie komen twee aanvullende en verschillende ruimtes naar voren. Het voorplein van de manege wordt de belangrijkste verenigende ruimte. Dit plein zal ook in de toekomst verhard zijn, zodat het kan worden gebruikt om specifieke evenementen te organiseren. Hier moeten het universiteitsleven, het wijkleven en de openbare evenementen samenkomen.

Het park eist zijn plaats op als verenigende ruimte van de wijk. Hier zal het wijkleven moeten worden geconcentreerd met behulp van bijvoorbeeld speelpleinen en ontspanningszones. 4. Een (lokaal en internationaal) ambitieus programma Uiteindelijk stelt het ontwerp van RPA het volgende programma voor dat volgens een programmeringsplan wordt georganiseerd: - 8.700 m2 universitaire voorzieningen - 18.000 m2 studentenwoningen (equivalent van 600 eenheden) - 20.000 m2 (equivalent van 200 eenheden) eengezinsappartementen - 1.100 m2 openbare voorzieningen - 4.000 m2 commerciële activiteiten en diensten - 4.800 m2 kantoren 5. Plaats voorbehouden voor zachte verplaatsingswijzen De site wordt voorbehouden voor de zachte verplaatsingswijzen, waarbij ze wordt afgesloten voor voertuigen, behalve op bepaalde tijdstippen voor leveringen en voor voertuigen van de hulpdiensten.De parkeermogelijkheden worden gespreid over ondergrondse parkeergarages aan de randen van de noordwestelijke perimeter zonder dat het RPA daarbij het aantal verdiepingen beperkt; De parkings zullen via de Juliette Wytsmanstraat en de Fritz Toussaintstraat bereikbaar zijn. 6. Randen: een coherent geheel Het project wil de verhouding van de site met de Wytsmanstraat opnieuw bekijken door de topografie te integreren en het zicht op de site te openen. IV. Advies De KCML verheugt zich in de eerste plaats over de doelstellingen van het project, die erop gericht zijn om op een nauwkeurige en coherente manier de erfgoeddimensie tot haar recht te laten komen, evenals de programmatische uitdagingen, het respect voor de morfologie van de site, de rol van de openbare ruimten en de uitdagingen op het vlak van milieu en duurzaamheid. Het RPA is gebaseerd op het militaire erfgoed (nalatenschap) om zijn strategische doelstellingen te halen en respecteert daarbij de rechthoekige structuur die de positie en de hiërarchie van de verschillende gebouwen bepalen, waarbij veel aandacht wordt besteed aan het behoud van de originele bebouwing (van rond 1960). De KCML waardeert in het bijzonder de erkenning van het erfgoed als een - evidente - resource die kan bijdragen tot de uitdagingen op het vlak van milieu en duurzaamheid en de principes van de kringloopeconomie, de optimalisatie van het gebruik van de bestaande resources, de beperking van de hoeveelheid afval ... Dat luik wordt ruimschoots geïntegreerd in het dossier dat gelijktijdig wordt onderzocht in verband met de gebouwen A, B, C en M. De optie om tijdelijke activiteiten uit te voeren, zal ook de mogelijkheid bieden om de site actief te houden.

De KCML vraagt echter om het project nog te verfijnen met het oog op een nauwkeuriger onderlinge aansluiting van de componenten en een coherent en harmonieus project. Concreet vraagt ze: 1. Gebouwen 03 en P1 niet af te breken De KCML staat erop dat de gebouwen op de hoek van de Juliette Wytsmanstraat en de Fritz Toussaintstraat (het voormalige gebouw van de dierenartsen, dat uit 1906 dateert) en het gebouw in het midden van de Juliette Wytsmanstraat behouden blijven en op plan nr.2 (inplantingsplan) van het reglementaire luik blauw wordt ingekleurd als bouwwerk met erfgoedbelang dat behouden moet blijven. Ze zijn van een grote patrimoniale waarde en zijn van essentieel belang voor de overzichtelijkheid de site. Op pagina 61 onder de rubriek 'Identiteitskenmerken werden de gebouwen op de hoek, behalve op basis van de erfgoedevaluatie, geïdentificeerd als "gebouwen die op een belangrijke manier bijdragen tot het begrip van de site in haar geheel". Deze gebouwen bepalen de grenzen van de site. Het gebouw in het midden van de J. Wytsmanstraat is zowel vanaf de binnenkant van de site belangrijk (omdat het een essentieel zicht levert op de dwarsmediaan) als vanaf de straatkant, waar de muur duidelijk zichtbaar is. Terwijl de gebouwen in het huizenblok relatief sober zijn, zijn de gebouwen aan de straatkant rijkelijk versierd. Al deze gebouwen werden in een Vlaamse neorenaissancestijl gebouwd. Het verloop van de actieve diagonaal blijft mogelijk met behoud van het hoekgebouw, dat zelfs actief zou kunnen zijn. 2. De nieuwe bouwprofielen in overeenstemming met de hiërarchie van de bouwwerken intra muros organiseren zonder daarbij te verwijzen naar de bouwprofielen extra muros In de 'principes voor inplanting en bouwprofielen' stemt de KCML in met het voorgestelde inplantingsschema voor het midden van de site en de zone naar de Toussaintstraat dat op basis van de historische structuur wordt voorgesteld.De KCML is het echter niet eens met de ontwikkeling van woningen die voor de rand langs de Juliette Wytsmanstraat wordt voorgesteld.

Naast het feit dat de KCML pleit voor het behoud van gebouw 03 (cf. supra), noteert ze dat de nieuwe bouwprofielen (max. 23,00 m, G+5, G+6) verwijzen naar de gebouwen aan de overkant in de J. Wytsmanstraat. Die nieuwe ontwikkelingen zijn echter gepland voor de site binnen de omheiningsmuren, waardoor ze duidelijk deel uitmaken van de site van de Kazerne. Ze moeten daarom worden ontwikkeld volgens een logica van 'binnen de kazernes', met een vorm en bouwprofiel die overeenkomen met de historische gebouwen (max. hoogte van 16,50 m en grondinname van 14,50 m), zoals wordt verduidelijkt in de subrubriek 'interventies op het erfgoed': de gebouwen die zullen worden gesloopt en heropgebouwd, zullen niet hoger zijn dan 16,50 m met een grondinname van 14,50 m, zodat de historische stedenbouwkundige structuur behouden blijft.

De KCML vindt overigens dat de 'mogelijke' marge te veel mogelijkheden biedt aan toekomstige partijen die interventies uitvoeren, waardoor de samenhang en de overzichtelijkheid van de site toch zouden kunnen worden verstoord. De KCML vraagt om de bouwzone nauwkeuriger te definiëren in termen van de morfologische logica en de bouwprofielen van de historische gebouwen en met betrekking tot de omheiningsmuur. 3. Groter respect waarborgen voor de omheiningsmuur met hoge erfgoedwaarde Het respect voor de architecturale en structurele kenmerken en de lineariteit van de omheiningsmuur is van essentieel belang voor de KCML.De lineariteit langs de laan bestaat uit een symmetrisch gebouwd monumentaal geheel, dat het voorwerp uitmaakt van een prioritair project in het kader van EFRO. De KCML dringt er daarom op aan dat de 'historische' centrale ingang van het centrale gebouw een belangrijke functie als ingang behoudt. Zonder zich te verzetten tegen een signaal vanaf de Generaal Jacqueslaan, vraagt ze wel om de openingen te realiseren met het nodige respect voor de historische structuren, en dan meer bepaald de omheiningsmuur van 1906.

Langs de Fritz Toussaintstraat is de originele muur gedeeltelijk verdwenen, maar langs de Kroonlaan en de Juliette Wytsman is hij nog intact en zelfs in een zeer goede staat. De KCML vraagt om de muur niet te integreren in de toekomstige volumes langs de Wytsmanstraat, zoals dat in de doorsneden was voorgesteld (zie p. 131), maar wel om een bufferzone te voorzien tussen de muur en de nieuwe volumes en om de nieuwe volumes intra muros te ontwikkelen in overeenstemming met het stedenbouwkundige concept en de kwaliteit van de muur.

Op pagina 122 van het RPA worden twee varianten voorgesteld voor de toegang tot ondergrondse parkeergarage PI. De KCML vraagt om de ingangen van de parkeergarage ter hoogte van de Fritz Toussaint in te plannen op de plaatsen waar de omheiningsmuur is verdwenen - recht tegenover de nieuwe volumes.

De architectuur van de openingen moet in elk geval zodanig worden geïntegreerd dat de continuïteit van de muur en het ritme van de pijlers nooit worden aangetast. 4. In de reglementaire voorschriften verplichten om elke vergunningsaanvraag door een erfgoedstudie te laten voorafgaan Voortaan moet verplicht een studie worden uitgevoerd over de staat van de ontoegankelijke gebouwen tijdens de haalbaarheids- en de definitiestudie.Voor een coherent en harmonieus project moet de zoektocht naar het juiste evenwicht tussen de verschillende uitdagingen - met inbegrip van de erfgoeddimensie - in elke fase van het proces worden uitgevoerd - zoals het geval is in het RPA en zoals ook het geval is in het dossier dat momenteel wordt bestudeerd voor het voorgebouw.

De KCML vraagt dat bij elke stedenbouwkundige vergunning die wordt ingediend, een historische studie (inventarisering, analyse, waardering) en een dossier waarin de mogelijkheden op het vlak van erfgoedvalorisatie en de mogelijkheid om recentere bouwelementen worden geëvalueerd (duurzame ontwikkeling en kringloopeconomie) worden gevoegd. 5. Dwingende voorschriften opleggen voor architecturale projecten van de nieuwe bouwwerken Om hoogwaardige en innoverende bouwprojecten mogelijk te maken en gelijktijdig de coherentie van het geheel te waarborgen die de hoge erfgoedwaarde van de site bepaalt, vraagt de KCML dat de voorschriften het gebruik van rode bakstenen met een ondermuur van blauwe hardsteen verplicht te maken, evenals hetzelfde materiaal en dezelfde kleur voor de ramen en de dakelementen.Dat ondermijnt in geen geval de mogelijkheden om nieuwe en eigentijdse projecten te ontwikkelen en waarborgt bovendien een contextuele integratie, rekening houdend met de belangrijke kenmerken die de coherentie van de originele compositie bepalen. Ideaal zou zijn om hiervan een architecturaal project te maken, en niet een versnipperd project. 6. Landschappelijke inrichting van de openbare ruimtes De rol van de openbare ruimte is zeer belangrijk bij de realisatie van het verband en de coherentie van de site.Het plan van aanleg voorziet een maximale beplanting van de open ruimtes, zonder dat daarbij het bestaande karakter verloren gaat. De KCML dringt er in dat verband op aan dat historische materialen (porfierbestrating) ook in de toekomst zullen overheersen en dat ook de inrichting van de openbare ruimte wordt vergezeld van een historische studie (inventarisatie, analyse, opwaardering) en een dossier waarin de mogelijkheden worden geëvalueerd om het erfgoed op te waarderen en recentere bouwelementen opnieuw te gebruiken. De KCML erkent de noodzaak om oppervlakken te voorzien die geschikt zijn voor alle gebruikers (en dan in het bijzonder personen met een beperkte mobiliteit) en transportwijzen, maar ze is ook van mening dat een patrimoniale valorisatie en duurzame mobiliteit best met elkaar kunnen worden gecombineerd." 7. Advies van perspective.brussels Gelet op het advies van perspective.brussels van 5 maart 2019, dat in de volgende termen werd gesteld: "Conform wat is voorgeschreven in artikel 30/5 § 1 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO), maakt het Brussels Planbureau (Perspective) hier zijn advies bekend over het ontwerp van Richtplan van Aanleg 'Voormalige Kazernes van Elsene', dat in eerste lezing op 20 december 2018 door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering werd goedgekeurd en van 6 februari tot 8 april aan het openbaar onderzoek werd voorgelegd.

Preambule Perspective is de instelling van openbaar belang die onder meer belast is met de uitoefening van de planologische bevoegdheden die worden opgesomd in titel II van het hierboven vermelde BWRO, met onder meer de opstelling van de Richtplannen van Aanleg (RPA). In dat opzicht is de bekendmaking van een advies over de tekst van het ontwerp van RPA 'Voormalige Kazernes van Elsene' bijzonder omdat ze betrekking heeft op een document waarvan de instelling Perspective als verantwoordelijke wordt beschouwd ten opzichte van de Minister-President, die verantwoordelijk is voor de ruimtelijke ordening, en van de Regering in haar geheel.

Toch heeft Perspective via de ingevoerde governance om het ontwerp van het plan uit te werken en op meerdere momenten van voorlichting en overleg die werden georganiseerd om het RPA voor te stellen aan de gemeenten, de burgers, de verenigingen, de economische actoren en een maximaal aantal andere stedelijke actoren, een bepaald aantal adviezen en overwegingen kunnen verzamelen. Ze maakt daarom van deze fase van de procedure gebruik om bepaalde elementen naar voren te brengen waarmee rekening zou kunnen worden gehouden om het ontwerp van RPA verder te laten evolueren.

Verenigbaarheid RPA/GSV De voorschriften van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening bepalen bepaalde details van de uitvoering van de gebouwen en de openbare ruimtes waarop het ontwerp van RPA betrekking heeft. Om te waarborgen dat de totaalvisie die door het RPA werd uitgewerkt, van toepassing blijft, zou kunnen worden aanbevolen dat de kwestie van de parkeerplaatsen voor privéwagens in het reglementaire luik wordt behandeld (bij gebrek aan een vast aantal parkeerplaatsen zouden het concept en de prioriteiten kunnen worden gedefinieerd).

Bouwprofielen Het ontwerp van RPA omvat in zijn reglementaire luik algemene en bijzondere voorschriften die de kenmerken van de bouwwerken vastleggen. Het omschrijft dwingende bepalingen, maar voorziet uitzonderingen op het vlak van de toegelaten bouwprofielen in twee belangrijke bestemmingsgebieden van ht ontwerp van RPA. Volgens AV9 is een overschrijding van de (objectieve) toegelaten maximale hoogten mogelijk voor alle gebouwen bedoeld in de bijzondere voorschriften (BV) via speciale regelen van openbaarmaking (SRO) en op voorwaarde dat ze verenigbaar zijn met de doelstellingen die werden geïdentificeerd in het strategische luik van het ontwerp van RPA met betrekking tot de samenstelling, de verdeling en de ruimtelijke perspectieven en dat ze een beperkte impact hebben op het microklimaat en de zichtbaarheid van de elementen met erfgoedwaarde.

Uit de verschillende overleggesprekken in het kader van de opstelling van het ontwerp van plan blijkt dat, door het interpretatieve karakter van 'naleving van de doelstellingen van het strategische luik' en 'de beperkte impact op het microklimaat en de zichtbaarheid van elementen met erfgoedwaarde' algemeen voorschrift AV9, het risico dat de doelstellingen inzake de beperking van de bouwdichtheid in het gedrang komen, niet volledig kan worden uitgesloten. Aangezien dit een essentieel element is van het ontwerp van het plan kan men zich afvragen of de mogelijkheid die door AV9 wordt geboden, niet een meer geregelde omkadering vereist.

Erfgoed Het ontwerp van RPA introduceert via AV4 en inplantingsplan nr. 2 een mechanisme met reglementaire waarde voor de algemene waardering van het gebouwde geheel en de openbare ruimtes en een behoud van de architecturale en esthetische kenmerken van het geïdentificeerde gebouw.

Als de aandacht voor het erfgoed een vernieuwd engagement is van de Regering (Algemene Beleidsverklaring 7/2014, studie MSA-IDEA, bestek RPA, ontwerp van GPDO en GPDO ...) zou het statuut dat het ontwerp van RPA aan de volledige site (valorisatie) en aan bepaalde bouwwerken (behoud) toekent, een duidelijker beeld bieden van de uitdagingen van de site.

Men zou er de lineaire constructies zoals de ringmuur of gebouwen met erfgoedwaarde in een vergevorderde staat van veroudering (hoekgebouw 'P') kunnen in behandelen.

Het zou dus misschien noodzakelijk zijn om kaart nr. 2 te wijzigen in overeenstemming met de erfgoedwaarde van de muur.

Samenhang tussen het EFRO-project van de universiteiten en het ontwerp van RPA In het ontwerp van RPA zijn de gebouwen (A, A', B, C, C', C" en M) en de centrale esplanade opgenomen, die door EFRO worden gefinancierd.

Dit subproject, dat onder leiding staat van de universiteiten, is bedoeld om die monumentale gebouwen van de kazerne te renoveren en te verbouwen tot universiteitsvoorzieningen, woningen voor onderzoekers, vertaalcentrum en food court. De EFRO-subsidie is afhankelijk van de realisatie van ambitieuze doelstellingen op het vlak van duurzame ontwikkeling en de naleving van een strikte planning (voltooiing van de werken vóór het einde van 2023). De winnaar van de architectuurwedstrijd werd aangeduid tussen de fase van de aanpassing van het RPA na de adviezen van CA/COPIL en het GCTO en de goedkeuring in eerste lezing.

Bij de behandeling van het ontwerp van RPA en de nauwkeurigere definitie van het project van de universiteiten, dat op een parallelle manier verloopt, moet te allen tijde worden gegarandeerd dat dit laatste verenigbaar blijft met het algemene kader dat in het ontwerp van RPA is vastgesteld;

Milieuaspect Terwijl het architecturale project van de universiteiten, dat door EFRO wordt gefinancierd, zal profiteren van de eisen op het vlak van energie- en milieuprestaties die verband houden met zijn financiering, zijn de andere projecten op de site, behalve de grote ambities van het strategische luik, omkaderd door enkele reglementaire voorschriften.

De vorderingen betreffen voornamelijk de AV5, die de toegang van voertuigen tot de site beperken, AV6 die de milieukwaliteit van de site, de vermindering van de afvalproductie, de aanpasbaarheid en het evolutieve karakter van de ruimtes en programma's, het hergebruik van de beschikbare middelen en de invoering van een Usquare-parkgebied en landschapswegen bevorderen. Alle andere bepalingen voor de energieprestaties, de aanpasbaarheid, de duurzame mobiliteit en de beplanting van de site behoren tot het gemene recht. Het project voor de kazernes en zijn context zouden ervoor kunnen zorgen dat de site uitgroeit tot een ecologisch voorbeeldproject voor het hele Gewest.

Het zou interessant kunnen zijn om de toepassing van algemeen voorschrift AV7 met betrekking tot de aanleg van groenzones buiten de Usquare-parkzones te verduidelijken om beter te kunnen bepalen of het voorschrift toepasbaar is op de schaal van elk van de projecten of op een globale manier en om de verschillende categorieën van aan te leggen groenzones te bepalen (oppervlaktes met beplanting op een dikke laag substraat, groendaken, ...). Om de ontwikkeling van stadslandbouw (productieactiviteiten met betrekking tot voeding) mogelijk te maken, zou het noodzakelijk zijn om de inplanting ervan toe te staan in de gemengde Usquare-zones en de Usquare-woonzones, en om te specificeren dat deze activiteiten op de daken worden uitgevoerd.

Mobiliteit en wegen Het ontwerp van RPA behandelt de actieve mobiliteit en de parkeermogelijkheden in zijn strategische luik: er worden op de site maximaal 331 parkeerplaatsen voorzien en er worden specifieke verhoudingen gehanteerd voor het aantal parkeerplaatsen en de voortgangsprincipes. Het reglementaire luik bakent de ruimte voor en de toegangen tot de aan te leggen ondergrondse parkeerplaatsen voor auto's af en past het principe toe van een permanent verbod voor autoverkeer op de site.

Specifieker bekeken zou een beperking van de breedte van de toegangen tot de ondergrondse parkeerplaatsen de mogelijkheid bieden om de kwaliteit van de openbare ruimte te optimaliseren en de gezelligheid en de levendigheid in de straten te bevorderen.

Het zou ook interessant zijn om de volgende zin aan AV5 toe te voegen: "De inrichting van de gebouwen integreert parkeerplaatsen die aan het gebruik van actieve vervoermiddelen zijn aangepast." Om een zekere veiligheid voor de eigenaars van architectuurprojecten te garanderen, zou het ontwerp van RPA in het reglementaire luik de (eventueel voor verandering vatbare) regels met betrekking tot parkeerplaatsen voor fietsen en wagens op de site in zijn geheel en per project kunnen specificeren.

AV5 behoudt het toegang tot de site voor aan actieve vervoerswijzen en soms aan [...] voertuigen voor leveringen. Het ontwerp van RPA zou een tijdelijke regeling kunnen opnemen zolang er verschillende architecturale subprojecten worden uitgevoerd.

Overige overwegingen Het voormalige auditorium in gebouw H zou kunnen bewaard blijven en zou kunnen worden gerenoveerd en in een ruimer project van een cultureel centrum kunnen worden opgenomen. Het beheersregime voor deze voorziening kan openbaar (voorzieningen) of particulier (winkels) zijn. Gebouw H is bestemd als gemengd gebied in Usquare, dat de oppervlakte van de handelszaken afbakent. In die zin zou in bijkomend voorschrift B .8 in verband met gebouw H kunnen worden toegevoegd: "Onder voorbehoud van openbaar onderzoek en advies van de overlegcommissie kunnen de benedenverdieping en de kelderverdieping van gebouw H voor handelszaken worden bestemd." De gebouwen K maken geen voorwerp uit van bijzondere reglementaire voorschriften. Ze vormen zowel een oppervlaktereserve voor functies die nuttig zijn voor het leven op het site (bijkomende ruimten voor zachte mobiliteit, afvalsortering of eventuele technische voorzieningen die de milieuprestaties van de site verbeteren) als het raakvlak van het Usquare-project met de Kroonlaan.

De ontwikkeling van de 20.000 m2 voor gezinswoningen zal in fasen verlopen. De ontwikkelde oppervlaktes moeten gelijk worden verdeeld over de verschillende deelzones van de Usquare-woonzone, zodat een goede inrichting van de plaatsen en een optimale bewoonbaarheid van de site kunnen worden gegarandeerd.

Er zou een bijkomend initieel voorschrift kunnen worden toegevoegd: "Standaard komt de aan woningen toegewezen vloeroppervlakte voor elke perimeter van de vergunningsaanvraag overeen met de maximale vloeroppervlakte voor woningen van 20.000 m2, volgens de verhouding tussen de vloeroppervlakte van de respectieve perimeter van de aanvraag en de oppervlakte van de bestemmingszone. Deze verhouding mag onder de volgende voorwaarden worden overschreden: 1° De toename van de vloeroppervlakte wordt naar behoren gemotiveerd door sociale of economische redenen;2° De plaatselijke omstandigheden maken deze toename mogelijk zonder dat de evenwichtige verdeling van de woonfunctie in de zone wordt aangetast; 3° De werkzaamheden werden aan bijzondere bekendmakingsmaatregelen onderworpen." 8. Advies van de gemeente Elsene Gelet op het advies van de gemeente Elsene, dat in de volgende termen werd gesteld: De gemeente Elsene staat gunstig tegenover de reconversie van de site van de voormalige rijkswachtkazernes, die momenteel niet wordt gebruikt, tot een wijk waarin een verscheidenheid aan stadsfuncties met elkaar worden gecombineerd en waarbij de grote patrimoniale waarde van de locatie wordt gerespecteerd. De reconversie van dit deel van het grondgebied in een internationale universitaire wijk en een wijk met gezinswoningen speelt in op de dubbele vaststelling van een tekort aan betaalbare gezinswoningen en universiteitswoningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De inplanting van voorzieningen, diensten, een commercieel aanbod dat van nut is voor het leven in de buurt en de aanleg van een groene ruimte en een grote esplanade vormen een interessante mogelijkheid om de charme van een wijk die vandaag grotendeels een residentieel karakter heeft, te verbeteren.

Overigens verwijst de Gemeente, in aanvulling op de vaststelling die in het kader van het RPA werd gemaakt, naar een tekort aan sociale woningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in het algemeen en in Elsene in het bijzonder. Ook de inplanting op de site van openbare huisvesting met sociale doeleinden - en dan in het bijzonder sociale woningen - zou helpen om deze sociodemografische uitdaging met succes aan te gaan.

In dat geval formuleert de Gemeente de volgende opmerkingen over het ontwerp van RPA met de bedoeling om een juist evenwicht te vinden tussen de geplande herontwikkeling en de bestaande omgeving waarin die herontwikkeling zal worden uitgevoerd: 1. Wat de geplande dichtheid betreft De bebouwde dichtheid die op de site wordt gepland, bedraagt 58.866 m2 vloeroppervlakte voor een terreinoppervlakte van 38.500 m2, wat overeenstemt met een V/T-verhouding van 1,52. Die waarde is vergelijkbaar met de dichtheidswaarden in de omliggende wijken, hoewel hierbij moet worden aangestipt dat deze V/T-verhouding is onderschat, omdat ook rekening wordt gehouden met een plein, een groene ruimte en secundaire wegen.

Maar wat er ook van zij, naast deze indicator is het de stadsvorm van de dichtheid die van belang is voor een vlotte integratie in de bestaande context en voor de aanvaardbaarheid door de wijkbewoners en de gemeentelijke instanties.

De Gemeente stemt ook algemeen gesteld in met de stedenbouwkundige principes voor de indeling en het bouwprofiel van de bouwwerken die in het ontwerp van RPA worden ontwikkeld en dan in het bijzonder de principes in verband met gebouwen met een erfgoedwaarde en gebouwen die een visuele band moeten creëren tussen de site en de straat (doorgangen) en die een volumetrische variatie van de bouwwerken en een achteruitbouw ten opzichte van de rooilijn moeten creëren in de zone die bestemd is voor de gezinswoningen in de Juliette Wytsmanstraat.

Met betrekking tot de bouwprofielen, is de Gemeente echter van mening dat de relatie tussen de aangrenzende wijken en de situatie op de site (in het bijzonder het aantal uren zonneschijn) zou worden verbeterd door de hoogte van de nieuwe constructies aan de noordwestelijke rand die voor gezinswoningen zijn bestemd en die rechtstreeks in contact staan met het bestaande weefsel, te verminderen;

De Gemeente kan niet aanvaarden dat de te hoge gebouwen tegenover de site (bv. woningen van rijkswachters G+6 in de Juliette Wytsmanstraat) de hoogte bepalen van de volumes waarin de nieuwe bouwwerken worden ondergebracht.

De Gemeente vraagt daarom om de toegelaten volumehoogte in de Fritz Toussaintstraat en in de Juliette Wytsmanstraat aanzienlijk te beperken. En om de reglementaire voorschriften op dat vlak (voorschrift A.3) te herzien.

Te meer daar de binnen het ontwerp van RPA geplande constructies de mogelijkheid bieden om ongeveer 1.026 inwoners te huisvesten, d.w.z. een bevolkingsdichtheid van 266 inwoners/ha, wat een buitensporig hoog aantal is. Op de site zijn immers 200 gezinswoningen (421 bewoners) en 600 studentenkoten (605 bewoners) voorzien, wat leidt tot een bevolkingsdichtheid die vergelijkbaar is met die in het 9e en het 13e arrondissement van Parijs of de dichtst bewoonde wijken in Brussel te Sint-Gillis ('Montenegro').

En dan wordt nog geen rekening gehouden met de vele dagelijkse bezoekers aan de site. 2. Wat het programma en het samenbrengen van functies betreft De Gemeente die zich, net als de omwonenden al heeft kunnen uitspreken over het ontwerp van RPA, stelt zich vragen of de universitaire activiteiten en de klassieke huisvestingsfunctie wel zonder problemen naast elkaar zullen kunnen bestaan. De ruimtelijke indeling van het programma, die - in tegenstelling tot andere onderzochte scenario's - een duidelijk onderscheid maakt tussen de studentenwoningen en de voorzieningen met een grootstedelijke roeping van de gezinswoningen lijkt de beste oplossing te zijn om een harmonieuze combinatie van de activiteiten op de site en ten opzichte van de buitenwereld te begunstigen.

Met het oog op een sereen samengaan van de verschillende bezettingen, dringt de Gemeente erop aan dat gebouw D effectief wordt bestemd voor de families van buitenlandse onderzoekers en doctoraatsstudenten die voor een middellange periode naar Brussel komen.

Wat de commerciële activiteit betreft, kan het voorstel om deze te verdelen over de actieve diagonaal zorgen voor een goede integratie van deze functie in een dicht weefsel. Met uitzondering van gebouw M dat voor een 'food court' en een overdekte markt voor bioproducten is bestemd, lijken de toegestane drempels voor commerciële activiteiten in gemengde zones echter buitensporig. De Gemeente vraagt in ieder geval om de voorkeur te geven aan commerciële eenheden van bescheiden omvang die nuttig zijn voor het leven in de buurt en om dit in het strategische luik aan te geven. 3. Wat de fysieke opening van de site naar de naburige wijken betreft De Gemeente stemt in met de oriëntaties in verband met de behandeling van de omheiningsmuur in de Juliette Wytsmanstraat en de Fritz Toussaintstraat en voor de muur binnen de site (gebouw van de getrouwden).Ze kan zich ook vinden in de voorstellen voor de muur langs de Generaal Jacqueslaan.

Met betrekking tot de muur langs de Kroonlaan meent de Gemeente echter dat het behoud van de muur in de huidige staat een negatieve impact zou hebben op de verhouding van de site met de weg en de aantrekkelijkheid van de voetpaden langs de site. De Gemeente vraagt dan ook om op die locatie de bouwlijn te verlevendigen met architecturale oplossingen die het belang van het erfgoed en de structurerende rol van een configuratie voor de identiteit van de site respecteren.

Met het oog op de versterking van deze 'levendigheid' van de Kroonlaan ter hoogte van de kazernes, vraagt de Gemeente bovendien dat de huidige monumentale ingang van de site op de Kroonlaan een hoofdingang van de site wordt en dat hiervoor de dichtstbijzijnde benedenverdiepingen (enkele tientallen strekkende meters van benedenverdiepingen van gebouwen J en K aan de Kroonlaan en van gebouwen G en L binnen de site) als 'geactiveerde benedenverdiepingen' worden behandeld. 4. Wat de voorzieningen betreft De Gemeente herhaalt haar vragen met betrekking tot de voorzieningen en zou het wegens de internationale uitstraling en het kosmopolitische karakter van Elsene en het gewest bijzonder op prijs zou stellen als er op de site een internationale bibliotheek zou worden gevestigd; Behalve de internationale bibliotheek bovenop wat in het ontwerp van RPA wordt voorgesteld, wenst de Gemeente de volgende voorzieningen, die ze nodig vindt voor de goede werking van de site, op de site te zien verschijnen: - een basisschool (a priori voor Nederlandstalig onderwijs); - sportvoorzieningen voor de plaatselijke bevolking, die met de school zouden kunnen worden gedeeld; - een kinderdagverblijf; - een speelplein; - een fietspunt.

De Gemeente vraagt dat de tijdelijke bezetting die de site momenteel animeert, wordt geëvalueerd en als basis dient voor de denkoefening over de definitieve bestemmingen. 5. Wat de typologie en de aard van de gezinswoningen betreft Voor de gezinswoningen vraagt de Gemeente om na te denken over een gevarieerde omvang van de woningen op de site. Daarnaast zou ze graag zien dat een aanzienlijk deel van de openbare woningen wordt overwogen, en zelfs het volledige geplande bestand van gezinswoningen.

De prijzen die in de gemeente Elsene voor residentieel vastgoed worden gevraagd, behoren immers tot de hoogste in het Brussels gewest en dit zowel voor huurwoningen als voor koopwoningen. Door deze situatie is het voor zwakke en bescheiden doelgroepen steeds moeilijker om een woning te vinden in Elsene. Het lage aandeel van openbare huisvesting in Elsene (ongeveer 5 %, wat ver onder de doelstelling van 15 % van elke gemeente in het Gewest ligt) draagt bij tot de moeilijkheden rond residentiële lokalisatie voor zwakkere bevolkingsgroepen op het gemeentelijke grondgebied. Dat is de reden waarom de Gemeente wil dat het deel van de gezinswoningen een zo hoog mogelijk aandeel openbare huisvesting omvat, met dien verstande dat de verstedelijking van een nieuw stuk stad zoals dat van de Kazernes uniek is in Elsene en dit de komende jaren wellicht ook zal blijven.

Overigens onderschrijft de Gemeente de noodzaak aan innovatie, waarbij een aanbod van gegroepeerde en/of intergenerationele woningen wordt beoogd. Een gemeenschappelijke woonomgeving voor senioren zou overigens een interessante woontypologie kunnen vormen voor de ontwikkeling van de site, aangezien de behoefte aan een dergelijk programma - en dan in het bijzonder bij de aanbieders van openbare huisvesting - intussen al haar belang heeft bewezen. 6. Wat de groene ruimte betreft De Gemeente juicht de aanleg van een voor iedereen toegankelijke groenzone in volle grond toe in een zone waar er momenteel geen is. Toch wenst de Gemeente de oppervlakte ervan te vergroten, hetzij door gebouw 'I' met een lage erfgoedwaarde af te breken, hetzij door de breedte aanzienlijk te verminderen.

Deze vraag is bedoeld om gebruiksconflicten te voorkomen die zouden kunnen voortvloeien uit een slecht geproportioneerde groene ruimte, zoals die in de vergelijkbare site van het voormalige militaire ziekenhuis van Elsene, waar nochtans een grotere groene ruimte wordt aangeboden. Gebruiksconflicten die wellicht nog zullen worden uitvergroot wegens de ligging van het park langs de mobiliteitsdiagonaal waarlangs de grootste voetgangersstromen worden verwacht. 7. Wat de centrale esplanade betreft Het ontwerp van RPA voorziet erin dat de centrale esplanade voor gebouw M overwegend mineraal blijft, meer bepaald met het oog op de organisatie van specifieke evenementen. In dat geval vraagt de Gemeente, aangezien dit geen belemmering vormt voor de organisatie van evenementen, om de voorkeur te geven aan de aanplanting van doorlopende en regelmatige rijen van bomen van eerste grootte over de lengte van het plein binnen een landschapsperspectief dat rekening houdt met de karakteristieke orthogonale structuur van de ruimtes. 8. Wat de mobiliteit en de parkeermogelijkheden betreft Op het vlak van de mobiliteit stemt de Gemeente in met de beslissing die werd genomen om de site wegens haar uitstekende bereikbaarheid voor te behouden voor actieve mobiliteitsvormen.De Gemeente maakt zich wel zorgen over conflicten die zouden kunnen opduiken tussen voetgangers en fietsers op de site.

De Gemeente wenst dat de centrale esplanade voor voetgangers en wandelaars bestemd en is daarom geen voorstander van de aanleg van een hoofdfietsroute door deze ruimte.

De Gemeente vraagt daarom om de grote fietsparkeerplaatsen op verschillende locaties aan de rand van de site te plannen om mogelijke conflicten tussen dit vervoermiddel en voetgangers te beperken.

Wat de parkeermogelijkheden voor auto's betreft, voorziet het ontwerp van RPA een verhouding van 0,77/woning, wat overeenstemt met de ambitie van de site en aansluit op de zeer vlotte bereikbaarheid van de site.

De Gemeente ondersteunt die verhouding van parkeerplaatsen, die overeenstemt met het milieueffectenrapport en met de marktbehoeften voor een site die zo gemakkelijk bereikbaar is met het openbaar vervoer. Ze is van mening dat het niet nodig is om dit quotum in de wettelijke voorschriften te bevestigen, aangezien de herziening van de huidige gewestelijke stedenbouwkundige verordening verhoudingen van dezelfde omvang voor de zone voorstelt, namelijk: a) minstens 0,5 plaats/woning en hoogstens 0,75 plaats/woning voor studio's en woningen met één slaapkamer;b) minstens 0,75 plaats/woning en hoogstens 1 plaats/woning voor woningen met twee slaapkamers;c) minstens 1 plaats/woning en hoogstens 1,5 plaats/woning voor woningen met drie of meer slaapkamers. De GSV voorziet overigens dat het aantal parkeerplaatsen lager kan liggen dan die normen voor de woningen die door een openbare vastgoedoperator worden gebouwd en voor de studentenwoningen. Het ontwerp van RPA voorziet terecht niet in parkeermogelijkheden voor de auto's van studenten.

De Gemeente is van mening dat het aanbod aan ondergrondse parkeerplaatsen voor andere functies dan huisvesting matig is (110 plaatsen), aan de mobiliteitscontext is aangepast en noodzakelijk is voor de sociaaleconomische werking van de site, die naar verwachting ongeveer 1.500 bezoekers per dag zal aantrekken.

Wat de parkeermogelijkheden voor fietsen betreft, vraagt de Gemeente bovendien dat de aanbeveling om in 1.400 tot 1.700 fietsplaatsen te voorzien, wordt opgevolgd en vraagt om deze plaatsen zodanig op de site te integreren dat ze geen belemmering vormen voor ander gebruik, noch voor de dynamische relatie die de meeste benedenverdiepingen met het oog op de levendigheid, het stadscomfort en de sociale controle van de site met de openbare ruimte moeten onderhouden. Het aanbod zal dan over verschillende plaatsen aan de rand van de site moeten worden verdeeld (niet geconcentreerd op één plaats).

Hoewel deze vraag verder kan worden behandeld naar aanleiding van de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning wil de Gemeente nu al wijzen op de noodzaak om de ondergrondse parkeergarages te voorzien van laadpalen voor elektrische voertuigen.

De Gemeente is ook van mening dat de terbeschikkingstelling vanaf heden van een tot drie gedeelde wagens binnen de perimeter van de site, zoals in het milieueffectenrapport wordt aanbevolen, volstrekt onvoldoende is en vraagt om minimaal vijf wagens ter beschikking te stellen, waarvan een bedrijfsvoertuig.

De Gemeente acht het van essentieel belang om het aanbod van het openbaar vervoer op lijn 25, die de verschillende universiteitslocaties (Solbosch, Plaine en nu Kazernes) met elkaar verbindt, te handhaven en uit te breiden.

De Gemeente wil op dezelfde manier dat het strategische luik van het RPA aanbeveelt om verbeteringen aan het overstapstation van Etterbeek uit te voeren, en vooral aan de tramperrons, die te smal zijn om de huidige en toekomstige reizigersstromen in alle comfort en veiligheid op te vangen. 9. Wat de evolutie van de site op lange termijn betreft In een geest van duurzame ontwikkeling steunt de Gemeente het voorstel om te verplichten dat de ruimtes en programma's zich moeten kunnen aanpassen en evolueren.10. Wat het beheer en het onderhoud van de site betreft De Gemeente vindt dat het niet tot de taken van de opstellers van een RPA behoort om de beheer- en onderhoudsmodaliteiten voor de site te voorzien.Toch is deze vraag van cruciaal belang voor een vlotte werking van de locatie.

Het is noodzakelijk om op dit vlak een voorbeeld te stellen, rekening houdend met de ambitie inzake duurzame ontwikkeling en circulaire economie van het ontwerp van RPA. De Gemeente vraagt nu al dat de site te allen tijde publiek toegankelijk is (24 uur per dag, 7 dagen per week).

Wat de openbare ruimte betreft, zal een beheerder moeten worden aangeduid en in voorkomend geval een beheers- en onderhoudsovereenkomst tussen de verschillende belanghebbenden moeten worden opgesteld.

De Gemeente heeft er in principe geen bezwaar tegen dat de site privé blijft met (eeuwigdurende) publieke erfdienstbaarheid van doorgang. 11. Wat de reglementaire voorschriften betreft Rekening houdend met de bovenstaande opmerkingen: - Schriftelijk voorschrift A.3. met betrekking tot de totale hoogte van de gebouwen in het woongebied te wijzigen, zodat de bouwprofielen kunnen worden verkleind; - Een juistere formulering vinden voor voorschrift A.5., dat een "variatie van de rooilijnen" oplegt. Voor zover de rooilijn de grens vormt tussen het openbare en het private domein en die grens wordt aangegeven door de omheiningsmuur, zou het beter zijn om het volgende te schrijven: "een variabele inplanting van de bouwwerken ten opzichte van de rooilijn"; - Nagaan of het interessant is om het bijkomende voorschrift C.4. met betrekking tot de aansluiting van minstens één toegankelijke openbare doorgang tussen de Generaal Jacqueslaan en de binnenkant van de site in de reglementaire plannen op te nemen; - Voorschrift E.1. wijzigen zodat, rekening houdend met de kenmerken van het historische weefsel, de met bomen beplante structurerende ruimtes op een continue en regelmatige manier worden beplant; - Nagaan of het voor de wegen binnen de site die openbaar zullen worden, noodzakelijk is om hun status te definiëren in termen van reclameborden en publiciteit (bv. beperkte zone) en in dit verband rekening te houden met de erfgoedwaarde van de site. De Gemeente vraagt om daar een publiciteitsverbod in te stellen. - Verduidelijken wat wordt bedoeld met "tijdelijke voorzieningen voor evenementen" die, indien deze zonder seizoensbeperkingen zijn toegestaan, de nodige vergunningen moeten krijgen en aan de stedenbouwkundige voorschriften moeten voldoen, en in het bijzonder aan het besluit van 29 januari 2004 betreffende de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur. Dat de reclamevoorzieningen van die tijdelijke evenementinstallaties moeten worden uitgesloten; - Het parkgebied in de grafische voorschriften uitbreiden.

DE RAAD, Gelet op het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 december 2018 dat het ontwerp van richtplan van aanleg 'Voormalige kazernes van Elsene' goedkeurt;

Gelet op de brief van 4 februari 2019, waarvan de Gemeente op 5 februari de ontvangst bevestigde, waarmee de Regering het advies van de Gemeente vraagt over het ontwerp van Richtplan van Aanleg (RPA) 'Voormalige kazernes van Elsene' binnen de 45 dagen overeenkomstig artikel 30/5 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO);

Overwegende dat het RPA een nieuwe planningtool is voor gewestelijke bevoegdheid voorzien door de artikelen 30/1 tot 30/11 van het BWRO teneinde de coherente (her)ontwikkeling te vergemakkelijken van sommige zones van het gewestelijke grondgebied die als prioritair worden beschouwd;

Overwegende dat het RPA zich bovenaan de hiërarchie van de plannen en reglementen van stedenbouw bevindt en bijgevolg voorrang heeft op alle onderliggende plannen en reglementen, waaronder het GBP;

Overwegende dat dit ontwerp van RPA 'Voormalige kazernes van Elsene' betrekking heeft op het grondgebied gelegen tussen de Generaal Jacqueslaan, de Juliette Wytsmanstraat, de Fritz Toussaintstraat en de Kroonlaan, dat overeenstemt met de site die in het verleden werd ingenomen door de voormalige rijkswachtkazernes van en te Elsene;

Overwegende dat het deel van het grondgebied dat door het ontwerp van RPA wordt bestreken, eigendom is van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat het ontwerp van RPA past in de oriëntaties van het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) van 12 juli 2018, dat de site van de voormalige rijkswachtkazernes als prioritair beschouwt voor de ontwikkeling van het gewest en voorziet om daar een open, duurzame, gemengde, universitaire en internationale wijk in te richten;

Overwegende dat de goedkeuring van een RPA noodzakelijk is om deze ambitie waar te maken, aangezien de betreffende perimeter in het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) momenteel wordt bestemd als 'gebied voor uitrustingen van collectief belang of van openbare diensten', wat de mogelijkheden beperkt van een gemengde stedenbouwkundige ontwikkeling zoals door het Gewest gepland;

Overwegende dat het ontwerp van RPA de geplande ontwikkeling voor de site vertaalt in een strategisch luik met indicatieve waarde enerzijds en in een reglementair luik met verplichtend karakter anderzijds;

Overwegende dat het strategische luik oriëntaties vastlegt voor de ontwikkeling van de site op het vlak van de programmering (functies en gebruiken) en ruimtelijke en landschappelijke samenstelling: Dat het meer bepaald het volgende voorziet: - programmatische oriëntaties die erop gericht zijn om een functionele mix op de site te verzekeren door de creatie van een universitaire pool, wijk- en internationale voorzieningen, handelszaken, betaalbare studentenwoningen in het centrale gedeelte van de site (600 woningen) en gezinswoningen aan de randen van de site langs de J. Wytsmanstraat en de F. Toussaintstraat (200 woningen); - stedenbouwkundige principes met betrekking tot de integratie van de site in haar omgeving; - indicaties die ernaar streven om de toekomstige behoeften van de site te verzoenen met de historische identiteit van de locatie en het architecturale erfgoed dat er zich bevindt, zoals het behoud van het historische stedenbouwkundige stramien en de opwaardering van de vanuit het standpunt van het erfgoed interessante gebouwen; - principes op het vlak van de ruimtelijke indeling en het bouwprofiel van de gebouwen die moeten worden gerealiseerd of gereconstrueerd; - de aanleg van twee openbare ruimtes met een verschillende aard en sfeer: de reconversie van het binnenplein van de voormalige kaernes tot een centrale esplanade en de aanleg van een wijkpark; - de oriëntaties met betrekking tot de mobiliteit en de parkeermogelijkheden, zodat de site - mits enkele uitzonderingen - alleen nog toegankelijk is voor gebruikers van actieve vervoerswijzen, waarvan het verkeer zal worden georganiseerd volgens een grote diagonale weg die het station van Etterbeek met het kruispunt van de J. Wytsmanstraat met de F. Toussainstraat zal verbinden.

Overwegende dat het reglementaire luik bestaat uit schriftelijke en grafische voorschriften waarmee op een gedetailleerde manier de onveranderlijke elementen worden beschreven en waaraan het Gewest een verplichtend karakter wil verlenen;

Overwegende dat het krachtens artikel 30/9 van het BWRO niet mogelijk zal zijn om af te wijken van de bepalingen die de Regering uitdrukkelijk verplicht en met reglementaire waarde heeft gesteld;

Overwegende dat het reglementaire luik van dit ontwerp van RPA het programma voor de site weergeeft in de vorm van algemene en bijzondere voorschriften met betrekking tot de woongebieden, gebieden voor uitrustingen, sterk gemengde gebieden en parkgebieden en de landschapswegen en de structurerende ruimten;

Dat het regels voor het maximale toegelaten profiel en ordening voorziet van de gebouwen die moeten worden gerealiseerd;

Dat het voorschriften bepaalt voor de behandeling van de wegen;

Dat het een specifieke behandeling voorbehoudt voor de rand die bestemd is voor gezinswoningen met de bedoeling om de nieuwe bouwwerken zowel ten opzichte van de gebouwen in de site als de bestaande wijken in de naaste omgeving te integreren;

Overwegende dat het ontwerp van RPA het voorwerp heeft uitgemaakt van een milieueffectenrapport (MER) overeenkomstig artikel 30/3 van het BWRO;

Overwegende dat het MER meerdere scenario's voor de verstedelijking van de site heeft onderzocht en op basis daarvan een voorkeurscenario heeft gekozen waarvan het de effecten heeft geëvalueerd en waarvoor het aanbevelingen heeft geformuleerd;

Overwegende dat het PAO algemeen gesteld aan de aanbevelingen van het MER voldoet;

Overwegende dat het ontwerp van RPA overeenkomstig artikel 30/3, § 1 lid 2 van het BWRO werd onderworpen aan een voorafgaand voorlichtings- en participatieproces met het betrokken publiek;

Dat het betrokken publiek meerdere opmerkingen heeft geformuleerd naar aanleiding van die voorafgaande informatie en dan meer bepaald: - opmerkingen met betrekking tot de voorziene dichtheid op de site, die te hoog wordt bevonden; - opmerkingen met betrekking tot de vorm van de dichtheid en dus de inplantingen en de bouwprofielen die worden toegelaten voor de gebouwen rekening houdend met de omliggende wijken; - opmerkingen met betrekking tot de moeilijkheid om studentenwoningen op een harmonieuze manier met gezinswoningen op één plaats samen te brengen; - opmerkingen over de aard van de woningen (sociaal, gemiddeld of vrij) en hun typologie; - opmerkingen over de geplande voorzieningen die voor iedereen toegankelijk moeten zijn en die moeten bijdragen tot een aangenaam levenskader in de wijk opmerkingen met betrekking tot de mobiliteit, de gevolgen van een verdichting van de site op het vlak van verkeer en parkeermogelijkheden, maar ook de noodzaak om alternatieve mobiliteitsvormen van de auto te bevorderen; opmerkingen in verband met het milieu en dan in het bijzonder het streven naar een optimalisatie van de voorziene groene ruimte, de beplanting van de centrale esplanade en de beperking van de geluidshinder; opmerkingen in verband met de modaliteiten op het vlak van het onderhoud en het beheer van de site;

Overwegende dat het ontwerp van RPA momenteel wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek, dat van 6 februari tot 8 april 2019 loopt;

Gelet op de nieuwe Gemeentewet;

Op voorstel van de heer Yves ROUYET, Schepen bevoegd voor stedenbouw, erfgoed, mobiliteit, levenskwaliteit en dierenwelzijn;

BESLIST: - om het advies van de gemeente Elsene over het ontwerp van Richtplan van Aanleg (RPA) voor de 'Voormalige Kazernes van Elsene', dat bij deze deliberatie is gevoegd om er een integraal deel van uit te maken, goed te keuren.

Deze deliberatie zal niet aan de toezichthoudende instantie worden bezorgd overeenkomst de bepalingen van de ordonnantie van 14 mei 1998 en die van het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de overlegging aan de Regering van de akten van de gemeenteoverheden met het oog op de uitoefening van het administratief toezicht, die momenteel van kracht zijn." 9. Advies van de Adviesraad voor huisvesting Overwegende dat de Adviesraad voor huisvesting geen advies heeft ingediend. IX. Openbaar onderzoek Overwegende dat het openbaar onderzoek van 6 februari 2019 tot 8 april 2019 plaatsvond;

Dat 66 brieven met bezwaren en opmerkingen werden ingediend;

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen die werden geformuleerd in het kader van het openbaar onderzoek, kunnen worden samengevat in de termen opgenomen in hoofdstuk XI. X. Advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie eerst een advies heeft uitgebracht met betrekking tot de gemeenschappelijke algemene aspecten voor alle RPA's, dat luidt als volgt: 1. METHODOLOGIE Ter voorbereiding van haar advies over de RPA-dossiers heeft de Commissie eerst een onderhoud gehad met de personen die verantwoordelijk zijn voor het dossier en/of de ontwerpauteurs van de RPA's en hun MER. Terwijl het GPDO de basis vormde voor haar analyse en advies, heeft ze vervolgens kennis genomen van de adviezen en opmerkingen/klachten die tijdens het openbaar onderzoek werden geuit.

Daartoe werden de opmerkingen gecodeerd en gegroepeerd per belangrijk thema, rekening houdend met de inhoudsopgave van de documenten die aan het openbaar onderzoek werden voorgelegd (het ontwerp van RPA, het MER, de niet-technische samenvatting, het besluit van de regering).

Dit stelde de Commissie in staat om de kwesties die uit haar eerste analyse naar voren kwamen, nauwkeuriger aan de orde te stellen bij de vertegenwoordigers van het kabinet tijdens de hoorzitting.

De Commissie heeft systematisch alle opmerkingen die niet in het RPA aan de orde kwamen, buiten beschouwing gelaten en zonder in detail op de klachten in te gaan, heeft zij de belangrijkste onderwerpen in verband met ruimtelijke ordening en stadsontwikkeling geïdentificeerd die de basis vormen van de opmerkingen en meningen die tijdens het openbaar onderzoek zijn geformuleerd.

Met het oog op de samenhang in haar analyse van de verschillende RPA's heeft de Commissie hierna de algemene regels verzameld waarmee zij rekening heeft gehouden bij het onderzoeken en beoordelen van de klachten. Deze weerspiegelen de algemene visie en positie van de Commissie op het gebied van regionale stedelijke ontwikkeling. Deze elementen zijn een eerste vereiste voor de specifieke adviezen die voor de verschillende RPA's zijn ontwikkeld.

Voor het analyseren van de RPA's die haar ter advies worden voorgelegd, onderzoekt de Commissie hoe ze beantwoorden aan de grote doelstellingen verbonden aan het GPDO, namelijk: ? POLYCENTRISCH EN MEERSCHALIG GRONDGEBIED/MULTIPOLAIRE TOEGANKELIJKHEID Brussel maakt deel uit van een nationaal en Europees netwerk van steden. De stad heeft doorlopend interactie met haar nabije hinterland. Haar weefsel overschrijdt haar administratieve grenzen. Ze evolueert binnen gedefinieerde administratieve grenzen, waarbinnen het principe van buurtstad de reflectiebasis vormt voor een kwaliteitsvolle stadsontwikkeling. Om al deze dynamieken tot uitdrukking te brengen, heeft het Gewest een polycentrische territoriale structuur vastgelegd die is samengesteld uit polen, schalen en specifieke functies.

De Commissie wou weten hoe het bestudeerde ontwerp zich verhoudt tot de in het GPDO bepaalde territoria en schalen: zijn verhouding tot het gewestelijke, nationale en internationale netwerk van steden, alsook tot de metropool (Gewest en hinterland), de organisatie van de toegankelijkheid van de verschillende stadspolen, de overgang naar een multimodaliteit gelinkt aan de multipolariteiten, en de organisatie van de bewandelbare nabijheid in een duurzame ontwikkeling van de wijken. ? GRONDGEBIED STEUNEND OP LANDSCHAPPELIJKE EN NATUURLIJKE STRUCTUREN De ecologische uitdagingen nopen tot herziening van de link met de natuurlijke morfologie van de stad. Het GPDO herstelt de ecologische macrostructuur en maakt dat er meer rekening wordt gehouden met de natuurlijke dynamieken. De structurerende elementen van deze dynamiek zijn de open ruimten (groen netwerk) en het waternet (blauw netwerk).

Die vormen de grote landschappelijke structuren van het Gewest, waarvan de functies meervoudig zijn.

De analyse had betrekking op de wijze waarop het bestudeerde ontwerp tegemoetkomt aan de doelstelling bestaande in de combinatie van deze natuurlijke en landschappelijke structuren met de mobiliteitsstructuren (grootstedelijke landschappen naargelang reliëf, stadsgordels, ...), namelijk de manier waarop het op deze landschappelijke structuur steunt in de organisatie van ecosystemische diensten en van zijn functies (regulerings-, bevoorradings-, sociale, culturele, sport- en gezelligheidsfuncties). ? GRONDGEBIED IN EVENWICHT OP SOCIAAL VLAK/ONTWIKKELING VAN EEN AANGENAAM, DUURZAAM EN AANTREKKELIJK LEEFKADER Er tekent zich een maatschappelijke breuklijn af tussen armere centrale wijken met werkloosheid en armoede, en een min of meer welgestelde brede stadsrand. Deze sociale geografie wordt geïllustreerd door een ongelijke verdeling van de bevolking over het grondgebied, waarbij dichtbebouwde wijken grenzen aan wijken met dichtheden die onder het gewestelijke gemiddelde liggen.

De Commissie heeft onderzocht hoe het ontwerp kadert in een visie op maatschappelijke solidariteit, welke modaliteiten erin worden ontwikkeld voor een recht op de stad (strijd tegen maatschappelijke breuk en armoede, strijd tegen duale stad), en hoe de toegankelijkheid bijdraagt tot de versterking van de buurtstad gelinkt aan de verdichting. In dit verband is Wijkmonitoring een instrument dat het mogelijk maakt aan deze bezorgdheid tegemoet te komen. ? COLLABORATIEF EN DYNAMISCH BESTUUR Het GPDO promoot de implementatie van een collaboratief bestuur. De voorwaarden voor de operationalisering ervan zijn de volgende: - Samenwerkingen ontwikkelen tussen alle publieke actoren van de stad, op alle schalen en machtsniveaus, - Een dynamische en coherente planificatie implementeren via de diverse gewestelijke instrumenten, - De burger betrekken bij de gewestelijke ontwikkeling, - De economische privéactoren en de vastgoedeigenaars betrekken, - Partnerships aangaan met de geassocieerde privéactoren op het vlak van mobiliteit, transport en logistiek. De planificatie moet collaboratief en dynamisch zijn.

Bij de analyse werd gevorst naar de manier waarop het ontwerp is gepland en gecommuniceerd in de fase van mobilisatie en bijdraagt tot een collaboratief bestuur, dat een link legt tussen de verschillende actoren en de burger. 2. ALGEMENE OPMERKINGEN VOOR ALLE RPA'S Integratie van het RPA binnen een regionale visie De Commissie wijst op het belang van een goed begrip van de wijze waarop de RPA's deel uitmaken van een algemeen planningsdenkproces voor het Gewest zoals beschreven in het GPDO. Een duidelijkere verwijzing naar deze plannen, voor zover zij de hoofdlijnen van het sectorale regionale beleid (Good Move, Strategie 2025, Good Food, enz.) op territoriaal niveau weerspiegelen, zou het ook gemakkelijker maken om te begrijpen hoe zij het regionale beleid op lokaal niveau integreren.

Het Brussels Gewest is dus een multipolaire en polycentrische stad en kan worden opgedeeld in verschillende schalen (metropool, gewest, interbuurten, wijken).

Een RPA is geen nieuw "centrum van de wereld", maar een nieuw deel van een stad waar de regionale publieke actie op een geprivilegieerde en doorslaggevende manier kan worden uitgeoefend in het kader van de in het GPDO beschreven multipolaire stad. Het speelt een strategische rol binnen de stedelijke structuur.

De rol van deze "stadsstukken" binnen het Gewest en van de regionale stedelijke structuur zou het verdienen explicieter te zijn, net zoals de organisatorische of programmatorische dimensies.

Evenzo zouden de RPA's er baat bij hebben om explicieter te zijn over de vraag of er rekening moet worden gehouden met de integratie van deze gebieden in het stedelijk weefsel, de onmiddellijke omgeving en de aangrenzende wijken: zoals bijvoorbeeld het RPA "Usquare", waar de verbinding met andere universitaire sites essentieel lijkt (paden, ondersteunende functies, ...), het RPA "Ninoofsepoort", buur van het toekomstige RPA Heyvaert en verschillende stadsvernieuwingscontracten (SVC's) of het RPA "Mediapark" en zijn symbiose met het project voor de omvorming van de E40 tot stadsboulevard.

In de meeste gevallen gaat het in de eerste plaats om een probleem van de zichtbaarheid van de regionale maatregelen, voor zover de controle door dezelfde autoriteit wordt verzekerd.

In dit verband herinnert de Commissie aan het belang van de Monitoring van de Wijken als basis voor reflectie om beter rekening te houden met de context van het project en als instrument om de analyse uit te breiden tot de omliggende wijken Ook al zijn deze analyses meestal wel degelijk verricht, worden de elementen van deze reflectie opgenomen in de inleiding van de milieueffectrapporten (MER's). Er zou ook een samenvatting moeten worden geïntegreerd in het informatieve luik van het RPA, vermits dit document een van de 'toegangspoorten' van het plan is voor alle burgers.

Perimeters De kwestie van de uitbreiding van de perimeters van de RPA's werd door sommige klagers aan de orde gesteld: integratie van de omliggende wijken in de RPA's om een beter inzicht te krijgen in de verbindingen die moeten worden gelegd tussen de locaties en hun omgeving, onderscheid tussen een studiegebied en een interventiegebied, enz.

De Commissie is van mening dat het niet zozeer gaat om een wijziging van de perimeter dan wel om er twee te onderscheiden. Een strategische perimeter waarin de perimeter van het project (reglementaire perimeter) wordt ingevoegd. In het kader van deze strategische perimeter zouden de buurten worden geanalyseerd, en in het bijzonder de geledingen tussen deze pool en de kernen van de polycentrische buurtstad.

Op deze schaal zouden in het RPA de grote intenties of oriëntaties worden voorgesteld met betrekking tot de verbindingen of geledingen tussen deze kernen, onder meer op het vlak van wegen en verplaatsingen.

De Commissie constateert in elk van de ontwerpen het bestaan van meerdere perimeters: - Een strategische perimeter - Een reglementaire perimeter - Meerdere onderzoeksperimeters bepaald in het kader van het MER, variërend volgens de in dit rapport behandelde thematieken.

Het debat spitst zich vooral toe op de kwestie van de strategische perimeter, die in sommige gevallen geen betrekking heeft op de aangrenzende elementen die essentieel zijn voor het project. De Commissie is van mening dat in dit geval een uitbreiding van de strategische perimeter noodzakelijk kan zijn om te verduidelijken hoe in de RPA's rekening wordt gehouden met projecten die zich binnen de gebieden of in de omliggende wijken bevinden en hoe de links worden gelegd met de projecten van regionale omvang.

Zo vormen bijvoorbeeld de projecten die in uitvoering zijn in nabijgelegen wijken, met name via Duurzame Wijkcontracten (DWC) of Stadsvernieuwingscontracten (SVC), een onafscheidelijke aanvulling op het project, waardoor het mogelijk is om in te spelen op de geïdentificeerde behoeften.

Evenmin wordt in de RPA's melding gemaakt van de voorbereidende studies en overwegingen die voorafgaand aan het project zijn uitgevoerd. De Commissie is van mening dat deze elementen moeten worden opgenomen in de documenten die voor didactische doeleinden voor onderzoek worden ingediend, zodat de elementen waarop de bij deze projecten gemaakte keuzes beter tot uiting komen. Deze elementen zouden moeten worden geïntegreerd in het informatieve luik.

Operationeel luik De klagers betreuren het ontbreken van een operationeel luik in de RPA's. Zij vinden het van essentieel belang dat er aspecten worden opgenomen die het bestuur en bepaalde elementen van de tenuitvoerlegging verduidelijken.

De Commissie stelt dat het BWRO voorziet dat de RPA's "de belangrijkste principes van aanleg of heraanleg van het grondgebied aangeven, met name in termen van toewijzingsprogramma, de structurering van wegen, openbare ruimten en landschappen, de kenmerken van gebouwen, erfgoedbescherming, mobiliteit en parkeren." De Commissie wijst erop dat deze lijst niet uitputtend is en dus ook betrekking kan hebben op andere aspecten.

Hoewel het operationele luik geen deel uitmaakt van het RPA, is de Commissie van mening dat de RPA's betrekking moeten hebben op kwesties in verband met de tenuitvoerlegging en het beheer ervan, zoals bijvoorbeeld de operationalisering van huisvesting, het tijdschema voor de tenuitvoerlegging (de tijdelijke beroepen, de operatoren, enzovoort). Dit zou deze plannen meer kracht geven.

De Commissie benadrukt het belang van een gefaseerde uitvoering van de projecten, die coherent moet zijn met andere mogelijke of lopende projecten.

In het kader van de ontwikkeling van de sites vraagt de Commissie om openbare procedures in te voeren die de kwaliteit, de creativiteit, de transparantie en het multidisciplinaire karakter waarborgen.

Zij stelt voor om wedstrijden te organiseren die garanties zouden bieden inzake kwaliteit en transparantie.

Ze dringt ook aan op het belang van de rol van Perspective.Brussels in het verzekeren van de coördinatie van alle RPA's om te vermijden dat zij met elkaar zouden concurreren.

Openbare huisvesting Veel verzoeken hebben betrekking op de kwestie van toegankelijke openbare huisvesting.

De Commissie benadrukt het belang om in het RPA te bepalen hoeveel plaats de openbare huisvesting inneemt in het huisvestingsbeleid, vooral omdat de algemene beleidsverklaring voor de legislatuur 2019- 2014 proactief is op dit punt.

De Commissie vraagt dus om scherpzinniger te zijn op het vlak van openbare huisvesting en te streven naar een maximum aan sociale huisvesting.

Ze steunt de bereidheid van de Regering tot het bouwen van 50% aan sociale woningen op de terreinen waarvan het Gewest eigenaar is, en dringt aan op een consequente sociale woningbouw.

Ze dringt aan op het belang om het publieke karakter van het grondbezit in stand te houden om speculatie op lange termijn te voorkomen. Zo stelt ze voor om het zakelijk recht tussen grond en gebouwen te scheiden, zodat de grond in het publieke domein blijft.

Evenzo is de Commissie van mening dat de RPA's zich minstens zouden moeten uitspreken over het gewenste type huisvesting. Er zou ook kunnen worden verduidelijkt hoe nieuwe woningtypes, zoals de groepswoning, kunnen worden geïntegreerd, hoe woningen zullen worden ontwikkeld (aanstellen van operatoren, budget en tijdschema).

Tijdelijke bezetting Er zijn opmerkingen geformuleerd over de tijdelijke bezetting.

De Commissie stelt vast dat deze kwestie op variabele wijze aan de orde komt in de RPA's, terwijl ze in de praktijk in verschillende projecten wordt aangetroffen. Het is een planningsmethode waar dieper op moet worden ingegaan en die moet worden aangemoedigd.

De Commissie vraagt niettemin om dit aspect als een integraal onderdeel van de projectontwikkeling aan te pakken en om de experimentele fasen de nodige tijd te gunnen zodat er lessen uit kunnen worden getrokken. Er ontstaan roepingen tijdens de periode van bezetting van de terreinen. Sommige van deze tijdelijke bezettingen zouden daarna dan definitief kunnen worden. Als ze deel uitmaken van een duurzame ontwikkeling van de wijk, zouden ze moeten worden herplaatst in de nabije omgeving.

Ze kunnen betrekking hebben op zowel bebouwde als onbebouwde ruimtes en van allerlei aard zijn: artistieke projecten, economische bezetting, scholen, enz.

Groene ruimten Er zijn klagers die aandringen op de bescherming van de groene ruimten en de biodiversiteit, waarbij ze zich zorgen maken over de toekomstige verstedelijking van deze sites, die de bestaande vegetatie en groene ruimten meestal ontwrichten.

De Commissie stelt vast dat geen enkel tot nu toe bestudeerd RPA van natuurbescherming en biodiversiteit een prioriteit maakt. In deze zin zou, conform het GPDO, de ruimtelijke structuur van de RPA's prioriteit moeten geven aan de versterking van de groene en blauwe netwerken.

Ze denkt dat het belangrijk is om, naast de opname van de ontwerpen van RPA in het door het Gewest geplande blauwe en groene netwerk, van meet af aan een ambitieuze en beschermde groene structuur vast te leggen, door explicieter te zijn over het gewenste type groene ruimte.

De keuzes aangaande inplanting van de constructies zouden explicieter kunnen zijn met betrekking tot de impact op de natuurlijke en groene ruimten. De voorgestelde verdichting gebeurt het vaakst ten koste van de natuurlijke ruimten.

In dit opzicht is het behoud van de biodiversiteit en de gebieden die bestemd zijn voor de natuur essentieel en prioritair.

De Commissie verzoekt om een algemene aanpak van de kwestie van de biotopenindex per oppervlakte; dit punt is niet duidelijk in de RPA's.

Duurzaamheid Er zijn waarnemers die de zwakke duurzaamheidsmaatregelen binnen het RPA betreuren.

De Commissie pleit ervoor dat de RPA's de aspecten inzake duurzame ontwikkeling beter tot uiting brengen in hun doelstellingen en voorgestelde ontwikkelingen.

Het RPA moet een voorbeeldfunctie vervullen op vlak van duurzaamheid en een striktere weerspiegeling vormen van de ambities van het GPDO, waarin de internationale doelstellingen van duurzame ontwikkeling (DOD's van de VN - Agenda 20302, Parijs, ...) als rode draad van reflectie zijn opgenomen De aanbevelingen van de MER's zouden erin moeten worden geïntegreerd, zowel in het strategische als het regelgevende luik. Deze hebben onder meer betrekking op ambities op het gebied van energieprestaties, aanpasbaarheid van gebouwen, kringloopeconomie, ontwikkeling van de economische activiteit, sociale dynamiek, vergroening en bescherming van de biodiversiteit, uitvoering van de doelstellingen inzake stadslandbouw, water- en afvalbeheer.

In deze geest vraagt de Commissie om systematisch de mogelijkheid te voorzien om functies alsook economische en sociale dimensies te laten evolueren.

Klimaatbestendigheid In de context van klimaatverandering is de Commissie van mening dat de RPA-ontwerpen kunnen bijdragen tot het minimaliseren van de effecten daarvan, onder meer tot het reguleren van de temperatuur in de stad.

De Commissie vindt dat dit punt zou moeten worden uitgediept in de RPA's.

Ze stelt voor in deze plannen een hoofdstuk toe te voegen over klimaatbestendigheid, wat het mogelijk zou maken maatregelen voor te stellen die gericht zijn op het minimaliseren van de effecten van de klimaatverandering, zoals bijvoorbeeld maatregelen om de strijd aan te binden met de warmte-eilanden (vegetatie, stadsinfrastructuren, zoals materiaalkeuze, regenwaterbeheer, ...).

Openbare voorzieningen In het openbaar onderzoek zijn vragen gesteld over het gebruik van openbare grond en de inplanting van openbare gebouwen.

De Commissie beveelt aan gebruik te maken van de aanwezigheid van openbare grond om openbare voorzieningen te ontwikkelen waardoor deze wijken snel identificeerbaar kunnen worden gemaakt door middel van een thema met een brede uitstraling, zoals bijvoorbeeld: o Een opleidingsschool voor spoorwegberoepen (Gare de l'Ouest) o Een mediaschool (Mediapark) o Een universitair laboratoriumcentrum (kazerne) o Voorzieningen of ontwikkelingen rond het thema stadslandbouw Ninoofsepoort (voorstel van de GOC) o Een meertalige school (Sites Usquare en Mediapark bijvoorbeeld) De Commissie neemt akte van het feit dat de precieze visie op de openbare voorzieningen die zullen worden ingeplant op elke site, tot stand zal komen in het kader van het operationele luik. Gezien het tekort aan schoolvoorzieningen stelt de Commissie voor deze toch te voorzien in het regelgevende luik.

Ze vraagt om in het strategische luik de manier te verduidelijken waarop het RAP tussenkomt in het ontwikkelingsbeleid van openbare voorzieningen.

Mobiliteit In alle RPA's zijn klachten ingediend over de verbetering van de actieve mobiliteit, de toegankelijkheid van locaties voor personen met beperkte mobiliteit, de verbetering van de intermodaliteit tussen de openbaarvervoernetwerken, de kwestie van het gezamenlijk gebruik van de parkings.

De Commissie herhaalt haar oordeel betreffende het Plan Good Move, waarin ze benadrukt dat er onvoldoende rekening is gehouden met de multipolaire dimensie van het GPDO en zijn toegankelijkheden.

Ze is van mening dat de RPA's een explicieter standpunt zouden kunnen innemen wat betreft het algemeen mobiliteitsbeleid en deel zouden kunnen uitmaken van een overgangsdynamiek (m.a.w. van een evolutie naar andere vervoerswijzen, afhankelijk van de locatie).

Ze vraagt om in alle RPA's beginselen op te nemen die rekening houden met de evolutie van de praktijken inzake mobiliteit. Daarom stelt zij voor dat de RPA's de klemtoon leggen op: o Het gezamenlijk gebruik van parkings en de kwantificering daarvan. o Het delen van voertuigen. Plaatsen voor gedeelde voertuigen voor meerdere woningen toelaten. Dit zou toelaten rekening te houden met de notie van het delen van het autobezit. o De complementariteit van de verschillende types van mobiliteit, met inbegrip van de recentste vervoerwijzen en van het openbaar vervoer. o De toegankelijkheid van de sites voor personen met beperkte mobiliteit. o Het vraagstuk van de stedelijke logistiek en onder andere de implementatie van off-street delivery platforms.

Regelgevend luik Sommige waarnemers maken zich zorgen over de toenemende complexiteit van het beheer van de stedenbouwkundige vergunningen, waarbij rekening zal moeten worden gehouden met zowel de eisen van het BBP als die van het RPA. Zij vragen dat alleen die aspecten worden gereglementeerd die essentieel en noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van het gebied en dat zij zich beperken tot die punten die in strijd zijn met de BBP. Bij haar analyse van de RPA's heeft de Commissie geen rekening gehouden met de te specifieke reglementaire bemerkingen. Volgens haar dient het reglementaire luik van een RPA eerder te worden gemotiveerd door gewestelijke strategische doelstellingen dan door strikt lokale strategieën.

De Commissie is van mening dat alleen de aspecten moeten worden gereglementeerd die behoren tot het stadsproject en tot zijn banden met hun omgeving. Ze verdedigt dan ook het idee om zich vooral te richten op de aspecten van openheid en de banden met andere wijken om de kwaliteit van het project te waarborgen.

Ze haalt ook de risico's aan van een regelgeving die het beheer van stedenbouwkundige vergunningen bemoeilijkt. Ze pleit voor duidelijke en eenvoudige regels die rekening houden met het vermogen van de administraties om ze consistent en in de loop van de tijd toe te passen. De overheid moet alle middelen inzetten om een snelle en transparante afgifte van stedenbouwkundige vergunningen te waarborgen.

Zij is van mening dat alles wat niet onontbeerlijk is, veeleer moet worden opgenomen in het strategische luik en herinnert eraan dat dit bindend is voor de vergunningverlenende overheden. Tenzij er belangrijke wijzigingen nodig zijn, moeten de algemene vereisten van het BBP van toepassing blijven.

Zij is overigens van mening dat bepaalde wettelijke vereisten noodzakelijk kunnen zijn om "af te wijken" van het BBP. In dit geval zou het RPA deze afwijkingen (of verschillen) duidelijk moeten aangeven en motiveren waarom dit noodzakelijk is.

De Commissie steunt ook het idee om een zekere coherentie in de benamingen tussen het RPA en het BBP te bewaren.

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie een specifiek advies heeft uitgebracht over het ontwerp, dat luidt als volgt: Gelet op het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie met betrekking tot de gemeenschappelijke algemene aspecten voor alle RPA's.

Gelet op het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van 19 november 2019 met betrekking tot het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest over het ontwerp van Richtplan van Aanleg (RPA) 'Voormalige Kazernes van Elsene' en het bijbehorende milieueffectenrapport (MER), dat in de volgende termen werd opgesteld: "1. HERINNERING VAN DE CONTEXT Stedelijke context zoals omschreven in het GPDO en waarin het RPA Kazernes, hierna genoemd 'Usquare Kazeren' wordt genoemd.

Het GPDO beoogt de mobilisering van het gebied om: 1. Het kader voor territoriale ontwikkeling op te bouwen en nieuwe wijken te ontwikkelen.Dit dient te gebeuren in het kader van een polycentrische structuur en op verschillende schaalniveaus, door het mobiliseren van het vastgoedpatrimonium en het beheersen en verdelen van de bevolkingsgroei binnen het grondgebied, waarbij voorrang wordt gegeven aan openbare huisvesting. 2. Om een aantrekkelijke, duurzame en aangename leefomgeving te ontwikkelen, met behoud van het evenwicht tussen de wijken en door middel van nieuwe voorzieningen, hoogwaardige openbare ruimten en groene ruimten, en terzelfder tijd het erfgoed te promoten door het natuurlijke landschap te versterken.3. De stedelijke economie te ontwikkelen, door het versterken van de economische assen, (concurrentiepolen met internationale uitstraling), en tegelijk de lokale economie te ondersteunen. 4. Om de multimodale verplaatsing te bevorderen door de toegangspoorten in het gewest (op internationale en nationale schaal) te versterken, de mobiliteitsstructuur te versterken door een 'macrostructuur' van de netwerken te definiëren, - de mobiliteitscorridors (grootstedelijke - gewestelijke schaal) - en door het accent te leggen op plaatselijke verplaatsingen met erkenning van de multimodale knooppunten (spoorwegen, openbaar vervoer, wegvervoer, actieve verplaatsingswijzen, ...) hun overwegende rol, ook voor de intraregionale logistiek. 5. Het overleg met de verschillende actoren op verschillende niveaus, gewestelijke instrumenten die een dynamische en samenhangende planning mogelijk maken voor een gewestelijke ontwikkeling die de burgers verbindt, zijn belangrijke elementen voor het welslagen van het GPDO. Het RPA wordt voorgesteld als een 'nieuw stuk stad', waar het gewestelijke overheidsbeleid op een bevoorrechte en beslissende manier kan worden uitgevoerd binnen het kader van de multipolaire stad die in het GPDO wordt beschreven.

De integratie ervan in het stadsweefsel kan betrekking hebben op de directe omgeving of op een bredere omgeving, zoals het geval is in dit RPA 'Usquare kazerne', waar de band met de andere universitaire sites van primordiaal belang lijkt (wegen, begeleidende functies enz.).

De directe omgeving moet per geval worden gedefinieerd, op basis van de potentiële projecten en de noodzaak om de wegennetten en groene netwerken te voltooien.

De site van de kazernes in deze configuratie Door haar zeer dichte ligging bij een wijkcentrum dat wordt bepaald door een belangrijk multimodaal knooppunt en universitaire campussen van de Plaine (ULB en VUB) is de site van het RPA Kazerne Usquare ideaal gelegen om een reconversie mogelijk te maken naar een nieuwe open, gemengde, universitaire en internationale wijk.

Het programma voorziet in verschillende ontwikkelingen op de site: - een internationale universitaire wijk die aan de onderzoekers werkruimtes, studentenwoningen (600 eenheden) en de nodige voorzieningen (internationale bibliotheek) aanbiedt; - een openheid en mix met nuttige voorzieningen voor het leven in de wijk die ook toegankelijk zijn voor het publiek (een 'food court', handels- en horecazaken op de benedenverdiepingen, een feestzaal, vergaderzalen, een interpretatiecentrum van duurzame ontwikkeling voor de vulgarisatie van de resultaten van wetenschappelijke onderzoeken ...); - een onderzoekscentrum - incubator - fab lab; - een openbare voorziening (op de hoek van het kruispunt van de Wytsman- met de Toussaintstraat) die nog niet werd omschreven; - 20.000 m2 gezinswoningen (+/- 200 eenheden). 2. ADVIES Naast het advies hieronder verwijst de Commissie ook naar haar algemene opmerkingen in verband met alle RPA's die onder meer de manier onderzoeken waarop de grote doelstellingen van het GPDO worden gehaald. De Commissie waardeert het kwaliteitswerk dat op het niveau van de PAD's in het algemeen en de PAD Caserne Usquare in het bijzonder is verricht.

Ze onderstreept, net als sommige reclamanten, waaronder de gemeente Etterbeek, de visie van een project dat niet alleen universitair, innoverend en gemengd is, maar ook toegankelijk voor het publiek en beantwoordend aan de behoeften op het vlak van huisvesting (gezinnen - studenten). In dit project zijn principes van duurzame ontwikkeling geïntegreerd, waarbij voorrang wordt verleend aan een plaatselijke en kringloopeconomie en waarbij actieve verplaatsingswijzen worden begunstigd, met de integratie van groene ruimten en bescherming van het erfgoed.

STRATEGISCH LUIK 1. Een site die deel uitmaakt van een grootstedelijk thematisch centrum Advies De Commissie onderstreept het belang van de link die met het GPDO moet worden gelegd. Dit project betreft dus niet een eenvoudige ontwikkeling van een universitaire wijk, met interacties op de directe omgeving, maar wel over een thematische pool die zowel een internationale als grootstedelijke rol speelt en gelijktijdig het plaatselijke weefsel versterkt met een aanbod van woningen en voorzieningen die ook toegankelijk zijn voor de omliggende wijken.

Naast de grootstedelijke uitstraling is dit ook een kosmopolitische site met een culturele uitstraling die verbonden is met een universitaire wijk in ontwikkeling (zoals de 'Rive Gauche' in Parijs).

De site past ook in een 'driehoek' waarin de banden met 'de andere centraliteiten' - de campussen van de Plaine ULB/VUB en Solbosch - beter meer zouden zijn uitgewerkt in het RPA. De site Kazerne Usquare is immers een potentiële hefboom om de campussen naar de buitenwereld te openen met de bedoeling om een dynamiek van 'universitaire wijk' te creëren. De keuze van wat in dit verband zal worden ontwikkeld, zal van doorslaggevend belang zijn voor die opening.

De Commissie neemt akte van het feit dat momenteel een definitiestudie loopt over de sites van de Plaine en de omliggende wijken. Ze stelt voor om de resultaten daarvan in het RPA Kazerne Usquare op te nemen.

Het lijkt haar immers essentieel dat het Gewest en de openbare autoriteiten de universiteiten bewust maken van hun rol als actor in de wijk waarin ze gelegen zijn en dat ze dan ook verder moeten kijken dan hun instelling alleen. 2. Perimeter Advies Ter herinnering: de Commissie onderstreept - zoals al werd vermeld in haar globale advies voor alle RPA's - dat het niet zozeer zaak is om de perimeter van het RPA uit te breiden, maar wel om binnen een observatie- en analyseperimeter rekening te houden met de projecten in de omliggende wijken.Op die manier krijgt men een globale visie van die toekomstige interventies, zodat het RPA de wenselijke oriëntaties kan verduidelijken en zo verzekeren dat die projecten worden ontwikkeld in overeenstemming met het RPA. De site Kazerne Usquare ligt dicht bij de campussen van de Plaine van de ULB en van de VUB te Elsene. Dit geheel wordt in het GPDO opgenomen als pool met grootstedelijke en internationale uitstraling.

De Commissie herinnert aan het belang van kaart 1 van het GPDO 'Ruimtelijke ruggengraat en visie voor Brussel', die het multipolaire en multischaalstadsproject illustreert dat in het GPDO wordt vermeld.

Ze stelt vast dat het RPA Kazerne Usquare in zijn analyse niet naar die kaart verwijst.

De Commissie onderstreept overigens dat de site geen centrum op zich is; ze ligt aan de rand van andere omgevingen: - het woongebied dat zich veeleer uitstrekt tussen de Generaal Jacqueslaan en de ziekenhuiswijk, in de richting van Flagey; - de universitaire wijken: campus van de Plaine (ULB/VUB) en Solbosch naar de Begraafplaats van Elsene.

De Commissie meent dat in het kader van dit dossier de beperkte perimeter van het RPA Kazerne Usquare, dat binnen zijn omheiningsmuur is ingesloten, niet toelaat om de verbindingen als troeven naar voren te schuiven die zouden kunnen worden gecreëerd tussen deze site en de naburige wijken. De Commissie pleit ervoor om in het strategisch luik van het ontwerp van RPA rekening te houden met kaart 1 van het GPDO. Op die kaart kan men immers vaststellen dat de site Kazerne-Usquare opgenomen is in een meer uitgestrekte zone, die rekening houdt met de plaats en de rol van de site in de gewestelijke stedelijke structuur op verschillende schalen. De site Kazerne Usquare mag dan ook niet 'een nieuwe campus' worden, maar moet zich wel openstellen en niet alleen met de andere bestaande campussen (Solbosch en Plaine) worden verbonden, maar ook met Flagey, Delta, Begraafplaats van Elsene, als schakel in een geheel van een stadsproject.

De commissie adviseert ook om het station van Etterbeek in een ontwikkelingsvisie op te nemen, waarbij deze best aan de andere kant van de laan wordt overgeplant.

Een dergelijke beschouwing 'tot over de muren' heeft ten doel om na te denken over de manier om studenten en andere gebruikers van de site aan te moedigen om de andere omliggende wijken te bezoeken. De Commissie pleit er dan ook voor om de verbinding van de locatie met de aangrenzende wijken (behandeling van de assen, intermodale toegankelijkheid tot het openbaar vervoer) en uiteindelijk met de stad als geheel breder te ontwikkelen.

De stedelijke dynamiek, buiten de muren, kan worden versterkt door zich te baseren op de toekomstige ontwikkeling van de omliggende wijken naarmate de site Kazerne Usquare zich ontwikkelt.

Het zou kunnen nodig zijn om met de universiteiten te onderhandelen (bijvoorbeeld de bibliotheek verhuizen) om een raakvlak met de wijk te creëren.

De Commissie stelt zich overigens vragen over de toekomst van het voormalige militaire goed in de Fritz Toussaintstraat, dat momenteel door FEDASIL wordt gebruikt. Of over de toekomst van de huisvesting (voormalige functie) in de Juliette Wytsmanstraat, die alleen via de achterkant bereikbaar is. Bij een toekomstige heraanleg van het huizenblok zou dan ook een doorgang van het huizenblok tot aan het hoefijzer van de Emile de Becolaan kunnen worden overwogen.

De Commissie herinnert - zoals reeds werd onderstreept in de algemene bepalingen van het RPA - aan het belang om bij de keuze van een perimeter rekening te houden met de Wijkmonitoring. Zo stelt ze voor dat de wijk waarin de Kazerne Usquare is gelegen, volledig op te nemen (Wijk 38, ziekenhuis), evenals de aangrenzende wijken zoals Wijk 33, de Jacht en Wijk 107, Universiteit. 3. Principes van inplanting en bouwprofielen Het ontwerp van RPA voorziet aan de kant van de rand van de Juliette Wytsmanstraat bouwprofielen met een maximale hoogte van 23 m (G+4 en G+5). Tal van reclamanten, waaronder de KCML en de gemeente Elsene betreuren de keuze voor deze te hoge profielen.

Sommigen menen dat de op de site geplande densiteit te sterk is.

Advies De Commissie begrijpt de opmerkingen van de reclamanten die stellen dat de nieuwe bouwwerken in overeenstemming zouden moeten zijn met de bouwprofielen van de historische gebouwen (max. 16,5 m) om de stedenbouwkundige eenheid van de locatie te behouden.

Ze verwijst in dat verband echter naar de aanwezigheid van gebouwen met 7 verdiepingen in de smalle Juliette Wytsmanstraat. De nieuwe voorziene bouwprofielen zullen wellicht de indruk van smalheid van de straat en het belang van de bouwprofielen van de bestaande gebouwen nog versterken. Ze vraagt daarom om te streven naar een variatie van bouwprofielen, zodat dat gevoel wordt verminderd en de bestaande bezonningskwaliteit voor de toekomstige woningen en de groene ruimten behouden blijft.

Ze vraagt dan ook om de reglementaire voorschriften op dat vlak (voorschrift A.3) te herzien.

Meerdere reclamanten, waaronder Perspective, vragen een strenger geregelde omkadering van de mogelijkheid die door AV9 wordt geboden (1 overschrijding van de maximale toegelaten hoogten via SRO, op voorwaarde dat deze verenigbaar is met de doelstellingen van het strategische luik). De interpretatie van dit voorschrift zou immers de doelstelling in verband met de beperking van de bebouwde dichtheid negatief kunnen beïnvloeden.

Advies De Commissie is het niet eens met die vraag. Ze meent immers dat de vermelde 'afbakeningen' voor die overschrijding van hoogte in AV9 volstaan, namelijk: - Dat de overschrijding verenigbaar is met de doelstellingen die in het strategische luik van het RPA zijn vastgesteld in termen van samenstelling, verdeling en ruimtelijke perspectieven; - Dat ze een beperkte impact heeft op het microklimaat en de zichtbaarheid van de elementen met patrimoniale waarde. 4. Voorzieningen Het ontwerp van RPA biedt gebieden voor voorzieningen van collectief belang of openbare diensten die verband houden met universitaire activiteiten.Het beoogt een verenigende onderzoeks- en innovatiepool op grootstedelijke en internationale schaal. Het pleit voor een interactie tussen de verschillende gebruikers, die zal plaatsvinden op het niveau van de voorzieningen en de diensten die op de behoeften van de inwoners inspelen.

Meerdere reclamanten, onder wie de Economische en Sociale Raad, onderstrepen het belang van een duidelijke identificatie van de behoeften op het vlak van de collectieve voorzieningen en diensten van de wijk en van het toekomstige ontwerp van RPA Kazerne Usquare.

Naast de universitaire voorzieningen die in het RPA worden voorzien, is het immers belangrijk om de gebruikers van de site en de wijk een geschikt aanbod ter beschikking te stellen dat aan hun behoeften beantwoordt.

De gemeente Elsene ondersteunt de creatie van een internationale bibliotheek op de site, gelet op het kosmopolitische karakter van de gemeente en van het gewest.

Bovendien wil ze er een Nederlandstalige basisschool, een kinderdagverblijf, sportvoorzieningen, een speelplein en een fietspunt voorzien.

De universiteiten ULB/VUB ondersteunen de mogelijkheid van een school op de site, maar willen niet dat dit ten koste gaat van de universitaire functies.

Advies De Commissie steunt de logica om in te spelen op de behoeften aan voorzieningen die onder meer verband houden met de toekomstige bestemmingen (bv. voor gezinswoningen) met het oog op de leefbaarheid van de site. Ze neemt er nota van dat een taskforce 'voorzieningen' daarin een rol zou kunnen spelen.

Binnen de vele initiatieven zoals het Marnixplan dat een meertalig Brussel en de positionering van de Europese universiteiten ten gunste van drietalig onderwijs verdedigt, moedigt de Commissie initiatieven aan om dit soort projecten op de site op te starten - die via een 'living-lab' met een universitaire omkadering worden begeleid.

Er werd vastgesteld dat er een gebrek aan middelbare scholen is in de wijk. De Commissie adviseert - net als sommige reclamanten - dat het programma de mogelijkheid onderzoekt om dat soort voorzieningen op de site te integreren. Een kinderdagverblijf zou ook een mogelijkheid zijn voor het deel van de openbare voorzieningen.

Overigens pleit de Commissie ervoor om de diverse voorzieningen, zoals de speelplaatsen van de scholen en de turnzalen buiten de lesuren ter beschikking te stellen van het publiek en de wijk. De schoolvoorzieningen kunnen immers interessante plaatsen zijn voor de ontwikkeling van een sociaal leven in de wijk - zeker in het kader van een toekomstige verwachte stijging van het aantal bewoners en gezinnen op de site.

Ze verwijst hierbij onder meer naar het Schoolcontract en de bijbehorende ordonnantie (11 juni 2019). 5. Handel Commerciële programmering De programmering van het RPA voorziet zowel in het strategische luik als in het reglementaire luik benedenverdiepingen die bijdragen tot de animatie van de site.Handelszaken kunnen prioritair worden voorzien op plaatsen waar ze van buiten de gebouwen duidelijk zichtbaar zijn, maar kunnen ook op andere plaatsen worden ingericht.

De Economische en Sociale Raad beveelt een globale en methodologische benadering aan (bv. op basis van het Schema voor Handelsontwikkeling), waarbij het nuttige en noodzakelijke commerciële aanbod wordt omschreven, met inbegrip van de 'food court'.

De gemeente Elsene waardeert van haar kant de spreiding van de voorziene commerciële activiteiten. Toch geeft ze de voorkeur aan middelgrote commerciële cellen, die beter inspelen op de behoeften van een buurtpubliek. De Gemeente zou willen dat dit in het strategische luik duidelijk wordt gesteld.

Advies De Commissie neemt nota van het feit dat een inventarisering werd gemaakt van de behoeften aan handelszaken en dat samen met ATRIUM een meer gedetailleerd programma wordt uitgewerkt. Aangezien het RPA gericht is op duurzame ontwikkeling en gezonde voeding, kan de 'food court' die in de programmering is voorzien, perfect worden verantwoord. Deze beantwoordt inderdaad aan een reële vraag van de toekomstige bewoners en gebruikers van de site.

De Commissie verheugt zich over het feit dat zowel in de woongebieden en de gemengde gebieden als in de gebieden van de universitaire voorzieningen handelszaken zullen kunnen worden gevestigd.

Ze meent overigens dat de openstelling van de site naar de wijk voor haar economische en commerciële functies niet alleen een troef, maar zelfs een voorwaarde is voor de bewoonbaarheid en de leefbaarheid van de site.

Andere vormen van handelszaken en productieactiviteiten De Raad pleit ervoor dat het RPA bestemmingen voorziet voor start-ups en spin-offs op de site, zodat de banden tussen de academische en de economische wereld daar kunnen worden verstevigd. Op die manier zou overigens ook de functionele mix kunnen worden verbeterd.

Sommige reclamanten menen dat men specifieke voorschriften zou moeten opstellen voor gebouw K aan de kant van de Kroonlaan, zodat een fietsenhersteller zich in het gebouw kan vestigen, gezien de beperkingen op het vlak van de toegelaten oppervlakken, aangezien er geen lint voor handelskernen is voorzien.

Advies Teneinde af te stappen van een te traditionele en sectorale benadering van 'klassieke' handelszaken is de Commissie voorstander van het idee om voorrang te verlenen aan handelszaken die een nieuwe vorm van diensten verlenen (bv. in verband met de grote hal en de aanwezigheid van fab-lab). Op die manier zouden kortere plaatselijke productieketens met een soort 'supermarkt' van ambachtsmensen in nieuwe vakken met geïntegreerde opleidingen kunnen ontstaan. De Commissie pleit ervoor dat er voldoende ruimte wordt bestemd voor andere functies dan huisvesting, waaronder economische en universitaire activiteiten. 6. Huisvesting Evolutie van betaalbare openbare huisvesting/woningen Het ontwerp van RPA voorziet in zijn strategische luik veel ruimte voor woningen (20.000 m2 = 200 eengezinsappartementen en 18.000 m2 = 600 studentenwoningen), waarbij de huurprijzen en de woonomstandigheden goed onder controle worden gehouden. Het project vermeldt echter niet welk deel zal worden voorbehouden voor bewoners met een laag inkomen. Het reglementaire luik van het RPA bevestigt het aandeel van de vloeroppervlakte (20.000 m2) dat voor woondoeleinden is voorbehouden. Het reglementaire luik laat ook de mogelijkheid voor huisvesting en een hotel (max. 20 kamers) in de zone van de universitaire voorziening open.

Heel wat reclamanten vragen in welk aandeel openbare huisvesting op de site zal worden voorzien - zeker omdat Elsene de duurste gemeente is op het vlak van de vastgoedkosten.

Sommige reclamanten vrezen dat een te grote concentratie van studentenwoningen tot een soort gettovorming kan leiden. Zo geven ze de voorkeur aan gemengde huisvesting (zoals dit nu al het geval is in de naburige wijken), om op die manier een vorm van sociale controle te creëren en te vermijden dat alles in het teken van de student staat op de site.

De gemeente Etterbeek verwelkomt de creatie van studentenwoningen (studentenkoten of medehuurformules). Ze meent inderdaad dat op die manier de opdeling van de gezinswoningen op haar grondgebied kan worden afgeremd.

Heel wat reclamanten, waaronder de Economische en Sociale Raad en de gemeenten Elsene en Etterbeek vragen een mix van typologieën en afmetingen voor de woningen die zullen worden voorgesteld en vragen dat die in de eerste plaats beschikbaar worden gesteld voor bewoners met een laag inkomen.

Advies De Commissie is van mening dat het niet zozeer de woning of het type woning, maar wel de habitat is met alle bijbehorende functies die het succes van de nieuwe wijk zal bepalen. Ze wijst dan ook op de noodzaak om goed na te denken over het soort wijk dat men wenst en om er daarna de functies in te integreren waarmee de gemeente haar doel kan bereiken. Zo denkt ze aan een avantgardistische multifunctionele en gemengde wijk, waar de bewoners bijvoorbeeld gemeenschappelijke ruimten delen (besparing van energie voor warmte enz.), bijbehorende diensten delen (bv. een 'pedagogisch laboratorium' met schoolhulp en babysitten door studenten), mogelijkheid om gebruik te maken van een sociaal schoolrestaurant enz., met onder meer de invoering van een dienst van het type Scholar ULB. De bouw van de woningen zou op die manier kunnen worden bepaald door een service-interfaceaanbod van de universiteit. De site zal op die manier niet slechts een campus zijn, maar wel een geïntegreerde wijk.

De Commissie meent ook dat een derde van het huisvestingsaanbod moet worden voorbehouden voor koppels of kleine gezinnen van studenten en doctorandi.

De Commissie pleit in dat opzicht voor een huisvestingsvisie die mettertijd kan evolueren.

Ze kan zich vinden in de vraag van bepaalde reclamanten, die de ontwikkeling van andere soorten huisvesting (zoals intergenerationele woningen) voorstellen en vraagt aan de opstellers van het RPA om de kwestie van de evolutie van de eengezinswoningen naar bijvoorbeeld gegroepeerde woningen in het plan op te nemen, of om te voorzien dat de woningen toegang kunnen bieden tot coworkingruimtes of andere gemeenschappelijke ruimtes wanneer scheidingswanden worden verwijderd.

De Commissie verwijst in dat verband naar het voorbeeld van de MéMé (UCL) van Kroll, die een zekere souplesse in het soort woning aanbiedt, of het voorbeeld van Rennes, waar het accent op gedeelde diensten en coworking ligt.

Elke woning zou moeten worden voorzien van een toegang tot een ruimte waar aan stadslandbouw kan worden gedaan.

De Commissie waardeert het streven om de huisvesting 100 % openbaar te maken. Tijdens de auditie op het Kabinet bleek dat 50 % zal worden bestemd voor sociale huisvesting en studentenwoningen met betaalbare huurtarieven.

Ze dringt er dan ook op aan dat de geplande woningen (gezinswoningen en studentenkoten) zouden worden beheerd door het gewest (dat eigenaar van de grond is) en door de universiteiten, om de toegang tegen een betaalbare prijs te waarborgen. 7. Erfgoed Het ontwerp van RPA is gelegen op een historische site met erfgoedwaarde, voormalige kazernes van de rijkswachtschool.Het moet dan ook een antwoord bieden op de volgende uitdagingen: - het erfgoed confronteren met zijn reconversiepotentieel; - nieuwe gebruiken en een nieuwe stedelijkheid integreren; - de historische identiteit in overeenstemming brengen met de toekomstige behoeften van de wijk.

Advies De Commissie waardeert de bijzondere aandacht die wordt besteed aan de gebouwen met een erfgoedwaarde op de site en de naleving van de verschillende stedenbouwkundige criteria waarmee rekening moet worden gehouden bij de ontwikkeling van de site. Ze stelt ook de vraag op prijs naar een hoogwaardige openbare ruimte en het behoud van een evenwicht, waardoor een zekere vorm van mix mogelijk is.

De herontwikkeling van de Juliette Wytsmanstraat-rand, zoals deze in de stedenbouwkundige principes is gepland, zou echter beter kunnen. 8. Tijdelijke bezetting Advies De Commissie stelt op prijs dat de locatie voor tijdelijke bezetting wordt beschikbaar gesteld met het oog op duurzame ontwikkeling en in afwachting van de realisatie van het ontwerp van RPA.Ze neemt nota van het feit dat die tijdelijke bezetting moet passen in een toekomstige definitieve bezetting en dat de MSI de praktische organisatie hiervan voor haar rekening zal nemen.

Ze is van mening dat de tijdelijke en de toekomstige bezetting met alle betrokken partners moeten worden besproken.

Ze pleit ervoor dat deze mogelijkheid van tijdelijke bezetting ook wordt benut om experimentele en innovatieve activiteiten te ontwikkelen, met name met betrekking tot de samenhang tussen de site, de aangrenzende wijken en de stad.

Ze vestigt echter de aandacht op de mogelijke evolutie van het RPA afhankelijk van de conclusies die na die tijdelijke bezetting zullen worden getrokken. De Commissie onderstreept immers dat de tijdelijke bezetting niet in het RPA wordt vermeld als test voor de toekomstige uitvoering van het stadsproject. Ze meent dat men in dat verband de manier zou moeten voorzien om de functies te laten evolueren die succesvol bleken en onder meer nadenken over hun terugkeer naar de wijk indien dat mogelijk is. Ze stelt ook voor om een hoofdstuk hierover in het plan op te nemen, waarin het mogelijke onthaal van activiteiten wordt verduidelijkt die hun waarde hebben bewezen en die tijdens de tijdelijke bezetting hebben kunnen groeien.

Overigens meent de Commissie dat tijdelijke bezetting moet gepaard gaan met adequate, voldoende flexibele regelgeving.

De Commissie waardeert dat de Algemene Beleidsverklaring (ABV) 2019-2024 de ambitie formuleert om deze praktijk te systematiseren en om hiervoor ook een wettelijk kader te voorzien. In die optie zou het interessant zijn als het besluit 'Vrijstellingen', dat momenteel wordt herzien, ruim en soepel genoeg is om ook de kwestie van de begeleiding van de tijdelijke bezetting te integreren - niet alleen voor maatschappelijke doeleinden, maar ook bijvoorbeeld om er de kringloopeconomie in op te nemen. 9. Milieu/duurzaamheid/landschap Landschapsstructuur De gemeente Elsene vraagt om de voorkeur te geven aan de aanplanting van doorlopende en regelmatige rijen van bomen van eerste grootte langs de centrale esplanade binnen een landschapsperspectief dat rekening houdt met de karakteristieke orthogonale structuur van de ruimtes; Andere reclamanten, waaronder de ESR en de Gemeente, dringen erop aan om de vergroening van de rest van de site te maximaliseren door groene ruimtes, tuinen, groendaken, collectieve moestuintjes enz. te voorzien.

Advies De Commissie is van mening dat het landschap deel uitmaakt van de intrinsieke overweging van de ontwikkeling van een site en daarom ook moet worden beschouwd in verhouding met de omliggende wijken, met de bedoeling om de site te ontsluiten en de verbindingen met de andere stedelijke ruimtes te versterken. Ze meent dat dit aspect nog zou kunnen worden versterkt in het RPA Kazerne-Usquare door de creatie te verzekeren van een landschappelijke continuïteit door bomenrijen of herhalingen van inrichtingen die tot in de naburige openbare ruimten buiten de site zouden doorlopen (trottoirs, oversteekplaatsen of langs de wegen ...).

Ze benadrukt dat de keuze van beplanting (bv. fruitbomen) doorslaggevend is voor de socialisatie en de banden die daardoor tussen de mensen kunnen ontstaan, door de nuttige rol die eraan wordt toebedeeld.

De Commissie onderstreept dat de aanwezigheid van de universiteiten en van fablabs de gelegenheid bieden om te innoveren en te experimenteren in een 'andere' landschapsstructuur, waarin ook een socio-economische dimensie is opgenomen.

Groene ruimten Het RPA plant de aanleg van een groene ruimte met veel aandacht voor extensieve beplanting.

De gemeente Elsene juicht de aanleg toe van een voor iedereen toegankelijke groenzone in volle grond in een zone waar zoiets momenteel ontbreekt. Toch wenst de Gemeente de oppervlakte ervan te vergroten, hetzij door gebouw 'I' met een lage erfgoedwaarde af te breken, hetzij door de breedte aanzienlijk te verminderen. Ze vreest immers gebruiksconflicten die zouden kunnen voortvloeien uit een slecht ontworpen groene ruimte (cf. voormalig militair ziekenhuis van Elsene). De Gemeente vraagt daarom om de grafische voorschriften aan te passen en het parkgebied uit te breiden.

Sommige reclamanten pleiten voor een rechtstreekse toegang tot de groene ruimte vanaf de naburige straten.

Advies De Commissie benadrukt het belang om bij de inrichting van de openbare en groene ruimtes van de site rekening te houden met de biotoop-oppervlaktefactor (BAF). Ze adviseert daarom om minimumquota voor beplante oppervlakken vast te leggen. (zie aanbevelingen van het MER) Ze vestigt echter de aandacht op het feit dat de kwestie van de mineralisatie van de openbare ruimtes niet wordt opgelost door een BAF op te leggen (de BAF houdt immers ook rekening met de beplante muren).

De Commissie ondersteunt de acties van vergroening, die de gemineraliseerde openbare ruimtes in doordringbare en groene ruimtes omvormen, in overeenstemming met het blauwe en het groene netwerk. Die inrichtingen bieden inderdaad een antwoord op de problematiek van de huizenblokken met betrekking tot de warmte, de ondoordringbaarheid van de bodem, overstromingen en een vermindering van de biodiversiteit.

De Commissie vraagt daarom dat de MSI met die aanbevelingen rekening houdt bij de aanduiding van het studiebureau dat zal worden belast met de openbare en de groene ruimtes.

De Commissie verdedigt het idee van semicollectieve ruimtes, maar pleit in dat verband niet noodzakelijkerwijs voor de onbeperkte opening van alle ruimtes (24 uur per dag). Sommige ruimtes kunnen overigens gedeeltelijk worden geprivatiseerd.

Stadslandbouw In variant 2 voorziet het ontwerp van RPA de reconstructie van twee gebouwen en daarbij de realisatie van groendaken (stadslandbouw).

Een aantal reclamanten vragen om de voorschriften D1 en AV7 te verduidelijken door er de mogelijkheid tot stadslandbouw in op te nemen, met inbegrip van de inplanting in gemengde gebieden en woongebieden (en dan meer bepaald op de daken).

Advies De Commissie is het eens met talrijke reclamanten en adviseert daarom om bij toekomstige ontwikkelingen van de site voldoende aandacht te besteden aan die kwestie.

De Commissie dring erop aan dat het programma van het RPA ten aanzien van het Good Food-plan in de groene ruimtes of op de daken ruimte voorbehoudt voor stadsmoestuintjes. Dit sluit aan op het streven naar een duurzame ontwikkeling via een kort circuit en plaatselijke teelt.

Bovendien zal dit bijdragen tot een betere sociale integratie van de toekomstige bewoners van de site en van de wijk. Ze verdedigt zo de oprichting van een stadslandbouwlaboratorium dat de bewoners daarbij kan bijstaan.

Principe van duurzaamheid Duurzame ontwikkeling en kringloopeconomie zullen de transversale assen van het programma van het ontwerp van RPA vormen, met zo positief mogelijke gevolgen op de omgeving: milieu, maatschappij en economie.

Heel wat reclamanten, waaronder de ESR, de EG, de Gemeente Elsene en Perspective ondersteunen de principes van de voorschriften in AV6, die pleiten voor een beperking van de afvalproductie, de evolutiviteit van de ruimtes en programma's en het hergebruik van bestaande middelen ter plaatse of in de directe omgeving.

Een van de reclamanten onderstreept het belang om de aspecten met betrekking tot lage energie van gebouwen (van het EFRO-programma) en die van de kringloopeconomie die in het RPA zijn voorzien, gelijktijdig op het niveau van het MER te analyseren. Teneinde onderlinge 'lock in'-effecten te voorkomen.

Een van de reclamanten vraagt om een studie te laten uitvoeren over de eventuele mogelijkheid om het oude warmtenet dat nog op de site aanwezig is, opnieuw te gebruiken.

Advies De Commissie steunt het principe van een productieve en gedeelde kringloopeconomie, zoals dit in het GPDO wordt bepleit. Ze is van mening dat zo op een duurzame manier de plaatselijke natuurlijke en menselijke resources optimaal kunnen worden benut ten gunste van de solidariteit en het welzijn van de bevolking. Op die manier worden economie, milieu en bevolking in een nieuwe systemische visie geïntegreerd. 10. Operationeel luik Er dient een globale benadering te worden toegepast om een samenhang van het ontwerp van RPA te waarborgen.Daarom werd een partnership tussen het Gewest en de universiteiten in het leven geroepen. De opvolging van de realisatie van het RPA wordt verzekerd door een begeleidend comité waarin perspective.brussels, de MSI, de gemeente Elsene, LB en BUP (URBAN) zijn vertegenwoordigd. De MSI zal worden belast met de coördinatie en de operationele uitvoering van het project.

Advies De commissie steunt het overleg tussen de partners die bij de ontwikkeling van de site betrokken zijn. Dat overleg biedt de garantie op een geïntegreerd en hoogwaardig project.

Beheer De Gemeente is van mening dat deze kwestie van cruciaal belang is voor de vlotte werking van de locatie en dat er daarom een beheer- en onderhoudscontract met de verschillende betrokken partijen moet worden opgesteld. Daarbij kan de site privaat blijven, maar dan wel met (eeuwigdurende) openbare erfdienstbaarheden van doorgang.

Advies De Commissie vestigt, samen met de gemeente Elsene en andere reclamanten de aandacht op de noodzaak om zo vroeg mogelijk de kwesties met betrekking tot het beheer en het onderhoud van de site aan te pakken - zelfs voor de tijdelijke bezettingen en dit voor het beheer van afval, groene ruimtes of andere ...

Permanente toegankelijkheid van de site De gemeente Elsene vraagt, samen met andere reclamanten, dat de site 24 uur per dag en 7 dagen per week toegankelijk blijft voor het publiek.

Advies De Commissie pleit, samen met bepaalde reclamanten, voor een gemengd programma (zowel in de keuze van het aandeel studenten-/gezinswoningen, voorzieningen en winkels), dat een minimum aan levendigheid op de site garandeert, ook in het weekend. (zie ook voorzieningen/handelszaken hierboven). 11. Mobiliteit Algemene opmerkingen Advies De Commissie onderstreept dat een groot deel van de klachten met betrekking tot dit ontwerp van RPA betrekking heeft op de mobiliteit, en dan onder meer de verhouding van het aantal parkeerplaatsen ten opzichte van de toekomstige bezetting van de site (bewoners, externe bezoekers, ...).

Verwijzend naar haar algemene opmerkingen met betrekking tot alle RPA's herinnert de Commissie eraan dat de benadering van de mobiliteit moet gebeuren in het kader van een transitie naar een duurzame stad voor de komende jaren. Daarbij zullen zich uiteenlopende praktijken ontwikkelen, wat betekent dat de stad voortaan in haar structuur en ruimtelijkheid zal moeten worden beschouwd en aangepast. De verschillende transportwijzen moeten daarom vanuit die invalshoek en niet alleen vanuit een technische invalshoek worden behandeld. Dit vormt meer dan ooit de gelegenheid om na te denken over de mobiliteit van de toekomst en van deze wijk een 'Good Move'-voorbeeldlocatie te maken.

De Commissie meent overigens dat het wellicht een goed idee is om van de aanwezigheid van de universiteiten te profiteren om 'living labs' rond mobiliteit te ontwikkelen. Ze meent dan ook dat het belangrijk is om de ontwikkeling van deze wijk op een transversale manier te bepalen: dit is de gelegenheid om de benadering van de mobiliteit in overleg met de bewoners en de Gemeenten te dynamiseren.

Ze zou het ook opportuun vinden om een verkeersplan voor een ruimere perimeter op te stellen waarin een algemene visie op stedelijke ontwikkeling kan worden verwerkt, met aandacht voor het beheer van de verplaatsingen naar de omliggende wijken.

Zoals dit overigens in het RPA wordt aangeduid, is de site Kazerne Usquare uitstekend bereikbaar met het openbaar vervoer. Door de nabijheid van het station en de beschikbare aansluitingen met de tram en de bus naar andere intermodale polen kan het gebruik van de auto door de bewoners van de site tot een minimum worden beperkt.

De Commissie is van mening dat men meer duidelijkheid zou moeten scheppen over de manier waarop uitwisselingen en de toegang tot dat aanbod voor het openbaar vervoer in te toekomst kan worden verbeterd.

Zo zou men bij de inrichting van de lanen voorrang moeten verlenen aan de continuïteiten naar De Jacht en Delta en de verbindingen met de andere grootstedelijke polen. Ze vraagt ook om de huidige plaats van het station van Etterbeek opnieuw te bekijken en de mogelijkheden van haar inplanting op een meer geschikte plaats te onderzoeken.

Die bevoorrechte situatie zou de gelegenheid moeten zijn om op dat knooppunt voor het openbaar vervoer een aantal faciliteiten te ontwikkelen of op te nemen waarmee behoeften om zich te verplaatsen, kunnen worden beperkt (fietspunten, steps, carpooling, bezorging van pakketten, collectieve conciërgediensten, kleine kinderdagverblijven enz.).

Actieve modi Voluntaristische strategie op het vlak van de actieve modi Het ontwerp van RPA ondersteunt een duurzame mobiliteit die een aangename, comfortabele en voor gebruikers van zachte verplaatsingswijzen zichtbare infrastructuur biedt.

De verplaatsingen te voet worden vergemakkelijkt door een netwerk van 200 x 200 en het gebruik van de fiets wordt aangemoedigd door aangepaste inrichtingen.

Aansluiting van de site op het omliggende weefsel Het succes van het zachte netwerk en de actieve verplaatsingswijzen zal afhankelijk zijn van de goede verbinding met het omliggende weefsel. Het zal dan ook belangrijk zijn om de manier te onderzoeken waarop men deze kan integreren en buiten de site van de Kazerne Usquare kan uitbreiden.

Gemotoriseerde toegankelijkheid van de site voor PBM Het ontwerp van RPA voorziet comfortabele verplaatsingsmogelijkheden voor personen met beperkte mobiliteit, met onder meer een inrichting aan de kant van de Generaal Jacqueslaan die het hoogteverschil opvangt.

Sommige reclamanten, waaronder de ULB/VUB, vragen om personen met een beperkte mobiliteit de mogelijkheid te bieden om bovengronds te parkeren.

Openbaar vervoer De toegang tot het openbaar vervoer/station vlotter laten verlopen/vergemakkelijken Het RPA verduidelijkt dat de site zeer vlot bereikbaar is met het openbaar vervoer en dat de toegangen zullen worden verbeterd.

De frequentie van het openbaar vervoer aanpassen/verhogen Doordat het netwerk van de trams en de bussen vaak verzadigd is tijdens de spitsuren, onderstrepen heel wat reclamanten, waaronder de gemeenten Etterbeek en Elsene en de GMC de noodzaak om het netwerk van het openbaar vervoer aan te passen en de frequentie aan te passen.

Ze menen ook dat het behoud en de versterking van het aanbod van het openbaar vervoer op lijn 25, dat verschillende universitaire locaties met elkaar verbindt (Solbosch, Plaine en voortaan ook Kazerne Usquare), onmisbaar is.

Parkeermogelijkheden De parkeermogelijkheden voor fietsen op de site ondersteunen Het RPA beveelt het volgende aan: - 1 plaats voor fietsen/studentenwoning - 1 plaats voor fietsen per kamer voor de woningen of studio's + 1 plaats/5 woningen voor de bezoekers - 2 plaatsen/100 m2 vloeroppervlakte voor de handelszaken en de voorzieningen - Voor de polyvalente zaal en de universitaire voorzieningen een aantal plaatsen gebaseerd op een modaal aandeel voor fietsen van 20 % op korte termijn en 50 % op lange termijn - Voor de kantoren of gelijkgestelde ruimtes een aantal plaatsen gebaseerd op een modaal aandeel voor fietsen van 7,5 % op korte termijn en 20 % op lange termijn.

Het RPA voorziet niet in quota voor de stallingsplaatsen voor fietsen voor korte en lange duur.

Sommige reclamanten, waaronder de gemeente Elsene, ondersteunen de aanbeveling van het MER om 1.400 tot 1.700 parkeerplaatsen voor fietsen op de site van de Kazerne Usquare te voorzien. Anderen menen dat het aantal plaatsen voor fietsen die in het RPA zijn voorzien, te hoog is.

LB vraagt om de formulering te herzien die wordt gebruikt voor de plaatsen voor fietsen voor studenten.

LB geeft dan ook de voorkeur aan de omschrijving 1 fiets/kamer in plaats van 1 fiets/studentenwoning. Op die manier kan een beter onderscheid worden gemaakt ten opzichte van de termen die voor de 'normale' woningen worden gebruikt.

Bepaalde reclamanten vragen: - om de plaatsen voor korte duur bovengronds en zo dicht mogelijk bij de plaats van de activiteiten te plannen; - om de plaatsen voor lange duur ondergronds te plannen.

Overigens vragen de gemeente Elsene en andere reclamanten, met de bedoeling om conflicten tussen voetgangers/fietsers in de openbare ruimte binnen de site te voorkomen, de volgende maatregelen: - geen fietspaden te plannen over de centrale esplanade; - de grote fietsenstallingen aan de rand van de site te plannen.

De ESR vraagt om: - in voldoende beveiligde fietsenstalplaatsen te voorzien voor de volledige wijk op de site van de Kazerne Usquare.

Het aantal parkeerplaatsen voor gemotoriseerde voertuigen herzien Het ontwerp van RPA voorziet een totale parkeercapaciteit van 331 plaatsen met een mogelijkheid van 383 plaatsen, afhankelijk van de keuze van het architecturale project.

De gemeente Etterbeek meent dat het aantal parkeerplaatsen (330) niet voldoende is, rekening houdend met de capaciteiten van de site en de aanzienlijke druk waaraan de wijk op dat vlak intussen al wordt blootgesteld.

Als volgens hen minstens een verhouding van 0,77 plaatsen/woning wordt gehanteerd, zou de overblijvende verhouding van 0,23 plaatsen/woning enerzijds worden gebruikt om autodelen te bevorderen en anderzijds om te worden gebruikt door 'bezoekende' particulieren van andere functies van de site.

Een reclamant kant zich tegen elke aanleg van parkeerplaatsen voor auto's op de site.

De GMC van haar kant meent dat het aantal parkeerplaatsen (330) te hoog ligt. Een duurzaam ontwikkelingsmodel zou immers moeten voorlopen op de veranderingen in de mobiliteitsgewoonten die tegen het jaar 2030 worden verwacht. Ze vraagt daarom: - om ervoor te zorgen dat de parkeerruimten later voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt (bv. siloparkings die zouden kunnen worden geschrapt; - ondergrondse parkeergarage met een grotere vrije hoogte, zodat daar later leveringen kunnen plaatsvinden of voorzieningen worden ondergebracht); - parkeerplaatsen voor personen met beperkte mobiliteit.

Sommige reclamanten stellen daarnaast voor: - om privéparkeerplaatsen en taxiparkeerplaatsen te voorzien om oudere personen, moeders met baby's en boodschappen en mensen met beperkte mobiliteit af te zetten of op te pikken.

De mutualisering van de parkeermogelijkheden aanmoedigen Het RPA voorziet minstens 110 gemutualiseerde parkeerplaatsen. Het project ondersteunt een verhouding van 0,77 plaatsen/woning (1 plaats/woning voor de GSV). Het resterende saldo van 0,23 plaats/woning zou voor de woningen in de wijk kunnen worden gebruikt.

De overige plaatsen zullen worden gebruikt door de andere activiteiten die op de site plaatsvinden. Als het aanbod parkeermogelijkheden ontoereikend zou blijken, voorziet het RPA ook in een mutualisering met de naburige parkings.

Een aantal reclamanten stellen voor om de toekomstige ondergrondse parkeergarages die op de site zullen worden aangelegd en hun gebruik door de bezoekers aan de site te mutualiseren.

Autodelen aanmoedigen Het RPA zal de mogelijkheid bestuderen om parkeerplaatsen voor deelauto's aan te leggen.

Net als een aantal reclamanten, waaronder de ESR, ondersteunt ze overigens: - de opwaardering en de promotie van autodelen en bijgevolg - de aanleg van parkeerplaatsen voor deelauto's en laadpalen voor elektrische voertuigen.

De gemeente Elsene meent - net zoals een aantal andere reclamanten - dat het aantal deelauto's die voor de site zijn voorzien (3), te weinig is. Ze beveelt er minstens 5 aan, waaronder 1 bedrijfsvoertuig.

Die reclamanten menen immers dat men de jonge generaties en studenten zo vroeg mogelijk bewust moet maken van alternatieven voor het individuele voertuig.

De site in het vervoersplan van de universiteiten opnemen Gelet op de enorme druk waaraan de wijk wordt blootgesteld met betrekking tot de parkeerruimten, meent de gemeente Etterbeek dat het opportuun zou zijn om de site in de vervoersplannen van de universiteiten op te nemen.

Advies De Commissie stelt het op prijs dat het RPA die voluntaristische strategie voorstelt, met een progressieve visie op de bereikbaarheid van de wijk, rekening houdend met het uitstekende aanbod van het openbaar vervoer. De Commissie neemt de aanbevelingen van het MER voor haar rekening, teneinde te kunnen inspelen op de toekomstige behoeften van de site.

Ze onderstreept het werk dat werd verricht in nauwe samenwerking met de VUB en de ULB, waarbij rekening wordt gehouden met hun mobiliteitsplan in de studie van de definitie 'grande plaine'.

Gedeelde mobiliteit Advies Om de doelstelling van een gedeelde mobiliteit vast te leggen, pleit de Commissie ervoor om een specifiek voorschrift over gedeelde mobiliteit toe te voegen aan het reglementaire luik (G5).

Ze formuleert de aanbeveling om de verdeling van de ruimte grondiger te onderzoeken met het oog op de toenemende conflicten tussen voetgangers en fietsers of steps;

Verbinding met de site van La Plaine via het kruispunt van de Generaal Jacqueslaan met de Kroonlaan en het station van Etterbeek Advies De Commissie stelt tot haar verbazing vast dat het RPA geen moeilijkheden vaststelt met betrekking tot de toegang tot de talrijke soorten openbaar vervoer in de buurt ten gevolge van de fysieke barrière die de Kroonlaan en de Generaal Jacqueslaan langs de site vormen.

Ze onderstreept het belang van de te creëren verbinding met de site van La Plaine om op die manier de 'actieve diagonaal' over het kruispunt van de Generaal Jacqueslaan met de Kroonlaan en het station van Etterbeek te verlengen.

In navolging van de gemeente Elsene en de GMC adviseert ze de opstellers van het RPA om aanbevelingen te formuleren die ten doel hebben om de toegang tot het openbaar vervoer en het station van Etterbeek vlotter te laten verlopen/te vergemakkelijken. Ze onderstreept ook de volgende noodzaken: - De verbetering van de intermodaliteit van het station van Etterbeek met het MIVB-net en dan in het bijzonder ter hoogte van de tramperrons die te krap zijn om de huidige en de toekomstige passagiersstromen op te vangen; - De verbetering van de fietsvoorzieningen, de beveiligde fietsverbindingen station(s)/campussen (Plaine/Solbosch/Usquare) en dan meer in het bijzonder om een continue inrichting te verzekeren aan het kruispunt van de Generaal Jacqueslaan met de Kroonlaan. Het ontwerp van RPA voorziet immers een intern netwerk dat overeenstemt met het potentieel van de voormalige kazerne, maar de oversteek aan de Kroonlaan en het spoorwegterrein naar het toekomstige netwerk van de andere twee kazernes en het bestaande stadsweefsel van Etterbeek is niet verzekerd (afstand tussen de laan en de Leopoldvillebrug = 780 m). De Commissie stelt daarom voor om minstens de achterkanten van de kazernes met elkaar te verbinden (Fritz Toussaintstraat, Ruiterijlaan en Luchtmachtlaan).

Zij meent dat een vlottere oversteek van die lanen deel uitmaakt van de definitiestudie die wordt gerealiseerd in samenwerking met de MIVB en Brussel Mobiliteit, waarin de reorganisatie van het station is opgenomen. Ze stelt voor dat de conclusies van dit studie in het RPA Kazerne Usquare worden opgenomen.

Toegang voor personen met beperkte mobiliteit Advies De Commissie stelt het op prijs dat het ontwerp van RPA het accent legt op de principes van de actieve modaliteit en dat de auto geen toegang zal krijgen tot de site, behalve voor leveringen of om technische ingrepen uit te voeren (onderhoud, afval enz.). Toch is ze verbaasd dat het RPA geen aandacht besteedt aan de toegangsbehoeften van personen met een beperkte mobiliteit die met de auto rijden. De Commissie vraagt daarom om in de tekst een afwijking op te nemen, zodat de personen met beperkte mobiliteit die met de auto rijden, toch toegang krijgen tot de site. (zie ook AV5) Openbaar vervoer Advies Ze adviseert daarom om samen met alle actoren en operatoren op het vlak van de mobiliteit en de ruimtelijke ordening na te denken over de mogelijkheid om op termijn alle halten voor trein, tram en bus in één enkel modaal knooppunt samen te brengen.

De Commissie toont zich verbaasd over het feit dat het RPA geen aandacht schenkt aan de noodzaak om bepaalde aanpassingen door te voeren met betrekking tot het openbaar vervoer. Ze meent immers dat dit nodig zal blijken wegens het grote aantal toekomstige bewoners en bezoekers aan de nieuwe woningen en activiteiten die op de site worden voorzien. Het MER beveelt ook aan om het aanbod van trams 7 en 25 tijdens de piekuren (ochtend en avond) uit te breiden.

Fiets Advies De Commissie ondersteunt het idee van de reclamanten, waaronder de ESR, dat het aanbod voldoende ruim en evolutief moet zijn en voor elk type fiets geschikt moet zijn. Ze stelt ook voor om elektrische laadpalen te voorzien voor fietsenstallingen waar fietsen gedurende een langere tijd worden achtergelaten.

Parkeermogelijkheden De Commissie stelt vast dat de wijk met moeilijkheden op het vlak van de parkeermogelijkheden kampt. Net als een aantal reclamanten, waaronder de ESR, vindt ze: - dat er rekening moet worden gehouden met de parkeerbehoeften van de volledige wijk, en niet alleen met die van het RPA; - dat de naburige parkeerterreinen moeten worden gemutualiseerd.

De Commissie meent dat de parkeermogelijkheden voldoende gebruiksgemak moeten bieden aan de gebruikers en voldoende op de behoeften van de wijk op het vlak van de dynamiek moeten kunnen inspelen. Om rekening te houden met de evolutie van de mobiliteitswijzen zal het bijvoorbeeld belangrijk zijn om geschikte systemen in te voeren voor parkeerplaatsen en deelauto's.

De Commissie neemt nota van het feit dat het beheer van de parkeerplaatsen zou kunnen worden vergemakkelijkt door het feit dat de site openbaar eigendom is, waarbij de MSI verantwoordelijk is voor de ontwikkeling.

Het beheer van de parkeermogelijkheden zal daardoor in de richting van een daling van het aantal parkeerplaatsen kunnen gaan. De Commissie is van mening dat men rekening zal moeten houden met de evolutieve behoeften van de buurt. Zo zouden de universiteiten kunnen bijdragen aan de behoeften, door hun parkeergarages open te stellen, zodat er minder nieuwe parkeerplaatsen moeten worden aangelegd.

De Commissie ondersteunt overigens de vraag naar mutualisatie van de parkeerplaatsen, door de bezoekers en de bewoners van de buurt de mogelijkheid te bieden om er gebruik van te maken, zodat het gebrek aan parkeerplaatsen in de wijk gedeeltelijk kan worden opgevangen.

In dat kader meent de Commissie, wat door het Gewestelijke Parkeeragentschap wordt voorgesteld, om een geschikt parkeerreglement in te voeren met de bedoeling om het gebruik van de ondergrondse parkeerplaatsen aan te moedigen en dat bovendien, zoals door bepaalde reclamanten wordt gevraagd, de parkeerplaatsen die voor andere bestemmingen dan huisvesting worden voorzien, 's avonds en tijdens het weekend toegankelijk blijven voor de omwonenden, om hun mutualisatie aan te moedigen.

REGLEMENTAIR LUIK De GMC vraagt om de toegankelijkheid van de site voor iedereen te waarborgen, door dit in het reglementaire luik op te nemen. Op die manier zullen de toekomstige architecturale projecten kunnen worden omkaderd.

De opname van verschillende punten in het reglementaire luik maakt het voorwerp uit van meerdere bezwaren (waaronder die van Perspective en de GMC, zoals: - parkeergelegenheden voor de woningen, voor de bakfietsen en de beveiligde parkeerplaatsen voor de bewoners; - parkeermogelijkheden voor private voertuigen; - aanvulling van AV8 met "In de inrichting van de gebouwen zijn de parkeerplaatsen geïntegreerd die aan het gebruik van de actieve modi zijn aangepast" - AV5: de toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit met zachte verplaatsingswijzen en gemotoriseerde voertuigen mogelijk maken, met inbegrip van parkeermogelijkheden voor hen.

Een van de reclamanten vraagt, zoals door het MER aanbevolen, om in het inplantingsplan in overdruk de letters 'P' voor ondergrondse parkeergarages voor gemotoriseerde voertuigen aan te brengen. Deze zijn echter niet toegelaten op de site (cf. AV5).

Een andere reclamant vindt dat het reglementaire luik te beperkend is.

Het beantwoordt niet aan de beschrijving van RPA's in het BWRO. Hij vraagt daarom om dit luik tot het strikt noodzakelijke te beperken en alles wat niet onmisbaar is, in het strategische luik onder te brengen.

Hij stelt zich ook vragen over een nieuwe opstelling van voorschriften van het GBP, te meer omdat ze dezelfde naam hebben. Ze zouden daardoor een probleem kunnen vormen ten opzichte van het BWRO - en dan meer bepaald wanneer van het GBP wordt afgeweken of wanneer dit laatste wordt gewijzigd.

Bovendien zijn sommige wijzigingen niet altijd verantwoord. De reclamant in kwestie meent daarom dat het beter is om de bepalingen van het GBP na te leven, behalve bij ingrijpende veranderingen. Hij onderstreept ook dat het MER meermaals de verenigbaarheid van het RPA met de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening vermeldt. De afwijkingen ten opzichte van de regels van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Vergunning worden echter niet vermeld (cf. inplanting en bouwprofiel van de gebouwen en gebrek aan doorsneden van bestaande bouwprofielen in de naburige straten). Hij vraagt daarom dat het MER de afwijkingen van het RPA ten opzichte van de bestaande reglementen en plannen onderstreept.

Advies De Commissie verwijst hierbij naar haar algemene opmerkingen met betrekking tot alle RPA's." Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 februari 2019 dat in de volgende termen is opgesteld: Dit richtplan van aanleg zet de herinrichting van de voormalige kazernes van Elsene voort, die momenteel zonder bestemming zijn en die door het Gewest werden gekocht.

De voorgestelde inrichting streeft ernaar om de erfgoedwaarde van de site in haar meest opvallende aspecten te behouden en het gelijktijdig te bewerken en aan nieuwe functies aan te passen.

In dat opzicht wordt een prioritaire ontwikkelingspool beschouwd op basis van een mix van functies: - woningen met redelijke prijzen die specifiek bedoeld zijn voor de studenten; - openbare huisvesting voor gezinnen; - ruimtes bedoeld voor universitaire voorzieningen (gelet op de nabijheid van de VUB en de ULB); - hoogwaardige openbare ruimtes en dan meer bepaald een park; - handelszaken; - enz.

De Raad stelt vast dat de tekst weliswaar het thema duurzaamheid behandelt, maar anderzijds wordt geen enkele indicatie gegeven over het gebruik van de daken in een gecombineerde benadering van stadslandbouw, fotovoltaïsche zonnepanelen en opvang van regenwater.

De Raad moedigt dan ook een duurzame benadering in die betekenis aan en de benutting van de universitaire competenties hiervoor die voor de site zijn voorzien.

Bovendien is voorzien om de site voor gemengd gebruik te bestemmen, met onder meer winkels. Teneinde de samenhang met de handelszaken in de onmiddellijke omgeving te verzekeren, zou het verstandig zijn om een analyse uit te voeren van het bestaande commerciële aanbod in de wijk. Men zou ook ruimtes kunnen voorzien die voorbehouden zijn voor productieactiviteiten.

Momenteel is het probleem van het gebrek aan onthaalinfrastructuur voor kleine kinderen bekend. Aangezien er sprake is van de inplanting van woningen voor gezinnen, zou men van de gelegenheid gebruik moeten maken om de inplanting van een kinderdagverblijf op de site te voorzien.

Ten slotte wordt voorzien om openbare huisvesting op de site te voorzien, zonder dat daar meer duidelijkheid over wordt verschaft.

Tijdens de presentatie werd niet duidelijk bepaald in welke mate die openbare huisvesting sociale woningen zou omvatten. Het lijkt ons verstandig dat het Gewest op dat vlak een voluntaristisch beleid voert.

De Raad adviseert bijgevolg om: - de daken op een verstandige manier te gebruiken in het kader van een duurzaamheidsbeleid voor de site - en dat hiervoor gebruik wordt gemaakt van de universitaire competenties; - een analyse uit te voeren van het commerciële aanbod met het oog op een maximale coherentie en om daarnaast een ruimte voor productieactiviteiten te voorzien; - een kinderdagverblijf toe te voegen aan de voorzieningen die op die plaats zullen moeten worden ingeplant; - de sociale woningen niet uit het oog te verliezen in het beleid voor de herinrichting van de site." XI. Samenvatting van de adviezen en van de bezwaren geformuleerd in het kader van het openbaar onderzoek - Motivatie van het besluit van de Regering dat het RPA goedkeurt Overwegende dat de antwoorden van de Regering op de bezwaren en de opmerkingen die in het kader van het openbaar onderzoek worden geformuleerd en op de adviezen die worden geformuleerd in het kader van de instructie van het ontwerp van RPA hierna worden vermeld, zonder afbreuk te doen aan de antwoorden van de Regering, die hierboven werden weergegeven, in verband met de bezwaren en de opmerkingen die werden geformuleerd in het kader van het voorafgaande participatie- en informatieproces, die worden verondersteld hierna te worden weergegeven, onder voorbehoud van eventuele wijzigingen die eraan worden aangebracht.

XI.1. PROCEDURE 1. NUTTIG EFFECT VAN DE PUBLIEKSVOORLICHTINGSFASE Overwegende dat verschillende reclamanten van mening zijn dat de bezwaren die zij tijdens de publieksvoorlichtingsfase hebben ingediend, geen enkel nuttig effect hebben gehad, Dat zij vraagtekens plaatsen bij het nut van het openbare onderzoek en de gevolgen die het zou kunnen hebben voor het besluitvormingsproces; Overwegende dat de Regering kennisneemt van alle elementen die worden vermeld tijdens deze informatie- en participatiefase en tijdens het openbare onderzoek en er in haar beslissing rekening mee houdt;

Dat zij de beslissingen die ze neemt over de punten waarmee ze afwijkt van de opmerkingen en de vaststellingen van het publiek, motiveert; 2. ORGANISATIE VAN DE PUBLIEKE INSPRAAK Overwegende dat volgens een reclamant een deel van de organisatie van de publieke inspraak aan gespecialiseerde verenigingen moet worden toevertrouwd om bepaalde debatten te objectiveren, in het bijzonder met betrekking tot sociale gemengdheid of de noodzaak om het mobiliteitsgedrag te veranderen; Overwegende dat de debatten die tijdens de participatie van het publiek op een geschikte en doeltreffende manier plaatsvonden;

Overwegende dat het proces voor de uitvoering van het openbaar onderzoek op een globale manier zal worden geëvalueerd met het oog op een eventuele verbetering; 3. TIMING VAN HET OPENBARE ONDERZOEK Overwegende dat een reclamant klaagt over het feit dat de gelijktijdige organisatie van verschillende openbare onderzoeken met betrekking tot andere RPA's en de GSV de participatie van burgers bijna onmogelijk maakt; Dat een reclamant van mening is dat de openbare raadpleging te laat plaatsvindt om enige invloed op het ontwerp van RPA te hebben, Dat hij in dit verband verwijst naar de alternatieve locaties die in het MER zijn opgenomen en die reeds onder andere RPA's vallen die aan een openbaar onderzoek zijn onderworpen, zodat er in dit geval geen andere locatie kan worden overwogen.

Overwegende dat dit RPA alleen betrekking heeft op de buurtbewoners die in de nabijheid van de voormalige kazernes van Elsene wonen;

Dat geen enkel openbaar onderzoek over een ander richtplan van aanleg heeft plaatsgevonden op dezelfde datums als dat van het RPA 'Voormalige kazernes van Elsene';

Dat de openbare onderzoeken met betrekking tot het RPA 'Station West' begonnen zijn op 20 februari 2019, die tot het RPA 'Mediapark' en 'Ninoofsepoort' op 27 februari 2019;

Dat de regels met betrekking tot de invoering van het openbaar onderzoek die door het BWRO werden uitgevoerd, zeer nauwgezet werden nageleefd;

Dat het MER meerdere geloofwaardige lokalisatiealternatieven heeft onderzocht;

Dat de site van de voormalige kazernes van Elsene voor het beoogde programma - zoals gemeld door het MER - de meest geschikte is. 4. GERAADPLEEGDE INSTANTIES Overwegende dat een reclamant aangeeft dat er advies bij Elia en/of Sibelga had moeten worden ingewonnen zodra er ondergrondse HS- of MS-kabels in de buurt van de site van het ontwerp van RPA moeten worden gelegd; Overwegende dat Elia noch Sibelga een advies hebben ingediend tijdens het openbare onderzoek;

Dat deze in een latere fase zullen worden geraadpleegd, bij het ontwerp van de architecturale projecten.

XI.2. MILIEUEFFECTENRAPPORT (MER) 1. ONVOLLEDIGHEID VAN HET MER Huidige voorzieningen Overwegende dat Leefmilieu Brussel opmerkt dat er een oud verwarmingsnet op de site aanwezig is; Dat er wordt gevraagd om de verschillende mogelijkheden te bestuderen om een gecentraliseerde productie op te zetten, eventueel op basis van het huidige traject;

Overwegende dat deze vraag zal worden bestudeerd bij de realisatie van de architecturale projecten, dat ze niet onder het toepassingsgebied van dit ontwerp valt;

Dat het de bedoeling is om, zoals vermeld in het strategische luik en omgezet in het reglementaire luik, van deze site een voorbeeldsite te maken op het vlak van milieu en energie;

Identificatie van het commerciële aanbod dat in de wijk aanwezig is Overwegende dat de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vraagt om een analyse van het commerciële aanbod in de wijk uit te voeren om de samenhang te verzekeren tussen dit aanbod en het commerciële aanbod dat in het kader van het ontwerp van RPA moet worden ontwikkeld;

Dat in een vergelijkbare context de Economische en Sociale Raad ook vraagt dat er een analyse wordt uitgevoerd om het huidige commerciële aanbod in de wijk in kaart te brengen, net als de tekorten en het overaanbod, zodat er in het kader van het ontwerp van RPA een commercieel aanbod kan worden ontwikkeld dat een aanvulling vormt op wat al bestaat;

Overwegende dat een analyse van de bestaande situatie werd uitgevoerd in het kader van het RPA;

Dat het zoeken naar operatoren niet onder de doelstellingen van een richtplan van aanleg valt, maar wel onder de uitvoeringsmaatregelen ervan;

Dat commerciële ruimtes plaats zullen kunnen bieden aan economische activiteiten;

Dat er een activering van het centrale plein voorzien is, met name door de aanwezigheid van winkels en horeca.

Identificatie van de behoeften op het vlak van uitrustingen van collectief belang en van openbare diensten Overwegende dat de Economische en Sociale Raad vraagt dat de behoeften op het gebied van voorzieningen van collectief belang en van openbare diensten in de wijk waar het RPA wordt ontwikkeld, in kaart worden gebracht;

Overwegende dat een analyse van de bestaande situatie werd uitgevoerd in het kader van het RPA;

Dat het RPA voorziet in ongeveer 10.000 m2 aan openbare en universitaire voorzieningen;

Dat de diversiteit van de functies ertoe zal bijdragen dat de site opengesteld wordt voor andere gebruikers van de stad en dat het hele jaar door verschillende bevolkingsgroepen aangetrokken worden;

Dat dit een ontmoetingsplaats zal zijn; dat voorzieningen zoals kinderdagverblijven, wijkhuizen, culturele voorzieningen ... op de site zullen kunnen worden geïnstalleerd;

Dat het zoeken naar operatoren niet onder het bevoegdheidsdomein van een richtplan van aanleg valt, maar wel onder de uitvoeringsmaatregelen ervan.

Gebrek aan studie van alternatieven Overwegende dat een reclamant zich afvraagt waarom de auteur van het MER het alternatief van de ontwikkeling van een exclusief aanbod van openbare of sociale huisvesting en van het alternatief dat inzet op een actieve mobiliteit zonder wagen en dus zonder parkeerplaatsen niet heeft bestudeerd;

Overwegende dat de overheid het goede voorbeeld geeft en een aandeel van 70 % sociale woningen en 30 % gesubsidieerde woningen voor haar rekening zal nemen, rekening houdend met het openbare grondbeheer van de site;

Dat de vraag over het aantal parkeerplaatsen zal worden verfijnd tijdens de fase van de vergunningen volgens de functies die zullen plaatsvinden op de site en de typologie van de woningen;

Dat het wel degelijk de bedoeling is om een wijk gericht op actieve mobiliteit te creëren.

Links met andere geldende documenten Overwegende dat een reclamant opmerkt dat het MER geen melding maakt van de afwijkingen van de regels van de GSV inzake de ligging en bouwprofielen van de gebouwen die het ontwerp van RPA met zich meebrengt;

Dat volgens hem, hoewel voor de drie scenario's inzake geografische weergave schaduwen op de nachtevening en de zonnewende worden gesimuleerd, het aantal doorsnedes dat de bestaande bouwprofielen in de omliggende straten aangeeft niet volstaat;

Dat, meer in het algemeen, de reclamant erop aandringt dat er in het MER wordt verwezen naar (i) de relatie tussen het RPA en de huidige plannen en regelingen, en (ii) de regels waarvan het RPA afwijkt;

Overwegende dat het BWRO het volgende bepaalt dat "de regelgevende bepalingen van het RPA binnen de perimeter waarin ze van toepassing zijn, de bepalingen van het GBP en de stedenbouwkundige voorschriften die daarmee in strijd zijn, opheffen" (art. 30/9);

Dat de verhouding tussen de reglementaire voorschriften van het RPA en die van het GBP of de stedenbouwkundige verordeningen gebaseerd is op het principe van de impliciete afwijking; Dat daaruit voortvloeit dat het GBP en de stedenbouwkundige verordening van toepassing blijven behalve voor sommige van hun bepalingen die indruisen tegen de bepalingen in het RPA;

Dat er een geschikte evaluatie zal worden gemaakt van de toepasselijke regels in het kader van de instructie van elke vergunningsaanvraag;

Overwegende dat de illustraties (axonometrieën, doorsneden, zichten enz.) die in het strategische luik van het RPA zijn opgenomen en de stadsvormen weergeven waarop inrichtingen zouden kunnen worden toegepast, louter ter informatie worden gegeven;

Dat ze bedoeld zijn om de lezer een duidelijker zicht te bieden op de geest van de tekst;

Dat het luik 'Diagnose' van het MER de bestaande bouwprofielen in de naburige straten overneemt.

Mobiliteit Overwegende dat een reclamant vraagt dat de ULB en de VUB hun bedrijfsmobiliteitsplannen publiceren om de impact op mobiliteitsvlak van de aanwezigheid van buitenlandse studenten en bezoekers op de site van het ontwerp van RPA adequaat te kunnen beoordelen en bijgevolg om te bepalen of het aantal geplande parkeerplaatsen voor motorvoertuigen op de site van het ontwerp van RPA relevant is;

Overwegende dat het RPA gebaseerd is op de mobiliteitsgegevens die ter beschikking werden gesteld door de universiteiten;

Dat de vraag over het aantal parkeerplaatsen zal worden verfijnd tijdens de fase van de vergunningen volgens de functies die zullen plaatsvinden op de site en de typologie van de woningen.

Elektromagnetische vervuiling Overwegende dat een reclamant opmerkt dat het project de kwestie van de mobielenetwerk-antenne in de wijk niet aankaart en van mening is dat het noodzakelijk is om het voorzorgsbeginsel toe te passen en de antenne te verplaatsen naar een locatie waar minder personen worden blootgesteld;

Overwegende dat een reclamant van mening is dat de elektromagnetische hinder van de ondergrondse HS- en MS-kabels die in de buurt van de site van het ontwerp van RPA en de gsm-antennes lopen, niet is onderzocht;

Overwegende dat een stedenbouwkundige vergunning werd uitgereikt voor de bouw van een nieuwe antenne op de site van de Kazernes van Etterbeek;

Dat de antenne op de site van de voormalige kazernes van Elsene niet meer operationeel zal zijn zodra die werken zijn voltooid;

Dat het MER alle thema's heeft onderzocht die in bijlage C van het BWRO worden vermeld onder de titel: 'Inhoud van het milieueffectenrapport van de plannen';

Dat het RPA echter niet bedoeld is om de elementen die onder dit niveaudetail vallen, te omschrijven. 2. ONVOLLEDIGHEID VAN HET ONTWERP MET BETREKKING TOT DE AANBEVELINGEN VAN HET MER 2.1. Ondergronds parkeren Overwegende dat Leefmilieu Brussel opmerkt dat de aanbeveling dat gemotoriseerde voertuigen enkel mogen parkeren onder een zone die in superpositie op het inplantingsplan wordt aangegeven (AV5), onvoldoende wordt opgevolgd, aangezien een dergelijke superpositie niet precies op het genoemde plan voorkomt. Volgens Leefmilieu Brussel moet deze vereiste in de documenten met regelgevende waarde worden verduidelijkt;

Overwegende dat de inplanting van de ondergrondse parkeergarage op de kaart 'inplantingsplan parkings' met reglementaire waarde is opgenomen. 2.2. Bijzondere voorschriften voor gebouw K Overwegende dat Leefmilieu Brussel opmerkt dat de auteur van het plan de aanbeveling "om specifieke voorschriften voor gebouw K aan de kant van de Kroonlaan op te stellen" niet heeft opgevolgd;

Dat, als een fietsverhuurbedrijf/-hersteller zich anders in de bijgebouwen aan de Kroonlaan (zonder rand) wil vestigen, het/hij slechts recht op 100 m2 heeft, wat volgens Leefmilieu Brussel te weinig is;

Dat er een specifiek voorschrift voor gebouw K moet worden overwogen;

Overwegende dat de Regering de actieve gevelrand naar de blokken J, J' en K wil uitbreiden;

Dat die wijziging overeenkomstig de aanbevelingen van het MER bedoeld is om de herbestemmingsstrategie van die gebouwen tegen de omheiningsmuur aan de kant van de Kroonlaan te ontwikkelen;

Dat die actieve gevelrand hun ontwikkeling mogelijk zal maken in de vorm van kleine commerciële oppervlakken die zowel naar de wijk als naar de buitenkant van de site geopend zijn;

Dat de kenmerken van de bebouwing en de grondinname die toegelaten is door de bestemmingskaart de ontwikkeling van grote commerciële oppervlakken beperken, die een impact zouden kunnen hebben op de omgeving in de vorm van drukker verkeer en/of nieuwe activiteiten die hinder kunnen veroorzaken;

Dat die gebouwen vanuit territoriaal standpunt zullen kunnen worden verbouwd zonder dat daardoor hun erfgoedkenmerken worden aangetast;

Dat ten slotte de inrichting van stedelijke activiteiten de interactie en de animatie van de site zal bepalen. 2.3. Breedte van de aangelegde wegen Overwegende dat Leefmilieu Brussel opmerkt dat de aanbeveling om "een vrije breedte te garanderen die het verkeer van eerstehulpvoertuigen tussen de verschillende zones van het RPA mogelijk maakt, met inbegrip van de doorgang tussen gebouw K en gebouw L" niet in de vorm van een voorschrift is opgesteld;

Dat het volgens Leefmilieu Brussel noodzakelijk is om adequaat op deze aanbeveling te reageren;

Overwegende dat algemeen voorschrift nr. 6 voorziet dat de site occasioneel toegankelijk is voor voertuigen van de hulpdiensten, verhuisvoertuigen, leveringsvoertuigen en voertuigen van de reinigingsdiensten;

Dat het leveringscircuit dat in het strategische luik wordt weergegeven, zuiver ter informatie wordt gegeven;

Dat dat circuit in een latere fase samen met de DBDMH zal worden verfijnd. 2.4. Bouwprofielen van gebouwen H en I Overwegende dat een reclamant opmerkt dat de maximale bouwhoogte van gebouwen H en I van maximaal 16,50 meter niet overeenkomt met de aanbevelingen in het MER, dat een trapsgewijze toename vanaf de Kroonlaan aanbeveelt;

Overwegende dat de bestaande bouwprofielen van de gebouwen H en I behouden blijven;

Dat de kapconstructies van die gebouwen zouden kunnen worden ingericht;

Dat hun hoogte echter niet zal worden vergroot, behalve in het geval van inplanting van stadslandbouw, die slechts een beperkte impact heeft. 2.5. Soorten woningen Overwegende dat een reclamant opmerkt dat het MER aandringt op de noodzaak om op het terrein sociale of geconventioneerde woningen te plannen om zodoende aan de sociaaleconomische behoeften van het studiegebied te voldoen, en dat noch het reglementaire luik noch het strategische luik het beoogde type woningen binnen de omtrek van het ontwerp van RPA specificeert;

Overwegende dat de overheid het goede voorbeeld geeft en een aandeel van 70 % sociale woningen en 30 % gesubsidieerde woningen voor haar rekening zal nemen, rekening houdend met het openbare grondbeheer van de site. 3. OPSPLITSING VAN HET PROJECT Overwegende dat verschillende reclamanten van mening zijn dat de auteur van het ontwerp van RPA, door de voormalige ambtswoningen van de rijkswacht (gelegen in de Juliette Wytsmanstraat, tussen de Generaal Jacqueslaan en de Fritz Toussaintstraat) en het voormalige hoofdkwartier van de rijkswacht (gelegen in de Fritz Toussaintstraat 47) niet in de omtrek van het voornoemde RPA op te nemen, op onwettige manier het project heeft opgesplitst en geen globale en evenwichtige denkoefening heeft uitgevoerd, ten koste van de kwaliteit van de analyse en de evaluatie van de effecten van het project. Overwegende dat het RPA wordt begrensd door de Juliette Wytsmanstraat, de Fritz Toussaintstraat, de Generaal Jacqueslaan en de Kroonlaan;

Dat deze perimeter overeenkomt met de oppervlakte van de oude rijkswachtkazerne van Elsene, die een samenhangend stedelijk geheel vormt;

Dat deze samenhang wordt versterkt door het huidige gesloten karakter van de site, door de aanwezigheid van één enkel kadastraal perceel, eigendom van het Gewest;

Dat de site van de voormalige kazernes van Elsene zich in het midden van een dicht en divers stadsweefsel bevindt met de militaire installaties van Etterbeek, de campus van de VUB-ULB en een oud weefsel van een stadswijk; dat een uitbreiding van de studieperimeter niet zou kunnen worden verantwoord, rekening houdend met de finaliteit van het RPA en van de erg specifieke context van de site, zoals eerder al werd beschreven;

Dat een uitgebreide perimeter van het RPA noch samenhangend, noch doeltreffend zou zijn;

Dat het MER zich heeft gewijd aan een brede analyse van de effecten van het RPA tot voorbij de perimeter; Dat de aanvankelijke perimeter van het RPA behouden bleef, met dien verstande dat een van de ambities erin bestaat om de site van de voormalige kazernes van Elsene met de omliggende wijken te verbinden.

XI.3. Ontwerp van richtplan van aanleg 1. Informatief luik Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie erop aandringt dat het informatieve luik van het RPA op zijn minst een samenvatting bevat van (i) de wijze waarop het op lokaal niveau het gewestelijke beleid inzake planning (GPDO) en het gewestelijke sectorbeleid (Good Move, Strategie 2015, Good Food, enz.) integreert en (ii) de wijze waarop het in het stedelijke weefsel, de onmiddellijke omgeving en de aangrenzende wijken past, waarbij er in deze context rekening wordt gehouden met de Wijkmonitoring voor wijk 38 (Ziekenhuis), wijk 33 (De Jacht) en wijk 107 (Universiteit);

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat het informatieve luik van het RPA ook de studies en denkoefeningen moet bevatten die voorafgaand aan het project werden uitgevoerd om de elementen te verduidelijken die ten grondslag liggen aan de keuzes die in het ontwerp van RPA zijn gemaakt;

Overwegende dat sommige reclamanten vragen om verschillende correcties van de informatie die in het informatieve luik van het ontwerp van RPA wordt vermeld, meer bepaald met betrekking tot de huidige oppervlakten, rekening houdend met de opmetingen die landmeters ondertussen hebben uitgevoerd (p. 12 van het ontwerp van RPA), de oppervlakten die in de presentatie van de site en de kaart met bouwprofielen en hoogtes zijn opgenomen (p. 22 van het ontwerp van RPA), de 3D-kaart van de huidige gebouwen en de topografie van de site (p. 23 van het ontwerp van RPA) en de beschrijving van bepaalde gebouwen (p.27 van het ontwerp van RPA).

Overwegende dat het informatieve luik een beschrijving bevat van de plaatselijke stedelijke context en de uitdagingen van het grondgebied, met meer bepaald een beschrijving van de gewestelijke beleidslijnen voor de site;

Dat het informatieve luik de feitelijke en de wettelijke toestand van de site bevat;

Dat deze ruimer worden beschreven met betrekking tot het MER;

Dat het hoofdstuk 'Ontstaan van het project' verwijst naar eerdere studies die over de site in kwestie werden uitgevoerd;

Dat deze ook de politieke beslissingen vermeldt waarvan de site het voorwerp heeft uitgemaakt;

Dat de materiële fouten werden gecorrigeerd; 2. STRATEGISCH LUIK 2.1. PROGRAMMA VAN DE BESTEMMINGEN 2.1.1. ALGEMENE OPMERKINGEN A. Huisvesting a) De dichtheid van het project Overwegende dat een reclamant aangeeft dat er volgens hem een te grote bebouwingsdichtheid en een te groot aantal gebruikers voor de geplande locatie zijn; Dat het volgens hem noodzakelijk is om zich te beperken tot de renovatie van bestaande gebouwen en geen nieuwe gebouwen te bouwen;

Dat de gemeente Elsene vaststelt dat de binnen het ontwerp van RPA geplande constructies de mogelijkheid bieden om ongeveer 1.026 inwoners te huisvesten, d.w.z. een bevolkingsdichtheid van 266 inwoners/ha, wat volgens haar buitensporig hoog is;

Dat de gemeente Elsene ook aangeeft dat er bij dit cijfer nog de talrijke dagelijkse bezoekers van de site komen;

Dat een reclamant van oordeel is dat het programma te ambitieus is en dat er te veel mensen op de site, te veel woningen en te weinig parkeerplaatsen zullen zijn;

Overwegende dat verschillende reclamanten van mening zijn dat de site in kwestie te veel woningen en te veel studentenkoten zal tellen;

Dat de belasting volgens sommigen met de gebouwen van de rijkswacht van Etterbeek aan de Nieuwelaan moet worden gedeeld;

Dat een reclamant zich afvraagt of de waarde van de omliggende panden ten gevolge van het nieuwe aanbod van tweehonderd woningen op de site van het ontwerp van RPA niet zal dalen en of het aantal lege woningen in de omgeving ten gevolge van de bouw van nieuwe studentenwoningen op dezelfde locatie niet zal toenemen ('drainerend' effect);

Overwegende dat een reclamant vraagt om te vertrouwen op vooraf uitgevoerde globale studies om het al dan niet dichte karakter van de woningen op de site te objectiveren;

Overwegende dat in de gewestelijke beleidsverklaring 2014-2019 de wens wordt uitgesproken om de site te ontwikkelen in de zin van een gediversifieerd academisch aanbod, de bouw van woningen en voorzieningen ten behoeve van de studenten en de academische wereld, met inachtneming van het erfgoedkundig belang van de site;

Dat, in dit perspectief, een definitiestudie het mogelijk heeft gemaakt om een beeld te schetsen van het reconversiepotentieel, dat werd geanalyseerd en gespecificeerd tijdens het opstellen van het ontwerp van RPA;

Dat het RPA vasthoudt aan een maximaal te overwegen oppervlakte van 20.000 m2 aan te bouwen woningen in de woonzone en 605 te bouwen studentenwoningen in de gemengde zone;

Dat de zone voor universitaire voorzieningen ook kan worden bestemd voor huisvesting, maar, in voorkomend geval, slechts in zeer ondergeschikte mate;

Dat het RPA de bouwbaarheid op de site regelt en beperkt via de beperking van de maximaal toegestane hoogtes en de beperkte openstelling van de grondinname voor bouw en renovatie;

Dat het MER heeft aangetoond dat de beoogde dichtheid vergelijkbaar is met de dichtheden van de omliggende wijken, voor zover de site haar oorspronkelijke stedelijke weefsel behoudt, een aanzienlijk aantal gebouwen van beperkte omvang, daterend uit 1906, behoudt en twee grote openbare ruimtes op de schaal van de wijk openstelt voor het publiek;

Dat het project een voor bebouwing geschikt volume voorstelt langs de J. Wytsmanstraat;

Dat dit bouwgabarit op illustratieve wijze de enveloppe aangeeft waarin de programma's zullen worden geïntegreerd;

Dat deze zullen worden geregeld door de reglementaire voorschriften van de site die hun goede stedenbouwkundige integratie, het creëren van achteruitbouwstroken en openingen opleggen;

Dat bovendien de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning zullen worden beoordeeld in het licht van een goede ruimtelijke ordening;

Dat de recente bevolkingsprognoses voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met elkaar overeenstemmen en tot het besluit komen dat de Brusselse bevolking op korte, middellange en lange termijn zal groeien;

Dat er een consensus bestaat op het gebied van stedelijke ontwikkeling en dat het de bedoeling is het gebruik van openbare voorzieningen te optimaliseren, de bodemafdekkingen te beperken en meer mobiliteitsbeperkingen te creëren door de stedelijke wildgroei te beperken;

Dat in Brussel verschillende studies en verklaringen van de regering de noodzaak hebben vastgesteld om het bestaande stedelijke weefsel redelijk te verdichten met het oog op het creëren van een polycentrisch gewest dat de levenskwaliteit van zijn inwoners en gebruikers garandeert;

Dat het MER, in het deel dat is gewijd aan de stedenbouw, dichtheden voor het voorkeursscenario van een netto V/T tussen 1,51 en 1,53 vermeldt, en die vergelijkt met de netto V/T van 1,25 (op de site in de bestaande toestand) en van 1 tot 2,5 in de omgeving;

Dat de studie 'Inventaris van de locaties met potentiële verdichting in het BHG' een V/T van 1,85 aanbeveelt voor het betreffende huizenblok;

Dat de ontwikkelingen binnen het RPA een dichtheid zullen vertonen van een door het MER vermelde grootteorde, die lager is dan die van de voornoemde studie;

Dat het RPA een optimalisering voorstelt tussen verdichting van de site, die trouwens opmerkelijk goed wordt bediend door het openbaar vervoer, respect voor het gebouwde erfgoed en open en publieke ruimtes;

Dat in het MER bovendien de kenmerken van het project werden bestudeerd met betrekking tot de verschillende relevante thema's (lucht, mobiliteit, schaduw, stedenbouw, socio-economische aspecten, ...) en dat werd besloten dat het project aan alle geanalyseerde criteria voldoet, terwijl er ook aanbevelingen werden gedaan voor een verdere verbetering van de milieukwaliteit;

Dat de site van de voormalige kazernes van Elsene bovendien één enkel perceel vormt, dat sinds begin 2018 gewestelijk eigendom is;

Dat in ieder geval niet redelijkerwijs kan worden gesteld dat het RPA de waarde van de eigendommen eromheen zou aantasten;

Dat er door de hierboven beschreven doelstellingen integendeel alle reden is om aan te nemen dat de genoemde eigendommen in waarde zullen toenemen naar aanleiding van de effectieve tenuitvoerlegging van het RPA;

Dat dit RPA voorziet in de sluiting van de site voor gemotoriseerde privévoertuigen, met uitzondering van specifieke behoeften;

Dat de GSV voorziet in een verhouding van 1 parkeerplaats/woning, wat neerkomt op 205 plaatsen;

Dat het RPA echter een maximale verhouding van 0,77 plaatsen/woning kan toepassen, op basis van de zeer goede bereikbaarheid van de site met het openbaar vervoer;

Dat het resterende saldo van 0,23 plaats/woning gebruikt zou kunnen worden voor de woningen in de wijk;

Dat het saldo van de parkeerplaatsen na aftrek van de parkeerplaatsen voor de woningen en de wijk gebruikt zal worden door de andere activiteiten op de site;

Dat een deel of een van de twee parkingterreinen dus zou kunnen worden toegewezen aan de behoeften van de gebruikers van de site: overdag voor de incubatoren en de andere activiteiten (onderzoekscentrum, voedingshal), 's avonds voor de voedingshal, de voorzieningen met gewestelijke uitstraling of de bioscoopcapaciteit (gebouw H);

Dat het aantal autoparkeerplaatsen later in de vergunningsfase wordt verfijnd, afhankelijk van de functies die op de site zullen worden uitgeoefend; b) De soorten woningen en hun respectieve aandeel Overwegende dat de Economische en Sociale Raad aandringt op de noodzaak om een zekere mix te hebben van het soort woningen dat op de site van het ontwerp van RPA wordt ontwikkeld en, meer in het bijzonder, om het aandeel sociale woningen op voorhand te bepalen; Dat verschillende reclamanten aangeven dat het absoluut noodzakelijk is om te zorgen voor een sociale mix door te voorzien in een verdeling van woningen aan vrije prijs, woningen aan gemiddelde prijs en sociale woningen;

Dat de gemeente Etterbeek ook het belang benadrukt om een echte mix van woningen aan te bieden en, meer in het bijzonder, om een aanbod van geconventioneerde woningen die toegankelijk zijn voor de middenklasse te ontwikkelen;

Dat de gemeente Elsene erop aandringt om op de site openbare woningen voor sociale doeleinden, en in het bijzonder sociale woningen, te plannen;

Dat ze graag zou zien dat er een zeer aanzienlijk deel openbare woningen wordt overwogen, en zelfs het volledige geplande bestand van gezinswoningen;

Dat de gemeente Elsene wat de gezinswoningen betreft bovendien vraagt om na te denken over een gevarieerde omvang van de woningen op de site. Dat ten slotte de gemeente Elsene de noodzaak aan innovatie onderschrijft, waarbij een aanbod van gegroepeerde en/of intergenerationele woningen wordt beoogd;

Dat ze van mening is dat een gemeenschapswoning voor senioren ook een interessant soort huisvesting zou kunnen zijn om op de site te ontwikkelen;

Dat een reclamant pleit voor de ontwikkeling van een aanbod van openbare en sociale woningen, wat onmisbaar is in de Brusselse gemeente met de hoogste woningenprijzen;

Dat hij vraagt dat er in dit verband een minimumquotum wordt bepaald;

Dat, binnen dezelfde context, een voormalige bewoner zich verbaast over het gebrek aan een sociaalhuisvestingsbeleid, een SVK of een CLT op deze enorme site;

Dat een reclamant vraagt dat een minimaal aandeel van 30 % aan sociale woningen in het strategische en reglementaire luik van het RPA wordt opgenomen en dat deze drempel niet alleen op klassieke woningen, maar ook op studentenwoningen wordt toegepast;

Dat een reclamant vraagt dat alle woningen die binnen het ontwerp van RPA voor het niet-studentenpubliek zijn bestemd aan sociale woningen worden toegewezen en dat de studentenwoningen op een of andere manier niet voor internationale studenten worden voorbehouden, wat het verlangen lijkt in te houden om een internationaal centrum te ontwikkelen, een prestigieus instrument om het imago van Brussel buiten onze grenzen te verbeteren;

Dat verschillende reclamanten vragen om een aanzienlijk deel intergenerationele woningen te plannen, zo nodig in de reglementaire vereisten van het RPA, wat het mogelijk zou maken om met name studenten, jonge werknemers, geïsoleerde personen en ouderen in een samenlevingsproject te integreren dat voordelig is voor iedereen, isolatie vermijdt en het delen bevordert;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie benadrukt dat niet zozeer de woningen of het soort woningen, maar wel het woonklimaat met alle functies ervan bepalend is voor het succes van de nieuwe wijk; dat ze bijgevolg van mening is dat het noodzakelijk is om na te denken over het soort wijk dat men wil ontwikkelen en er vervolgens de functies in op te nemen die het mogelijk maken om deze doelstelling te bereiken; dat de bouw van woningen volgens haar dus afhankelijk zou kunnen worden gemaakt van een aanbod van een diensteninterface met de universiteit, zodat de site niet enkel een campus is, maar een geïntegreerde wijk;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat het van essentieel belang is om in het RPA de plaats voor de openbare woningen te bepalen en om op zijn minst een beslissing te nemen over het gewenste soort woningen, om te specificeren hoe de nieuwe soorten woningen zullen worden geïntegreerd en om aan te geven hoe de woningen zullen worden ontwikkeld (aanwijzing van exploitanten, begroting en tijdschema);

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie pleit voor de bouw van 50 % woningen voor sociale doeleinden en de daaruit voortvloeiende bouw van sociale woningen; ze is ook van mening dat een derde van de woningen voor koppels of kleine studentengezinnen, doctoraatsstudenten moet worden voorbehouden;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie pleit voor een visie op huisvesting die zich in de loop der tijd ontwikkelt in de richting van andere soorten woningen of andere functies en dus voor een zekere flexibiliteit en aanpasbaarheid van de huisvesting;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie het belang benadrukt van het behoud van het publieke karakter van het grondbezit om speculatie op lange termijn te voorkomen en bijgevolg voorstelt om het zakelijke recht tussen de grond en de gebouwen te scheiden, zodat de grond in het publieke domein blijft; dat ze erop aandringt dat het gewest, als eigenaar van de grond, en de universiteiten de geplande huisvesting beheren om de toegang tot de woningen tegen een redelijke prijs te garanderen;

Dat verschillende reclamanten stellen dat de wijk waarin het project zich bevindt, grotendeels is verzadigd op het vlak van sociale woningen (sociale en middelgrote woningen op de site van het voormalige militaire hospitaal, tweehonderd nieuwe sociale woningen gepland langs het ziekenhuis van Elsene);

Dat zij van mening zijn dat de denkoefening over de te plannen soorten woningen zich niet tot de grenzen van de gemeenten mag beperken, maar rekening moet houden met het evenwicht in de wijk waarin het project wordt opgenomen;

Dat verschillende reclamanten aangeven dat de woningen van de voormalige rijkswacht uitstekend geschikt zijn voor sociale woningen en dat dit element dus in aanmerking moet worden genomen bij de bepaling van de verhouding tussen sociale woningen, middelgrote woningen en vrije woningen voor de site van het ontwerp van RPA;

Dat een reclamant aangeeft dat het ontwerp van RPA voorziet in de bouw van een te groot aantal sociale woningen voor de wijk waarin ze zijn gelegen en dat de wijk nog steeds veel mogelijkheden biedt voor de creatie van sociale woningen in bestaande gebouwen (de gebouwen van FEDASIL en een gebouw aan de Kroonlaan);

Dat een reclamant voorstelt om openbare woningen waarvan de bouw op de site van het ontwerp van RPA is gepland, in zones buiten de omtrek van het project te situeren om zodoende de bouw van een school of openbare voorzieningen op de site mogelijk te maken;

Overwegende dat het RPA met name 20.000 m2 woonoppervlakte in de woonzone en 605 studentenwoningen in de gemengde zone toestaat, met dien verstande dat de socio-economische diagnose die in de aanloop naar het RPA is uitgevoerd, wijst op twee grote uitdagingen voor het Gewest op het gebied van huisvesting, namelijk een tekort aan gezinswoningen en een tekort aan studentenwoningen. Het RPA biedt een passend antwoord op deze tweeledige uitdaging door het creëren van een grote oppervlakte voor huisvesting en maakt het bovendien mogelijk om iets te doen aan de schaarste aan studentenkamers, door het vrijmaken van een deel van de residentiële huisvesting in de buurt van de universiteiten en daarbij ook de controle op de huurprijzen en de woonomstandigheden te verzekeren;

Dat de op de site te ontwikkelen typologie van de woningen (aantal kamers, intergenerationeel, enz.) niet onder het RPA 'voormalige kazernes van Elsene' valt, dat de algemene territoriale ontwikkeling van de site plant (bestemmingen, bouwprofielen, erfgoed, enz.), maar onder de latere procedures en vergunningsaanvragen die respectievelijk door de projectleiders worden uitgevoerd en ingediend;

Dat de overheid het goede voorbeeld geeft en een aandeel van 70 % sociale woningen en 30 % gesubsidieerde woningen voor haar rekening zal nemen, rekening houdend met het openbare grondbeheer van de site;

Dat voor de woningen bestemd voor de studenten matige huurprijzen zullen worden gevraagd;

Dat de verschillende factoren (openheid, diversiteit, gemengdheid van functies en doelgroepen, enz.) een eventuele ontsporing in de richting van afsluiting of exclusieve toe-eigening van de site zullen beperken;

Dat de verschillende vormen van bebouwbare zones en de toegestane bouwprofielen een mix van woningtypologieën in het ontwerp mogelijk maken; c) Het evenwicht tussen woningen en studentenwoningen of 'koten' Overwegende dat verschillende reclamanten vrezen dat de massale concentratie van studenten buiten de historische site van de campus zal leiden tot een vorm van gettovorming van de site met weinig sociale controle, waar alles zou worden toegestaan, inclusief studentenuitspattingen, met het grote risico dat studenten het plein, de groene ruimte, de zaal en andere voorzieningen en winkels in beslag nemen, waardoor er weinig of geen ruimte overblijft voor omwonenden, die zich er niet meer begeven; Dat ze van mening zijn dat het aantal studentenwoningen moet worden geschrapt of in ieder geval zeer sterk moet worden verminderd, en dat er in ieder geval een vorm van gemengdheid in de beoogde woningen moet worden gepland, zodat er een vorm van sociale controle ontstaat;

Dat de echte gemengdheid die het volgens hen mogelijk maakt om een 'evenwicht' met de aanwezigheid van studenten te bereiken, volgens hen juist hun verspreiding binnen het woonweefsel en niet hun massale concentratie in een woonwijk is. In deze context bekritiseren ze de verbintenissen die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest eerder ten opzichte van de ULB en de VUB is aangegaan met betrekking tot de bouw van koten op de site;

Dat een reclamant vindt dat er te veel studentenwoningen tot eenkamerappartementen zullen worden omgebouwd voor personen die een link met de universiteiten hebben;

Dat deze reclamant vreest dat dit te hoge aantal studenten een negatieve invloed zal hebben op het geluidsniveau in het betreffende gebied;

Dat de reclamanten erop wijzen dat een overeenkomstprotocol tussen de universiteiten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest melding maakt van 770 studentenwoningen en dat het aantal studentenwoningen bijgevolg in elk geval niet minder dan 650 mag bedragen;

Dat een reclamant aangeeft dat het project niet enkel de creatie van universitaire infrastructuren beoogt, maar dat het een echt project van stedelijke integratie van de universiteit is met academische activiteiten die op de stad en de wijk zijn gericht, Dat hij ook verduidelijkt dat de universiteiten over mogelijkheden beschikken om in te grijpen ten opzichte van huurders-studenten van een park dat zij beheren;

Overwegende dat de Economische en Sociale Raad betreurt dat er wat de voorzieningen van algemeen belang en van openbare diensten betreft, geen rekening werd gehouden met de behoeften van de wijk en de toekomstige bewoners van de site waarop het ontwerp van RPA betrekking heeft;

Dat hij van mening is dat er met name moet worden voorzien in een crèche, gezondheidsdiensten (medisch centrum of dokterspraktijk) en culturele voorzieningen (bioscoop, bibliotheek, cultureel centrum);

Dat een reclamant vraagt dat er op de site waarop het ontwerp van RPA betrekking heeft, een kleuter- en basisschool wordt gebouwd en dat er ruimte wordt gepland waar iedereen kan sporten;

Dat in dezelfde context verschillende reclamanten vragen om op de site van het ontwerp van RPA een Vlaamse en een Franstalige school te bouwen;

Dat een reclamant van zijn kant vanuit een toekomstvisie pleit voor de bouw van Nederlandstalige scholen (lagere en middelbare school) en opmerkt dat de studenten in Plaine en Solbosch al een eigen campus hebben;

Dat een reclamant ook de noodzaak van een crèche en/of een Nederlandstalige of meertalige school benadrukt;

Dat de gemeente Etterbeek eist dat er voorzieningen voor de opvang van kleine kinderen worden gepland, zodat het project en de bewoners die het moet huisvesten, adequaat in de huidige omgeving kunnen worden geïntegreerd;

Dat de gemeente Elsene het wegens de internationale uitstraling en het kosmopolitische karakter van Elsene en het gewest bijzonder op prijs zou stellen als er op de site een internationale bibliotheek zou worden gevestigd;

Dat de gemeente Elsene ook de volgende voorzieningen wenst die zij noodzakelijk acht voor de goede werking van de site: een basisschool (a priori Nederlandstalig onderwijs); lokale sportvoorzieningen, die met de school zouden kunnen worden gedeeld; een crèche; een speelplein; een fietspunt;

Dat verschillende reclamanten eraan herinneren dat de uiteindelijke bouw van een school binnen de perimeter van het ontwerp van RPA op geen enkele manier ten koste mag gaan van de universitaire functies in de gemengde Usquare-zones, noch in de zones voor universitaire voorzieningen;

Dat verschillende reclamanten vragen om in het project activiteiten voor senioren, sport, culturele activiteiten, deelname aan cursussen op te nemen, zoals in Solbosch;

Dat een reclamant van mening is dat er naast de grote ruimte die voor de ULB en de VUB is bestemd, ook voorzieningen voor de gemeente moeten worden gepland;

Dat een reclamant voorstelt om een grote sportvoorziening, zoals een zwembad, op de site van het ontwerp van RPA te plannen;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat er, gezien het gebrek aan voorzieningen voor middelbare scholen in de wijk, reeds voorzieningen moeten worden getroffen voor de bouw ervan op de site van het ontwerp van RPA en dit binnen het reglementaire luik van het RPA; dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie vindt dat ook een crèche een mogelijkheid voor de openbare voorzieningen zou kunnen zijn;

Dat ze aanmoedigt om de verschillende schoolvoorzieningen buiten de schooluren open te stellen voor het publiek, wat interessant kan zijn voor de ontwikkeling van een sociaal leven in de buurt, en dat ze verwijst naar onder andere het schoolcontract en de bijbehorende verordening;

Dat, meer in het algemeen, de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie vraagt dat de manier waarop het RPA bijdraagt aan het beleid inzake de ontwikkeling van openbare voorzieningen in het strategische luik van het RPA wordt verduidelijkt;

Overwegende dat de Economische en Sociale Raad vraagt dat er binnen het ontwerp van RPA wordt voorzien in bestemmingen om de ontwikkeling van spin-offs en start-ups mogelijk te maken;

Dat zowel de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als de Economische en Sociale Raad vragen dat het commerciële aanbod dat op de site van het ontwerp van RPA wordt ontwikkeld, wordt gedefinieerd, waarbij er rekening wordt gehouden met het huidige commerciële aanbod in de wijk en, wat de Economische en Sociale Raad betreft, eventueel door naar het commerciële ontwikkelingsplan te verwijzen;

Dat de gemeente Etterbeek zich zorgen maakt over de negatieve gevolgen die de bouw van commerciële ruimtes op korte afstand van de handelskern van de Jacht zou kunnen hebben;

Dat ze van mening is dat er moet worden op toegezien dat de te ontwikkelen winkels op de site niet van hetzelfde type zijn als de winkels die op het grondgebied van Etterbeek aanwezig zijn, zodat deze twee centra elkaar aanvullen in plaats van met elkaar te concurreren;

Dat, volgens de gemeente Elsene, wat de commerciële activiteit betreft, het voorstel om deze te verdelen over de actieve diagonaal kan zorgen voor een goede integratie van deze functie in een dicht weefsel;

Dat echter, met uitzondering van gebouw M dat voor een 'food court' en een overdekte markt voor bioproducten is bestemd, de toegestane drempels voor commerciële activiteiten in gemengde zones buitensporig lijken;

Dat de gemeente in ieder geval vraagt om voorkeur te geven aan commerciële eenheden van bescheiden omvang die nuttig zijn voor het leven in de buurt en dit in het strategische luik aan te geven;

Dat een reclamant vraagt dat het commerciële aanbod goed, divers en van hoge kwaliteit is en dat het niet beperkt blijft tot biologische en vegetarische producten;

Dat een reclamant eist dat er financiële faciliteiten aan producenten en distributeurs van bioproducten worden toegekend;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie voorstander is van de vestiging van winkels in zowel woonwijken en gemengde zones als in zones met universitaire voorzieningen en dat zij bovendien van mening is dat de openheid van de site naar de wijk toe voor de economische en commerciële functies een troef is en zelfs een voorwaarde is voor de bewoonbaarheid en levensvatbaarheid van de site;

Dat zij bovendien het idee verdedigt om de activiteiten op nieuwe vormen van dienstverlening te oriënteren (zoals creatie van kortere ketens van lokale productie, een soort supermarkt voor ambachtelijke producten in nieuwe beroepen met geïntegreerde opleidingen);

Dat zij in ieder geval ervoor pleit dat er voldoende ruimte wordt bestemd voor andere functies dan huisvesting, waaronder economische en universitaire activiteiten;

Overwegende dat de geselecteerde bestemmingen ruimte bieden voor huisvesting, productieve activiteiten, voorzieningen, handel en openbare ruimtes;

Overwegende dat het huidige ontwerp van RPA voorziet in ongeveer 10.000 m2 aan openbare en universitaire voorzieningen;

Dat het universitaire programma, dat belangrijk is in het kader van de totstandkoming van een internationale studentenstad en een nieuwe wijk, slechts een onderdeel is van het totale programma;

Dat de mix van functies zal helpen om de site open te stellen voor andere gebruikers van de stad, om verschillende doelgroepen aan te trekken gedurende het hele jaar;

Dat de universiteiten bovendien op de site van de voormalige kazernes van Elsene voorzien in universitaire voorzieningen voor de Brusselaars, waaronder een Fab Lab en een interpretatiecentrum;

Dat deze programmering gepaard gaat met wijkvoorzieningen of met voorzieningen met gewestelijke uitstraling;

Dat de geplande reconversie van de voormalige manege (gebouw M) in een voor iedereen toegankelijke voedingshal andere doelgroepen zal aantrekken;

Dat voorzieningen zoals crèches, buurthuizen, culturele voorzieningen, ... zich op de site kunnen vestigen;

Dat de site van de voormalige kazernes van Elsene beperkt is door zijn oppervlakte en al voorbestemd is om plaats te bieden aan verschillende belangrijke voorzieningen; dat de vestiging van een school in dit opzicht niet mogelijk lijkt gezien de oppervlakte die een dergelijke instelling nodig heeft;

Dat er al een zwembad is ingeplant op de campus Plaine in de buurt en dat een zwembad daarom niet opportuun lijkt;

Dat, naargelang de evolutie van de behoeften van de wijk, het programma dat op de site van de voormalige kazernes van Elsene werd ingeplant, in voorkomend geval nog zal veranderen;

Dat het zoeken naar operatoren niet onder een richtplan van aanleg valt, maar wel onder de uitvoeringsmaatregelen ervan;

Dat commerciële ruimtes plaats zullen kunnen bieden aan economische activiteiten;

Dat een activering van het centrale plein is gepland, met name door de aanwezigheid van handelszaken en horeca;

Dat de mix van functies zal helpen om de site open te stellen voor andere gebruikers van de stad, om verschillende doelgroepen aan te trekken gedurende het hele jaar;

Dat het een plaats van gezelligheid en uitwisseling zal zijn;

Dat deze verschillende factoren (openheid, diversiteit, vermenging van functies en bevolkingsgroepen ...) het gesloten karakter van de site of de exclusieve toe-eigening ervan door een bepaalde bevolkingsgroep zullen beperken;

D. Tijdelijke functies Overwegende dat de gemeente Elsene vraagt dat de tijdelijke bezetting die de site momenteel opvrolijkt, wordt geëvalueerd en als basis dient voor de denkoefening over de definitieve bestemmingen;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat de tijdelijke activiteiten die in afwachting van de uitvoering van het RPA op de site werden ontwikkeld, een planningsmethode vormen die verder moet worden ontwikkeld en aangemoedigd;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie ervoor pleit dat deze mogelijkheid van tijdelijke bezetting van de site ook dient om experimentele en innovatieve activiteiten te ontwikkelen, met name met betrekking tot de samenhang tussen de site, de aangrenzende wijken en de stad;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie de aandacht vestigt op de mogelijke evolutie van het RPA volgens de balans die uit deze tijdelijke bezetting van de site zal worden opgemaakt en verzoekt om te plannen hoe de functies die succesvol zijn geweest, kunnen evolueren en hoe ze eventueel in het RPA kunnen worden opgenomen; dat zij dus voorstelt om in het RPA een hoofdstuk op te nemen waarin de mogelijke huisvesting van activiteiten die hun waarde hebben bewezen en door de tijdelijke bezetting tot volle ontwikkeling zijn gekomen, wordt gespecificeerd;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat tijdelijke bezetting moet gepaard gaan met adequate, voldoende flexibele regelgeving;

Overwegende dat het niet binnen het toepassingsgebied van het RPA valt om de op de site aanwezige tijdelijke activiteiten te behandelen;

Dat er aan het einde van de periode van tijdelijke bezetting van de site een evaluatieprocedure wordt uitgevoerd;

Dat het zoeken naar operatoren niet onder een richtplan van aanleg valt, maar wel onder de uitvoeringsmaatregelen ervan.

E. Gemengde functies op de site Overwegende dat de Economische en Sociale Raad voorstander is van de versterking van de gemengdheid van functies op de site met bijvoorbeeld de aanwezigheid van winkels en kleine bedrijven op de benedenverdieping en woningen op de bovenverdiepingen;

Dat, met het oog op een sereen samengaan van de verschillende bezettingen, de gemeente Elsene erop aandringt dat gebouw D effectief is bestemd voor de families van buitenlandse onderzoekers en doctoraatsstudenten die voor een middellange periode naar Brussel komen;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie pleit voor een gemengd programma (zowel in de keuze van het aandeel studenten-/gezinswoningen, voorzieningen en winkels) dat een minimum aan levendigheid op de site garandeert, ook in het weekend;

Overwegende dat de gemengdheid van functies zal helpen om de site open te stellen voor andere gebruikers van de stad, om verschillende doelgroepen aan te trekken gedurende het hele jaar;

Dat het een plaats van gezelligheid en uitwisseling zal zijn;

Dat deze verschillende factoren (openheid, diversiteit, vermenging van functies en bevolkingsgroepen ...) het gesloten karakter van de site of de exclusieve toe-eigening ervan door een bepaalde bevolkingsgroep zullen beperken;

Dat de typologie van de studentenwoningen niet onder het RPA valt, maar onder de latere procedures en vergunningsaanvragen die respectievelijk door de projectleiders worden uitgevoerd en ingediend; 2.1.2. BIJZONDERE OPMERKINGEN A. De verdeling van de totale oppervlakte tussen de verschillende functies Overwegende dat verschillende reclamanten vragen om op p. 105 verschillende correcties en verduidelijkingen in het ontwerp van RPA aan te brengen: i) de vermelde oppervlakten moeten rekening houden met de oppervlakte die voor stadslandbouw is bestemd en die men op de daken van de studentenwoningen wil ontwikkelen; ii) de oppervlakten van gebouwen F en G en hun verbindingen moeten in de oppervlakten voor 'kantoor/productieve activiteit' worden opgenomen; iii) de aangegeven oppervlakten moeten worden gewijzigd na de herziening van de vermelde oppervlakten in het informatieve luik van het RPA;

Overwegende dat de regering een evenwichtige ontwikkeling van de site wenst;

Dat er wordt gestreefd naar een gemengdheid van functies;

Dat het ontwerp van RPA hiertoe de bestemmingen in de ruimte heeft verdeeld en een variabele gemengdheid heeft toegekend naargelang van de zones;

Dat het strategische luik van het RPA de geraamde oppervlakten opsomt op pagina 105;

Dat deze opsomming indicatief is en als baken zal dienen in de concrete ontwikkeling van het ontwerp;

Dat ze dus niet kan worden beschouwd als vaste en onveranderlijke aanwijzingen, maar dat ze een weerspiegeling is van de grote functiegehelen die moeten worden gecreëerd;

Dat de regering weliswaar bepaalde maximumoppervlakken oplegt in het reglementaire luik, maar dat dergelijke verplichtingen het evenwicht van het programma niet in gevaar brengen;

Dat het RPA, zodra het definitief is goedgekeurd, niet bedoeld is om te worden gewijzigd op het vlak van de verdeling van de bestemmingen op basis van het welslagen van de tijdelijke bezettingen.

B. Het potentiële programma van gebouwen F en G Overwegende dat sommige reclamanten met betrekking tot pagina 111 van het ontwerp van RPA vragen dat i) de plannen van de gebouwen de niveaus +01 aangeven en ii) dat het beoogde bouwgabarit tussen gebouwen F en G als het maximale bouwgabarit wordt beschouwd dat niet mag worden overschreden, zodat de huidige gevels zichtbaar blijven;

Overwegende dat de illustraties van het strategische luik van het RPA louter indicatief zijn;

Dat het plan van de eerste verdieping is geïllustreerd;

Dat de kwestie van de hoogte van de verbinding tussen de gebouwen F en G wordt geregeld door voorschrift B.7 op het niveau van het reglementaire luik, dat met name bepaalt dat het gebruikscomfort moet worden verzekerd, meer bepaald door de natuurlijke verlichting van de binnenruimtes en het niet overschrijden van de hoogtes van de gebouwen F en G;

C. Oppervlakte voor studentenwoningen Overwegende dat verschillende reclamanten aangeven dat de totale oppervlakte van de studentenwoningen in recente opmetingen van de landmeters 16.779 m2 bedraagt, zodat, als het huidige voorkeursscenario voor gebouw I (toevoeging van twee verdiepingen) en E (toevoeging van twee verdiepingen, waarvan één inspringend niveau) wordt gevolgd, de totale oppervlakte van de studentenwoningen 21.010 m2 zou bedragen;

Dat het volgens hen dan ook noodzakelijk is om de uitdagingen opnieuw te kwalificeren om een programma van deze omvang op te stellen;

Dat zij ook aangeven dat op pagina 73 van het ontwerp van RPA het aantal niveaus in gebouw E, dat B+3+D en niet B+2+D is, moet worden gewijzigd;

Overwegende dat het ontwerp van RPA voorzag in een maximale oppervlakte van 18.000 m2 aan woningen in de gemengde Usquare-zones en op basis van de capaciteit van de gebouwen in kwestie, zoals bedoeld om studentenwoningen te huisvesten;

Dat de gewestelijke instantie die belast is met de operationalisering van het RPA, verschillende stappen heeft ondernomen en onder meer een volledige expertise van de bestaande gebouwen heeft doen uitvoeren;

Dat uit een nieuwe opmeting van de landmeter is gebleken dat de gebouwen die onder het programma voor studentenwoningen vallen (blokken D, E, L, I en H) in werkelijkheid een vloeroppervlakte hebben van 21.208 m2, wat een feitelijke fout aan het licht brengt;

Dat het noodzakelijk is om rekening te houden met deze realiteit;

Dat ook is gebleken dat bepaalde om te bouwen gebouwen bijzondere architecturale kenmerken hebben die eigen zijn aan constructies uit het begin van de twintigste eeuw;

Dat de ambitie om de erfgoedkundige aspecten van de site te behouden sterk is en een prioriteit van de regering vormt met betrekking tot de site;

Dat hier ook rekening mee moet worden gehouden;

Dat de milieueisen voor een aangename leefomgeving en de minimumnormen voor de bewoonbaarheid van de woningen ook een adequaat ontwerp van de genoemde woningen voorschrijven;

Overwegende dat het GPDO op zijn beurt voorziet in een gemengd programma met ongeveer 600 studentenwoningen in het centrale deel van de site en aan de randen die bewoond worden door residentiële ontwikkelingen;

Dat het strategische luik van het RPA voortaan gericht is op de bouw van 605 wooneenheden voor studenten of gelijkgestelden;

Dat het strategische luik van het RPA dus i) voldoet aan het GPDO, ii) rekening houdt met de fysieke realiteit van de betrokken gebouwen, iii) rekening houdt met de noodzaak van een effectieve reconversie van erfgoedgebouwen zonder hun kenmerken in gevaar te brengen, en ook rekening houdt met iv) de bewoonbaarheidscriteria voor de aldus geplande woningen, en v) de noodzaak om een aangename leefomgeving te creëren;

Overwegende dat de verwijzing naar het aantal verwachte wooneenheden op de site, en niet langer naar een vloeroppervlakte die bestemd wordt voor huisvesting, evenveel garanties biedt;

Dat de site van de kazernes inderdaad onder het openbare grondbeheer valt;

Dat het strategische luik van het RPA op zijn beurt een beleidslijn vormt die het Gewest voor zichzelf bepaalt, waardoor zijn discretionaire beoordelingsbevoegdheid wordt beperkt;

Dat het dan ook heel zinvol is om de drempel van 18.000 m2 te vervangen door een maximale drempel van 605 woningen voor studenten en academisch personeel;

Dat naast deze nieuwe formulering van de maximumdrempel voor te bouwen woningen, in het strategische luik de nadere regels voor de uitvoering van de woningen in de gebouwen in de gemengde zone worden gespecificeerd;

Dat deze verduidelijking en transformatie van de drempel dus niet van invloed zijn op de in het ontwerp van RPA vastgestelde evenwichten, aangezien het programma zowel qua functie als qua plaatsen identiek blijft en geen gevolgen heeft voor het milieu in zoverre het aantal inwoners en hun hoedanigheid niet veranderen;

Ten slotte overwegende dat de situatie van deze studentenwoningen in het gemengde Usquare-gebied te onderscheiden valt van die van de woonzone waarvoor in het reglementaire luik een maximum aantal m2 blijft bepaald, om het aantal in te planten woningen in de nieuwbouw te beperken.

Overwegende dat het aantal verdiepingen van gebouw E is gecorrigeerd;

D) Stadslandbouw Overwegende dat verschillende reclamanten, met betrekking tot pagina 114 van het ontwerp van RPA, de aandacht vestigen op het feit dat de voorgestelde oppervlakte voor stadslandbouw voor exploitatie aan een derde partij zou kunnen worden overgedragen en dus met commerciële exploitatie zou kunnen worden gelijkgesteld;

Overwegende dat het zoeken naar operatoren en de kwestie van het beheer van de daken niet onder een RPA vallen, maar wel onder de uitvoeringsmaatregelen ervan;

Dat stadslandbouw, ongeacht de operator ervan, is onderworpen aan specifieke voorschriften. 2.2. INTEGRATIE EN OPENHEID 2.2.1. UITSTRALING Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie het belang van de samenhang met het GPDO benadrukt en erop aandringt dat de betrekkingen tussen de RPA-site en de andere centra, namelijk de campussen Plaine en Solbosch van de ULB/VUB, binnen het RPA verder worden ontwikkeld; dat zij ook voorstelt om de resultaten van de definitiestudie die momenteel op de Plaine-site en de omliggende wijken wordt uitgevoerd, in het RPA op te nemen, zodat de betrokken universiteiten zich bewust zijn van hun rol als actoren in de wijk;

Overwegende dat het RPA een sectorale en lokale tenuitvoerlegging van het GPDO is;

Dat het informatieve luik van het RPA de inhoud van het GPDO voor de betrokken site bevat;

Dat er een definitiestudie is uitgevoerd op het grondgebied van de 'Grande Plaine';

Dat de site van de voormalige kazernes van Elsene is opgenomen in de perimeter van de definitiestudie;

Dat een definitiestudie een feitelijke stand van zaken van alle bevoegdheden van het Gewest vormt;

Dat die studie de aandacht vestigt op de belangrijkste stedelijke uitdagingen en een aantal aanbevelingen doet waaraan de regering de status van een gewestelijk stramien voor de goede ruimtelijke ordening wil geven;

Dat de definitiestudie het volgende beoogt: Xx Het natuurlijke weefsel op het grondgebied en in de projecten behouden. De landschapslogica moet het element worden dat de verbinding en de samenhang tussen de subgehelen tot stand brengt. Dit vertaalt zich met name in de noodzaak om de projecten onderling open te stellen en om de effectenstudies van de bouw van nieuwe gebouwen met elkaar te verbinden.

Xx De mobiliteit verbeteren en inzichtelijk maken. Voorrang verlenen aan de actieve mobiliteit (voetgangers en fietsers). De paden tussen de projecten moeten een begrijpelijke en efficiënte bediening ervan mogelijk maken. De verbetering van de verbindingen tussen de campussen en het station van Etterbeek is een andere prioriteit.

Xx Het versterken van de biodiversiteit en van het groene netwerk dat erdoor wordt gevormd op grootstedelijk niveau, door het toegankelijk en aantrekkelijk te maken voor studenten, gebruikers en omwonenden. De projecten moeten daarom in hun context passen en de biodiversiteit en de netwerken zoveel mogelijk respecteren, bijzondere aandacht besteden aan regenwaterbeheer en het effect van stedelijke hitte-eilanden beperken om de uitdagingen van de klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden.

Xx Een echte levende en leefbare wijk creëren met de VUB-ULB-campussen als spil. Zorgen voor de creatie van woningen die aangepast zijn aan iedereen, inclusief studenten, voldoen aan de behoeften aan voorzieningen, de functionele en sociale gemengdheid bevorderen en de open ruimtes zoals parken en groene ruimtes van gewestelijk belang opwaarderen.

Xx De bestaande economische activiteiten versterken en de innovatie-economie een plaats geven. De projecten moeten, in overeenstemming met de bestemmingen van het GBP, alle mogelijkheden bieden om een nuttige economische activiteit te ontwikkelen die meerwaarde biedt voor de wijk en werkgelegenheid creëren;

Dat deze conclusies beschikbaar zijn in de definitiestudie 'Grande Plaine';

Dat dit document onafhankelijk is van het RPA Kazernes;

Dat de analyse van alle ontwerpen in de ontwikkelingsfase en alle toekomstige ontwerpen op dit strategische gebied kan worden uitgevoerd in het licht van deze definitiestudie;

Dat het ontwerp van RPA 'voormalige kazernes van Elsene' en het bijbehorende MER input hebben geleverd voor de definitiestudie; 2.2.2. PERIMETER EN OMLIGGENDE WIJK Overwegende dat verschillende reclamanten van mening zijn dat de ontwikkeling van de omgeving en, meer bepaald, de herinrichting van het verlaten gebouw aan de Juliette Wytsmanstraat, dat uit honderden woningen bestaat waar vroeger rijkswachters en hun gezinnen woonden, en van het voormalige hoofdkwartier (hoek van de Juliette Wytsmanstraat (even nummers) en de Fritz Toussaintstraat) in het project moet worden opgenomen;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de 'reglementaire' perimeter die onder het RPA valt en de 'strategische' perimeter die de aangrenzende elementen die essentieel zijn voor het project (bijvoorbeeld Duurzame Wijkcontracten, Stadsvernieuwingscontracten, enz.) moet omvatten, net als de samenhang tussen deze pool en die van de nabijgelegen polycentrische stad;

Dat het volgens de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie nodig kan zijn om de strategische perimeter uit te breiden om te verduidelijken hoe het RPA rekening houdt met projecten binnen de site of in de omliggende wijken die samenhangen met projecten van gewestelijke omvang;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie ervoor pleit dat er in het strategische luik van het RPA rekening wordt gehouden met kaart nr. 1 van het GPDO, waarop de site binnen een grotere zone wordt weergegeven en die de plaats en de functie van de site binnen de gewestelijke stadsstructuur op verschillende schaalniveaus weerspiegelt;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie pleit voor een bredere ontwikkeling van de verbinding van de locatie met de aangrenzende wijken (behandeling van de assen, intermodale toegankelijkheid tot het openbaar vervoer) en uiteindelijk met de stad als geheel;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat de stedelijke dynamiek, buiten de muren van de stad, kan worden versterkt door zich te baseren op de toekomstige ontwikkeling van de omliggende wijken naarmate de site van het ontwerp van RPA zich ontwikkelt;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat het nodig kan zijn om met de universiteiten te onderhandelen (bijvoorbeeld de bibliotheek verhuizen) om een interface met de wijk te creëren;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie zich ook vragen stelt bij de toekomst van het voormalige militaire pand in de Fritz Toussaintstraat, waar momenteel FEDASIL is gevestigd, en bij de toekomst van de vroegere ambtswoning in de Juliette Wytsmanstraat;

Overwegende dat het huidige ontwerp van RPA wordt begrensd door de Juliette Wytsmanstraat, de Fritz Toussaintstraat, de Generaal Jacqueslaan en de Kroonlaan;

Dat deze perimeter overeenkomt met de grondinname van de voormalige rijkswachtkazerne van Elsene, die een samenhangend stedelijk ensemble vormt;

Dat deze samenhang wordt versterkt door het huidige gesloten karakter van de site, door de aanwezigheid van één enkel kadastraal perceel, eigendom van het Gewest;

Dat de site van de voormalige kazernes van Elsene in het centrum van een dicht en divers stedelijk weefsel ligt, met inbegrip van de militaire installaties van Etterbeek, de campus van de VUB-ULB en een oud woonweefsel;

Dat een uitbreiding van de studieperimeter niet gerechtvaardigd zou zijn, rekening houdend met het doel van het RPA en de erg bijzondere context van de site, zoals hierboven beschreven;

Dat een RPA met een uitgebreide perimeter niet coherent, noch doeltreffend zou zijn, een uitgebreide perimeter voor het RPA zou immers niet aan de behoeften beantwoorden en zou geen coherente planning bijbrengen;

De site van de kazernes vormt inderdaad een homogeen stedelijk ensemble, dat lange tijd afgezonderd bleef van de evoluties van de wijk en waarvan de omschakelingsdynamiek uniform moet zijn en op een specifieke manier moet worden aangepakt;

Dat het gaat om één enkel kadastraal perceel dat toebehoort aan het Brussels Gewest, in tegenstelling tot de naburige, meervoudige, kleine percelen met een gewone stedelijke ontwikkelingsdynamiek;

Dat bovendien de studies met betrekking tot het RPA rekening houden met de site en de integratie ervan in de wijk, in overeenstemming met de ambitie van de regering;

Dat de opmerking dus niet in aanmerking kan worden genomen;

Dat het MER daarentegen gekozen heeft voor een brede analyse van de impact van het RPA, buiten de strikte perimeter ervan;

Dat de initiële perimeter van het RPA behouden blijft, waarbij echter wordt gespecificeerd dat een van de ambities is om de site van de voormalige kazernes van Elsene te verbinden met de omliggende wijken;

Dat een van de ambities van het project is om de site open te stellen voor de buurt;

Dat verschillende voorzieningen, waaronder universitaire voorzieningen, ook beschikbaar zullen zijn voor het grote publiek;

Dat de kaart nr. 1 van het GPDO is toegevoegd in het informatieve luik van het RPA 'voormalige kazernes van Elsene'; 2.2.3. OPENHEID VAN DE SITE Overwegende dat de gemeente Etterbeek wenst dat er bijzondere aandacht wordt besteed aan de openheid van de site naar de omliggende wijken toe, zowel op cultureel, sociaal en verenigingsvlak, en aan de leefbaarheid van de site tijdens de schoolvakanties;

Dat zij van mening is dat de creatie van een gettowijk die door een ringmuur wordt ingesloten en zelfvoorzienend is, moet worden vermeden;

Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie aanbeveelt om de verbindingen van de nieuwe wijk met de omgeving te vergroten en bijgevolg ervoor pleit om de ringmuur op meerdere plaatsen te doorbreken;

Dat de gemeente Elsene van mening is dat het behoud van de ringmuur aan de kant van de Kroonlaan in zijn huidige staat schadelijk is voor de relatie van de site met het wegennet en voor de aantrekkelijkheid van de voetgangerspaden langs de site;

Dat de gemeente Elsene vraagt om, op deze locatie, de bouwlijn te verlevendigen met architecturale oplossingen die het belang van het erfgoed en de structurerende rol van een configuratie voor de identiteit van de site respecteren;

Dat, met het oog op de versterking van deze 'levendigheid' van de Kroonlaan ter hoogte van de kazerne, de gemeente Elsene bovendien vraagt dat de huidige monumentale ingang van de site op de Kroonlaan een hoofdingang van de site wordt en dat hiervoor de dichtstbijzijnde benedenverdiepingen (enkele tientallen strekkende meters van benedenverdiepingen van gebouwen J en K aan de Kroonlaan en van gebouwen G en L binnen de site) als 'geactiveerde benedenverdiepingen' worden behandeld;

Dat zij, meer fundamenteel, vraagt dat de ringmuur aan de kant van de Kroonlaan wordt doorbroken, ondanks het lawaai dat dit veroorzaakt;

Dat een reclamant vraagt dat er meer poorten worden gecreëerd aan de kant van de Generaal Jacqueslaan en de Kroonlaan;

Dat, in een vergelijkbare en meer algemene context, een reclamant opmerkt dat er niet genoeg toegangspoorten zijn;

Dat een reclamant van mening is dat de geplande bouwwerken langs de Juliette Wytsmanstraat een onoverbrugbare muur zullen vormen, rekening houdend met de kleine opening die ertussen is gepland;

Dat verschillende reclamanten erop wijzen dat het, in het kader van de ontwikkeling van universitaire voorzieningen, die gedeeltelijk met EFRO-middelen worden gefinancierd, de bedoeling is om de verbindingsgebouwen tussen gebouw A en de hoekpaviljoenen te behouden en om de site tijdens de bedrijfsuren via gebouw C' voor het publiek open te stellen;

Dat zij verder specificeren dat er een openluchttoegang op de hoek van de Kroonlaan wordt voorgesteld, waarbij het diagonale principe van de afbraak van gebouw C' wordt nageleefd;

Dat deze opening voor iedereen toegankelijk zal zijn en met een openbare lift (een sterk stedelijk signaal) zal worden uitgerust die het niveau van de Kroonlaan verbindt met het niveau van de site, Dat er geen geplande toegang via gebouw A is, maar enkel een doorkijk;

Dat deze aanpak de volgende voordelen zou hebben: (i) de vijf gebouwen functioneren als een vloeiende functionele entiteit; (ii) er worden volumes gecreëerd voor ruimtes met een hoge capaciteit (BRIAS-seminarruimte in A' en de hoofdontvangst voor de universitaire voorzieningen in C');

Dat de versieringen met erfgoedwaarde van de huidige gebouwen bijgevolg volledig kunnen worden behouden; iii) het unieke karakter van de site blijft behouden door doorbraken in de ringmuur langs de Generaal Jacqueslaan te vermijden;

Dat zij van mening zijn dat de plannen en afbeeldingen op de pagina's 52, 54 en 121 van het ontwerp van RPA dienovereenkomstig moeten worden aangepast;

Dat een reclamant van mening is dat de site enkel een samenhang vormt met de ULB en niet met de wijk zelf en de dimensie van 'internationaal centrum' heeft, wat bevestigt dat de site op zijn minst sociaal is geïsoleerd;

Overwegende dat het RPA de creatie van nieuwe openbare doorgangen en de opening van bestaande toegangen oplegt, waardoor de site wordt opengesteld voor de omliggende wijken en de toe-eigening van de site door iedereen, en niet alleen door de gebruikers, mogelijk wordt;

Dat deze doorgangen verdeeld zijn over de Kroonlaan, de F. Toussaintstraat en de J. Wytsmanstraat en de General Jacqueslaan en geschikt lijken;

Dat het aantal nieuwe doorgangen beperkt werd, met name om de site te beschermen tegen de geluidshinder veroorzaakt door het verkeer van de omliggende hoofdwegen;

Dat door het aanbieden van een gemengdheid van functies het RPA een veelvoud van bevolkingsgroepen de kans geeft om elkaar tegen te komen en de site te verlevendigen, en zo elke insluiting te voorkomen;

Dat actievegevelranden zijn toegevoegd aan de gebouwen J, J' en K om er de vestiging van lokale handelszaken en de activering van dit deel van de site mogelijk te maken;

Dat de rand langs de Wytsmanstraat later zal worden aangepakt op het niveau van een architecturaal project;

Dat de kenmerken van de te creëren gebouwen in de J. Wytsmanstraat en de F. Toussaintstraat worden geregeld door het reglementaire luik van het RPA;

Dat dit laatste een variatie van rooilijnen oplegt voor de constructies loodrecht op de Wytsmanstraat;

Dat in het RPA de mogelijkheid is opgenomen om de creatie van een opening op de locatie van gebouw C'' te bestuderen;

Dat de bouwplannen in verband met de openingen in die zin zijn aangepast. 2.2.4. AANTREKKINGSPUNTEN VAN DE SITE Overwegende dat verschillende reclamanten van mening zijn dat, om elke vorm van gettovorming of privatisering door de universiteit en haar studenten te voorkomen, het van essentieel belang is dat er voorzieningen voor de buurtbewoners worden gepland, zoals crèches, sportvoorzieningen, buurtwinkels, cafés en restaurants die 's avonds open zijn en zorgen voor een minimale levendigheid van de site, anders dan de levendigheid die studenten met zich meebrengen;

Dat zij van mening zijn dat deze bezorgdheid in de reglementaire voorschriften moet worden opgenomen, of toch minstens in het indicatieve luik van het RPA;

Dat een reclamant vraagt dat de universitaire voorzieningen tegen democratische prijzen voor iedereen openstaan en dat de ULB en de VUB zich ertoe verbinden hun voorzieningen open te stellen voor anderen;

Overwegende dat de geselecteerde bestemmingen ruimte bieden voor huisvesting, productieve activiteiten, voorzieningen, handel en openbare ruimtes;

Overwegende dat het RPA voorziet in ongeveer 10.000 m2 aan openbare en universitaire voorzieningen;

Dat het universitaire programma, dat belangrijk is in het kader van de totstandkoming van een internationale studentenstad en een nieuwe wijk, slechts een onderdeel is van het totale programma;

Dat de gemengdheid van functies zal helpen om de site open te stellen voor andere gebruikers van de stad, om verschillende doelgroepen aan te trekken gedurende het hele jaar;

Dat de universiteiten bovendien op de site van de voormalige kazernes van Elsene voorzien in universitaire voorzieningen voor de Brusselaars, waaronder een Fab Lab en een interpretatiecentrum;

Dat deze programmering gepaard gaat met wijkvoorzieningen of met voorzieningen met gewestelijke uitstraling;

Dat de geplande reconversie van de voormalige manege (gebouw M) in een voor iedereen toegankelijke voedingshal andere doelgroepen zal aantrekken;

Dat voorzieningen zoals kinderdagverblijven, buurthuizen, culturele voorzieningen, ... zich op de site kunnen vestigen;

Dat, naargelang de evolutie van de behoeften van de wijk, het programma dat op de site van de voormalige kazernes van Elsene werd ingeplant, in voorkomend geval nog zal veranderen;

Dat noch het zoeken naar operatoren, noch de prijsbepaling, noch de voorwaarden voor het beheer of de toegang tot de geplande functies binnen het toepassingsgebied van een richtplan van aanleg vallen, maar wel onder de uitvoeringsmaatregelen ervan en de operatoren die belast zijn met het beheer van de verschillende geplande functies;

Dat commerciële ruimten plaats zullen kunnen bieden aan economische activiteiten;

Dat een activering van het centrale plein is gepland, met name door de aanwezigheid van handelszaken en horeca;

Dat de mix van functies zal helpen om de site open te stellen voor andere gebruikers van de stad, om verschillende doelgroepen aan te trekken gedurende het hele jaar;

Dat het een plaats van gezelligheid en uitwisseling zal zijn;

Dat deze verschillende factoren (openheid, diversiteit, vermenging van functies en bevolkingsgroepen ...) het gesloten karakter van de site of de exclusieve toe-eigening ervan door een bepaalde bevolkingsgroep zullen beperken; 2.2.5. TOEGANKELIJKHEID VOOR IEDEREEN Overwegende dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie van mening is dat de nieuwe wijk voor iedereen toegankelijk moet zijn, zowel wat de toegang en de voetgangersoversteekplaatsen van de site als de verschillende ontmoetingsplaatsen (terrassen, groenzones, food court, sportzones, enz.) betreft;

Dat het volgens haar noodzakelijk is om trappen te vermijden en de voorkeur te geven aan hellingen in plaats van liften;

Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie ook voorstelt om aangepaste woningen voor personen met beperkte mobiliteit te plannen;

Dat een reclamant opmerkt dat de toegang voor personen met beperkte mobiliteit niet operationeel is gegarandeerd;

Dat een andere reclamant zich de vraag stelt of de site wel gemakkelijk toegankelijk is voor personen met beperkte mobiliteit;

Dat verschillende reclamanten verduidelijken dat er in het kader van de ontwikkeling van universitaire voorzieningen, die gedeeltelijk met EFRO-middelen worden gefinancierd, nieuwe volumes worden gepland - die harmonieus worden geïntegreerd met de gebouwen in de onmiddellijke omgeving bij gebrek aan specifieke voorschriften op dit vlak - die met openbare liften worden uitgerust - in plaats van hellingen die technisch niet haalbaar zijn - achter de hoekgebouwen B en C om het niveau van de site met enerzijds de Kroonlaan en anderzijds de Juliette Wytsmanstraat te verbinden;

Overwegende dat de in het RPA beoogde inrichting, meer bepaald op het vlak van mobiliteit, beantwoordt aan de behoeften van voetgangers en fietsers, tot voordeel is van PMB (licht hellend pad, weghalen van drempels, ...) en de site nog inclusiever maken;

Dat de kwestie van de operationele aspecten in verband met de toegang en de huisvesting van personen met beperkte mobiliteit zal worden behandeld op het niveau van de stedenbouwkundige vergunningen volgens de geldende regelgeving; 2.3. STRUCTURERING EN INRICHTING VAN WEGEN, OPENBARE RUIMTES EN HET LANDSCHAP 2.3.1. VERBINDINGSKNOOPPUNTEN EN PADEN Overwegende dat een eerste reclamant aanbeveelt om voorzieningen te implementeren die voorbijgangers uitnodigen om een binnenweg te nemen door de site van het ontwerp van RPA omdat die aangenaam is, net als voorzieningen op maat van fietsers;

Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie ook vraagt om het pad door de site te verbreden en, meer specifiek, voorstelt om eventueel het gebouw langs de voormalige manege af te breken;

Dat de gemeente Elsene wenst dat de centrale esplanade voor voetgangers en wandelaars bestemd is en dus geen voorstander is van de aanleg van een hoofdfietsroute door deze zone;

Dat Leefmilieu Brussel opmerkt dat er een kwalitatief hoogwaardige bestrating is gepland;

Dat de aandacht wordt gevestigd op het feit dat er bij de keuze van deze straatstenen rekening moet worden gehouden met de compatibiliteit ervan met het fietsverkeer;

Dat een reclamant vraagt dat de toegang tot de Juliette Wytsmanstraat vanaf de Generaal Jacqueslaan (toegang 7) ook wordt aangepast voor fietsers en op het fietsnetwerk wordt aangesloten;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie aanbeveelt om de verdeling van de ruimte grondiger te onderzoeken met het oog op de toenemende conflicten tussen voetgangers en fietsers of steps;

Overwegende dat er een studie wordt uitgevoerd naar de inrichting van de openbare ruimtes op de site;

Dat vragen met betrekking tot de gebruikte materialen en de wegbreedte in deze studie aan de orde komen;

Dat deze vragen passend zullen worden beantwoord in het kader van het onderzoek van de desbetreffende vergunningsaanvragen;

Dat in het RPA wordt voorgesteld om het interne verkeer te organiseren via een grote diagonaal die loopt van de ingang van het station van Etterbeek naar het kruispunt van de J. Wytsmanstraat en de F. Toussainstraat;

Dat deze diagonaal voor actieve mobiliteitswijzen zinvol is door enerzijds de verschillende functies van de site en anderzijds de omliggende wijken met elkaar te verbinden en dat die zo bijdraagt tot een goede stedelijke werking;

Dat deze diagonaal is opgenomen in het reglementaire luik in de structurerende ruimte Usquare. 2.3.2. VERBINDENDE OPENBARE RUIMTES A. Algemene opmerkingen Overwegende dat een reclamant vraagt om collectieve ruimtes, zoals een moestuin, een compostbak, een ruimte voor de organisatie van culturele evenementen te ontwikkelen;

Dat de gemeente Etterbeek wil dat er maatregelen worden genomen om te voorkomen dat studenten de openbare ruimtes, en in het bijzonder de centrale openbare ruimte, die relatief ver van gezinswoningen is verwijderd, monopoliseren zonder dat deze openstaat voor andere gebruikers en voor de wijk;

Dat zij van mening is dat er voorzieningen moeten worden gepland die openheid mogelijk maken, en met name speelelementen voor kinderen;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie het idee van semicollectieve openbare ruimtes verdedigt en er niet noodzakelijkerwijs voor pleit dat die allemaal 24 uur per dag open zijn; dat zij van mening is dat sommige ruimtes gedeeltelijk kunnen worden geprivatiseerd;

Overwegende dat het RPA niet bedoeld is om de beheerswijzen van de site te definiëren;

Dat het voorzien in de technische regelingen voor het onderhoud en de netheid van het terrein geen deel uitmaakt van de doelstellingen van het RPA;

Dat het RPA niet bedoeld is om de programmering van de toekomstige groene ruimte te bepalen;

Dat een activering van het centrale plein is gepland, met name door de aanwezigheid van handelszaken en HORECA;

Dat er verschillende voorzieningen op de site zijn gepland en dat deze zullen deelnemen aan het culturele leven van de wijk;

Dat de gemengdheid van functies zal helpen om de site open te stellen voor andere gebruikers van de stad en om verschillende doelgroepen aan te trekken gedurende het hele jaar;

Dat het een plaats van gezelligheid en uitwisseling zal zijn;

Dat deze verschillende factoren (openheid, diversiteit, vermenging van functies en bevolkingsgroepen ...) het gesloten karakter van de site of de exclusieve toe-eigening ervan door een bepaalde bevolkingsgroep zullen beperken;

B. Bijzondere opmerkingen a) Usquare-groenzone en Usquare-park Overwegende dat de gemeente Elsene de aanleg van een voor iedereen toegankelijke groenzone in volle grond toejuicht in een zone waar er momenteel geen is; Dat de gemeente desondanks de oppervlakte ervan wil vergroten, hetzij door gebouw I met een lage erfgoedwaarde af te breken, hetzij door de breedte aanzienlijk te verminderen;

Dat dit verzoek beoogt om conflicten in het gebruik te vermijden die door een slecht geproportioneerde groenzone kunnen ontstaan;

Dat verschillende reclamanten vragen om de groenzone i) te vergroten door ze uit te breiden tot de Fritz Toussaintstraat, waarbij de geplande gebouwen worden verwijderd, ii) dat de groenzone openstaat voor de wijk en niet enkel is bestemd voor de woningen die eraan grenzen, iii) en dat deze direct toegankelijk is via voldoende brede wegen en ook vanuit de Juliette Wytsmanstraat, iv) waarbij het prachtige bestaande hoekgebouw goed tot zijn recht komt;

Overwegende dat het RPA voorziet in de aanleg van een park voor de site en de wijk;

Dat de oppervlakte niet te verwaarlozen is op de schaal van de site en de wijk;

Dat het toegankelijk zal zijn via openingen op de Fritz Toussaintstraat en de Juliette Wytsmanstraat;

Dat het anderzijds zal worden aangevuld met een vergroening van de openbare ruimte en de daken en met het 'landschappelijke' karakter van de wegen op de site. b) Structurerende ruimte Usquare - Esplanade Overwegende dat de gemeente Elsene vaststelt dat het ontwerp van RPA erin voorziet dat de centrale esplanade voor gebouw M overwegend mineraal blijft, meer bepaald met het oog op de organisatie van specifieke evenementen; Dat de gemeente Elsene echter vraagt, aangezien zij de organisatie van evenementen niet verplicht, om de voorkeur te geven aan de aanplanting van continue en regelmatige rijen van bomen van eerste grootte over de lengte van het plein binnen een landschapsperspectief dat rekening houdt met de karakteristieke orthogonale structuur van de ruimtes;

Dat een reclamant kritiek heeft op het feit dat het centrale plein geen bomen, fonteinen, enz. heeft;

Overwegende dat er een studie wordt uitgevoerd naar de inrichting van de openbare ruimtes op de site;

Dat de bovengenoemde vragen passend zullen worden beantwoord in het kader van het onderzoek van de vergunningsaanvragen;

Dat het reglementaire luik van het RPA er in dit verband voor zorgt dat de structurende Usquare-ruimtes kunnen worden beplant met hoogstambomen en dat de doorlaatbaarheid en de vegetalisatie worden gemaximaliseerd; 2.3.3. LANDSCHAP EN GROENZONES Overwegende dat verschillende reclamanten van mening zijn dat er niet genoeg groenzones in het ontwerp van RPA opgenomen zijn en dat de gebouwen te veel ruimte in beslag nemen ten opzichte van de inrichting van groenzones;

Dat verschillende reclamanten van oordeel zijn dat de groenzones te klein zijn en vinden dat er kinderspeeltuinen, bankjes, gazons, recreatiezones voor tieners en jongvolwassenen moeten zijn;

Dat de Economische en Sociale Raad erop aandringt dat, hoewel hij de noodzaak begrijpt om de mineralisering op de site te behouden (met name voor leveringen), de vergroening van de rest van de site dan weer moet worden gemaximaliseerd door onder andere te voorzien in groenzones, tuinen, groendaken en gemeenschappelijke moestuinen;

Dat een reclamant zich afvraagt of het mogelijk is om daktuinen op de gebouwen aan te leggen;

Dat een reclamant de aanzienlijke mineralisering van de site aan de kaak stelt en pleit voor de aanleg van kwaliteitsvolle groenzones die de fauna en flora zullen behouden of ontwikkelen en die deel uitmaken van het groene netwerk van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Dat dezelfde reclamant ervoor pleit dat er vanaf nu maatregelen worden getroffen ten gunste van het behoud van de vogelpopulatie die momenteel op de site leeft en die gebruikmaakt van de spleten in de oude of minder goed onderhouden gebouwen;

Dat een reclamant vraagt om de bomen te behouden en in gelijke aantallen en met dezelfde ecosysteem- en sierwaarde te herplanten;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat er voor het landschap rekening moet worden gehouden met de samenhang met de omliggende wijken met het oog op de ontsluiting van de site en de versterking van de samenhang met andere stedelijke gebieden; dat zij bijgevolg pleit voor de creatie van een landschapscontinuïteit via bomenrijen of herhaalde inrichtingen die zich buiten de site tot in de omringende openbare ruimtes zouden uitstrekken;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie benadrukt dat de keuze van beplanting doorslaggevend is voor de socialisatie en de banden die daardoor tussen de mensen kunnen ontstaan, door de nuttige rol die eraan wordt toebedeeld;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie opmerkt de bescherming van de natuur en de biodiversiteit geen prioriteit in het RPA is;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat het belangrijk is om vanaf het begin een ambitieuze en beschermde groenstructuur vast te stellen, door explicieter te zijn over de gewenste soort groenzone, en om een algemene aanpak te volgen inzake de biotoopoppervlaktefactor (BAF), hoewel dit het probleem van de mineralisering van de openbare ruimte niet oplost, omdat er ook rekening wordt gehouden met groenmuren;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie de vergroeningsacties ondersteunt die de gemineraliseerde openbare ruimtes veranderen in open groenzones die aansluiten op het blauwe en groene netwerk en bijgevolg vraagt dat de MSI rekening houdt met deze aanbevelingen bij de aanwijzing van het studiebureau dat verantwoordelijk zal zijn voor de openbare ruimtes en de groenzones;

Overwegende dat er een studie wordt uitgevoerd naar de inrichting van de openbare ruimtes op de site;

Dat het niet onder de bevoegdheid van het RPA valt om een gedetailleerde beschrijving te geven van het stedelijke meubilair, noch van de plantensoorten, noch van de objecten als onderdak voor de avifauna die een plaats zullen krijgen op de site;

Dat deze vragen specifiek worden beantwoord in het kader van de af te geven vergunningen;

Dat het huidige RPA voorziet in de aanleg van een park voor de site en de wijk;

Dat de oppervlakte niet te verwaarlozen is op de schaal van de site en de wijk;

Dat het toegankelijk zal zijn via openingen op de Fritz Toussaintstraat en de Juliette Wytsmanstraat;

Dat het anderzijds zal worden aangevuld met een vergroening van de openbare ruimte en met het 'landschappelijke' karakter van de wegen op de site.

Dat het RPA bepaalt dat het centrale plein de belangrijkste verbindende ruimte wordt en dat het voornamelijk mineraal blijft met als doel deze ruimte te reserveren voor de organisatie van eenmalige evenementen;

Dat het RPA, met name door zijn reglementaire luik, de maximalisering van de vegetalisatie en de doorlaatbaarheid stimuleert;

Dat de vegetalisatie van de daken van nieuwe gebouwen wordt opgelegd;

Dat het MER een reeks aanbevelingen doet met betrekking tot fauna en flora waarmee rekening moet worden gehouden in het kader van het onderzoek van de vergunningsaanvragen voor de site; 2.4. EIGENSCHAPPEN VAN DE BOUWWERKEN 2.4.1. UNIFORMITEIT VAN DE BOUWWERKEN Overwegende dat de KCML de wens uitspreekt dat de uitvoering van het RPA als een allesomvattend architecturaal project en niet als een gefragmenteerd project wordt beschouwd;

Overwegende dat het RPA een hybride en niet-getest instrument vormt voor de inrichting van het grondgebied;

Dat het RPA, door de grote principes voor de inrichting vast te leggen (artikel 30/2 van het BWRO), door bepalingen met bindende kracht en verordenende waarde op te nemen (artikel 30/9, § 1) en het opheffen van de bepalingen van het GBP, het BBP, de SV, het gewestelijk en het gemeentelijk mobiliteitsplan en de verkavelingsvergunningen die ermee in tegenspraak zijn (artikel 30/9, § 2), nieuwe verbanden tussen deze documenten introduceert;

Dat op deze manier ambities worden vastgelegd en met een globale aanpak het stedelijke kader wordt bepaald waarin de individuele architectuurprojecten zullen worden geïntegreerd;

Dat de elementen die de globale aanpak aantonen voldoende vastliggen (één enkel perceel, openbaar grondbeheer, ambities, stedenbouwkundige principes, algemene voorschriften, MER, ...);

Dat het om de projectbeheerders een zekere rechtszekerheid te garanderen en ervoor te zorgen dat de architectuurprojecten in de loop van de tijd op samenhangende wijze worden uitgevoerd, noodzakelijk werd geacht strategische en regelgevende bepalingen met betrekking tot stedelijke subgehelen op te stellen;

Dat het op die manier mogelijk zal zijn om een samenhangende behandeling van zowel de hele perimeter als elk van zijn stedelijke subgehelen te bereiken;

Dat de klacht dus ongegrond is; 2.4.2. BOUWPROFIEL/HOOGTE VAN DE BOUWWERKEN A. Algemene opmerkingen Overwegende dat de gemeente Elsene, met betrekking tot de bouwprofielen, van mening is dat de relatie tussen de aangrenzende wijken en de situatie op de site (in het bijzonder het aantal uren zonneschijn) zou worden verbeterd door de hoogte van de nieuwe constructies aan de noordwestelijke rand die voor gezinswoningen zijn bestemd en die rechtstreeks in contact staan met het bestaande weefsel, te verminderen;

Dat de gemeente niet kan aanvaarden dat de te hoge gebouwen tegenover de site (bv. woningen van rijkswachters B+6 in de Juliette Wytsmanstraat) de hoogte bepalen van de volumes waarin de nieuwe bouwwerken worden ondergebracht;

Dat, volgens haar, de hoogte van het volume in de Fritz Toussaintstraat en in de Juliette Wytsmanstraat aanzienlijk moet worden verminderd en dat daarom de wettelijke voorschriften in die zin moeten worden aangepast (voorschrift A.3);

Dat een reclamant vraagt om de hoogte van de gebouwen in het algemeen te verlagen om geen donkere straten en steegjes tussen de gebouwen te creëren;

Dat een reclamant van mening is dat de bouwhoogte binnen de site van het ontwerp van RPA niet mag worden verlaagd;

Overwegende dat de regering zich opnieuw bereid verklaart om een internationale studentenstad en een levendige, gemengde buurt te creëren;

Dat de ontwikkeling van het RPA met dat doel voor ogen is gebaseerd op verschillende voorbereidende studies en het onderwerp is geweest van gecoördineerde werkzaamheden die zo dicht mogelijk bij de lokale realiteit zijn uitgevoerd;

Dat gezien de demografische vooruitzichten, ook al zijn die vertraagd, de vraag naar huisvesting en openbare voorzieningen niet afneemt;

Dat de site, gezien het gedeeltelijk seizoensgebonden karakter van de academische activiteiten, een bepaalde gebruiksintensiteit en activering vereist;

Dat de regering zich heeft gebaseerd op het MER en de impactstudies om de regels met betrekking tot met name de inplanting van nieuwe gebouwen af te ronden;

Dat de gemiddelde dichtheid van de site, wanneer die bebouwd wordt in overeenstemming met haar maximale capaciteit, vergelijkbaar blijft met de bestaande situatie in de omgeving;

Dat deze wijk van Elsene bekend staat om zijn levenskwaliteit en zijn evenwicht tussen een levendig stadsleven en een rustig woonkarakter;

Dat de plafonds en maxima die in het reglementaire luik zijn vastgesteld, inderdaad een grenswaarde zijn en een waarborg tegen onredelijke verdichting;

Dat deze reglementair toegestane plafonds en maxima slechts theoretisch zijn en niet noodzakelijkerwijs worden bereikt door de concrete projecten;

Dat het indicatieve luik een beperking vormt van de discretionaire bevoegdheid van de overheid en meer in het bijzonder van het Gewest zelf, waaraan het grondbeheer van de site toekomt;

Dat het indicatieve luik ook een grens en een waarborg tegen onredelijke verdichting vormt;

Dat dankzij het architecturale werk van de individuele projecten een aangename en luchtige omgeving kan worden gecreëerd;

Dat ten slotte de in de bijzondere voorschriften B.6 en B.8 toegestane maximumhoogten worden herzien zonder ingrijpende wijzigingen of gevolgen voor het milieu;

Dat de verschillende plafonds die het bouwgabarit definiëren, moeten worden beschouwd in het licht van de hoogtemeting van de site;

Dat om deze redenen de bovengenoemde opmerkingen ongegrond worden verklaard;

B. Bijzondere opmerkingen a) Langs de Juliette Wytsmanstraat Overwegende dat de KCML tegen de bouw van de voorgestelde woningen voor de Juliette Wytsmanstraat-rand is en, meer in het bijzonder, tegen de bouwprofielen en vormen die worden bepaald in overeenstemming met de bouwprofielen en vormen van de gebouwen aan de overkant van de Juliette Wytsmanstraat, en niet in overeenstemming met de bouwprofielen en vormen van de gebouwen binnen de site van het ontwerp van RPA; Dat ze van mening is dat de gebouwen binnen deze zone die worden afgebroken en opnieuw opgebouwd niet meer dan 16,50 meter hoog zijn met een breedte van 14,50 meter;

Dat de bouwzone ook nauwkeuriger moet worden gedefinieerd in termen van de morfologische logica en de bouwprofielen van de historische gebouwen en met betrekking tot de ringmuur;

Dat verschillende reclamanten vinden dat de gebouwen aan de kant van Juliette Wytsmanstraat te hoog zijn en nadelig kunnen zijn voor het aantal uren zonlicht voor de woningen aan de andere kant van de straat;

Dat het zeven verdiepingen tellende gebouw aan de overkant van de straat in kwestie volgens hen niet als referentiepunt mag worden genomen;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie vraagt om de bouwprofielen te variëren om het gevoel van nauwheid van de straat te verminderen en de huidige toestand van het aantal uren zonneschijn en de kwaliteit van toekomstige woningen en groenzones te behouden, en om bijgevolg het voorschrift A.3. dienovereenkomstig te herzien;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat de herontwikkeling van de Juliette Wytsmanstraat-rand, zoals deze in de stedenbouwkundige principes is gepland, moet worden verbeterd;

Overwegende dat de regering zich opnieuw bereid verklaart om een internationale studentenstad en een levendige, gemengde buurt te creëren;

Dat de ontwikkeling van het RPA met dat doel voor ogen is gebaseerd op verschillende voorbereidende studies en het onderwerp is geweest van gecoördineerde werkzaamheden die zo dicht mogelijk bij de lokale realiteit zijn uitgevoerd;

Dat gezien de demografische vooruitzichten, ook al zijn die vertraagd, de vraag naar woningen en openbare voorzieningen niet afneemt;

Dat gezien het gedeeltelijk seizoensgebonden karakter van de academische activiteiten de site een bepaalde gebruiksintensiteit en activering vereist;

Dat de regering zich heeft gebaseerd op het MER en de impactstudies om de regels met betrekking tot met name de inplanting van nieuwe gebouwen af te ronden;

Dat hun opname in het bestaande patrimonium wordt gegarandeerd door de inplantingskaart en het algemene voorschrift 05;

Dat hieruit kan worden afgeleid dat de operatoren in staat zullen zijn om de gebouwen die objectief als omvormbaar worden beschouwd en die voldoen aan de gewestelijke ambities op het gebied van zowel erfgoed als stedelijke ontwikkeling, te behouden;

Dat hieruit volgt dat de gemiddelde dichtheid van de site, wanneer die bebouwd wordt in overeenstemming met haar maximale capaciteit, vergelijkbaar blijft met de bestaande situatie in de omgeving;

Dat deze wijk van Elsene bekend staat om zijn levenskwaliteit en zijn evenwicht tussen een levendig stadsleven en een rustig woonkarakter;

Dat de plafonds en maxima die in het reglementaire luik zijn vastgesteld, inderdaad een grenswaarde zijn en een waarborg tegen onredelijke verdichting;

Dat deze plafonds slechts theoretisch zijn en niet noodzakelijkerwijs worden bereikt door de concrete projecten;

Dat dankzij het architecturale werk van de individuele projecten een aangename en luchtige omgeving kan worden gecreëerd;

Dat het RPA in zijn strategische en reglementaire luik bovendien voorziet in de bouw van gebouwen die harmonieus in de J. Wytsmanstraat passen door onder meer te voorzien in openingen, groene achteruitbouwstroken en nieuwe toegangen tot de site;

Dat een variatie in de rooilijnen ook wordt opgelegd door het bijzondere voorschrift A.5;

Dat de toegestane maximumhoogte een bouwgabarit definieert waarbinnen de gebouwen al dan niet uniform zullen passen;

Dat hetzelfde geldt voor de aan te leggen wegen, waarvan de minimumbreedte gebruikelijk is in het Brusselse stedelijke weefsel;

Dat deze verschillende plafonds die een bouwgabarit definiëren, moeten worden beschouwd in het licht van de hoogtemeting van de site;

Dat om deze redenen de bovengenoemde opmerkingen ongegrond worden verklaard; b) Langs de Fritz Toussaintstraat Overwegende dat verschillende reclamanten kritiek hebben op de bouwprofielen van de geplande gebouwen langs de Fritz Toussaintstraat; Dat deze volgens hen buiten proportie zijn, rekening houdend met de breedte van de straat, de ligging aan de straatkant en de omliggende woningen;

Dat de reclamanten ook het verschil tussen de bouwprofielen in het bovenste deel van de site en de lagere bouwprofielen in het onderste deel van de site, dat een rampzalig beeld van het evenwicht van het project schetst, aan de kaak stellen;

Dat een reclamant specifiek stelt dat de bouwwerken in de Fritz Toussaintstraat te dicht bij elkaar liggen en van mening is dat ze zullen bijdragen aan de creatie van een kern van woningen tegen gereduceerd tarief;

Overwegende dat de regering zich opnieuw bereid verklaart om een internationale studentenstad en een levendige, gemengde buurt te creëren;

Dat de ontwikkeling van het RPA met dat doel voor ogen is gebaseerd op verschillende voorbereidende studies en het onderwerp is geweest van gecoördineerde werkzaamheden die zo dicht mogelijk bij de lokale realiteit zijn uitgevoerd;

Dat gezien de demografische vooruitzichten, ook al zijn die vertraagd, de vraag naar huisvesting en openbare voorzieningen niet afneemt;

Dat de site, gezien het gedeeltelijk seizoensgebonden karakter van de academische activiteiten, een bepaalde gebruiksintensiteit en activering vereist;

Dat de regering zich heeft gebaseerd op het MER en de impactstudies om de regels met betrekking tot met name de inplanting van nieuwe gebouwen af te ronden;

Dat het vellen van een voorbarig oordeel over het toekomstige uitzicht van de site en ongegronde negatieve uitlatingen over sociale woonwijken een cirkelredenering vormen;

Dat blijkt dat de gemiddelde dichtheid van de site, wanneer die bebouwd wordt in overeenstemming met haar maximale capaciteit, vergelijkbaar blijft met de bestaande situatie in de omgeving;

Dat deze wijk van Elsene bekend staat om zijn levenskwaliteit en zijn evenwicht tussen een levendig stadsleven en een rustig woonkarakter;

Dat de plafonds en maxima die in het reglementaire luik zijn vastgesteld, inderdaad een grenswaarde zijn en een waarborg tegen onredelijke verdichting;

Dat deze plafonds slechts theoretisch zijn en niet noodzakelijkerwijs worden bereikt door de concrete projecten;

Dat het indicatieve luik een beperking vormt van de discretionaire bevoegdheid van de overheid en meer in het bijzonder van het Gewest zelf, waaraan het grondbeheer van de site toekomt;

Dat het indicatieve luik ook een grens en een waarborg tegen onredelijke verdichting vormt;

Dat dankzij het architecturale werk van de individuele projecten een aangename en luchtige omgeving kan worden gecreëerd;

Dat tot slot de meeste te overwegen constructies in de F. Toussaintstraat worden gebouwd op een beperkt lineair gebied, zichtkegels behouden in de richting van met name een park in plaats van een hoog, massief gebouw, dat aanzienlijke schaduwen op de straat genereert en een zuiver functioneel aspect heeft;

Dat voor het andere deel van de straat de relaties tussen de gebouwen aan weerszijden van de straat niet worden gewijzigd;

Dat de verschillende plafonds die een nuttig volume definiëren, moeten worden beschouwd in het licht van de hoogtemeting van de site;

Dat om deze redenen de bovengenoemde opmerkingen ongegrond worden verklaard; 2.4.3. LIGGING VAN DE BOUWWERKEN Overwegende dat verschillende reclamanten de ligging van woningen binnen de perimeter Z.1. langs de Fritz Toussaintstraat aan de kaak stellen;

Dat ze van mening zijn dat de woningen een dubbele oriëntatie moeten hebben (indicatief luik p. 70): de woningen die minstens één oriëntatie aan de kant van de Fritz Toussaintstraat zullen hebben, zullen geen zon krijgen in vergelijking met de oriëntatie van de ruimtes en de indeling van de aangrenzende gebouwen, waardoor ze van zeer lage kwaliteit zullen zijn;

Dat het volgens hen raadzaam zou zijn om een ligging te plannen die parallel met de Fritz Toussaintstraat loopt, met doorlopende woningen, zodat er lucht en licht in deze woningen binnenkomt;

Dat een reclamant vraagt dat ter hoogte van de Fritz Toussaintstraat gesloten bebouwing als alternatief wordt bestudeerd;

Overwegende dat de regering zich opnieuw bereid verklaart om een internationale studentenstad en een levendige, gemengde buurt te creëren;

Dat de ontwikkeling van het RPA met dat doel voor ogen is gebaseerd op verschillende voorbereidende studies en het onderwerp is geweest van gecoördineerde werkzaamheden die zo dicht mogelijk bij de lokale realiteit zijn uitgevoerd;

Dat gezien de demografische vooruitzichten, ook al zijn die vertraagd, de vraag naar woningen en openbare voorzieningen niet afneemt;

Dat gezien het gedeeltelijk seizoensgebonden karakter van de academische activiteiten de site een bepaalde gebruiksintensiteit en activering vereist;

Dat de regering zich heeft gebaseerd op het MER en de impactstudies om de regels met betrekking tot met name de inplanting van nieuwe gebouwen af te ronden;

Dat dankzij het architecturale werk van de individuele projecten een aangename en luchtige omgeving kan worden gecreëerd;

Dat de meeste te overwegen constructies in de F. Toussaintstraat worden gebouwd op een beperkt lineair gebied, zichtkegels behouden in de richting van met name een park in plaats van een hoog, massief gebouw, dat aanzienlijke schaduwen op de straat genereert en een zuiver functioneel aspect heeft;

Dat de regering, na onderzoek van verschillende inplantingsscenario's, haar wens bevestigt om - voor de gebouwen in zone Z1 - het stedelijke weefsel van de kazernes te herscheppen, naar het voorbeeld van het nabijgelegen S, T, U en V-complex;

Dat voor het andere deel van de straat de relaties tussen de gebouwen aan weerszijden van de straat niet worden gewijzigd;

Dat de inplanting van de gebouwen, zoals beoogd in het inplantingsplan, naast bezonning een betere verdeling in het licht van het geheel mogelijk maakt;

Dat om deze redenen de bovengenoemde opmerkingen ongegrond worden verklaard; 2.5. BESCHERMING VAN HET ERFGOED 2.5.1. BEHOUD EN BEKLEMTONING Overwegende dat een reclamant van mening is dat het strategische luik van het RPA meer nadruk zou kunnen leggen op de kwaliteit van het erfgoed en de beklemtoning ervan om te verzekeren dat hetzelfde kwaliteitsniveau op andere niet-ULB-erfgoedgebouwen, en meer in het bijzonder op geplande nieuwbouw, wordt toegepast;

Dat hij van mening is dat er bij de uitvoering van het RPA ook bijzondere aandacht moet worden besteed aan het behoud van bestaande elementen (waaronder de elementen in de gebouwen);

Dat Leefmilieu Brussel voorstelt dat er in het strategische luik wordt vermeld dat de materiaalinventarissen zo vroeg mogelijk tijdens het project moeten worden opgesteld;

Overwegende dat het RPA op het vlak van erfgoed de belangrijkste oriëntaties van het project vastlegt in zijn strategische luik door het formuleren van de ambitie om een nieuwe bestemming en nieuwe stedelijke toepassingen voor de kazerne te vinden met behoud van een sterke en zichtbare historische identiteit;

Dat het stedenbouwkundige principe 'een herkenbare stadsvorm' een leidraad vormt voor zowel de militaire stedelijke morfologie als voor de principes van gedifferentieerd ingrijpen op het erfgoed en op de ringmuur;

Dat het RPA, zowel in zijn strategische als in zijn reglementaire luik, de inplantingen van de nieuwe gebouwen in evenwicht brengt en richtlijnen geeft met betrekking tot het erfgoed;

Dat hieruit een grote architecturale samenhang voortvloeit waarbij tegelijk een harmonieuze herontwikkeling van de site in overeenstemming met een wijk van de 21e eeuw mogelijk wordt;

Dat de regering, wat het erfgoed betreft, niet van plan is een speciale regeling te treffen voor het RPA Kazernes en verwijst naar de bepalingen van het gemene recht inzake de bescherming van het erfgoed;

Dat het inderdaad de bedoeling van de regering is om het erfgoed een echte plaats te geven in de ontwikkeling van de kazernesite;

Dat zij daartoe precieze ambities formuleert en de ontwikkeling van het terrein regelt door de aantasting van de gebouwen en van de inrichting van de site sterk te beperken;

Dat die aandacht ook blijkt uit de voorschriften met reglementaire reikwijdte;

Dat de regering er wel aan herinnert dat sommige gebouwen wel op de gewestelijke lijst staan vanwege het tijdstip van hun oprichting, maar dat geen enkel gebouw beschermd is;

Dat alleen van gebouwen die onder het gemene recht op het vlak van erfgoed vallen, de interieurelementen eventueel worden beschermd;

Dat de regering overigens geen afwijkend recht wil creëren, noch nieuwe en ongewone procedures voor de kazernes;

Dat zij er in het kader van de daaropvolgende procedures voor zal zorgen dat de erfgoedambities worden gerespecteerd;

Dat de regering deze opmerkingen dan ook ongegrond acht; 2.5.2. RINGMUUR A. Evenwicht tussen openheid en bescherming van het erfgoed Overwegende dat de Economische en Sociale Raad opmerkt dat de site van het ontwerp van RPA een zeker historisch en erfgoedbelang heeft dat moet worden behouden en beklemtoond, en dat er tegelijkertijd openingen in de ringmuur moeten worden gemaakt om de site open te stellen naar de rest van de wijk;

Overwegende dat het RPA op het vlak van erfgoed de belangrijkste oriëntaties van het project vastlegt in zijn strategische luik (ambitie IV) door het formuleren van de ambitie om een nieuwe bestemming en nieuwe stedelijke toepassingen voor de kazerne te vinden met behoud van een sterke en zichtbare historische identiteit;

Dat het stedenbouwkundige principe 'een herkenbare stadsvorm' een leidraad vormt voor zowel de militaire stedelijke morfologie als voor de principes van gedifferentieerd ingrijpen op het erfgoed en op de ringmuur;

Dat deze aanpak trouwens wordt verankerd in het reglementaire luik, met name door het algemene voorschrift AV 0.5, dat een bijzondere en onderscheidende status verleent aan de gebouwen ten aanzien van de informatie op de inplantingskaart en bijzondere aandacht schenkt aan de erfgoedkenmerken;

Dat de gewestelijke visie werd vastgesteld op basis van de definitiestudie die in 2016 is uitgevoerd, met inbegrip van een deel dat gewijd is aan het erfgoed, en op basis van de analyses die zijn gemaakt tijdens de uitwerking van het RPA;

Dat de gewestelijke administratie die verantwoordelijk is voor het erfgoed, is geraadpleegd;

Dat verschillende specifieke voorschriften (A.5, C.4, G.3, ...) de visie en voorstellen van het strategische luik aanvullen;

Dat het RPA in het algemeen een evenwicht tussen behoud, identiteit en openstelling van de site op de stad, zoals gewenst door de ESR, weerspiegelt;

Dat het door de universiteiten ontwikkelde project zal aansluiten bij de visie van het RPA;

Dat de architecturale specificatie en het gebruik van de bestaande toegangen niet onder het RPA vallen;

Dat de regering deze opmerking dan ook onderschrijft.

B. Openingen Overwegende dat een reclamant zijn bezorgdheid uit over het behoud van de ringmuur en in het bijzonder over de grote ingang waar de gedenkplaat ter nagedachtenis aan het bombardement van 1943 is aangebracht;

Dat de KCML aandringt op meer respect voor de architecturale, structurele en lineariteitskenmerken van de ringmuur;

Dat, meer in het bijzonder, de KCML erop aandringt dat de 'historische' centrale ingang van het centrale gebouw een belangrijke functie als ingang behoudt;

Dat zij zich niet verzet tegen de creatie van extra toegangen aan de kant van de Generaal Jacqueslaan, maar vraagt dat de historische structuren worden gerespecteerd als er openingen worden gemaakt;

Dat de KCML wenst dat de ingangen van de ondergrondse parkeergarage ter hoogte van de Fritz Toussaintstraat worden gepland waar de genoemde muur is verdwenen, loodrecht op de nieuwe volumes;

Dat, volgens de KCML, de architectuur van de openingen in alle gevallen zodanig moet worden geïntegreerd dat de continuïteit van de muur en het ritme van de pijlers nooit worden aangetast;

Dat een reclamant ervoor pleit om de openingen op een respectvolle manier in de ringmuur uit te voeren, zoals deze zijn gepland achter de hoekgebouwen B en C, om zodoende een goede verbinding tussen de nieuwe bebouwing van de site en de omliggende wijken te garanderen, maar bedenkingen heeft bij de manier waarop er radicale 'atektonische' ingrepen op de afsluitmuur aan de kant van de Generaal Jacqueslaan worden uitgevoerd;

Dat hij aanbeveelt om de tektonische interpretatie van de pilasters, die een hedendaagse, beperkte ingreep niet uitsluit, te behouden om de nieuwe functie vanaf de Generaal Jacqueslaan toegankelijker te maken;

Overwegende dat het RPA op het vlak van erfgoed de belangrijkste oriëntaties van het project vastlegt in zijn strategische luik (ambitie 4) door het formuleren van de ambitie om een nieuwe bestemming en nieuwe stedelijke toepassingen voor de kazerne te vinden met behoud van een sterke en zichtbare historische identiteit;

Dat het stedenbouwkundige principe 'een herkenbare stadsvorm' een leidraad vormt voor zowel de militaire stedelijke morfologie als voor de principes van gedifferentieerd ingrijpen op het erfgoed en op de ringmuur;

Dat deze aanpak trouwens wordt verankerd in het reglementaire luik, met name door het algemene voorschrift AV 0.5, dat een bijzondere en onderscheidende status verleent aan de gebouwen ten aanzien van de informatie op de inplantingskaart en een bijzondere aandacht voor de erfgoedkenmerken;

Dat de gewestelijke visie werd vastgesteld op basis van de definitiestudie die in 2016 is uitgevoerd, met inbegrip van een deel over het erfgoed, en op basis van de analyses die zijn gemaakt tijdens de uitwerking van het RPA;

Dat de gewestelijke administratie die verantwoordelijk is voor het erfgoed, is geraadpleegd;

Dat met betrekking tot de openingen in de ringmuur, het bijzondere voorschrift A.5 voorziet in openingen die de muur opwaarderen, terwijl het bijzondere voorschrift C.4 voorziet in de kenmerken van de openingen die aan de Generaal Jacqueslaan moeten worden gemaakt;

Dat, in het algemeen, de uiterlijke kenmerken van de ringmuur behouden blijven, behoudens de creatie van openbare toegangen of openingen die compatibel zijn met deze kenmerken;

Dat het potentieel van een aan te leggen ondergrondse parkeergarage onder deze omstandigheden wordt geïntegreerd;

Dat het aantal en de locatie van de parkeerplaatsen worden vastgelegd in het bijzondere voorschrift G3;

Dat de voorstellen voor de behandeling van deze muur specifiek worden beschreven in het strategische luik;

Dat de historische toegangen behouden blijven qua vorm en qua functie;

Dat het RPA in het algemeen een evenwicht tussen behoud, identiteit en openstelling van de site op de stad weerspiegelt;

Dat het door de universiteiten ontwikkelde project zal aansluiten bij de visie van het RPA, maar dat de architecturale specificatie en het gebruik van de bestaande toegangen niet onder het RPA vallen;

Dat de regering deze opmerkingen dan ook ongegrond acht;

C. Integratie van de ringmuur in de bouwwerken Overwegende dat de KCML ook vereist dat de ringmuur niet in toekomstige volumes aan de kant van de Juliette Wytsmanstraat wordt geïntegreerd, maar dat er een bufferzone tussen de muur en de nieuwe volumes wordt gehandhaafd en dat er bij de ontwikkeling van nieuwe volumes binnen de muren rekening wordt gehouden met het stedenbouwkundige concept en de kwaliteit van de muur;

Dat een reclamant het hier niet mee eens is;

Overwegende dat het RPA op het vlak van erfgoed de belangrijkste oriëntaties van het project vastlegt in zijn strategische luik (ambitie 4) door het formuleren van de ambitie om een nieuwe bestemming en nieuwe stedelijke toepassingen voor de kazerne te vinden met behoud van een sterke en zichtbare historische identiteit;

Dat het stedenbouwkundige principe 'een herkenbare stadsvorm' een leidraad vormt voor zowel de militaire stedelijke morfologie als voor de principes van gedifferentieerd ingrijpen op het erfgoed en op de ringmuur;

Dat deze aanpak trouwens wordt verankerd in het reglementaire luik, met name door het algemene voorschrift AV 0.5, dat een bijzondere en onderscheidende status verleent aan de gebouwen ten aanzien van de informatie op de inplantingskaart en bijzondere aandacht schenkt aan de erfgoedkenmerken;

Dat de uiterlijke kenmerken van de ringmuur behouden blijven, behoudens de creatie van openbare toegangen of openingen die compatibel zijn met deze kenmerken;

Dat de voorstellen voor de behandeling van deze muur specifiek worden beschreven in het strategische luik;

Dat het RPA in het algemeen een evenwicht tussen behoud, identiteit en openstelling van de site op de stad weerspiegelt;

Dat het behoud van een perfect gesloten ringmuur rond de J. Wytsmanstraat het niet mogelijk maakt om de gestelde doelen, bestaande uit het creëren van een levendige en levende straat voor Elsene, te bereiken;

Dat de integratie van de gebouwen wordt voorgenomen door het bijzondere voorschrift A.5, dat voorziet in een variatie in rooilijnen en openingen die de muur opwaarderen;

Dat de gewestelijke visie werd vastgesteld op basis van de definitiestudie die in 2016 is uitgevoerd, met inbegrip van een deel over het erfgoed, en op basis van de analyses die zijn gemaakt tijdens de uitwerking van het RPA;

Dat de gewestelijke administratie die verantwoordelijk is voor het erfgoed, is geraadpleegd;

Dat de regering in haar streven naar een evenwicht tussen erfgoedvisie en vrijheid van ontwikkeling van mening is dat het RPA adequate antwoorden geeft;

Dat bijgevolg deze opmerkingen ongegrond worden verklaard. 2.5.3. AFBRAAK Overwegende dat de KCML vereist dat de gebouwen 03 en P1 niet worden afgebroken en dus op het plan nr. 2 (inplantingsplan) van het reglementaire luik in het blauw worden ingekleurd, als te beschermen bouwwerk met erfgoedwaarde;

Dat de KCML aangeeft dat deze twee gebouwen een grote erfgoedwaarde hebben en essentieel zijn voor de toegankelijkheid tot en de duidelijkheid van de site;

Dat verschillende reclamanten zich vragen stellen bij de motieven die hebben geleid tot de overweging om het gebouw met de prachtige gebrandschilderde ramen in de Fritz Toussaintstraat af te breken;

Dat verschillende reclamanten vragen om het gebouw op de hoek van de Juliette Wytsmanstraat en de Fritz Toussaintstraat te behouden en tot zijn recht te laten komen;

Dat verschillende reclamanten kritiek hebben op de geplande afbraak van gebouw I en meer in het bijzonder van het zadeldak met dakramen en op de uitbreiding met twee verdiepingen;

Dat dit volgens hen zeer betreurenswaardig is voor dit gebouw, dat aan de toekomstige groenzone zal grenzen;

Dat deze reclamanten van mening zijn dat, in plaats van een gebouw te behouden dat perfect past in de geest van de oorspronkelijke kazernegebouwen en de groenzone een luchtige uitstraling geeft, het verlangen naar verdichting wordt bevredigd ten koste van de kwaliteit van de groenzone, aangezien de uitbreiding met twee verdiepingen een impact op de groenzone zal hebben (schaduw, esthetiek, afsluiting);

Overwegende dat het RPA op het vlak van erfgoed de belangrijkste oriëntaties van het project vastlegt in zijn strategische luik (ambitie 4) door het formuleren van de ambitie om een nieuwe bestemming en nieuwe stedelijke toepassingen voor de kazerne te vinden met behoud van een sterke en zichtbare historische identiteit;

Dat het stedenbouwkundige principe 'een herkenbare stadsvorm' een leidraad vormt voor zowel de militaire stedelijke morfologie als voor de principes van gedifferentieerd ingrijpen op het erfgoed en op de ringmuur;

Dat deze aanpak trouwens wordt verankerd in het reglementaire luik, met name door het algemene voorschrift AV 0.5, dat een bijzondere en onderscheidende status verleent aan de gebouwen ten aanzien van de informatie op de inplantingskaart en een bijzondere aandacht voor de erfgoedkenmerken;

Dat de gewestelijke visie werd vastgesteld op basis van de definitiestudie die in 2016 is uitgevoerd, met inbegrip van een deel over het erfgoed, en op basis van de analyses die zijn gemaakt tijdens de uitwerking van het RPA;

Dat de gewestelijke administratie die verantwoordelijk is voor het erfgoed, is geraadpleegd;

Dat de keuze die door het strategische luik en de inplantingskaart wordt voorgesteld, het behoud van het grootste deel van de kenmerken van het erfgoed bevordert;

Dat het niet-selecteren van een gebouw niet noodzakelijkerwijs betekent dat het wordt afgebroken;

Dat alleen de paviljoenen X, Z en de gebouwen E en R werden geacht geen specifieke erfgoedwaarde te hebben en een groot probleem te vormen bij de transformatie van de site (kwaliteit en risico's van de constructies, zeer nadelige inplanting, ...);

Dat om deze verschillende redenen alleen deze gebouwen zouden moeten verdwijnen, terwijl de andere gebouwen zonder erfgoedbelang onderworpen zouden moeten worden aan een beoordeling van hun convertibiliteit en een motivering voor hun eventuele vervanging;

Dat de regering bijgevolg van mening is dat deze klachten ongegrond zijn en dat ze verwijst naar de volgende fasen van de uitvoering van het project; 2.5.4 INRICHTING VAN DE OPENBARE RUIMTES Overwegende dat de KCML erop aandringt dat historische materialen (porfierbestrating) ook in de toekomst zullen overheersen en dat de inrichting van de openbare ruimte wordt vergezeld van een historische studie (inventarisatie, analyse, opwaardering) en een dossier waarin de mogelijkheden worden geëvalueerd om het erfgoed op te waarderen en recentere bouwelementen opnieuw te gebruiken;

Dat ze van mening is dat de opwaardering van het erfgoed en een duurzame mobiliteit voor alle gebruikers kunnen worden gecombineerd;

Overwegende dat het RPA op het vlak van erfgoed de belangrijkste oriëntaties van het project vastlegt in zijn strategische luik (ambitie 4) door het formuleren van de ambitie om een nieuwe bestemming en nieuwe stedelijke toepassingen voor de kazerne te vinden met behoud van een sterke en zichtbare historische identiteit;

Dat het stedenbouwkundige principe 'een herkenbare stadsvorm' een leidraad vormt voor zowel de militaire stedelijke morfologie als voor de principes van gedifferentieerd ingrijpen op het erfgoed en op de ringmuur;

Dat deze aanpak trouwens wordt verankerd in het reglementaire luik, met name door het algemene voorschrift AV 0.5, dat een bijzondere en onderscheidende status verleent aan de gebouwen ten aanzien van de informatie op de inplantingskaart en een bijzondere aandacht voor de erfgoedkenmerken;

Dat het strategische luik op het vlak van de ontwikkeling van het voorplein en de wegen op de site, met name wat betreft de verharding en de behandeling en wat betreft de routes, de grote ambities vastlegt;

Dat ook andere prioriteiten, zoals doorstroming en duurzame ontwikkeling, in aanmerking worden genomen;

Dat het reglementaire luik deze aanpak bevestigt via het algemene voorschrift AV.05 en de bijzondere voorschriften E.;

Dat de regering eraan herinnert dat de gewestelijke instantie die verantwoordelijk is voor de operationalisering van het project, momenteel een gedetailleerde studieopdracht uitvoert over de openbare ruimtes en het verband ervan met de gebouwde omgeving;

Dat dit zal leiden tot aanbevelingen die moeten worden uitgevoerd in het kader van stedenbouwkundige vergunningen;

Dat de precieze procedure, het uitzicht en de behandeling van de openbare ruimte in afwachting onder een niveau van detail vallen dat buiten een richtplan van aanleg valt;

Dat de regering bijgevolg van mening is dat deze opmerkingen ongegrond zijn en dat ze de KCML verwijst naar de volgende fasen van de ontwikkeling van de site; 2.6. MOBILITEIT EN PARKEREN A. Openbaar vervoer Overwegende dat de Economische en Sociale Raad vraagt dat het openbaar vervoer eventueel wordt uitgebreid naargelang het mogelijke aantal extra pendelaars op de site;

Dat een reclamant pleit voor een toename van het openbaar vervoer, rekening houdend met de toch al moeilijke situatie op dit moment;

Dat de gemeente Etterbeek aandringt op de noodzaak om het netwerk en de frequentie van het openbaar vervoer aan te passen;

Dat ze ook vraagt dat de directe omgeving van de site een aangename, efficiënte en veilige verbinding tussen de projectsite en de verschillende haltes mogelijk maakt;

Dat een reclamant verzoekt om de frequentie van treinen in Etterbeek en van trams en bussen te verhogen en om lijn 95 uit te breiden in de richting van de Generaal Jacqueslaan;

Dat een reclamant de noodzaak benadrukt om meer bussen, trams en treinen in te zetten en om auto- en fietsparkeerplaatsen te creëren met het oog op het verkeer dat de ontwikkeling van het ontwerp van RPA met zich mee zal brengen;

Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie vraagt om het openbaar vervoer en de voorzieningen voor voetgangers, fietsers en personen met beperkte mobiliteit in de zone aanzienlijk uit te breiden;

Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie specifiek negen maatregelen vaststelt die volgens haar moeten worden uitgevoerd: a) het station van Etterbeek, de ingangen en de perrons voor iedereen toegankelijk maken;b) het treinaanbod in het station van Etterbeek verbeteren;c) de toegangen tot het station halveren door de bouw van een voetgangersbrug aan het andere uiteinde van de perrons;d) de intermodaliteit van het station van Etterbeek met het MIVB-net en de fietsvoorzieningen verbeteren;e) een beveiligde fietsverbinding naar het station van Etterbeek en de campus Plaine aanleggen;f) de verbinding via het openbaar vervoer, zonder overstapstation, tussen de verschillende universiteitscampussen (Plaine van de VUB-ULB; Campus Solbosch van de ULB en de nieuwe campus Usquare van de ULB-VUB) uitbreiden en lijn 25 tussen de campussen en het station Boondaal behouden; g) de continuïteit van het fietspad van de Generaal Jacqueslaan verzekeren;h) oversteekplaatsen voor fietsers en voetgangers naar de Juliette Wytsmanstraat aanleggen;i) het beheer van de verkeersstromen op het kruispunt van de Kroonlaan en de Generaal Jacqueslaan verbeteren; Dat de gemeente Elsene het noodzakelijk acht om het openbaarvervoeraanbod op lijn 25, die de verschillende universiteitslocaties (Solbosch, Plaine en nu Kazernes) met elkaar verbindt, te handhaven en uit te breiden;

Dat, op dezelfde manier, de gemeente wil dat het strategische luik van het RPA aanbeveelt om verbeteringen aan het overstapstation van Etterbeek uit te voeren, en vooral aan de tramperrons, die te smal zijn om de huidige en toekomstige reizigersstromen in alle comfort en veiligheid op te vangen;

Dat een reclamant vraagt om de plannen van de MIVB te herzien;

Dat er volgens hem meer verbindingen en meer treinen vanuit het station Mouterij en Etterbeek moeten zijn;

Dat hij van mening is dat de inrichting van het metrostation Merode in de richting van het station van Etterbeek en Solbosch moet worden uitgebreid;

Dat een reclamant aangeeft dat het openbaar vervoer moet worden uitgebreid: meer bussen, bussen die rechtstreeks naar de drie universiteiten rijden, frequentere treinen in de stations van Etterbeek en Mouterij;

Dat verschillende reclamanten voorstellen om buslijn 59 uit te breiden;

Dat een reclamant het van essentieel belang vindt dat de gemeente Schaarbeek de rechtstreekse verbinding met de universiteit via tram 25 behoudt;

Dat, meer in het algemeen, hij vraagt om na te denken over de mobiliteit om te voorkomen dat het openbaar vervoer het verzadigingspunt bereikt en om tegelijkertijd de huidige verbindingen te behouden;

Dat deze reclamant vraagt om de verbinding van de site met het station van Etterbeek via de Troonstraat te verbeteren;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat er meer duidelijkheid moet komen over de manier waarop in de toekomst de overstappen tussen en de toegang tot het (brede) openbaarvervoeraanbod in de omgeving van de site kan worden verbeterd; dat ze van mening is dat de lanen zodanig moeten worden ingericht dat de continuïteit richting de Jacht en Delta voorrang krijgt; dat ze ook vraagt om opnieuw te overwegen om het station van Etterbeek naar de andere kant van de laan te verplaatsen; dat het RPA naar haar mening de mogelijkheid biedt om een aantal voorzieningen te ontwikkelen of in het openbaarvervoernetwerk op te nemen die de noodzaak om zich in het verkeer te begeven verminderen (fietspunten, steps, autodelen, enz.);

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie de nadruk legt op de essentiële samenhang met de Plaine-site om de actieve diagonaal over het kruispunt van de Generaal Jacqueslaan/de Kroonlaan/het station van Etterbeek uit te breiden; dat ze van mening is dat het RPA aanbevelingen moet bevatten om de toegang tot het openbaar vervoer en tot het station van Etterbeek vlotter te maken/te vergemakkelijken, met name door i) de intermodaliteit van het station van Etterbeek met het MIVB-net te verbeteren, vooral wat de te smalle tramperrons betreft, ii) de fietsvoorzieningen en de veilige fietsverbindingen tussen het/de station(s)/de campus te verbeteren door op zijn minst te zorgen voor continuïteit in de inrichting op het kruispunt van de Generaal Jacqueslaan en de Kroonlaan en door de achterkant van de kazernes (Fritz Toussaintstraat, Ruiterijlaan en Luchtmachtlaan) met elkaar te verbinden; dat ten slotte de commissie voorstelt om de studie die in samenwerking met de MIVB en Brussel Mobiliteit wordt uitgevoerd en die de reorganisatie van het station van Etterbeek en de vlotte verkeersdoorstroming van de lanen omvat, in het RPA op te nemen;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie zich verwondert over het feit dat het RPA niet ingaat op de noodzaak om het openbaar vervoer aan te passen en benadrukt dat het MER aanbeveelt om het aanbod van trams 7 en 25 in de ochtend- en avondspits uit te breiden;

Overwegende dat de gewestelijke mobiliteitsplannen, de gemeentelijke mobiliteitsplannen en de GSV op het gebied van mobiliteit de gewestelijke ambities en de ambities op de schaal van het project vastleggen;

Dat het Gewest en de gemeenten bovendien werken aan de herinrichting van de wegen in de buurt van het RPA, met inbegrip van de haltes en plaatsen voor intermodaliteit;

Dat, wat de exploitatie van de netten van het openbaar vervoer betreft, de beleidsmaatregelen onder de verantwoordelijkheid van de MIVB en de andere operatoren (NMBS, TEC en De Lijn) vallen;

Dat ze niet onder het RPA vallen;

Dat de regering er echter voor zorgt dat de Brusselse openbaarvervoersmaatschappij rekening houdt met de stedelijke ontwikkelingen en in het bijzonder met het RPA Kazernes;

Dat de operationele maatregelen, maar ook de maatregelen voor het beheer van de passagiersstromen, in de verschillende plannen van de MIVB en de operaties van Brussel Mobiliteit worden en zullen worden overwogen;

Dat de regering er - in overleg met de bevoegde operatoren en instanties - voor zal zorgen dat de bediening, de intermodaliteit en de fysieke toegangsvoorwaarden tot de kazernesite optimaal worden verzekerd en aangepast zijn aan de vraag;

Dat de regering deze opmerkingen echter irrelevant verklaart in het kader van het RPA Kazernes;

B. Inrichting van de wegen Overwegende dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie pleit voor de concrete uitvoering, in het kader van het ontwerp van RPA en in overleg met de verkeersveiligheidsdeskundigen van Brussel Mobiliteit, van de aanbevelingen die de auteurs van de studie hebben geformuleerd en die verband hielden met de definitie van het kruispunt van de Kroonlaan en de Generaal Jacqueslaan als een prioritaire ongevalgevoelige zone in 2015;

Dat een reclamant van mening is dat eenrichtingsverkeer instellen in de Juliette Wytsmanstraat en Eugène Cattoirstraat het gemakkelijker zou maken voor fietsers om de laan over te steken: dat op dit moment de fietsers die rechtdoor willen rijden, de auto's die deze straten willen verlaten, blokkeren (ze moeten wachten tot de verkeerslichten op groen staan);

Overwegende dat de gewestelijke mobiliteitsplannen, de gemeentelijke mobiliteitsplannen en de GSV op het gebied van mobiliteit de gewestelijke ambities en de ambities op de schaal van het project vastleggen;

Dat het Gewest en de gemeenten bovendien werken aan de herinrichting van de wegen in de buurt van het RPA;

Dat het RPA rekening houdt met de gecreëerde mobiliteitsbehoeften en, in samenhang met het MER, beginselen vaststelt, met name met betrekking tot de invoeging van de verkeersstromen;

Dat het beheer van de mobiliteit op de wegen buiten de perimeter niet onder het RPA valt;

Dat de regering - in overleg met de gemeente - het mobiliteits- en verkeersveiligheidsbeleid in deze wijk van Elsene zal verzekeren en de opmerking ongegrond verklaart;

C. Wijziging van het reglement voor parkeren op straat langs de perimeter Overwegende dat een reclamant de respectieve gemeenten vraagt om het reglement voor parkeren in de straten in de omgeving van het project te wijzigen (uitbreiding van het tijdschema; overgang naar een betalende zone) om het gebruik van de ondergrondse parkeerplaatsen aan te moedigen en bijgevolg voornoemde straten te beschermen tegen een toename van de parkeerdruk en te vermijden dat de buurtbewoners geen gebruik kunnen maken van de parkeerplaatsen op straat;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie dit verzoek steunt;

Overwegende dat de gewestelijke mobiliteitsplannen, de gemeentelijke mobiliteitsplannen en de GSV op het gebied van mobiliteit de gewestelijke ambities en de ambities op de schaal van het project vastleggen;

Dat het Gewest en de gemeenten bovendien werken aan de herinrichting van de wegen in de buurt van het RPA;

Dat het beleid op het gebied van parkeren gezamenlijk is vastgelegd in het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan (GPBP) en met de gemeente;

Dat het RPA rekening houdt met de gecreëerde mobiliteitsbehoeften en, in samenhang met het MER, beginselen vaststelt;

Dat het RPA toestemming geeft voor de aanleg van een ondergrondse parkeergarage onder voorwaarden en aanbevelingen doet over de capaciteit en de werking ervan;

Dat het beheer van het parkeren op straat buiten de perimeter niet onder het RPA valt;

Dat de regering - in overleg met de gemeente - het parkeerbeleid in deze wijk van Elsene zal verzekeren en de opmerking ongegrond verklaart;

D. Opvolging van de parkeeromstandigheden voor fietsen en motorvoertuigen rond de site Overwegende dat een reclamant voorstelt om in het kader van de opvolging van incidenten inzake het ontwerp van RPA gebruik te maken van de informatiedienst van parking.brussels, een tool die talrijke gegevens met betrekking tot vraag en aanbod van parkeerplaatsen voor fietsen en motorvoertuigen centraliseert;

Overwegende dat de gewestelijke mobiliteitsplannen, de gemeentelijke mobiliteitsplannen en de GSV op het gebied van mobiliteit de gewestelijke ambities en de ambities op de schaal van het project vastleggen;

Dat het Gewest en de gemeenten bovendien werken aan de herinrichting van de wegen in de buurt van het RPA;

Dat in dit kader gebruik wordt gemaakt van de verschillende gewestelijke middelen;

Dat de milieueffecten van het RPA ook zullen worden opgevolgd en dat er een vijfjaarlijks verslag zal worden opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het BWRO;

Dat aangezien de opmerking in dit stadium van de procedure niet relevant is, de regering ze ongegrond verklaart;

E. Fietsvoorzieningen Overwegende dat een reclamant het raadzaam acht om het kruispunt van de General Jacqueslaan en de Kroonlaan voor actieve vervoersmodi veiliger te maken en om de fietsvoorzieningen uit te breiden en zodoende de verbinding met het station van Etterbeek en de campus Plaine te garanderen;

Dat hij ook vraagt dat GFR 5B van het huidige traject wordt afgeleid en rechtdoor door de Juliette Wytsmanstraat loopt (en dus langs de kazerne);

Dat hij vraagt dat de uitbreiding van de fietsvoorzieningen langs de Generaal Jacqueslaan aan de opgestelde normen voor de breedte en hoogte van de stoepranden voldoet om het fietsverkeer dat het ontwerp van RPA met zich meebrengt, te kunnen verwerken;

Dat hij ook pleit voor de aanleg van een fietsroute langs de Jaargetijdenlaan;

Overwegende dat het RPA niet bedoeld is ter vervanging van de visies en projecten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald door het GPDO of het GemPDO;

Dat de gewestelijke mobiliteitsplannen, de gemeentelijke mobiliteitsplannen en de GSV op het gebied van mobiliteit de gewestelijke ambities en de ambities op de schaal van het project vastleggen;

Dat het Gewest en de gemeenten bovendien werken aan de herinrichting van de wegen en van de verkeersvoorwaarden voor alle vervoersmodi in de buurt van het RPA;

Dat, zoals de reclamant aangeeft, geen enkel verzoek betrekking heeft op de mobiliteit binnen de perimeter waarop het plan betrekking heeft;

Dat de regering daarom verwijst naar de andere documenten en lopende procedures en de opmerking ongegrond verklaart;

F. Woningprijzen, GEN en de afstand tot werkplekken en winkels Overwegende dat een reclamant wijst op een globaal mobiliteitsprobleem in de zone van het project en op de daaruit voortvloeiende luchtkwaliteit, die het voorwerp moet uitmaken van een globale denkoefening over de kwestie van de te hoge woningprijzen als oorzaak van gedwongen verhuizingen, over de ontwikkeling van het GEN dat vóór 2030 niet langs het station van Etterbeek zal lopen, over de afstand tot werkplekken en over de stadslandbouw die het mogelijk zou maken in de buurt over voeding te beschikken;

Overwegende dat het RPA niet bedoeld is ter vervanging van de visies en projecten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald door het GPDO of het GemPDO;

Dat de gewestelijke mobiliteitsplannen, de gemeentelijke mobiliteitsplannen en de GSV op het gebied van mobiliteit de gewestelijke ambities en de ambities op de schaal van het project vastleggen;

Dat ook het verband tussen de grootstedelijke mobiliteit, het woonbeleid en de productieve activiteiten - waaronder stadslandbouw - niet onder het toepassingsgebied van het RPA vallen;

Dat de regering de opmerking ook ongegrond verklaart; 2.5.2. ONTWIKKELING EN TOEKOMSTIGE EVOLUTIE VAN HET AANDEEL VAN ELK VERVOERMIDDEL Overwegende dat een reclamant van mening is dat iedereen zich met eigen middelen moet kunnen verplaatsen en dat het bijgevolg noodzakelijk is om een harmonie tussen alle vervoermiddelen te creëren, zonder de auto ten koste van alles te verbieden en enkel de fietsers te bevoordelen;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat het RPA een explicieter standpunt zou kunnen innemen ten opzichte van het algemene mobiliteitsbeleid en deel zou kunnen uitmaken van een overgangsdynamiek naar een duurzame stad in de komende jaren (d.w.z. een verschuiving naar andere vervoermiddelen afhankelijk van de locatie);

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie vraagt om principes die rekening houden met de evolutie van de mobiliteitspraktijken in het RPA op te nemen en zo de nadruk te leggen op de verdeling van de parkeerplaatsen en de kwantificering ervan, op autodelen (met inbegrip van voertuigen die eigendom zijn van verschillende inwoners), op de complementariteit van verschillende vormen van mobiliteit (met inbegrip van de meest recente en het openbaar vervoer), op de toegankelijkheid van de site voor personen met beperkte mobiliteit en op de kwestie van de stadslogistiek (met inbegrip van de installatie van 'offstreet' leveringsplatformen);

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat het RPA een uitstekende kans is om na te denken over de mobiliteit van de toekomst en om van deze wijk een voorbeeld op het vlak van 'Good Move' te maken;

Dat het volgens de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie raadzaam zou zijn om de universitaire aanwezigheid te benutten voor de ontwikkeling van laboratoria rond mobiliteit en om de aanpak van mobiliteit in overleg met de inwoners en de gemeenten te stimuleren;

Dat het volgens de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie raadzaam zou zijn om een verkeersplan voor een grotere perimeter op te stellen, zodat er een globale visie op stadsontwikkeling ontstaat waarin het beheer van de verplaatsingen tussen de omliggende wijken is geïntegreerd;

Overwegende dat het RPA bedoeld is om de verbouwing van de voormalige rijkswachtkazerne tot een internationale studentenstad en een gemengde wijk die openstaat voor de stad te regelen;

Dat de perimeter beperkt is tot louter het perceel van de kazerne;

Dat bij de ontwikkeling van de site wel rekening is gehouden met de omliggende wijken en in het bijzonder met de infrastructuur van het openbaar vervoer en de universiteitscampussen;

Dat het MER ook de potentiële effecten van het RPA op de mobiliteit op de site en ver daarbuiten in detail heeft bestudeerd en aanbevelingen heeft gedaan;

Dat de regering er rekening mee heeft gehouden en ze heeft verwerkt in het RPA;

Dat de kenmerken van de site (erfgoed, ingesloten plek zonder verkeer, hoogtemeting, potentieel publiek, ...) de regering ertoe hebben aangezet om de voorkeur te geven aan actieve vervoerswijzen op de site;

Dat deze in het RPA opgenomen prioriteit moet worden beschouwd in de context van het beschikbare aanbod van openbaar vervoer in de buurt;

Dat de gewestelijke en gemeentelijke overheden en de NMBS bovendien talrijke projecten bestuderen die de mobiliteitspraktijken kunnen veranderen in overeenstemming met de doelstellingen van het gewestelijk mobiliteitsplan - Good Move;

Dat het RPA, in plaats van een planning op te leggen die gemotoriseerde mobiliteit genereert, bijvoorbeeld door de wegen open te stellen voor verkeer en transit, in het licht van het bestaande en voorspelbare, hoge ambities op het vlak van actieve mobiliteit ontwikkelt, meer bepaald gezien de kenmerken en het potentieel van de site;

Dat het strategische luik van het RPA de belangrijkste gewestelijke ambities op het gebied van actieve vervoerswijzen ontwikkeld (actieve diagonaal, fietsstrategie, enz.);

Dat onder deze actieve vervoerswijzen moet worden verstaan: verplaatsingen te voet, per fiets, maar ook op alle andere manieren waarbij gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van spierkracht;

Dat het Gewest uiteraard voortdurend aandacht heeft voor de gewestelijke mobiliteitsplannen, ook in het RPA;

Dat het dan ook niet correct is om te stellen dat het RPA alleen de fietsen bevoordeelt, aangezien het aansluit bij de 'STOP'-prioriteiten, d.w.z. 'StappenTrappenOpenbaarvervoerPersonenwagens';

Dat de site ook een duurzame wijk vormt in overeenstemming met het Good Move-plan;

Dat haar mobiliteit inspeelt op de complementariteit tussen de vervoerswijzen door de minst schadelijke vervoerswijzen te bevoordelen;

Dat de regering, in het kader van het strategische luik van het RPA, echter niet van plan is om de praktische details van hun inplanting per gebouw of op de openbare ruimte te reglementeren, om de architecten zo ruimte te laten voor analyse en aanpassingen, met name in de gebouwen met erfgoedkundige waarde;

Dat de gewestelijke instantie die verantwoordelijk is voor het beheer van de site, bovendien voorstudies moet uitvoeren voor de inrichting van de openbare ruimte, met inbegrip van de aspecten van actieve mobiliteit;

Dat dit zal resulteren in aanbevelingen en voorstellen die de veiligheid van alle gebruikers kunnen waarborgen;

Dat wat betreft de toegankelijkheid van buitenaf, de opname van trajecten voor actieve vervoerswijzen adequaat zal worden bestudeerd in het kader van de projecten voor de herinrichting van de wegen;

Dat de bepalingen van de GSV die van kracht zijn op het moment van de definitieve goedkeuring van het RPA en andere voorschriften (wegcode, enz.) bovendien worden toegepast en richtlijnen bieden voor het projectbeheer;

Dat de regering trouwens de plannen van het desbetreffende strategische luik heeft geactualiseerd zonder dat deze preciseringen het RPA substantieel wijzigen of milieueffecten veroorzaken;

Dat, op dezelfde manier en onder dezelfde voorwaarden, de structurerende ruimtes en het landschappelijke wegennet van het reglementaire luik zijn aangepast;

Dat de programmering van de laboratoria, de programmering van evenementen of de bewustmaking van het publiek inzake duurzame mobiliteit niet onder het RPA vallen;

Dat het aan de universiteiten toekomt om hun praktische aanpak van de mobiliteit te bepalen;

Dat het RPA niet bedoeld is om in de plaats te komen van het gewestelijke of het gemeentelijke mobiliteitsplan of de GSV op het gebied van gedeelde mobiliteitsinfrastructuur, gezien de eisen van een breed circulatieplan;

Dat de perimeter van de plannen die betrekking hebben op de mobiliteit bovendien niet in verhouding staat tot die van het RPA;

Dat ook de regering de opmerking ongegrond vindt; 2.5.3. ACTIEVE VERVOERMIDDELEN A. Fietsroutes binnen de site en toegang Overwegende dat een reclamant aangeeft dat er onduidelijkheid bestaat over de 'fietspaden/het hoofdnetwerk/het secundaire netwerk' en dat er geen legende is;

Dat hij verduidelijkt dat 'fietspaden' in de zin van het wetboek (scheiding van gemotoriseerd en voetgangersverkeer) niet nodig zijn als er geen gemotoriseerd verkeer binnen de site is toegestaan;

Dat een reclamant aangeeft dat fietsers de neiging hebben om de site en de pleinen diagonaal over te steken, over de ruimte die voor voetgangers is bestemd;

Dat diezelfde reclamant van mening is dat de uitgang via de toegang loodrecht op de Generaal Jacqueslaan niet geschikt is, omdat deze de fietsers in staat stelt om tegen de richting te rijden op het fietspad dat langs voornoemde laan wordt aangelegd;

Overwegende dat het RPA hoge ambities op het vlak van actieve mobiliteit ontwikkelt, meer bepaald gezien de kenmerken en het potentieel van de site;

Dat het strategische luik van het RPA de belangrijkste gewestelijke ambities op het gebied van actieve vervoerswijzen ontwikkeld (actieve diagonaal, fietsstrategie, enz.);

Dat het vrij precieze aanwijzingen bevat op het vlak van de kenmerken van de mobiliteitstrajecten, meer bepaald door een actieve diagonaal vast te leggen;

Dat de regering, in het kader van het strategische luik, echter niet van plan is om de praktische details van hun inplanting per gebouw of op de openbare ruimte te reglementeren, om de architecten zo ruimte te laten voor analyse en aanpassingen, met name in de gebouwen met erfgoedkundige waarde;

Dat de gewestelijke instantie die verantwoordelijk is voor het beheer van de site, bovendien voorstudies moet uitvoeren voor de inrichting van de openbare ruimte, met inbegrip van de aspecten van actieve mobiliteit;

Dat dit zal resulteren in aanbevelingen en voorstellen die de veiligheid van alle gebruikers kunnen waarborgen;

Dat wat betreft de toegankelijkheid van buitenaf, de opname van trajecten voor actieve vervoerswijzen adequaat zal worden bestudeerd in het kader van de projecten voor de herinrichting van de wegen;

Dat de bepalingen van de GSV die van kracht zijn op het moment van de definitieve goedkeuring van het RPA en andere voorschriften (wegcode, enz.) bovendien worden toegepast en richtlijnen bieden voor het projectbeheer;

Dat de regering trouwens de plannen van het desbetreffende strategische luik heeft geactualiseerd zonder dat deze preciseringen het RPA substantieel wijzigen of milieueffecten veroorzaken;

Dat, op dezelfde manier en onder dezelfde voorwaarden, de structurerende ruimten en het landschappelijke wegennet van het reglementaire luik zijn aangepast;

Dat ook de regering deze opmerkingen ongegrond vindt;

B. Aantal fietsparkeerplaatsen Overwegende dat Leefmilieu Brussel opmerkt dat het strategische luik de nadruk legt op actieve mobiliteit, met name door te voorzien in een aantal fietsen in verhouding tot het aantal kamers in een woning of in koten;

Dat het, naar zijn mening, wenselijk zou zijn om de term 'kamer' te gebruiken voor studentenwoningen of koten;

Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie aanbeveelt dat er voldoende fietsparkeerplaatsen voor bezoekers worden voorzien en, wat de woningen betreft, parkeerplaatsen voor grote fietsen (bakfietsen);

Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie ook voorstelt om beveiligde fietsparkeerplaatsen op de site te plannen voor de bewoners van de omliggende wijken, die wegens de typologie van de huisvesting en de indeling van eengezinswoningen in studentenwoningen geen dergelijke parkeerplaatsen hebben;

Dat een reclamant van mening is dat er grotere fietsparking nodig is;

Overwegende dat een reclamant benadrukt hoe belangrijk het is om het aantal fietsparkeerplaatsen te bepalen, rekening houdend met de waarschijnlijke evolutie van het modale aandeel van de fiets in Brussel;

Overwegende dat een reclamant erop aandringt dat er voldoende beveiligde fietsparkeerplaatsen worden gepland om te voldoen aan de behoeften van de wijk waarin het ontwerp van RPA wordt uitgevoerd en dat deze parkeerplaatsen geschikt zijn voor grote fietsen;

Dat de Economische en Sociale Raad vraagt om beveiligde fietsparkeerplaatsen voor de hele wijk op de site van het ontwerp van RPA te plannen;

Overwegende dat sommige reclamanten, met betrekking tot pagina 120 van het ontwerp van RPA, van mening zijn dat het aantal fietsparkeerplaatsen te groot is en dat de aanbevelingen van het RPA op dit punt geen rekening houden met de mobiliteitsstudies die de afdeling 'Milieu en mobiliteit' van de ULB heeft uitgevoerd met betrekking tot de campus Plaine (de campus die het dichtst bij de Usquare-site ligt) en, meer bepaald, met de modale opsplitsing volgens de woonplaats, waarvan ze een uittreksel voorleggen;

Dat volgens hen een vermindering van het aantal fietsplaatsen noodzakelijk is;

Dat deze reclamanten bovendien van mening zijn dat voor de berekening van de behoefte aan fietsparkeerplaatsen met betrekking tot de stadslandbouw deze laatste niet met commerciële oppervlakte kan worden gelijkgesteld en een verhouding voorstellen van 1 fietsparkeerplaats/200 m2;

Overwegende dat het RPA hoge ambities op het vlak van actieve mobiliteit ontwikkelt, meer bepaald gezien de kenmerken en het potentieel van de site;

Dat het strategische luik van het RPA de belangrijkste gewestelijke ambities op het gebied van actieve vervoerswijzen ontwikkeld (actieve diagonaal, fietsstrategie, enz.);

Dat het vrij precieze aanwijzingen bevat op het vlak van de kenmerken en het aantal plaatsen;

Dat de regering, in het kader van het strategische luik, echter niet van plan is om de praktische details van hun inplanting per gebouw of op de openbare ruimte te reglementeren, om de architecten zo ruimte te laten voor analyse en aanpassingen, met name in de gebouwen met erfgoedkundige waarde;

Dat de bepalingen van de GSV die van kracht zijn op het moment van de definitieve goedkeuring van het RPA bovendien worden toegepast en richtlijnen bieden voor het projectbeheer;

Dat de regering deze opmerkingen ook ongegrond vindt;

C. Ligging van de fietsparkeerplaatsen Overwegende dat de gemeente Elsene vraagt om de grote fietsparkeerplaatsen op verschillende locaties aan de rand van de site te plannen om mogelijke conflicten tussen dit vervoermiddel en voetgangers te beperken;

Dat de gemeente bovendien vraagt dat de aanbeveling om in 1.400 tot 1.700 fietsplaatsen te voorzien wordt opgevolgd en vraagt om deze plaatsen zodanig op de site te integreren dat ze geen belemmering vormen voor ander gebruik, noch voor de dynamische relatie die de meeste benedenverdiepingen met het oog op de levendigheid, het stadscomfort en de sociale controle van de site met de openbare ruimte moeten onderhouden;

Dat het aanbod naar haar mening over verschillende plaatsen aan de rand van de site moet worden verdeeld (niet geconcentreerd op één plaats);

Dat een reclamant vraagt dat de fietsparkeerplaatsen ondergronds worden gepland, zodat fietsen niet bovengronds moeten worden gestald;

Overwegende dat een reclamant opmerkt dat het ontwerp van RPA voorziet in fietsparkeerplaatsen op en buiten de straat en specificeert dat deze idealiter bovengronds moeten worden gepland, maar beperkt moeten blijven om de openbare ruimte niet te hinderen;

Dat hij vraagt om dat de parkeerbeugels op een logische manier worden verdeeld volgens de voorgestelde activiteiten op de site en zo dicht mogelijk bij de plaats van bestemming, om te voorkomen dat mensen gaan wildparkeren;

Dat een andere reclamant eraan herinnert dat de site een plaats van bestemming zal zijn, met diensten en winkels;

Dat hij van mening is dat er bijgevolg in voldoende parkeerplaatsen voor korte termijn (beugels) moet worden voorzien en dat deze over de site moeten worden verspreid, in de directe nabijheid van de ingangen van de gebouwen;

Overwegende dat het strategische luik van het RPA de belangrijkste gewestelijke ambities op het gebied van actieve vervoerswijzen ontwikkeld (actieve diagonaal, fietsstrategie, enz.);

Dat het vrij precieze aanwijzingen bevat op het vlak van de kenmerken van de plaatsen, zonder in detail te treden en zonder de architecturale mogelijkheden en de mogelijkheden tot integratie te belemmeren;

Dat de regering niet van plan is om de praktische details van hun inplanting per gebouw of op de openbare ruimte te reglementeren, om de architecten zo ruimte te laten voor analyse en aanpassingen, met name in de gebouwen met erfgoedkundige waarde;

Dat de bepalingen van de GSV die van kracht zijn op het moment van de definitieve goedkeuring van het RPA bovendien worden toegepast en richtlijnen bieden voor het projectbeheer;

Dat de regering deze opmerkingen ook ongegrond vindt;

D. Kenmerken van fietsparkeerplaatsen Overwegende dat een reclamant vraagt om een echte overdekte fietsparkeerplaats op de site van het ontwerp van RPA te plannen;

Dat hij herinnert aan de noodzaak om in boven- en ondergrondse fietsparkeerplaatsen te voorzien die aan alle soorten fietsen zijn aangepast (bakfietsen, fietskarren, enz.);

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie voorstelt om elektrische oplaadpunten in de fietsparkeerplaatsen voor lange termijn te installeren;

Overwegende dat het strategische luik van het RPA de belangrijkste gewestelijke ambities op het gebied van actieve vervoerswijzen ontwikkelt (actieve diagonaal, fietsstrategie, enz.);

Dat het vrij precieze aanwijzingen bevat over de kenmerken van de fietsparkeerplaatsen;

Dat de regering niet van plan is om de praktische details van hun inplanting per gebouw of op de openbare ruimte te reglementeren, om de architecten zo ruimte te laten voor analyse en aanpassingen, met name in de gebouwen met erfgoedkundige waarde;

Dat bovendien de bepalingen van de GSV die van kracht waren bij de definitieve goedkeuring van het RPA, zullen worden toegepast en de uitvoering van de werken zullen bepalen;

Dat ook de Regering die opmerkingen als niet gefundeerd beschouwt. 2.5.3. MOTORVOERTUIGEN A. Bestaande parkeerplaatsen op straat verwijderen Overwegende dat een reclamant vraagt dat parking.brussels op de hoogte wordt gebracht van elke mogelijke verwijdering van parkeerplaatsen op de openbare weg door middel van kennisgevingen die vergezeld gaan van plannen, overeenkomstig artikel 57 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2013 houdende het reglementaire luik van het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan (GPBP);

Overwegende dat de perimeter van het RPA Kazernes beperkt is tot het enige perceel dat de voormalige kazerne van Elsene vormt;

Dat deze site tot de inwerkingtreding van het RPA een private en afgesloten site was en blijft, zonder parkeerruimte op de openbare weg;

Dat de site wordt ontwikkeld volgens de eisen van het RPA, dat geen andere parkeergelegenheid toestaat dan tijdelijke parkeergelegenheid die beperkt is tot lichte leveringen;

Dat de in de klacht genoemde regelgeving niet van toepassing zal zijn;

Dat die dus buiten beschouwing moet worden gelaten;

B. Parkeerplaatsen a) Gedeeld gebruik van parkeerplaatsen Overwegende dat Leefmilieu Brussel verduidelijkt dat het gedeelde gebruik van parkeerplaatsen met de buurtbewoners een optie is die gepaard moet gaan met een minstens even grote vermindering van parkeerplaatsen op straat, om zodoende de ruimte ten voordele van de actieve vervoermiddelen op straat te herbestemmen; Dat het van mening is dat de gemeente Elsene en Brussel Mobiliteit zo vroeg mogelijk bij de stedelijke ontwikkeling van de site moeten worden betrokken;

Dat verschillende reclamanten van mening zijn dat, als het project in een bepaald aantal parkeerplaatsen kan voorzien die niet enkel aan de behoeften van de bewoners van de site overdag, maar ook aan die van de buurt 's avonds voldoen (parkeerplaatsen van kantoren die 's avonds met de buurtbewoners worden gedeeld), er een alternatief is dat mogelijkerwijs de voorkeur moet krijgen, namelijk een te grote verdichting van de site door woonfuncties vermijden;

Overwegende dat de Economische en Sociale Raad vraagt dat er bij de denkoefening over parkeerplaatsen rekening wordt gehouden met de parkeerbehoeften van de volledige wijk, en niet alleen van het ontwerp van RPA, voor een multimodale toegang tot de zone;

Dat hij dus, a minima als de verhouding 0,77 plaatsen/woning wordt gebruikt, van mening is dat de resterende verhouding van 0,23 plaatsen/woning enerzijds moet worden gebruikt om gedeelde mobiliteit te bevorderen en anderzijds om de bestuurders die willen gebruikmaken van de andere functies dan huisvesting op de site, de mogelijkheid te bieden om hun voertuig te parkeren;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie de eis ondersteunt dat parkeerplaatsen worden gedeeld, door zowel bezoekers als buurtbewoners de mogelijkheid te bieden om deze te gebruiken, met als doel om het tekort aan parkeerplaatsen in de wijk te compenseren;

Dat zij van mening is dat parkeerplaatsen die voor andere doeleinden dan huisvesting worden aangelegd, 's avonds en in het weekend toegankelijk moeten blijven voor de buurtbewoners, zodat het delen ervan wordt aangemoedigd;

Overwegende dat de regering nota heeft genomen van de uitstekende bediening van de site door het openbaar vervoer en de creatie van een actieve diagonaal, wat concreet uitdrukking geeft aan de ambities op het vlak van verplaatsingen met actieve vervoerswijzen;

Dat het RPA aansluit bij de ambities van het recente Good Move-plan om de individuele gemotoriseerde mobiliteit te beheersen;

Dat het wijst op het specifieke publiek dat leven zal brengen op de site;

Dat het RPA permanent verkeer binnen zijn perimeter verbiedt, waarbij het wel rekening houdt met de behoefte aan bijbehorende mobiliteit voor de site en haar activiteiten;

Dat het de aandacht van de regering voor de mobiliteitsproblematiek voldoende aantoont;

Dat het aantal in het kader van het RPA te creëren parkeerplaatsen is overwogen in het licht van de huidige en toekomstige behoeften, opmerkingen en adviezen;

Dat het aantal onderwerp is van aanbevelingen in het strategische luik van het RPA;

Dat de aanleg van een ondergrondse parkeergarage een mogelijkheid blijft die in de volgende fasen van de implementatie van het project kan worden uitgeoefend;

Dat het reglementaire luik een kader biedt voor de aanleg van een dergelijke infrastructuur door de potentiële locatie, hoogtemeting en toegangen ervan aan te geven;

Dat de cumulatieve toepassing van de geldende regelgeving en het uit te voeren overleg garanties bieden voor de te vinden optimale oplossing;

Dat de voorwaarden voor de exploitatie, de gebruiksvormen en het mogelijke gedeelde gebruik echter niet onder het RPA vallen;

Dat de regering deze zaken doorverwijst naar een behandeling te gepasten tijde door de bevoegde autoriteiten;

Dat de opmerkingen bijgevolg niet worden gevolgd. b) Aantal parkeerplaatsen Overwegende dat een reclamant stelt dat het essentieel is om voldoende parkeerplaatsen te creëren met het oog op het huidige tekort; Dat verschillende reclamanten van mening zijn dat het aantal parkeerplaatsen voor voertuigen niet volstaat en de huidige parkeerbehoefte niet invult;

Dat volgens de gemeente Etterbeek het aantal geplande parkeerplaatsen (ongeveer 330 plaatsen) niet voldoende lijkt, rekening houdend met de capaciteit van de site en de aanzienlijke druk die al op de wijk wordt uitgeoefend;

Dat de gemeente Etterbeek ook van mening is dat het gepast zou zijn om de site op te nemen in het vervoerplan van de universiteiten;

Dat een reclamant erop wijst dat de GSV niet zou worden nageleefd voor het aantal parkeerplaatsen voor wagens dat in het RPA wordt beoogd, namelijk 200 (en niet 154), en erop aandringt om dit aantal te verhogen;

Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie en een reclamant van mening zijn dat het aantal parkeerplaatsen op de site te hoog is, overwegende dat: (i) het parkeeraanbod het gebruik van de auto stimuleert, (ii) de buurt zeer goed wordt bediend door het openbaar vervoer, (iii) het project bedoeld is als een model voor duurzame ontwikkeling, en dat ze bijgevolg vragen dat het aantal parkeerplaatsen wordt verminderd;

Dat een reclamant opmerkt dat de site weliswaar een plaats is die voor actieve vervoermiddelen is bestemd, maar dat er meer en meer parkeerplaatsen voor verschillende soorten gebruikers zullen zijn;

Dat een reclamant vraagt dat er binnen de perimeter van het ontwerp van RPA geen parkeerplaatsen voor wagens worden toegelaten;

Dat de gemeente Elsene vaststelt dat het indicatieve luik van het ontwerp van RPA voorziet in een verhouding van 0,77 plaatsen/woning, wat in overeenstemming is met de ambitie van de site en met de zeer goede toegankelijkheid ervan;

Dat de gemeente deze verhouding van parkeerplaatsen die overeenkomt met de MER-studies en met de marktbehoeften voor een site met een dergelijke bereikbaarheid met het openbaar vervoer ondersteunt;

Dat ze van mening is dat het niet nodig is dit quotum in de wettelijke voorschriften te bevestigen, aangezien de herziening van de huidige gewestelijke stedenbouwkundige verordening verhoudingen van dezelfde omvang voor de zone voorstelt;

Dat de gemeente Elsene bovendien van mening is dat het aanbod aan ondergrondse parkeerplaatsen voor andere functies dan huisvesting matig is (110 plaatsen), aan de mobiliteitscontext is aangepast en noodzakelijk is voor de socio-economische werking van de site, die naar verwachting ongeveer 1.500 bezoekers per dag zal aantrekken;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat, aangezien de MSI wegens de openbare eigendom van de site verantwoordelijk zal zijn voor de ontwikkeling van de parkeerplaats, de controle over de parkeerplaats zou kunnen leiden tot een vermindering van het aantal parkeerplaatsen, met name door de universiteiten te vragen hun parkeerplaatsen open te stellen en zo een bijdrage te leveren aan de veranderende behoeften van de wijk;

Overwegende dat de regering nota heeft genomen van de uitstekende bediening van de site door het openbaar vervoer en de creatie van een actieve diagonaal, wat concreet uitdrukking geeft aan de ambities op het vlak van verplaatsingen met actieve vervoerswijzen;

Dat het RPA aansluit bij de ambities van het recente Good Move-plan om de individuele gemotoriseerde mobiliteit te beheersen;

Dat het wijst op het specifieke publiek dat leven zal brengen op de site;

Dat het RPA permanent verkeer binnen zijn perimeter verbiedt, waarbij het wel rekening houdt met de behoefte aan bijbehorende mobiliteit voor de site en haar activiteiten;

Dat het de aandacht van de regering voor de mobiliteitsproblematiek voldoende aantoont;

Dat het aantal in het kader van het RPA te creëren parkeerplaatsen is overwogen in het licht van de huidige en toekomstige behoeften, opmerkingen en adviezen;

Dat het aantal onderwerp is van aanbevelingen in het strategische luik van het RPA;

Dat er ook een meetinstrument voor de parkeerplaatsen wordt vermeld, met onder meer een maximum van 0,77 plaatsen per gecreëerde gezinswoning;

Dat de aanleg van een ondergrondse parkeergarage een mogelijkheid blijft die in de volgende fasen van de implementatie van het project kan worden uitgeoefend;

Dat de cumulatieve toepassing van de geldende regelgeving en het uit te voeren overleg garanties bieden voor de te vinden optimale oplossing;

Dat de regering, gezien deze elementen, het RPA niet verder zal wijzigen; c) Soorten parkeerplaatsen Overwegende dat een reclamant van mening is dat er privéparkeerplaatsen en taxiparkeerplaatsen moeten zijn om oudere personen, moeders met baby's en boodschappen en mensen met een handicap af te zetten of op te pikken; Dat het volgens hem noodzakelijk is om in parkeerplaatsen te voorzien, zelfs als men het gebruik van privéwagens wil terugdringen, en dat hij voorstelt dat in het project een ondergrondse verdieping met de geplande parkeerplaatsen wordt opgenomen;

Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie aanbeveelt om voldoende parkeerplaatsen voor personen met beperkte mobiliteit, 'off-street' leveringsplaatsen met hoge plafonds voor kleine vrachtwagens en oplaadpunten voor elektrische voertuigen te plannen;

Dat de gemeente Elsene nu al aandringt op de noodzaak om de ondergrondse parkeerplaatsen met oplaadpunten voor elektrische voertuigen uit te rusten;

Dat de Economische en Sociale Raad erop aandringt dat gedeelde mobiliteit wordt benadrukt en bevorderd door parkeerplaatsen voor autodelen, meer bepaald met oplaadpunten, te creëren;

Dat een reclamant van mening is dat er voorzieningen moeten worden getroffen voor leveringen/distributie via bakfietsen (opslagplaats, gereserveerde parkeerplaats, laad-/losplaats, enz.);

Overwegende dat het RPA permanent verkeer binnen zijn perimeter verbiedt, waarbij het wel rekening houdt met de behoefte aan bijbehorende mobiliteit voor de site en haar activiteiten;

Dat deze elementen zowel op het niveau van het strategische luik als op dat van het reglementaire luik aan bod komen;

Dat het de aandacht van de regering voor de mobiliteitsproblematiek voldoende aantoont;

Dat bepaalde opmerkingen echter niet direct betrekking hebben op de ruimtelijke ordening, maar op andere maatregelen;

Dat het RPA op het vlak van de verkeerstrajecten, de parkeerplaatsen of de laadpalen mogelijkheden voorstelt zonder dat deze zijn geobjectiveerd in het licht van het geheel van de geldende regelgevingen;

Dat de concrete inrichtingen zullen worden onderzocht en ontworpen tegen deze achtergrond en in de context van toekomstige projecten en dat ze zullen voldoen aan de opgelegde eisen;

Dat bepaalde elementen onder de GSV vallen, die van toepassing zal zijn bij gebrek aan andersluidende bepalingen in het RPA;

Dat de bevoegde autoriteiten daarom de opdracht zullen hebben om de toegangten en het verkeer binnen de site te zijner tijd te organiseren in overeenstemming met het RPA en de relevante elementen;

Dat de regering deze opmerkingen ongegrond vindt; d) Parkeerplaatsen omvormen Overwegende dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie vraagt dat het project deel uitmaakt van een ontwikkeling op langere termijn en bijgevolg vanaf heden voorziet in de omkeerbaarheid van parkeerplaatsen en de omvorming ervan (bijvoorbeeld parkeergarages die kunnen worden afgebroken, ondergrondse ruimtes met een hogere plafondhoogte voor andere toepassingen zoals leveringen of voorzieningen); Overwegende dat het RPA permanent verkeer binnen zijn perimeter verbiedt, waarbij het wel rekening houdt met de behoefte aan bijbehorende mobiliteit voor de site en haar activiteiten;

Dat het de toegestane toegangen tot de eventueel te bouwen parkeergarage(s) onder de gebouwen in de zones Z1, Z2 en Z3 definieert;

Dat deze mogelijkheid niet impliceert dat er daadwerkelijk ondergrondse parkeergarages worden aangelegd;

Dat er in overeenstemming met de richtsnoeren en vereisten van het RPA, in voorkomend geval een relevante infrastructuur zal moeten worden gecreëerd die tegemoet komt aan de behoeften;

Deze elementen zijn echter een zaak voor een latere fase van de ontwikkeling van de site, in het licht van de concrete projecten die zullen worden voorgesteld;

Dat de opmerking bijgevolg niet in aanmerking wordt genomen; e) Toegang tot parkeerplaatsen Overwegende dat een reclamant vraagt dat de twee toegangen tot de parkeerplaatsen aan de Juliette Wytsmanstraat geen extra verkeer in deze straat veroorzaken, wat de verschuiving van GFR 5 op deze as in gevaar brengt; Overwegende dat het RPA permanent verkeer binnen zijn perimeter verbiedt, waarbij het wel rekening houdt met de behoefte aan bijbehorende mobiliteit voor de site en haar activiteiten;

Dat het de toegelaten toegangen tot de potentieel aanlegbare parkeergarage(s) onder de gebouwen van de zones Z1, Z2 en Z3 omschrijft;

Dat deze bepalingen van toepassing zullen zijn bij het creëren van een parkeergarage en dat ze door het beperken van het aantal toegangen potentiële conflicten tot een minimum beperken;

Dat de hypothesen en hun effecten zijn gemeten in het kader van het MER zonder dat dit grote potentiële problemen aan het licht heeft gebracht;

Dat de interacties en maatregel op het vlak van verkeersbeheer niet onder het RPA vallen, maar onder andere bevoegdheden;

Dat het de verantwoordelijkheid van de autoriteiten zal zijn om te gepasten tijde te zorgen voor de veiligheid en het verkeersbeheer van de aangrenzende straten;

Dat de opmerking bijgevolg niet van toepassing wordt verklaard;

B. Toegang tot en verkeer op de projectsite Overwegende dat een reclamant de noodzaak uit om een autovrije ruimte te creëren waar de rust heerst;

Dat de gemeente Etterbeek aangeeft dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan het rollende materieel op de site;

Dat ze van mening is dat er moet worden voorkomen dat leveringen de kwaliteit van de openbare ruimtes in gevaar brengt;

Dat de reclamanten erop wijzen dat het schema op pagina 125 van het ontwerp van RPA met de interventietrajecten, dat een centrale rijstrook op het plein voorstelt, niet in overeenstemming is met de elementaire brandveiligheidsnormen, die bepalen dat de afstand tussen de rand van de toegangsweg en de voorkant van de gevel tussen 4 en 10 meter moet bedragen, zodat de brandweerdiensten er gemakkelijk bij kunnen en er kunnen parkeren;

Overwegende dat het RPA permanent verkeer binnen zijn perimeter verbiedt, waarbij het wel rekening houdt met de behoefte aan bijbehorende mobiliteit voor de site en haar activiteiten;

Dat het de aandacht van de regering voor de mobiliteitsproblematiek voldoende aantoont;

Dat bepaalde opmerkingen echter niet direct betrekking hebben op de ruimtelijke ordening, maar op andere maatregelen;

Dat het RPA op het vlak van het verkeerstraject voor de leveringen een mogelijkheid voorstelt zonder dat die is geobjectiveerd in het licht van het geheel van de geldende regelgevingen;

Dat de concrete inrichtingen zullen worden onderzocht en ontworpen tegen deze achtergrond en in de context van toekomstige projecten en dat ze zullen voldoen aan de opgelegde eisen;

Dat de bevoegde autoriteiten daarom de opdracht zullen hebben om de toegangen en het verkeer binnen de site te zijner tijd te organiseren in overeenstemming met het RPA en de relevante elementen;

Dat de regering de opmerking daarom ongegrond acht;

C. Ontwikkeling van een autodeelaanbod Overwegende dat de gemeente Elsene van mening is dat de terbeschikkingstelling vanaf heden van een tot drie gedeelde wagens binnen de perimeter van de site, zoals aanbevolen in het MER, volstrekt onvoldoende is en vraagt om minimaal vijf wagens ter beschikking te stellen, waarvan een bedrijfsvoertuig;

Dat een reclamant het essentieel vindt om, met het oog op een rationeel gebruik van de wagen, parkeerplaatsen voor autodelen te plannen;

Overwegende dat dit type aanpak niet direct betrekking heeft op de ruimtelijke ordening, maar op andere maatregelen;

Dat het RPA, door te voorzien in een site zonder permanent verkeer en de mogelijkheid om ondergrondse parkinggarages aan te leggen die toegankelijk zijn vanuit de openbare ruimte, de mogelijkheid biedt om nieuwe mobiliteitspraktijken te implementeren;

Dat de bevoegde autoriteiten te zijner tijd passende maatregelen en stappen zullen moeten organiseren;

Dat de regering de opmerking daarom ongegrond acht; 1.5.4. INFORMATIE OVER ALTERNATIEVE VERVOERMIDDELEN Overwegende dat een reclamant vraagt dat alle nieuwe bewoners van de woningen binnen het ontwerp van RPA een welkomstpakket ontvangen, met daarin een mobiliteitsluik met concrete informatie over de mogelijkheden inzake openbaar vervoer en infrastructuur voor fietsers;

Overwegende dat dit type aanpak niet direct betrekking heeft op de ruimtelijke ordening, maar op andere maatregelen;

Dat de bevoegde autoriteiten te zijner tijd passende maatregelen en stappen zullen moeten organiseren;

Dat de regering de opmerking daarom ongegrond acht 2.6. DUURZAAMHEID EN CIRCULAIRE ECONOMIE 2.6.1. STADSLANDBOUW Overwegende dat Leefmilieu Brussel vermeldt dat er momenteel een studie wordt uitgevoerd over het ontwikkelingspotentieel van stadslandbouw op de site, die in het strategische luik van het RPA zou kunnen worden opgenomen;

Dat de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aanbeveelt om de daken van de gebouwen op de site te beschouwen als een vector voor de ontwikkeling van een gecombineerde aanpak van stadslandbouw, zonne-energie en regenwateropvang;

Dat een reclamant vraagt dat er een component stadslandbouw aan het ontwerp van RPA wordt toegevoegd en dat alle aangeplante bomen verplicht fruitbomen zijn, en dat er ook kleine fruitbomen zijn, waarbij de daken veeleer voor groenteteelt worden gebruikt;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie voorstelt om elke woning toegang te geven tot een stadslandbouwzone;

Dat, meer algemeen, de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie aanmoedigt dat het ontwerp van RPA, in het kader van het Good Food-plan, ruimte voor stadsmoestuinen in de groenzones of eventueel op de daken bestemt; dat ze ook pleit voor de oprichting van een laboratorium voor stadslandbouw om de bewoners bij te staan;

Overwegende dat de regering voornemens is de ontwikkeling van de stadslandbouw te bevorderen voor zover deze bijdraagt tot de verwezenlijking van verschillende regionale doelstellingen;

Dat de vergroening van daken ook om redenen van regenwaterbeheer en om hun microklimatologische, isolerende en biodiversiteitswaarde de voorkeur verdient;

Dat het dan ook interessant lijkt om beide benaderingen te combineren, op voorwaarde dat niet wordt afgezien van de eisen met betrekking tot het erfgoed;

Dat verschillende studies die op verschillende niveaus zijn uitgevoerd, de aanpak geloofwaardig maken en de acties in het kader van het Good Food-plan, waarbij het RPA aansluit, ondersteunen, zonder dat het essentieel lijkt om de aanbevelingen ervan rechtstreeks in het RPA over te nemen;

Dat de meeste ervan immers niet onder het RPA vallen;

Dat de regering, naast de elementen die al aanwezig zijn in het strategische luik, gedeeltelijk ingaat op het verzoek en het RPA in dit opzicht specificeert; 2.6.2. DUURZAME AANPAK Overwegende dat een reclamant aandringt op de noodzaak om een ruimte te ontwikkelen die prioriteit geeft aan de natuur en zachte mobiliteit en op een renovatie met materialen met een lage milieu-impact die een optimale isolatie en een lage energie-input bieden door het gebruik van, in het bijzonder, kleine windturbines;

Dat de gemeente Elsene, in een geest van duurzame ontwikkeling, het voorstel steunt om te verplichten dat de ruimtes en programma's zich moeten kunnen aanpassen en evolueren;

Dat een reclamant vraagt om zonnepanelen op bepaalde bouwwerken te plaatsen;

Dat een reclamant vraagt om een component energieautonomie in het ontwerp van RPA op te nemen en een bioklimatologisch onderzoek voor alle gebouwen uit te voeren, waarbij de gebouwen moeten gericht zijn op zelfvoorziening op energiegebied door verschillende energiebronnen te combineren;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat het RPA, dat een voorbeeld op het gebied van duurzaamheid moet zijn en de ambities van het GPDO op dit gebied moet weerspiegelen, de aspecten van duurzame ontwikkeling beter moet weergeven in de doelstellingen en de voorgestelde ontwikkelingen;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat de aanbevelingen van het MER in het strategische en reglementaire luik van het RPA moeten worden opgenomen;

Dat, in het bijzonder, de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie erop aandringt dat er systematisch wordt voorzien in de mogelijkheid om de functies en de economische en sociale dimensies te wijzigen;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie voorstelt om een hoofdstuk over klimaatbestendigheid in het RPA op te nemen, waarin er maatregelen worden voorgesteld om de gevolgen van de klimaatverandering tot een minimum te beperken en om de temperatuur op de site van het RPA te reguleren;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie het beginsel van een circulaire productieve en gedeelde economie steunt, zoals dit in het GPDO wordt bepleit;

Overwegende dat de regering zich heeft verbonden tot een resolute aanpak van de uitvoering van de beginselen van duurzame ontwikkeling;

Dat het volledig in overeenstemming is met de doelstellingen van het in juli 2018 aangenomen GPDO, de algemene beleidsverklaring van juli 2019 en internationale verbintenissen (Verdragen van Parijs, Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen, enz.);

Dat de regering van de operatie RPA Kazerne-Usquare, als prioritaire ontwikkelingspool van het Gewest, een voorbeeldige wijk wil maken door de duurzaamheid, gemengde karakter en de gebruiksvormen ervan;

Dat de eerste omschakelingsacties die door de universiteiten op het terrein zijn uitgevoerd, een Europese EFRO-financiering hebben ontvangen als erkenning voor hun voorbeeldkarakter op milieugebied;

Dat het strategische luik van het RPA, naast zijn ambitie V, in het geheel van de aanbevelingen de nadruk legt op het belang van duurzame ontwikkeling en een ecologisch succesvolle reconversie van de site;

Dat het algemene voorschrift 7 van het RPA de principes van duurzaamheid (milieukwaliteit, vermindering van de afvalproductie, aanpasbaarheid en evolutie van de ruimtes en programma's, hergebruik van bestaande bronnen op de site of in de buurt, enz.) opneemt en er een reglementair karakter aan toekent;

Dat op het gebied van energieproductie uit hernieuwbare bronnen de installatie van fotovoltaïsche panelen, net als andere technologieën, niet verboden is;

Dat kan, mits de algemene en specifieke regelgeving met betrekking tot het erfgoed of de sjablonen wordt nageleefd;

Dat er op grotere schaal en op het niveau van de site een energiestudie zal worden gestart door de gewestelijke instantie die de site beheert;

Dat de details van de in te voeren of te verkiezen oplossingen onder de architecturale projecten vallen zijn en dus op een later tijdstip zullen worden behandeld;

Dat deze thema's aansluiten bij ambitie V van het RPA met als titel 'duurzaamheid en kringloopeconomie';

Dat het RPA dus specifiek de milieuproblemen en -uitdagingen behandelt, met inbegrip van hun aspecten rond het klimaat en de kringloopeconomie;

Dat de MSI studies laat uitvoeren over de inrichting van de openbare ruimtes, met inbegrip van onder meer precieze en concrete antwoorden op deze vragen;

Dat verschillende studies en werken, waaronder een follow-up door een van de partneruniversiteiten, expliciet ingaan op de kringloopeconomie op de site;

Dat het behoud van alle gebouwen die op nuttige wijze kunnen worden gereconverteerd en niet in de weg staan van een goede ruimtelijke ordening, mogelijk is, wordt aanbevolen en waarschijnlijk zal worden uitgevoerd;

Dat de regering eraan herinnert dat het MER en het RPA twee onafhankelijke documenten zijn;

Dat het MER het resultaat is van een analyse van de te verwachten milieueffecten, waarvan de opstelling wordt geregeld door bijlage C van het BWRO;

Dat het een beslissingstool vormde bij het opstellen van het RPA, dat een aantal van de aanbevelingen van het MER overneemt;

Dat het RPA voorziet in de conversie van de kazernesite tot een internationale studentenstad en een open gemengde stadswijk;

Dat het kazerneproject, in overeenstemming met de reglementaire bepalingen, die voornamelijk kunnen worden samengevat in termen van de bestemming en de bouwprofielen, en in de geest van het strategische luik, een zekere evolutiemogelijkheid behoudt;

Dat een wijziging van het RPA bovendien mogelijk blijft in het kader van artikel 30/8 van het BWRO;

Dat gezien deze verschillende waarborgen en mogelijkheden die de opstelling van het RPA biedt, de regering de suggesties ongegrond en ongefundeerd;

Dat het voor de goede orde wel de gewestelijke ambities op het vlak van energie specificeert in het strategische luik; 3. REGLEMENTAIR LUIK 3.1. ALGEMENE OPMERKINGEN 3.1.1. OPHEFFING VAN DE ALGEMENE VEREISTEN VAN HET TEGENSTRIJDIGE GBP Overwegende dat Leefmilieu Brussel zich vragen stelt bij de gegrondheid van de opheffing van de algemene voorschriften van het GBP met betrekking tot de perimeter van het RPA;

Dat een reclamant zich verwondert over het feit dat er voorschriften worden opgesteld die een probleem kunnen vormen ten opzichte van het BWRO: de keuze om alle voorschriften van het GBP te herschrijven (maar met dezelfde zonebenamingen) zal waarschijnlijk problemen opleveren voor de afgevende instantie, zowel wat de analyse van de afwijkingen van de bestemmingen van het GBP als wat de situatie van het RPA wanneer het GBP wordt gewijzigd betreft;

Dat, naar zijn mening, bepaalde wijzigingen ten opzichte van de voorschriften van het GBP bovendien niet essentieel lijken om de herschrijving ervan te rechtvaardigen, zoals de commerciële limiet, met uitzondering van de actievegevelrand, die in de woonzone tot 100 m2 per gebouw is verlaagd, in vergelijking met 150 m2 in het GBP;

Dat deze wijziging bovendien gevolgen heeft voor de algemene context, waarin de limiet van het GBP niet langer overeenkomt met de huidige behoeften en een belemmering vormt voor de ontwikkeling van de in het GPDO aanbevolen 'buurtwinkels';

Dat om deze redenen de reclamant dan ook aanbeveelt om de bepalingen van het GBP voor de bestemmingszones na te leven, tenzij er belangrijke wijzigingen zijn vereist;

Dat hij van mening is dat in dit geval een nieuwe zonebenaming wenselijk is;

Dat hij van mening is dat er precies moet worden aangegeven wat de reikwijdte van de wijziging van het GBP is en dat er moet worden verzekerd dat het voorschrift 'in tegenspraak' en niet enkel niet-conform is met het motief dat het BWRO bepaalt: "De verordenende bepalingen van het richtplan van aanleg heffen, binnen de perimeter(s) waar ze van toepassing zijn, de bepalingen op van het gewestelijk bestemmingsplan, het bijzonder bestemmingsplan en de stedenbouwkundige verordening, evenals de verordenende bepalingen van de gewestelijke en gemeentelijke mobiliteitsplannen en van de verkavelingsvergunningen, die ermee in tegenspraak zijn.";

Dat het hem dus niet voldoende lijkt om te stellen dat het RPA een 'lacune' in het GBP vormt opdat het GBP niet langer van toepassing is op de voorschriften die niet in strijd zijn met het RPA;

Dat als een gecoördineerde versie nuttig is, het nodig is om precies de gewenste hindernissen aan te geven;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat, om het beheer van de vergunningen niet te bemoeilijken, de algemene voorschriften van het GBP van toepassing moeten blijven op de perimeter van het RPA, tenzij er belangrijke wijzigingen zijn vereist;

Dat, in het bijzonder, de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat, als er specifieke reglementaire voorschriften zijn vereist om van het GBP 'af te wijken', dergelijke afwijkingen of verschillen naar haar mening duidelijk moeten worden geïdentificeerd en de redenen ervoor moeten worden vermeld;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie bovendien het idee verdedigt om de samenhang tussen de benamingen in het RPA en het GBP te behouden;

Overwegende dat het RPA een hybride en niet-getest instrument vormt voor de inrichting van het grondgebied;

Dat i) door de grote principes voor de inrichting vast te leggen (artikel 30/2 van het BWRO), ii) door bepalingen met bindende kracht en verordenende waarde op te nemen (artikel 30/9, § 1) en iii) het opheffen van de bepalingen van het GBP, het BBP, de SV, het gewestelijk en het gemeentelijk mobiliteitsplan en de verkavelingsvergunningen die ermee in tegenspraak zijn (artikel 30/9, § 2), het RPA nieuwe verbanden tussen deze documenten introduceert;

Dat het in dit verband eenvoudiger werd geacht om letterlijke en grafische bepalingen voor de bestemmingen van het plan op te stellen, om een samenhangend geheel tot stand te brengen, waarin expliciet wordt aangegeven welke elementen de regering in elke nieuwe gecreëerde zone wil toelaten;

Dat de regering door zo te handelen haar standpunt over de noodzaak van duidelijke en autonome voorschriften herhaalt;

Dat een overlapping van de eisen van het GBP en het RPA tot totale verwarring zou leiden, ten eerste omdat de zoneringen van het GBP en het RPA elkaar niet overlappen, en ten tweede omdat sommige algemene eisen van het GBP op een andere manier van toepassing zijn afhankelijk van de zonering van het GBP, waarvoor het RPA nu net een herwerking voorstelt;

Dat, om het werk van de mensen uit de praktijk te vereenvoudigen en veilig te stellen, de zonering en de voorschriften die ermee in verband staan, gebruikmaken van dezelfde terminologie en dezelfde concepten als het GBP;

Dat het gebruik van een uniforme woordenlijst bijdraagt aan deze vereenvoudiging;

Dat het ook belangrijk bleek om de samenhang tussen de algemene voorschriften van het GBP en de richtplannen van aanleg expliciet te regelen;

Dat bovendien in een algemeen voorschrift van het RPA de algemene voorschriften van het GBP worden opgesomd die niet van toepassing zijn binnen de perimeter van het plan, hetzij uit opportuniteitsoverwegingen, hetzij omdat ze niet van toepassing zijn, terwijl bepaalde algemene voorschriften soms in het plan worden overgenomen, wanneer het nodig is ze aan te passen aan de realiteit van het plan, wat nodig is voor de meeste algemene voorschriften van het GBP, die verwijzen naar de zonering van het GBP, wanneer deze zonering afwijkt van die van het RPA;

Dat in dat geval wordt bepaald dat het overeenkomstige algemene voorschrift van het GBP niet van toepassing is;

Dat door deze aanpak de noodzaak om de voorschriften van de algemene plannen en reglementen te belemmeren, wordt gegarandeerd;

Dat, bij gebrek aan een specifieke zonering voor het RPA of aan voorschriften die de toepassing van andere reglementen belemmeren, deze aanpak niet verhindert dat er een cumulatieve toepassing plaatsvindt wanneer deze niet tot enige tegenstrijdigheid leidt;

Dat de regering, onder voorbehoud van de interpretatie door de afdeling Wetgeving van de Raad van State, garandeert dat het in artikel 30/2 van het BWRO gedefinieerde normatieve kader op coherente wijze en zo autonoom mogelijk wordt toegepast, in overeenstemming met de wensen van de wetgever;

Dat de opmerkingen en adviezen niet van toepassing zijn en niet tot een wijziging kunnen leiden;

Dat de regering ook rekening heeft gehouden met de bepalingen van de artikelen 30/1 tot en met 30/9 van het RPA;

Dat het reglementaire luik van het RPA 'voormalige kazernes van Elsene' wordt teruggebracht tot de essentiële bepalingen;

Dat het maar een twaalftal pagina's lang is op een document van meer dan 150 pagina's;

Dat het benadrukt dat het RPA kan gelden als een BBP of een verkavelingsvergunning (artikel 30/9, § 1 en § 2);

Dat het bovendien niet mogelijk is om af te wijken van de regelgevende bepalingen van het RPA;

Dat er dus uiteraard voldoende details voor het onderzoek van de stedenbouwkundige vergunningen moeten worden aangebracht, vooral met het oog op de rechtszekerheid;

Dat de bepalingen van het RPA bovendien voldoende nauwkeurig moeten zijn om de onverenigbaarheid te waarborgen, en te vermijden dat de bepalingen van andere plannen (GBP) of voorschriften van algemene strekking gezamenlijk worden toegepast;

Dat door het evenwicht te verzekeren tussen i) elementen van strategische aard, die de meerderheid uitmaken en overgelaten worden aan het oordeel van de uitreikende autoriteiten en ii) de beknopte en beperkte reglementaire voorschriften van het RPA, dit laatste de onderzoeksopdracht in het kader van vergunningsaanvragen vereenvoudigt;

Dat de regering, in een streven naar de rechtszekerheid en goed bestuur, het evenwicht tussen het strategische luik en het reglementaire luik niet wil wijzigen en de verzoeken afwijst; 3.1.2. VEREISTE MATE VAN GEDETAILLEERDHEID Overwegende dat een reclamant van mening is dat het reglementaire luik van de RPA's te gedetailleerd en te dwingend is en eraan herinnert dat het BWRO verduidelijkt dat de RPA's "de voornaamste beginselen van ruimtelijke ordening die ze beogen" aangeven, in tegenstelling tot de BBP's, die zeer gedetailleerde plannen zijn;

Dat aangezien het reglementaire gedeelte zeer dwingend is en dat er bij de afgifte van vergunningen niet van kan worden afgeweken, deze reclamant van mening is dat dit gedeelte tot het strikte minimum moet worden beperkt en dat hetgeen dat niet essentieel is, eruit moet worden verwijderd en in het strategische luik moet worden opgenomen, dat dwingend is voor de afgevende instanties, maar waarvan er via 'due motivation' kan worden afgeweken;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie ervan overtuigd is dat het reglementaire luik van een RPA door gewestelijke strategieën in plaats van door strikt lokale strategieën moet worden gemotiveerd, maar van mening is dat enkel die aspecten die betrekking hebben op het stadsproject en de banden met de omgeving ervan moeten worden gereguleerd;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie bijgevolg het idee verdedigt dat de focus moet worden gericht op de aspecten van openheid en de banden met andere wijken om de kwaliteit van het project te waarborgen; dat zij van mening is dat alles wat niet essentieel is in het strategische luik van het RPA moet worden opgenomen;

Overwegende dat de regering ook rekening heeft gehouden met de bepalingen van de artikelen 30/1 tot en met 30/9 van het RPA;

Dat het reglementaire luik van het RPA 'voormalige kazernes van Elsene' wordt teruggebracht tot de essentiële bepalingen;

Dat het maar een twaalftal pagina's lang is op een document van meer dan 150 pagina's;

Dat het benadrukt dat het RPA kan gelden als een BBP of een verkavelingsvergunning (artikel 30/9, § 1 en § 2);

Dat het bovendien niet mogelijk is om af te wijken van de regelgevende bepalingen van het RPA;

Dat er dus uiteraard voldoende details voor het onderzoek van de stedenbouwkundige vergunningen moeten worden aangebracht, vooral met het oog op de rechtszekerheid;

Dat de bepalingen van het RPA bovendien voldoende nauwkeurig moeten zijn in het licht van het principe van impliciete opheffing, om te vermijden dat de bepalingen van andere plannen (GBP) of voorschriften van algemene strekking die in strijd zouden blijken met de voorschrift van het RPA gezamenlijk worden toegepast;

Dat door het evenwicht te verzekeren tussen i) elementen van strategische aard, die de meerderheid uitmaken en overgelaten worden aan het oordeel van de uitreikende autoriteiten en ii) de beknopte en beperkte reglementaire voorschriften van het RPA, dit laatste de onderzoeksopdracht in het kader van vergunningsaanvragen vereenvoudigt;

Dat de regering, in een streven naar de rechtszekerheid en goed bestuur, het niet opportuun vindt om het evenwicht tussen het strategische luik en het reglementaire luik te wijzigen;

Dat de opmerking daarom ongegrond wordt verklaard. 3.2. OPMERKINGEN OVER DE GRAFISCHE VOORSCHRIFTEN 3.2.1. ONTBREKENDE GRAFISCHE VOORSCHRIFTEN Overwegende dat Leefmilieu Brussel benadrukt dat de actievegevelrand niet in de zone van de universitaire voorzieningen verschijnt;

Dat hetzelfde geldt voor de parkeerplaatsen en de aan de verschillende gebouwen toegewezen letters;

Dat volgens Leefmilieu Brussel deze elementen moeten worden toegevoegd;

Dat Leefmilieu Brussel voorstelt om voor de bouwzones die zich achter de zone voor universitaire voorzieningen bevinden, een maximale breedte te specificeren voor gebouwen die er worden gebouwd, om ervoor te zorgen dat de gewenste landschapsstructuur wordt gerespecteerd;

Overwegende dat de Regering geen lint van actieve gevels in het huizenblok in het gebied voor universitaire voorzieningen wenste te integreren voor zover dit de mogelijkheden van commerciële inplanting maximaliseert;

Dat het huidige voorschrift de vestiging van handelszaken toelaat met een oppervlakte van maximaal 500 m2 per gebouw;

Dat de Regering die grenswaarde wenst te behouden en een harmonieuze ontwikkeling tussen de verschillende functies wenst te waarborgen;

Dat ze overigens de grafische bepalingen van het plan heeft verduidelijkt en verhelderd;

Dat ze op dat vlak gedeeltelijk antwoordt op de opmerkingen die door Leefmilieu Brussel waren geformuleerd;

Overwegende dat het ontwerp van RPA niet de mogelijkheid bood om gebouw C' uit te lijnen ten opzichte van de binnengevel van gebouw A;

Dat de realisatie van de universitaire voorzieningen en dan meer bepaald de ruimtes die toegankelijk zijn voor het ruime publiek de conversie van gebouw C' vereist tot een onthaalgebouw dat uitziet op de centrale esplanade en de Generaal Jacqueslaan en nog verder;

Dat het toelaten van de uitlijning van gebouw C' ten opzichte van gebouw A om redenen van kwaliteit van de binnen- en de buitenarchitectuur een goede oplossing lijkt;

Dat de aan de buitenvolumes aan te brengen wijzigingen niettemin zullen worden onderworpen van de bepalingen van algemeen voorschrift 05. van het RPA zodra dit van kracht wordt; Dat die wijzigingen geen enkele invloed hebben op de bestemming, het gebruik of de milieueffecten;

Dat de Regering dus gedeeltelijk de adviezen volgt; 3.2.2. WIJZIGINGEN AAN DE GRAFISCHE VOORSCHRIFTEN Overwegende dat de gemeente Elsene vraagt om het bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat de Usquare-groenzone wordt uitgebreid;

Dat de KCML wenst dat de gebouwen 03 en P1 niet worden afgebroken en daarom op plan nr. 2 (inplantingsplan) van het reglementaire luik in het blauw (te beschermen bouwwerk met erfgoedwaarde) worden gekleurd;

Dat verschillende reclamanten vragen om het gebouw op de hoek van de Juliette Wytsmanstraat en de Fritz Toussaintstraat te behouden en tot zijn recht te laten komen, wat door de reglementaire voorschriften zou moeten worden gewaarborgd;

Dat verschillende reclamanten vragen om de inplantings- en bestemmingsplannen te wijzigen, zodat rekening kan worden gehouden met de in het voorontwerp van RPA voorgestelde wijzigingen aan de rooilijn van de gebouwen van het zogenaamde EFRO-perceel, en met name met de vergroting van de diepte van gebouw C4 en de aanpassing van de ingangen aan de achterkant van gebouwen C en B (technische volumes voor de openbare liften);

Dat een andere reclamant erop aandringt dat het aantal plannen van reglementaire waarde wordt beperkt en dat alle informatie zoveel mogelijk wordt gebundeld;

Dat hij zich afvraagt hoe hij op het inplantingsplan een onderscheid kan zien tussen 'publiek toegankelijke' zones en zones met 'open ruimte' (gelegen in de bouwzones), aangezien deze zones geen aparte reglementaire vereisten lijken te hebben;

Dat deze eigenaardigheid moet worden verduidelijkt of niet in het reglementaire luik moet worden vermeld;

Dat hij van mening is dat het onderscheid tussen 'structurerende Usquare-ruimte' en 'Usquare-landschapsweg' op het bestemmingsplan niet duidelijk is en op reglementair niveau niet gerechtvaardigd lijkt;

Overwegende dat de Regering het ontwerp van RPA heeft goedgekeurd rekening houdend met een hele reeks criteria en met het oog op een evenwichtige inrichting van het grondgebied en een goede mix van functies en doelgroepen;

Dat ze een duurzame en geanimeerde wijk wenst te ontwikkelen door de mogelijkheden van de diverse doelgroepen die de wijk zullen bezoeken en de bestaande erfgoedelementen optimaal te benutten;

Dat 2 grote openbare ruimtes zijn voorbehouden, met inbegrip van een parkgebied dat vrij aanzienlijk is op het niveau van de site (> 2.000 m2 op een grondinname van < 40.000 m2, wat overeenstemt met +/- 5 %);

Dat ze geen gevolg kan geven aan de opmerking van de Gemeente zonder daardoor het gevonden programmatische evenwicht ernstig te verstoren;

Overwegende dat de Regering in de ontwikkeling van de site van de kazernes een volwaardige plaats wil bieden aan het erfgoed;

Dat ze hiertoe nauwkeurige ambities koestert en de ontwikkeling van de site omkadert door de aantasting aan de gebouwen en de indeling van de site sterk te beperken;

Dat die aandacht ook blijkt uit de voorschriften met reglementaire reikwijdte;

Dat de Regering er echter aan herinnert dat sommige gebouwen weliswaar in de gewestelijke lijst zijn opgenomen wegens het tijdperk waarin ze werden gebouwd, maar dat geen enkel ervan is geklasseerd;

Dat ze overigens geen afwijkend recht wil toekennen of nieuwe unieke en afzonderlijke procedures voor de kazernes wil invoeren;

Dat ze in het kader van de latere procedures zal toezien op de naleving van de erfgoedambities;

Dat de toevoeging van te behouden gebouwen haar niet geschikt lijkt ten aanzien van de ambities op het vlak van de ontwikkeling, de aanbevelingen en de adviezen op het vlak van het erfgoed;

Dat ze daarom het voorstel van de KCML naast zich neerlegt;

Overwegende dat het ontwerp van RPA niet de mogelijkheid bood om gebouw C' uit te lijnen ten opzichte van de binnengevel van gebouw A;

Dat de realisatie van de universitaire voorzieningen en dan meer bepaald de ruimtes die toegankelijk zijn voor het ruime publiek de conversie van gebouw C' vereist tot een onthaalgebouw dat uitziet op de centrale esplanade en de Generaal Jacqueslaan en nog verder;

Dat het toelaten van de uitlijning van gebouw C' ten opzichte van gebouw A om redenen van kwaliteit van de binnen- en de buitenarchitectuur een goede oplossing lijkt;

Dat de aan de buitenvolumes aan te brengen wijzigingen niettemin zullen worden onderworpen van de bepalingen van algemeen voorschrift 05. van het RPA zodra dit van kracht wordt; Dat die wijzigingen geen enkele invloed hebben op de bestemming, het gebruik of de milieueffecten;

Dat de Regering dus gedeeltelijk de adviezen volgt;

Overwegende dat het strategische luik van het RPA aanduidingen bevat over het denkbare statuut van de open ruimtes van het RPA die niet als weg of park worden beschouwd;

Dat die aanduidingen een verklarende waarde hebben met betrekking tot de ambities, maar in het kader van de instructie van de concrete projecten zullen moeten worden verduidelijkt;

Dat alinea 3 van voorschrift A.4 van het Usquare woongebied voorschrijft dat de ruimtes tussen de gebouwen van zone 1 (Z1) worden beplant;

Dat dient te worden verduidelijkt dat die ruimtes wel toegankelijk moeten zijn voor gebruikers van actieve vervoersmiddelen, zodat zij eventueel de te realiseren gebouwen kunnen bereiken;

Dat de adressering van die gebouwen in afwachting van nauwkeurige architectuurprojecten niet zeker is;

Dat ook de aanleg van voetpaden dient te worden toegelaten, zodat de gebouwen bereikbaar zouden zijn;

Zodat een verduidelijking zonder grote reikwijdte of milieueffecten gedeeltelijk op de opmerking antwoordt;

Dat het in afwachting van meer gegevens tijdens de latere stappen niet nuttig lijkt om gevolg te geven aan dit bezwaar;

Overwegende dat de Regering kenmerken aan de wegen van het RPA wil geven en preciezere gebruiks- en milieukwaliteiten wil toekennen dan wat in het gemene recht wordt voorzien;

Dat die ambitie de integratie ervan in de reglementaire bepalingen van het RPA verantwoordt;

Dat de Regering rekening wil houden met de opmerking in verband met de soorten wegen en op basis daarvan hun grafische weergave wijzigt om de invoering te vergemakkelijken van een doeltreffend schema voor actieve mobiliteit dat verenigbaar is met de ontwikkelingen van de site;

Dat deze wijziging geen invloed heeft op de aanbevelingen en de mogelijkheden om de milieukenmerken te verbeteren die verband houden met de bestemming als landschapsweg, maar er wel de aanleg van vergemakkelijkt; 3.3. OPMERKINGEN OVER DE SCHRIFTELIJKE VOORSCHRIFTEN 3.3.1. ALGEMENE OPMERKINGEN A. Tegenstrijdigheden tussen schriftelijke en grafische voorschriften Overwegende dat Leefmilieu Brussel vraagt om, naar het voorbeeld van het BBP, te bepalen dat in geval van tegenstrijdigheid tussen de grafische en de schriftelijke voorschriften, de schriftelijke voorschriften prevaleren;

Overwegende dat de Regering een plan wil goedkeuren waarvan de samenhang tussen de schriftelijke en de grafische bepalingen wordt gewaarborgd;

Dat de uitvoering van het plan mettertijd tot onvoorziene situaties kan leiden;

Dat het belangrijk is om die rechtszekerheid te waarborgen;

Dat de Regering bijgevolg de opmerking onthoudt en een bepaling toevoegt die voorrang verleent aan de schriftelijke bepalingen ten opzichte van de grafische bepalingen.

B. Samenstelling van het dossier voor de vergunningsaanvraag Overwegende dat de KCML vraagt dat er in de voorschriften wordt geëist dat elk aanvraagdossier voor een stedenbouwkundige gunning dat voor de site van het ontwerp van RPA wordt ingediend, een historische studie (inventarisatie, analyse, opwaardering) bevat en een dossier waarin, met het oog op duurzame ontwikkeling en de kringloopeconomie, de mogelijkheden worden geëvalueerd om het erfgoed op te waarderen en om recentere bouwelementen opnieuw te gebruiken;

Overwegende dat de Regering voor het erfgoed een volwaardige plaats wil voorbehouden in de ontwikkeling van de site van de kazernes;

Dat ze hiertoe nauwkeurige ambities koestert en de ontwikkeling van de site omkadert door de aantasting aan de gebouwen en de indeling van de site sterk te beperken;

Dat die aandacht ook blijkt uit de voorschriften met reglementaire reikwijdte;

Dat de Regering er echter aan herinnert dat sommige gebouwen weliswaar in de gewestelijke lijst zijn opgenomen wegens het tijdperk waarin ze werden gebouwd, maar dat geen enkel ervan is geklasseerd;

Dat ze overigens geen afwijkend recht wil toekennen of nieuwe unieke en afzonderlijke procedures voor de kazernes wil invoeren;

Dat ze in het kader van de latere procedures zal toezien op de naleving van de erfgoedambities;

Dat ze het voorstel als niet gefundeerd beschouwt.

C. Materialen Overwegende dat de KCML wil dat de voorschriften het gebruik van rode baksteen met een basis in blauwe hardsteen opleggen, net als één enkel materiaal en één enkele kleur voor het raamwerk en de dakelementen;

Dat ze van mening is dat een dergelijke vereiste een contextuele integratie van de gebouwen kan garanderen zonder dat ze nieuwe en hedendaagse projecten verhindert;

Dat een andere reclamant tegen de verplichting van rode baksteen met een basis in blauwe hardsteen voor nieuwe gebouwen is en in plaats daarvan pleit voor een kwaliteitsvolle hedendaagse architectuur die kan interageren met de bewaarde historische gebouwen, zonder dat er sprake is van enge nabootsing;

Overwegende dat het strategische en het reglementaire luik, en dan meer bepaald in de algemene voorschriften 05 en 12, toezien op een harmonieuze en kwalitatieve reconversie die het gebouwde erfgoed valoriseert;

Dat de Regering meent dat de keuze van de kleuren en de bouwdetails niet tot de taken van de opstellers van het RPA behoort;

Dat ze die vragen doorschuift naar de latere fasen van de ontwikkeling van het project en daarom geen gevolg wenst te geven aan de opmerkingen en de adviezen;

D. Toegankelijkheid voor iedereen Overwegende dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie vraagt om de toegankelijkheid voor iedereen in de reglementaire voorschriften van het RPA op te nemen;

Overwegende dat het RPA bedoeld is om de grote inrichtingsprincipes vast te leggen met betrekking tot de wegen en de mobiliteit op de site;

Dat het een principekader vormt voor latere ontwikkelingen en erop gericht is om de inrichting van de wegen en de openbare ruimtes te beperken tot een logica waarin permanent individueel gemotoriseerd vervoer niet is toegelaten;

Dat de toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit en zwakkere personen zal worden gewaarborgd door beveiligde openbare ruimtes, waar geen permanent verkeer wordt toegelaten en door de toegang tot de site via toegangen tot de parkeerterreinen die rechtstreeks naar de openbare ruimte leiden;

Dat de toegankelijkheid meer bepaald door de GSV wordt gereglementeerd;

Dat de bepalingen van de andere gewestelijke voorschriften, zoals de GSV, op het vlak van toegankelijkheid voor meer bepaald personen met beperkte mobiliteit van toepassing blijven voor zover ze niet indruisen tegen de reglementaire voorschriften van het RPA;

Dat het RPA in elk geval en behalve bij een impliciete afwijking wegens strijdigheid de andere bepalingen die op dat vlak van kracht zijn, niet mag hinderen;

Dat de gedetailleerde informatie over de uitvoering van de verschillende projecten te gelegener tijd zal worden verduidelijkt;

Dat bijgevolg geen rekening wordt gehouden met deze opmerking; 3.3.2. OPMERKINGEN OVER DE ALGEMENE VOORSCHRIFTEN A. Verhouding tot de voorschriften van het GBP Overwegende dat Leefmilieu Brussel van oordeel is dat de algemene voorschriften 0.9 tot 0.11 van het GBP in geen geval mogen worden opgeheven omdat daardoor (i) de milieupolitie binnen de genoemde perimeter haar doeltreffendheid zou verliezen en (ii) meer algemeen, de ontwikkeling van het gewest in zijn geheel in het gedrang zou kunnen komen, rekening houdend met het signaal dat het afgeeft met betrekking tot het behoud van activiteiten in de loop van de tijd;

Dat een reclamant van mening is dat alle algemene voorschriften van het GBP van toepassing zouden moeten blijven, ook al zijn ze niet van toepassing op de huidige zone;

Dat in het bijzonder de schrapping van de 'vrijwaringsclausules' 0.9 en 0.11 van het GBP een probleem kan vormen, niet in de onmiddellijke toekomst, maar gedurende de looptijd van het RPA, met name voor de noodzakelijke garantie van economische activiteiten;

Dat ook de schrapping van het voorschrift 0.12 (bescherming van de woning) volgens hem niet het streven van het RPA weerspiegelt om in te spelen op de demografische groei;

Dat hij zich daarom, met uitzondering van de wijziging van het voorschrift 0.2. van het GBP, vragen stelt bij het nut om de algemene voorschriften van het GBP te schrappen als deze de uitvoering van het RPA niet belemmeren en het risico bestaat dat er een juridisch vacuüm ontstaat;

Dat hij van mening is dat het niet nodig is om de voorschriften van het GBP waarvan niet wordt afgeweken, te herhalen;

Overwegende dat de Regering onderstreept dat de nummering van de algemene voorschriften werd geharmoniseerd;

Dat die harmonisatie ertoe heeft geleid dat de nummering bij 1 begint;

Dat ook de overeenstemming tussen de nummering van het document dat aan het openbaar onderzoek wordt onderworpen en dit document tot stand wordt gebracht door elk nummer met één op te tellen (bv. AV.3 van het ontwerp van RPA wordt AV4 in dit RPA);

Dat ze met hetzelfde doel tot vereenvoudiging de Usquare woongebieden, de gemengde Usquare gebieden, de Usquare gebieden voor universitaire voorzieningen en de Usquare groene gebieden-parkgebieden herbenoemt tot Usquare woongebied, gemengd Usquare gebied, Usquare gebied voor universitaire voorzieningen en Usquare groen gebied-parkgebied;

Overwegende dat de Regering heeft beslist om een RPA op te stellen voor de site van de kazernes met de bedoeling om de grote principes van herontwikkeling van de site te definiëren en mogelijk te maken wat de toepassing van het gemene recht dat door het GBP niet mogelijk maakt;

Dat algemeen gesteld de beslissing om het globale gewestelijke document dat het GBP is, op de perimeter van het RPA toe te passen, een paradox en een bedreiging van de rechtszekerheid zou vormen;

Dat de Regering akte neemt van de voorschriften van artikel 30/9 van het BWRO, dat de indeling van het verband van de bepalingen van het RPA, het GBP en de andere reglementen voorziet en die voorschriften ook toepast;

Dat dit artikel uitdrukkelijk bepaalt dat van de bepalingen die indruisen tegen de voornoemde gewestelijke documenten wordt afgeweken door het RPA;

Overwegende dat het algemene voorschrift 9 van het GBP bedoeld is om rekening te houden met de situaties van vóór de goedkeuring van het GBP in 2001;

Dat dit voorschrift ten doel heeft om de gebouwen te behouden waarvan de bestemmingen niet meer overeenstemmen met de bestemming voorzien op kaart nr. 3 van het GBP;

Dat het bovendien het behoud en de redelijke uitbreiding van die gebouwen onder bepaalde voorwaarden mogelijk maakt;

Dat het GBP in dit specifieke geval de perimeter van de kazernes had bestemd als gebied voor voorzieningen van algemeen belang en openbare diensten, waarin voorzieningen, huisvesting en, bij wijze van gebruikelijke aanvulling, handel zijn toegelaten;

Dat de verschillende gebieden van het RPA samen met andere drempelwaarden dezelfde functies toelaten;

Dat het daarom geen enkele zin heeft om de effecten van algemeen voorschrift nr. 9 van het GBP te behouden;

Dat de vraag om de vrijwaringsbepaling te behouden daarom wordt verworpen;

Overwegende dat algemeen voorschrift nr. 11 van het GBP de mogelijkheid biedt om de installaties waarvoor een milieuvergunning moet worden aangevraagd, te verlengen, zelfs als dit tot een tegenstelling leidt tussen het betreffende gebouw en de bestemming van het plan;

Dat dit voorschrift een aangeboden mogelijkheid en niet een verworven recht is;

Dat het voorschrift moet worden geëvalueerd ten aanzien van de bestaande situatie en de ambities en de nieuwe regels die in het RPA zijn uitgewerkt;

Dat de perimeter in dit geval onderworpen is aan Usquare bestemmingen die nauw aanleunen bij de oorspronkelijke bestemming van de gebieden voor voorzieningen;

Dat er bovendien geen installatie bestaat waarvoor een milieuvergunning moet worden aangevraagd, die niet met de nieuwe bestemmingen verenigbaar zou zijn;

Dat zelfs als ze zouden bestaan, aangezien de perimeter eigendom is van het Gewest, de niet-benutting van het behoud van installaties waarvoor een milieuvergunning moet worden aangevraagd, geen nadeel met zich zou brengen of tot rechtsonzekerheid zou leiden;

Dat de opmerking om die redenen wordt verworpen;

Overwegende dat algemeen voorschrift 0.2 van het GBP ten doel heeft om het gewestelijke grondgebied in zijn geheel zoveel mogelijk te vergroenen;

Dat die mogelijkheid dus overal is toegelaten, zonder beperking door de bijzondere voorschriften;

Dat het RPA in zijn algemene voorschrift 08 er de bepalingen van overneemt;

Dat alinea 2 van algemeen voorschrift 02 van het GBP de aanleg van groene ruimtes oplegt in de veronderstelling van grote projecten en daarbij minimale voorwaarden hanteert;

Dat de perimeter van het RPA beperkt is (orde van grootte van 38.500 m2 bodemoppervlakte);

Dat het niet mogelijk is om de algemene drempelwaarden van algemeen voorschrift 0.2 alinea 2 van het GBP toe te passen, behalve wanneer daarvoor andere ambities of regels die door het RPA zijn vastgelegd, in gevaar worden gebracht;

Dat de doelstelling van een maximale vergroening van kracht blijft - ook voor grote projecten - maar dat die doelstelling wel aan de realiteit van het RPA van de kazernes moet worden aangepast;

Dat ook algemeen voorschrift 0.8 van het RAP de voorwaarden inricht;

Dat bijgevolg de toelating om de toepassing van algemeen voorschrift 0.2 van het GBP toe te laten, niet overeenstemt met de gewestelijke belangen;

Dat de aanvraag niet wordt gevolgd;

Overwegende dat algemeen voorschrift 12 van het GBP gericht is op de bescherming van de bestaande woningen;

Dat de huidige perimeter van het RPA de lokalen die momenteel als woning worden gebruikt, niet omvat;

Dat het RPA ernaar streeft om ongeveer 605 woningen voor studenten en 200 gezinswoningen te creëren, naast de universitaire voorzieningen en de wijkvoorzieningen en de andere minder belangrijke functies;

Dat algemeen voorschrift 12 van het GBP niet hoeft te worden toegepast;

Dat zo ruimschoots wordt aangetoond dat het behoud van de effecten van algemeen voorschrift 12 van het GBP geen zin heeft;

Dat deze opmerking dan ook wordt verworpen.

B. AV4 en inplantingsplan nr. 2 Overwegende dat perspective.brussels van mening is dat de status die het ontwerp van RPA aan de hele site (opwaardering) en aan bepaalde bouwwerken (behoud) toekent, de uitdagingen van de site beter zou kunnen afbakenen;

Dat lineaire constructies zoals de omheiningsmuur of gebouwen met erfgoedwaarde die weliswaar interessant zijn, maar zich in een vergevorderde staat van veroudering (hoekgebouw 'P') bevinden, moeten worden aangepakt;

Dat het volgens perspective.brussels nodig zou kunnen zijn om kaart nr. 2 te wijzigen in overeenstemming met de erfgoedwaarde die aan de muur wordt toegekend;

Overwegende dat de Regering zich heeft uitgesproken voor het behoud en de valorisatie van de belangrijkste stedenbouwkundige en architecturale elementen van de site;

Dat ze op basis van studies een lijst heeft opgesteld van gebouwen met opmerkelijke kenmerken en daarom heeft geoordeeld dat de culturele, historische, stedenbouwkundige, architecturale en esthetische kwaliteiten van de site in haar geheel zouden moeten worden opgewaardeerd;

Dat de kaart van de inplantingen het verschil van statuut weergeeft;

Dat de Regering gehoor geeft aan de opmerkingen in verband met de helderheid en daarom een vereenvoudiging heeft doorgevoerd;

Dat ze opmerkt dat de instanties die in deze materie gespecialiseerd zijn, geen specifieke beperkingen of voorbehouden in dit verband hebben geformuleerd;

Dat ze niet van plan is om nog meer wijzigingen door te voeren;

C. AV5 Overwegende dat Leefmilieu Brussel vraagt om de term 'bij gelegenheid' in AV5 te vervangen, omdat deze in het kader van een af te geven vergunning niet kan worden gedefinieerd;

Dat Leefmilieu Brussel verduidelijkt dat deze term moet worden vervangen door een term die rekening houdt met de wens dat binnen de perimeter van het RPA motorvoertuigen enkel gericht mogen rijden;

Dat perspective.brussels van mening is dat het interessant zou zijn om de volgende zin aan AV5 toe te voegen: "De inrichting van de gebouwen integreert parkeerplaatsen die aan het gebruik van actieve vervoersmiddelen zijn aangepast.";

Dat perspective.brussels, dat vaststelt dat AV5 de toegang tot de site voorbehoudt aan actieve vervoersmiddelen en bij gelegenheid ook aan bestelwagens in het bijzonder, wenst dat het ontwerp van RPA kan voorzien in een overgangsbepaling gedurende de uitvoering van de verschillende architecturale deelprojecten;

Dat verschillende reclamanten van mening zijn dat het, in het licht van de afmetingen van de site en het grote aantal gebouwen dat vanaf de randwegen niet toegankelijk is, belangrijk is om enkele bovengrondse parkeerplaatsen voor personen met beperkte mobiliteit binnen de site zelf toe te laten en, bijgevolg, de site ook toegankelijk te maken voor andere voertuigen dan de voertuigen die in algemeen voorschrift 5 worden genoemd;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie ervoor pleit om in het reglementaire luik een voorschrift inzake gedeelde mobiliteit toe te voegen, evenals een afwijking voor het gebruik van de wagen op de site door personen met beperkte mobiliteit;

Overwegende dat AV 06. van het RPA bedoeld is om de grote inrichtingsprincipes vast te leggen met betrekking tot de wegen op de site;

Dat het voorschrift een principekader vormt voor de ontwikkelingen en erop gericht is om de inrichting van de wegen en de openbare ruimtes te beperken tot een logica waarin permanent individueel gemotoriseerd vervoer niet is toegelaten;

Dat AV06. bewegingsvrijheid voorziet met betrekking tot het gebruik van de locatie en hun toegankelijkheid voor de stadsdiensten die onder meer verantwoordelijk zijn voor de reiniging en de ophaling van het afval, het onderhoud, voor de hulpdiensten en voor professionele leveringen;

Dat het strategische luik heel nauwkeurig de overwegingen omschrijft in verband met de gemotoriseerde mobiliteit die wel nog zal worden toegelaten;

Overwegende dat geen juridische overgangsregeling dient te worden voorzien;

Dat er geen enkele verantwoording is om de tijdelijke bezettingen van de site van een afwijkingsstelsel te laten genieten;

Dat de tijdelijke bezettingen van de site met betrekking tot de toelating(en) worden beoordeeld ten aanzien van de voorschriften die van kracht zijn op de dag dat een beslissing wordt genomen over de aanvraag (aanvragen) om toelating die ermee verband houden;

Dat de toegelaten tijdelijke bezetting van de site op die manier voordat het RPA van kracht wordt, uitsluitend op basis van de bepalingen van het GBP wordt toegelaten;

Dat zodra het RPA van kracht is, aanvragen voor bezettingen zullen worden beoordeeld ten aanzien van wat in het RPA wordt voorgeschreven;

Dat de opmerking niet gefundeerd is.

Dat de toegankelijkheid voor personen met beperkte mobiliteit en zwakkere personen zal worden gewaarborgd door beveiligde openbare ruimtes, waar geen permanent verkeer wordt toegelaten en door de toegang tot de site via toegangen tot de parkeerterreinen die rechtstreeks naar de openbare ruimte leiden;

Dat het RPA in elk geval de andere bepalingen die op dat vlak van kracht zijn, niet mag hinderen;

Dat de gedetailleerde informatie voor de uitvoering overigens te gelegener tijd via andere wegen zal worden verduidelijkt;

Dat met die opmerkingen bijgevolg geen rekening wordt gehouden;

D. AV7 Overwegende dat Leefmilieu Brussel vraagt om in AV7 de woorden "van het RPA" na de woorden "In alle zones" toe te voegen;

Dat perspective.brussels van mening is dat het interessant zou kunnen zijn om de toepassing van AV7 met betrekking tot de aanleg van groenzones buiten de Usquare parkzones te verduidelijken om beter te kunnen bepalen of het voorschrift toepasbaar is op de schaal van elk van de projecten of op een globale manier en om de verschillende categorieën van aan te leggen groenzones te bepalen (oppervlaktes met vegetatie op een dikke laag substraat, groendaken, ...);

Overwegende dat AV.8 van het RPA alleen in zijn perimeter van toepassing is;

Dat het voorschrift afwijkt van alle tegenstrijdige bepalingen van de andere plannen en reglementen in overeenstemming met artikel 30/9 van het BWRO;

Dat dit voorschrift niet van toepassing is op het bestemmingsgebied parkgebied - Usquare, maar wel op andere gebieden;

Dat er inderdaad dient te worden verwezen naar de woordenlijst van het GBP en dat daarbij een onderscheid dient te worden gemaakt tussen de begrippen groene ruimtes en parkgebieden (die volgens het GBP worden geklasseerd als gebieden van groene ruimtes, samen met andere gebieden zoals groengebieden met hoogbiologische waarde of gebieden voor sport- en ontspanningsactiviteiten in de open lucht);

Dat AV 8. streeft naar een maximale vergroening van de perimeter van het RPA en de onbeperkte toelating van hun inrichting in andere gebieden;

Dat dit bijzondere voorschrift overigens een minimale vergroening van grote projecten (> 5.000 m2) verplicht stelt, waarbij deze beperking wel aan de realiteit van de site moet worden aangepast (mogelijke versnippering, beperkte afmetingen van het terrein ...);

Dat die aanvragen geen meerwaarde toevoegen en daarom als niet gefundeerd worden beoordeeld;

E. AV8 Overwegende dat verschillende reclamanten vragen dat AV8 de groenzone niet behandelt, aangezien dit voorschrift voorzieningen van collectief belang of van openbare diensten toestaat, voor zover deze compatibel zijn met de hoofdbestemming van de respectieve zone en met de eigenschappen van de omringende stedelijke omgeving;

Overwegende dat de kaart van de bestemmingen betrekking heeft op een specifiek oppervlak van de perimeter van het RPA in het Usquare-parkgebied;

Dat de openbare voorzieningen, die bovendien gelegen zijn op een terrein dat aan het Gewest toebehoort, worden gedragen door de ad hoc autoriteiten die voor het terrein een gebruik als park hebben voorzien;

Dat het uiterst onwaarschijnlijk lijkt dat een dergelijk project in dit bestemmingsgebied wordt ontwikkeld;

Dat de cumulatieve toepassing van de algemene en de bijzondere voorschriften elke massale ontwikkeling belemmert;

Dat een dergelijk project in elk geval de specifieke kenmerken zal moeten hebben die op het vlak van het gebruik en de bebouwbaarheid worden opgesomd;

Dat de aanvraag niet gefundeerd is en daarom wordt verworpen.

F. AV9 Dat Leefmilieu Brussel kritiek heeft op het feit dat de afwijking waarin AV9 voorziet, kan worden toegestaan zonder dat er grenzen worden gesteld aan de hoogte en de oppervlakte;

Dat het volgens haar beter zou zijn om het afwijkingsmechanisme dat erin is opgenomen, te schrappen of op zijn minst de mogelijkheden voor de toekenning van een afwijking te omkaderen door de volgende elementen vast te leggen: i) een hoogte waarboven de afwijking niet meer toelaatbaar is en ii) een oppervlakte waarboven een toelaatbare afwijking met betrekking tot de hoogte niet kan worden toegestaan;

Dat perspective.brussels opmerkt dat door het interpretatieve karakter van "naleving van de doelstellingen van het strategische luik" en "de beperkte impact op het microklimaat en de zichtbaarheid van elementen met erfgoedwaarde" AV9 het risico dat de doelstellingen inzake de beperking van de bouwdichtheid in het gedrang komen, niet volledig uitsluit;

Dat perspective.brussels van mening is dat, aangezien dit een essentieel onderdeel van het ontwerp van RPA is, het passend zou zijn om een meer gereglementeerd kader te creëren voor de mogelijkheden die dit algemene voorschrift biedt;

Dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van haar kant van mening is dat de richtlijnen in AV9 voor de overschrijding van de toegestane hoogte volstaan;

Dat verschillende reclamanten erop wijzen dat er geen voorschrift is geformuleerd voor de bouw van nieuwe volumes aan de achterzijde van gebouwen B en C (technische volumes voor openbare liften);

Dat een andere reclamant vraagt of de overschrijding waarvan sprake is in AV9, ook aanleiding geeft tot de eis om een afwijking van de GSV aan te vragen;

Overwegende dat het RPA afwijkt van de bepalingen van het GBP en van de stedenbouwkundige voorschriften die er tegen indruisen;

Dat de GSV daarom niet meer van toepassing is als het RPA bepalingen vastlegt die in de tegengestelde richting gaan;

Dat de algemene bepalingen van het RPA in combinatie met de bijzondere voorschriften van toepassing zijn voor de aanvragen van stedenbouwkundige toelatingen die na de vankrachtwording van het RPA worden ingediend;

Dat AV 10. een mogelijkheid biedt waarmee onder de voorwaarden die er duidelijk in worden vermeld, een overschrijding van het algemene plafond met 23 m wordt toegelaten;

Dat die mogelijkheid slechts geldt voor nieuwe gebouwen;

Dat deze een minderheid vormen binnen het project en dat van de meeste erfgoedgebouwen de kenmerken van de architectuur aan de buitenkant worden gevaloriseerd of bewaard;

Dat de Regering bijgevolg het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie volgt;

Dat ze de aanvraag als niet gefundeerd beschouwt. 3.3.3. OPMERKINGEN OVER BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN A. Gemeenschappelijke voorschriften voor verschillende zones Overwegende dat perspective.brussels van mening is dat het, om de ontwikkeling van stadslandbouw (voedingsproductieactiviteiten) mogelijk te maken, noodzakelijk is om de inplanting ervan toe te staan in de gemengde Usquare zones en de Usquare woonzones, net als om te specificeren dat deze activiteiten op de daken worden uitgevoerd;

Overwegende dat de Regering van plan is om de ontwikkeling van stadslandbouw te bevorderen voor zover deze bijdraagt tot het behalen van meerdere gewestelijke doelstellingen;

Dat de beplanting van de daken ook voorrang verdient, zowel met het oog op het regenwaterbeheer als voor hun meerwaarde op het vlak van het microklimaat, isolerende eigenschappen en biodiversiteit;

Dat beide benaderingen combineren daarom interessant lijkt op voorwaarde dat daarbij de voorschriften met betrekking tot het erfgoed niet uit het oog worden verloren;

Dat de Regering instemt met de vraag en het RPA in deze optiek verduidelijkt.

B. Bijzondere voorschriften met betrekking tot het woongebied a) Evenwicht binnen de subgebieden Overwegende dat perspective.brussels opmerkt dat de ontwikkeling van de 20.000 m2 voor gezinswoningen in fasen zal verlopen;

Dat de ontwikkelde oppervlaktes naar de mening van perspective.brussels gelijk moeten worden verdeeld tussen de verschillende deelzones van de Usquare-woonzone om een goede inrichting van de plaatsen en een optimale bewoonbaarheid van de site te waarborgen;

Dat perspective.brussels voorstelt om het volgende bijzondere voorschrift toe te voegen: "Standaard komt de aan woningen toegewezen vloeroppervlakte voor elke perimeter van de vergunningsaanvraag overeen met de maximale vloeroppervlakte voor woningen van 20.000 m2, volgens de verhouding tussen de vloeroppervlakte van de respectieve perimeter van de aanvraag en de oppervlakte van de bestemmingszone.

Deze verhouding mag onder de volgende voorwaarden worden overschreden: 1° De toename van de vloeroppervlakte wordt naar behoren gemotiveerd door sociale of economische redenen.2° De plaatselijke omstandigheden maken deze toename mogelijk zonder dat de evenwichtige verdeling van de woonfunctie in de zone wordt aangetast. 3° De werkzaamheden werden aan bijzondere bekendmakingsmaatregelen onderworpen.";

Overwegende dat het Usquare-woongebied de oppervlakte voor de woonfunctie tot 20.000 m2 beperkt;

Dat die ontwikkelingen in 3 subgebieden met een verschillende vorm moeten worden ingeplant;

Dat de invoering van een dergelijk voorschrift echter de ontwikkeling van de site complexer maakt;

Dat het Gewest eigenaar is van de site en de openbare instanties bijgevolg de vastgoedpromoties onder controle hebben - ook via de uitreiking van stedenbouwkundige vergunningen;

Dat het waarschijnlijk lijkt dat de ontwikkeling van de woningen gebeurt in een logica van concurrentie tussen meerdere programma's;

Dat ook de goede inrichting van de locatie zal worden bereikt zonder dat daarvoor bijzondere bepalingen hoeven te worden voorzien;

Dat de Regering het voorstel als niet gefundeerd beschouwt; b) BVA1 Overwegende dat Leefmilieu Brussel vraagt om in BVA1 de woorden "binnen het RPA" toe te voegen na de woorden "met een totale vloeroppervlakte" om er zeker van te zijn dat de berekening niet per zone wordt gemaakt; Dat een reclamant zich vragen stelt bij de redenen om de woonzone tot 20.000 m2 te beperken als er regels bestaan voor de ligging en het bouwprofiel;

Dat ze van mening is dat de verhouding per kavel bovendien moet overeenkomen met de verhouding tussen de vloeroppervlakte van de kavel en de vloeroppervlakte van de bestemmingszone, wat volgens haar ingewikkeld is en aanleiding geeft tot geschillen;

Overwegende dat de Regering bevestigt dat de oppervlakte voor de woonfunctie in dit gebied met woonbestemming van Usquare wel degelijk wordt beperkt tot 20.000 m2;

Dat die oppervlakte overeenstemt met een maximum waarvan niet mag worden afgeweken;

Dat die verduidelijking bijgevolg overbodig lijkt;

Dat de Regering een maximale bebouwbaarheid heeft bepaald van 20.000 m2 op basis van eerdere stadsstudies en het werk dat het studiebureau en perspective.brussels samen met de andere besturen hebben verricht;

Dat er inderdaad beperkingen bestaan met betrekking tot de grondinname en de bouwprofielen;

Dat de grondinnames in die gebieden echter groter zijn en toegangswegen en achteruitbouwzones tussen gebouwen zouden kunnen bevatten;

Dat dit ontwerp gericht is op een maximale architecturale kwaliteit door de precieze bodeminnames vrij te geven;

Dat bovendien de voorzieningsfunctie, die in het strategische luik wordt gewenst en als essentieel wordt bestempeld, in die gebieden moet worden gevestigd;

Dat voor die functie geen beperkingen qua oppervlakte worden opgelegd, maar dat daarbij wel met andere voorwaarden rekening moet worden gehouden;

Dat andere voorwaarden toevoegen met betrekking tot de inplanting van de woning contraproductief lijkt op het vlak van de architecturale creativiteit, de fasering en het evenwicht tussen potentieel opeenvolgende projecten;

Dat de Regering om al die redenen haar wil bevestigt om de ontwikkeling van de site te omkaderen om een aanvaardbare dichtheid te verzekeren, met dien verstande dat het ontbreken van een drempelwaarde dit niet kan waarborgen;

Dat ze die voorstellen als ongegrond beschouwd; c) BVA2 Overwegende dat een reclamant aangeeft dat de winkelruimte in de woonzone beperkter is dan in het GBP, wat volgens hem niet is gerechtvaardigd in het licht van de huidige behoeften; Dat het daarom raadzaam zou zijn om de limieten naar boven toe te herzien;

Overwegende dat de bepalingen van het reglementaire luik de bepalingen van het GBP opheffen die er tegen indruisen;

Dat de schriftelijke voorschriften met betrekking tot het Usquare-woongebied specifiek zijn voor het bestemmingsgebied dat in de ad-hockaart wordt aangeduid;

Dat het GBP overigens bedoeld is om op een universele manier te worden toegepast in alle huizenblokken die op gewestelijk niveau op dezelfde manier bestemd zijn;

Dat daaruit een grote diversiteit van context voortvloeit;

Dat het RPA daarentegen van toepassing is op een beperkte perimeter en het woongebied nog meer;

Dat het mogelijk is om de gebouwen waarop de handelsactiviteiten potentieel betrekking hebben, in mindering te brengen;

Dat de Regering, bevestigd door de aanbevelingen van het MER, niet van plan is om de commerciële cellen op de site te verhogen en die cellen langs het lint van actieve gevels wil concentreren;

Dat ze met het oog op een maximale souplesse de inplanting op andere plaatsen wel wil toelaten, maar daarbij de omvang wel wil beperken;

Dat het op die manier niet gefundeerd is om woongebieden van het GBP en een Usquare woongebied met elkaar te vergelijken;

Dat de Regering het voorstel als niet gefundeerd beschouwt; d) BVA3 Overwegende dat de KCML van mening is dat, voor de Usquare woonzones, de gebouwen die worden afgebroken en gereconstrueerd, niet hoger mogen zijn dan 16,50 meter, met een grondinname van 14,50 meter; Dat het volgens haar ook nodig is om de bouwzone nauwkeuriger te definiëren in termen van de morfologische logica en de bouwprofielen van de historische gebouwen en met betrekking tot de ringmuur;

Dat de gemeente Elsene vraagt om de hoogte van het volume in de Fritz Toussaintstraat en in de Juliette Wytsmanstraat aanzienlijk te verminderen, en dus de reglementaire voorschriften dienovereenkomstig te herschrijven;

Dat een reclamant vraagt om aan de kant van de Juliette Wytsmanstraat de in BVA3 vermelde maximale hoogte tot 17 meter te verlagen, met de mogelijkheid om hiervan af te wijken;

Dat verschillende reclamanten vragen om aan de kant van de Juliette Wytsmanstraat de in BVA3 vermelde maximale hoogte voor de perimeter Z.2 tot 17 meter te verlagen, zonder de mogelijkheid om hiervan af te wijken, en voor de perimeter Z.3 deze hoogte te verlagen tot 17 meter, met de mogelijkheid om hiervan af te wijken tot een maximale hoogte van 20 meter;

Dat verschillende reclamanten bovendien vragen dat, binnen de perimeter Z.1., de bouwwerken die parallel aan de Fritz Toussaintstraat worden gebouwd dezelfde breedte als het huidige gebouw R hebben, zodat de groenzone tot de Fritz Toussaintstraat kan worden uitgebreid, en een bouwprofiel B+3+D met dakhellingen vertonen, zodat ze op een harmonieuze manier overeenkomen met de daken van de gebouwen S en T, d.w.z. een maximale hoogte van 16 meter;

Dat een reclamant van mening is dat de hoogte van 23 meter zeer hoog is ten opzichte van de gebouwen in de Fritz Toussaintstraat en van de breedte van de genoemde straat van gevel tot gevel;

Dat hij, meer algemeen, vraagt dat er meer doorsnedes aan de Fritz Toussaintstraat worden uitgevoerd;

Overwegende dat de site waarop het RPA betrekking heeft, een voormalig militair terrein is;

Dat de site vanaf het begin als een 'vlakke site' werd ingericht en dus los van de bestaande topologie;

Dat deze overigens mettertijd is kunnen evolueren;

Dat alleen het deel van het 'gebouw van de getrouwden' lager gelegen is;

Dat de bestaande situatie en de benadering door het RPA uniek is;

Dat men de algemene regels met betrekking tot het bouwprofiel moet beschouwen, rekening houdend met algemeen voorschrift AV.4, dat het referentieniveau op de hoogte van het voorplein (centrale esplanade) vastlegt;

Dat de reglementaire voorschriften een beperkte hoogte vastleggen over de volledige site, maar wel moeten worden geëvalueerd rekening houdend met de voorschriften met betrekking tot het erfgoed dat moet worden bewaard;

Dat deze hierdoor de wijzigingen van uitzicht en bouwprofielen van de meeste gebouwen op de site beperken;

Dat ook de regels met betrekking tot het bouwprofiel slechts voor een minderheid van de gebouwen gelden;

Dat de Regering overigens die grenzen heeft vastgelegd ten aanzien van de aanbevelingen van het MER, dat besluit dat die bouwprofielen geen belangrijke impact hebben;

Dat de Regering een geoptimaliseerde dichtheid wenst te waarborgen om van het nieuwe gewestelijke eigendom een levendige en geanimeerde site te maken;

Dat om een afgesloten en weinig bezochte locatie zo om te vormen tot een nieuwe geanimeerde wijk die een centrale rol speelt tussen de plaatselijke polariteiten, zeker sommige gebruiken en de kenmerken van enkele bouwwerken zullen moeten worden gewijzigd;

Dat, aangezien het Gewest de eigenaar is van de site en garant staat voor de principes die ze meer bepaald in het GPDO vastlegt, het legitiem is om de site te valoriseren door de toename van de stadsintensiteit te waarderen in overeenstemming met de eisen van de buurtstad, de bereikbaarheid met het openbaar vervoer, de groene ruimtes en de stadsdiensten;

Dat de densiteit van de site op termijn - in de veronderstelling dat het programma volledig wordt gerealiseerd onder de maximale toegelaten voorwaarden - gelijkwaardig is aan het externe stadsweefsel (dat, ter herinnering, wordt gevormd door opbrengsteigendommen van het begin van de 20e eeuw met tuintjes);

Dat AV.10 geen afwijking vormt in die zin dat voor de nieuwe gebouwen de nodige vrijheid wordt gelaten, zij het volgens strenge vooraf bepaalde voorwaarden, die ten doel hebben om de verenigbaarheid van het project met zijn omgeving te verzekeren;

Dat de regels met betrekking tot de bouwprofielen van de GSV - wanneer ze er niet strijdig mee zijn - nog steeds van toepassing zijn;

Dat het RPA met betrekking tot de ontvankelijkheid en de stedenbouw op een strategische en reglementaire manier gemaximaliseerde openingen op de site voorziet, en op die manier meer ademruimte biedt voor de gebruikers en de bewoners van de site enerzijds en de buurtbewoners anderzijds;

Dat de ontworpen inplanting werd bestudeerd om de meerwaarden van een erfgoedsite, de doordringbaarheid van de site en de bescherming tegen eventuele interne en externe hinder te maximaliseren;

Dat de planning van een park langs de F. Toussaintstraat als ongeschikt wordt beoordeeld wegens de beperkte oppervlakte, de ligging loodrecht ten opzichte van de straat, met minder gunstige blootstellingen, aanplantingen die mogelijkerwijs door de ondergrondse infrastructuren worden beperkt en met een meer gecompliceerde sociale controle;

Dat het alternatief erin zou bestaan om het enige voordeel aan de nog te bouwen woningen te bieden, wat niet de bedoeling is;

Dat de beperking van de grondinname van de gebouwen tot die van het bestaande gebouw R een impact zal hebben op de lengte van het park;

Dat in zo'n geval het aan te leggen park korter zou zijn in zijn wenselijke breedte en in de delen die grenzen aan de nieuwe gebouwen en aan de ingang langs de F. Toussaintstraat in zijn breedte zou worden beperkt en zou moeten worden gedeeld met de mobiliteitsgebruiken die verband houden met de actieve diagonaal;

Dat de Regering deze evolutie van het park dus niet als wenselijk beschouwt, maar in dit verband de voorkeur geeft aan een park met ruimere afmetingen, dat voor iedereen toegankelijk is, op grondniveau en beschermd tegen hinder afkomstig van buiten de site;

Dat de regels in verband met inplanting en bouwprofielen een reglementair kader vormen waarbij geen veronderstellingen worden gemaakt over de uiteindelijke gebouwen en hun hoogte;

Dat het RPA overigens voorschriften omvat die de goede architecturale en stedelijke integratie waarborgen (A.3 en volgende, B.5 en volgende);

Dat de Regering overigens de regels met betrekking tot de bouwprofielen van bepaalde gebouwen heeft gewijzigd, om ze te verduidelijken en om een ecologisch gunstige groene behandeling mogelijk te maken;

Dat ze om die redenen de vragen niet volgt; e) BVA4 Overwegende dat een reclamant vraagt om het begrip "vrijstaande bouwwerken" te schrappen, aangezien dit begrip niet wordt gedefinieerd (behalve in de GSV) en ook niet nuttig is; Overwegende dat het reglementaire luik van het RPA verduidelijkt dat de gebouwen die in zone 1 van het Usquare woongebied moeten worden ingeplant, "vrijstaand" zijn;

Dat het begrip van vrijstaande bouwwerken inderdaad door de GSV wordt bepaald;

Dat het strategische luik van het RPA duidelijke elementen aanreikt met betrekking tot de verstedelijkingsstrategie van dit deel van de perimeter van het RPA;

Dat voor alle duidelijkheid de kaarten die bij het reglementaire luik zijn gevoegd, om redenen verbonden met de behoeften, toch voor verwarring kunnen zorgen: de kaart van de inplantingen die die informatie bevatten, terwijl de kaart van de bestemmingen ruimer gaat;

Dat dit soort inplantingen in de schriftelijke voorschriften verduidelijken dus wel degelijk zin heeft, aangezien de meerwaarde van een dergelijke inplanting door het strategische luik wordt aangetoond, zodat de naleving van deze stedenbouwkundige beslissing wordt gewaarborgd;

Dat de Regering de aanvraag als niet gefundeerd beschouwt; f) BVA5 Overwegende dat de gemeente Elsene vraagt dat het begrip "een variatie in rooilijnen" niet wordt gebruikt, omdat de rooilijn loodrecht op de Juliette Wytsmanstraat met de omheiningsmuur van de site overeenstemt. Dat het volgens haar juister zou zijn om te verwijzen naar "een variabele inplanting van de bouwwerken ten opzichte van de rooilijn";

Dat een reclamant zich vragen stelt bij de aard van de in Z2 en Z3 opgelegde doorbraken en, als het fysieke doorbraken zijn, welke status ze zullen hebben;

Overwegende dat bijzonder voorschrift A.5 lid 2 met betrekking tot de te realiseren gebouwen in de zones 2 en 3 van het Usquare woongebied een variatie van rooilijnen, achteruitbouwzones voor bepaalde gebouwen en de realisatie van doorbraken tussen de J. Wytsmanstraat en de binnenkant van de site voorziet en hun aantal verduidelijkt afhankelijk van zone Z2 of zone Z3;

Dat de Regering aandacht heeft voor de zorgen van de reclamanten en de instanties met betrekking tot de aard van de aldus voorziene doorbraken in de muur en zich die zorgen eigen maakt;

Dat, zonder afbreuk te doen aan de realiteit van de inplantingsprojecten voor de gebouwen in de zones 2 en 3, de openingen in de muur beantwoorden aan de wensen zowel op het vlak van de ontwikkeling als op het vlak van de ontwikkeling van het erfgoed;

Dat de Regering om die reden in bijzonder voorschrift A.5 en met het oog op de coherentie en de rechtszekerheid ook in algemeen voorschrift 05. de term "opening" gebruikt in plaats van "doorbraak"; Dat de term "opening" inderdaad de bedoelingen bevestigt die in het strategische luik worden vermeld en het toegankelijke of slechts visuele karakter verduidelijkt van de openingen die in de omheiningsmuur in de J. Wytsmanstraat moeten worden gemaakt, overeenkomstig de eisen opgelegd door AV.05;

Dat die creaties slechts kunnen worden overwogen mits naleving van een versterkte procedure waarbij de plaatselijke actoren, waaronder de Gemeente en de omwonenden, worden betrokken;

Dat deze semantische verandering geen invloed heeft op de evenwichten die door het ontwerp van RPA worden vastgelegd en geen enkel milieueffect heeft;

Dat ze overigens meent dat de opstelling van het bijzonder voorschrift een bevredigend detailniveau biedt op de inplantingsmodaliteiten van de gebouwen van zone Z2 en Z3 en op de noodzaak om de anders voorbehouden achteruitbouwzones te beplanten;

Dat ze meent dat het voorschrift voldoende vrijheid biedt voor de architecturale projecten die er moeten worden ontwikkeld en dat daardoor een harmonieuze relatie tussen bebouwing en straat mogelijk kan zijn;

Dat de Regering bijgevolg de opmerking van de Gemeente niet volgt; c) Bijzondere voorschriften met betrekking tot het gemengd Usquare-gebied a) PB1 Overwegende dat Leefmilieu Brussel vraagt om de term 'voor studenten' na de termen 'Die zones zijn bestemd voor huisvesting' te plaatsen, omdat zij meent dat het ontwerp van GSV zelf het onderscheid maakt tussen woningen en studentenwoningen en dat de verhoudingen tussen het aantal parkeerplaatsen voor auto's en fietsen werden bepaald ten opzichte van de verschillende types woningen die binnen de perimeter van het RPA worden beschouwd; Overwegende dat het RPA inderdaad voorziet dat het gemengde gebied wordt bestemd voor woningen en een kader voor de aanleg ervan vastlegt;

Dat de GSV een onderscheid maakt tussen woningen en studentenwoningen door de eisen op het vlak van de bewoonbaarheid en de bijbehorende elementen te moduleren;

Dat het strategische luik bij de beschouwing van de kwestie van de parkeergelegenheden voor auto's een onderscheid maakt tussen studentenkoten en andere woningen;

Dat het RPA in de eerste plaats een hulpmiddel is om het grondgebied in te richten;

Dat het bijgevolg - hoewel die mogelijkheid wordt aangeboden - niet nodig is om het soort woning te verduidelijken dat in andere plannen moet worden vastgelegd;

Dat de reglementaire bepalingen van het RPA op die manier zo beknopt mogelijk blijven en slechts fundamentele vragen behandelen;

Dat het onderscheid zal worden gemaakt bij de aanvragen voor stedenbouwkundige toelatingen;

Dat de operationele projecten die door het plan worden voorzien ten slotte zullen worden verzekerd door de gewestelijke operatoren of de operatoren die in dit verband een contract hebben gesloten met het Gewest;

Dat een dergelijk onderscheid ook niet hoeft te worden omkaderd;

Dat de Regering niet van plan is om rekening te houden met deze opmerking;

Dat reclamanten het van fundamenteel belang vinden dat de totale vloeroppervlakte van de woningen wordt herzien als een programma van 21.010 m2 aan studentenwoningen moet worden voorzien;

Overwegende dat het ontwerp van RPA voorzag in een maximale oppervlakte van 18.000 m2 aan woningen in de gemengde Usquare gebieden en op basis van de capaciteit van de gebouwen in kwestie, zoals bedoeld om studentenwoningen te huisvesten;

Dat de gewestelijke instantie die belast is met de operationalisering van het RPA, verschillende stappen heeft ondernomen en onder meer een volledige expertise van de bestaande gebouwen heeft doen uitvoeren;

Dat uit een nieuwe opmeting van de landmeter is gebleken dat de gebouwen die onder het programma voor studentenwoningen vallen (blokken D, E, L, I en H), in werkelijkheid een vloeroppervlakte hebben van 21.208 m2, wat een feitelijke fout aan het licht bracht;

Dat het noodzakelijk is om rekening te houden met deze realiteit;

Dat ook is gebleken dat bepaalde om te bouwen gebouwen bijzondere architecturale kenmerken hebben die eigen zijn aan bouwwerken uit het begin van de 20e eeuw;

Dat de ambitie om de erfgoedkundige aspecten van de site te behouden sterk is en een prioriteit van de regering vormt met betrekking tot de site;

Dat hier ook rekening mee moet worden gehouden;

Dat de milieueisen voor een aangename leefomgeving en de minimumnormen voor de bewoonbaarheid van de woningen ook een adequaat ontwerp van de genoemde woningen voorschrijven;

Overwegende dat het GPDO op zijn beurt voorziet in een gemengd programma met ongeveer 600 studentenwoningen in het centrale deel van de site en aan de randen die bewoond worden door residentiële ontwikkelingen;

Dat het strategische luik van het RPA voortaan gericht is op de bouw van 605 wooneenheden voor studenten of gelijkgestelden;

Dat het strategische luik van het RPA dus i) voldoet aan het GPDO, ii) rekening houdt met de fysieke realiteit van de betrokken gebouwen, iii) rekening houdt met de noodzaak van een effectieve reconversie van erfgoedgebouwen zonder hun kenmerken in gevaar te brengen, en ook rekening houdt met iv) de bewoonbaarheidscriteria voor de aldus geplande woningen, en v) de noodzaak om een aangename leefomgeving te creëren;

Overwegende dat de verwijzing naar het aantal verwachte wooneenheden op de site, en niet langer naar een vloeroppervlakte die bestemd wordt voor huisvesting, evenveel garanties biedt;

Dat de site van de kazernes inderdaad onder het openbare grondbeheer valt;

Dat het strategische luik van het RPA op zijn beurt een beleidslijn vormt die het Gewest voor zichzelf bepaalt, waardoor zijn discretionaire beoordelingsbevoegdheid wordt beperkt;

Dat het dan ook heel zinvol is om de drempel van 18.000 m2 te vervangen door een maximale drempel van 605 woningen voor studenten en academisch personeel;

Dat naast deze nieuwe formulering van de maximumdrempel voor te bouwen woningen, in het strategische luik de nadere regels voor de uitvoering van de woningen in de gebouwen in de gemengde zone worden gespecificeerd;

Dat deze verduidelijking en transformatie van de drempel dus niet van invloed zijn op de in het ontwerp van RPA vastgestelde evenwichten, aangezien het programma zowel qua functie als qua plaatsen identiek blijft en geen gevolgen heeft voor het milieu in zoverre het aantal inwoners en hun hoedanigheid niet veranderen;

Ten slotte overwegende dat de situatie van deze studentenwoningen in het gemengde Usquare-gebied te onderscheiden valt van die van de woonzone waarvoor in het reglementaire luik een maximum aantal m2 blijft bepaald, om het aantal in te planten woningen in de nieuwbouw te beperken. b) BVB2 Overwegende dat bepaalde reclamanten vinden dat de beperking van 4.800 m2 moet worden gecorrigeerd rekening houdend met de volgende oppervlakten: i) 3.000 m2 stadslandbouw; ii) 3.010 m2 afkomstig van de uitbreiding van de beschikbare oppervlakte voor de woningen (die oppervlakten zouden ook moeten kunnen worden bestemd voor kantoren en/of productieactiviteiten; iii) 6.765 m2 bestaande oppervlakte van de gebouwen F en G; iv) 1.600 m2 voorzien voor de centrale uitbreiding van de gebouwen F en G; v) 855 m2 bestaande oppervlakte van de gebouwen J, J' en K, waarvoor in deze fase nog geen bestemming werd bepaald;

Overwegende dat de Regering deze opmerking heeft beschouwd en geacteerd dat de ontwikkeling van bepaalde activiteiten zoals stadslandbouw zouden kunnen worden uitgeoefend via een exploitatie met winstoogmerk;

Dat de Regering van plan is om die ambities toe te laten zonder daarbij afstand te doen van het recht om de kantoorruimten te beperken en het evenwicht tussen functies in het gemengde Usquare gebied te optimaliseren;

Dat de Regering mits bijzondere maatregelen van bekendmaking (openbaar onderzoek en advies van de overlegcommissie) toegang krijgt tot de aanvraag en de drempelwaarde voor kantoren en productieactiviteiten die in dit gebied toelaatbaar zijn, tot 6.000 m2 verhoogt;

Dat die verhoging die aldus wordt bepaald en ten aanzien van de aanbevelingen van het MER geen bijzondere wijziging vormt en ook geen milieueffect met zich brengt. c) BVB3 Overwegende dat de gemeente Elsene van mening is dat de toegestane drempels voor commerciële activiteiten in de gemengde Usquare gebieden buitensporig zijn; Dat deze volgens haar daarom naar beneden moeten worden bijgesteld;

Dat een reclamant zich vragen stelt bij de redenen waarom grote handelszaken zijn uitgesloten en erop wijst dat er moet worden rekening gehouden met de jurisprudentie CE Basilix;

Overwegende dat de Regering het ontwerp van RPA door perspective.brussels en haar gewestelijke partners heeft laten opstellen;

Dat daarbij een beroep werd gedaan op de gewestelijke expertises op het vlak van de inplanting van handelszaken;

Dat het RPA tijdens de opstelling overigens gebaseerd is op de rapporten die waren opgesteld door IDEA-Consult MSA (2016) en op de knowhow van IDEA Consult op het vlak van programmering;

Dat het MER besluit dat de aanvaardbare drempelwaarde voor handelszaken op ongeveer 3.000 m2 wordt beoordeeld;

Dat de totale oppervlakte van de commerciële handelszaken die maximumwaarde niet overschrijdt - zelfs niet na de wijziging van de linten van actieve gevels;

Dat een gebied gedeeltelijk voor handel bestemmen niet wordt vertaald in een noodzakelijke werkelijke ontwikkeling van die handelszaken;

Dat de regels met betrekking tot grondinname en oppervlakte de risico's op hypercommercialisering van de resterende ruimtes ten opzichte van de andere bestemmingen beperken, die verplicht moeten worden voorzien voor de gewestelijke en de universitaire actoren;

Dat de patrimoniale beperkingen ook de flexibiliteit van de potentiële commerciële ruimtes beperken;

Dat die potentiële handelszaken in elk geval zullen worden beperkt door de drempelwaarden die per gebouw werden vastgelegd;

Dat de specifieke architecturale projecten bovendien te gelegener tijd de commerciële cellen zullen kunnen lokaliseren;

Dat de ontwikkelaars wegens het feit dat de grond gewestelijk eigendom is, de regels van goede inrichting van de locatie en de gewestelijke ambities moeten naleven;

Dat ook de handel niet op een lineaire manier als bovenmatig kan worden beschouwd;

Dat de gemeente bovendien bij de ontwikkeling van het ontwerp van RPA werd betrokken;

Dat de Regering om die reden niet meent dat het noodzakelijk is om de beperkingen voor de handel uit te breiden;

Overwegende trouwens dat de woordenlijst van het GBP een grote speciaalzaak als volgt omschrijft: "handelszaak met een oppervlakte van 500 m2 en meer waarvan de activiteit bestaat in dienstverlening of de verkoop van roerende goederen en die tot een gespecialiseerde sector behoort, met uitsluiting van de voedingssector";

Dat bijzonder voorschrift B.3 handel in het gemengde gebied toelaat, met uitsluiting van grote speciaalzaken en door die commerciële bestemming te beperken tot 850 m2 vloeroppervlakte op de benedenverdieping en per gebouw in het lint van actieve gevels, 100 m2 per gebouw buiten de actieve gevels en 1.520 m2 voor gebouw M;

Dat de uitsluiting van grote speciaalzaken wordt verantwoord door de noodzaak om meer bepaald in het kader van een nieuwe woonwijk voornamelijk buurtwinkels en voedingswinkels te creëren;

Dat de minimale oppervlakte die wordt opgelegd ten opzichte van grote speciaalzaken deze doelstelling in gevaar zou brengen;

Dat de opmerking niet gefundeerd is; d) BVB4 Overwegende dat Leefmilieu Brussel vraagt om het maximale aantal kamers dat voor hotels kan worden toegestaan, te definiëren en in BVB4 op te nemen om de samenhang met BVC2 en het GBP te behouden; Overwegende dat de Regering eraan herinnert dat het RPA ten doel heeft om de gewestelijke ambities binnen een welbepaalde perimeter te verduidelijken;

Dat het het GBP opheft in zijn bepalingen wanneer die ermee in strijd zijn;

Dat ze onderstreept dat de grond van alle voormalige kazernes van Elsene in 2018 eigendom zijn geworden van het Gewest;

Dat de conversie van de site door dit RPA wordt omkaderd en door gewestelijke openbare operatoren wordt gestuurd;

Dat de ontwikkeling van een deel van de site zal gebeuren in partnership met de universiteiten VUB en ULB waarmee het Gewest een overeenkomst heeft gesloten;

Dat het waarschijnlijk is dat de ontwikkeling van het gemengde Usquare-gebied daardoor een zaak zal zijn van openbare operatoren;

Dat de ontwikkelaars op zijn minst contractueel gebonden zullen zijn met het Gewest, dat de controle zal behouden over een hypothetische ontwikkeling van de hotelfunctie;

Dat ze herinnert aan de verschillende ambities en termijnen tussen het gebied van universitaire voorzieningen en het gemengde Usquare-gebied;

Dat dit verschil de beperking van het aantal kamers in het gebied van de universitaire voorzieningen verklaart;

Dat ze van plan is om de mogelijkheid open te houden om hotelkamers te exploiteren voor zover dit op een gecontroleerde manier gebeurt en, indien ze plaatsvindt, wordt geïntegreerd in de andere bestemmingen van het gebied en in de grafische en schriftelijke voorschriften;

Dat een beperking van het aantal kamers van potentiële hotelexploitatie daardoor niet wordt verantwoord; e) BVB8 en inplantingsplan nr.2 Overwegende dat perspective.brussels voorstelt om het oude gebouw H te behouden, te renoveren en op te nemen in een groter project voor een cultureel centrum;

Dat het beheersregime voor deze voorziening volgens perspective.brussels openbaar (voorzieningen) of particulier (winkels) zou kunnen zijn;

Dat perspective.brussels bovendien opmerkt dat gebouw H in een gemengd Usquare gebied ligt, wat de oppervlakte van de winkels beperkt;

Dat perspective.brussels er daarom aan toevoegt dat in BVB8 de volgende zin zou kunnen worden toegevoerd: "Onder voorbehoud van het openbaar onderzoek en het advies van de overlegcommissie kunnen de benedenverdieping en de kelderverdieping van gebouw H worden bestemd voor de handel";

Overwegende dat de bijzondere voorschriften die van toepassing zijn op het gemengde Usquare gebied en dus ook op gebouw H handel toelaten onder voorwaarden van oppervlakte en via algemeen voorschrift AV.9 en onder bepaalde voorwaarden voorzieningen toelaten;

Dat het bestaande auditorium in de kelderverdieping van gebouw H zou kunnen behouden blijven en zonder winstoogmerk zou kunnen worden geëxploiteerd indien wordt aangetoond dat een dergelijke bestemming aan de voorwaarden van AV.9 beantwoordt;

Dat ze onderstreept dat de grond in 2018 eigendom van het Gewest is geworden en dat de conversie ervan door gewestelijke openbare operatoren wordt gestuurd;

Dat de Regering niet van plan is om een hypothetisch commercieel gebruik te bevorderen, aangezien de exploitatiemodaliteiten van een dergelijke voorziening niet bekend zijn en de economische leefbaarheid ervan ook niet is aangetoond;

Dat ze daarom de aanvraag niet volgt;

Dat een reclamant opmerkt dat de maximale bouwhoogte van 16,50 meter voor gebouwen H en I niet overeenkomt met de aanbevelingen in het MER, dat een trapsgewijze toename vanaf de Kroonlaan aanbeveelt;

Overwegende dat de Regering de opstelling van de voorschriften met betrekking tot de hoogte van de gebouwen H en I heeft gewijzigd, zodat ze duidelijker zijn;

Dat daaruit voortvloeit dat de maximale bouwhoogten behouden blijven, met uitzondering van de mogelijkheid om stadslandbouw op het dak te voorzien;

Dat die mogelijkheid, in de veronderstelling dat ze wordt benut, niet zal leiden tot een toename van de volumes van de gebouwen;

Dat het meer dan waarschijnlijk blijft dat de gebouwen H en I behouden blijven ter wille van de kringloopeconomie en de verlenging van de bestaande gebouwen;

Dat de Regering in die context meent dat een wijziging van de regels voor de bouwprofielen van beide gebouwen geen manier is om de ambities waar te maken die ze voor ogen heeft voor deze wijk en ook niet bijdraagt tot een goede inrichting van de locatie;

Dat ze daarom de aanvraag ook niet volgt. f) Gebrek van BV met betrekking tot gebouw K Overwegende dat perspective.brussels specificeert dat gebouw K niet aan een specifiek bijzonder voorschrift is onderworpen;

Dat dit zowel een oppervlaktereserve vormt voor functies die nuttig zijn voor het leven op de site (bijkomende ruimtes voor zachte mobiliteit, afvalsortering of eventuele technische voorzieningen die de milieuprestaties van de site verbeteren) als het raakvlak van het Usquare-project met de Kroonlaan;

Overwegende dat deze gebouwen met een kleine oppervlakte en op grondniveau gelegen zijn op het raakvlak tussen de Kroonlaan en de binnenkant van de site;

Dat ze tegen de omheiningsmuur leunen en gedeeltelijk een erfgoedkarakter hebben;

Dat ze bestemd zijn voor een gemengd gebied, en dat ze daar op een limitatieve manier kunnen worden gebruikt als woning, voor productieactiviteiten of kantoren, handelszaken en afhankelijk van de aanwezige voorzieningen;

Dat hun valorisatie een meerwaarde en een grote zichtbaarheid zal bieden aan de site en de reconversie ervan, meer bepaald voor zover hun conversie ze materieel of functioneel zal openstellen naar de Kroonlaan;

Dat de Regering wegens deze maatregel, voor zover ze een aanbeveling is van het MER, beperkt is en geen milieueffecten met zich brengt, van plan is om het lint van actieve gevels tot die gebouwen uit te breiden;

Dat de Regering op die manier de inplanting van kleinere handelszaken toelaat en daarmee hun belang in het toekomstige leven op de site onderstreept;

Dat die bestemming bijzonder geschikt zou kunnen zijn om een erfgoed te ontwikkelen dat moeilijk in residentiële en/of productieve functies kan worden omgezet;

Dat de mogelijkheid om kleine wijkvoorzieningen te ontwikkelen, bovendien een optimale stedelijke animatie kan creëren;

Dat de kenmerken van de gebouwen die moeten behouden blijven, des te meer zullen worden ontwikkeld en bewaard wanneer die gebouwen zullen worden gebruikt;

Dat de specifieke conversie van de locatie ten slotte in een latere fase zal moeten worden bepaald;

Dat de Regering op die manier instemt met de vraag van perspective.brussels D. Bijzondere voorschriften met betrekking tot het gebied met universitaire voorzieningen a) BVC2 Overwegende dat sommige reclamanten van mening zijn dat het maximale aantal van 20 kamers naar boven moet worden bijgesteld, aangezien het architecturale voorontwerp van de universiteiten in deze fase 19 eenheden voor in totaal 28 kamers omvat, die bedoeld zijn voor buitenlandse deskundige onderzoekers om kennis op internationaal niveau te kunnen delen; Overwegende dat de Regering nota heeft genomen van die aanvraag;

Dat die bepalingen ten doel hebben om de optimale animatie van de site te bevorderen door een beperkte zij het reële residentiële bezetting - ook in het gebied met universitaire voorzieningen;

Dat die mogelijkheid om hotelexploitaties toe te laten, moet worden beschouwd als een specifieke aanvulling ten opzichte van de universitaire woningen en voorzieningen; Dat de Regering, na te hebben vastgesteld dat die ingreep geen ingrijpende wijziging of milieueffecten met zich brengt, de wijziging heeft aanvaard;

Dat bijzonder voorschrift C.2 van het reglementaire luik bijgevolg die gebieden ook bestemt voor woningen en hotelexploitaties met een capaciteit van niet meer dan dertig kamers. b) BVC4 Overwegende dat de gemeente Elsene vraagt om na te gaan of het interessant is om bijkomend voorschrift C.4. met betrekking tot de aansluiting van minstens één toegankelijke openbare doorgang tussen de Generaal Jacqueslaan en de binnenkant van de site in de reglementaire plannen op te nemen;

Dat verschillende reclamanten van mening zijn dat dit voorschrift moet worden herzien en moet voorzien in twee openbare doorgangen die in beide richtingen toegankelijk zijn voor actieve vervoersmiddelen en personen met beperkte mobiliteit, één in de Juliette Wytsmanstraat (met een breedte die overeenkomt met twee overspanningen van de ringmuur) en de andere in de Kroonlaan (met een breedte die overeenkomt met de helft van gebouw C'', of ongeveer 20 meter), achter de hoekpaviljoenen;

Dat zij verduidelijken dat volgens het voorontwerp van de universiteiten minstens een van deze toegangen zal worden uitgerust met een openbare lift tussen het niveau van de Kroonlaan en het niveau van de site;

Overwegende dat het RPA en zijn reglementaire luik ten doel hebben om de stedenbouwkundige ontwikkelingen van de site op lange termijn te bepalen;

Dat de opening van openbare doorgangen tussen de Generaal Jacqueslaan en de binnenkant van de site een voorschrift vormen dat erop gericht is om de wijk op een gecontroleerde manier open te stellen naar de buitenwereld en om de wijk om te vormen tot een doorgang voor de actieve vervoersmiddelen en tot een plaats van bestemming;

Dat het strategische luik op een nauwkeurige manier die ambities en hun vertalingen op het vlak van de stedenbouw, de architectuur, het erfgoed en de mobiliteit beschrijft;

Dat het aan de marge werd aangepast om rekening te houden met de architecturale projecten die door de universiteiten worden gedragen en waarvoor een stedenbouwkundige toelating vereist is;

Dat de actieve diagonaal op die manier altijd het noordwesten met het zuidoosten van de site verbindt door de gebouwen te activeren;

Dat de architecturale projecten die door de universiteiten worden gedragen in het kader van EFRO, nog voordat de bepalingen van het RPA van kracht worden, rekening houden met de eisen van voorschrift C.4 en een openbare toegang in twee richtingen voor voetgangers en personen met beperkte mobiliteit voorbehouden tussen de Generaal Jacqueslaan en de binnenkant van de site;

Dat de opening die ter hoogte van gebouw C' in de omheiningsmuur moet worden gemaakt, de criteria naleeft op het vlak van de breedte en de beperking van de verspreiding van lawaai;

Dat in gebouw A' een visuele doorbraak volgens dezelfde criteria zou kunnen worden toegelaten;

Dat overigens twee andere permanente toegangen de site zullen openstellen ten opzichte van de Kroonlaan ter hoogte van het kruispunt met de Generaal Jacqueslaan en via de J. Wytsmanstraat;

Dat die ontwikkelingen, die moeten worden verbonden met de wijziging aan de rand van de gebieden met structurerende ruimtes de ambitie waarmaken om van de site een verbindingsknooppunt en een plaats voorbehouden voor de actieve verplaatsingswijzen te maken;

Dat de Regering op die manier rekening heeft gehouden met de opmerking en vindt dat de wijzigingen slechts beperkt zijn en geen milieueffecten hebben;

E. Bijzondere voorschriften met betrekking tot het gebied van groene ruimtes/parkgebied a) BVD1 Overwegende dat Leefmilieu Brussel wenst dat BVD1 verduidelijkt dat deze zones ook voor stadslandbouw kunnen worden gebruikt; Dat Leefmilieu Brussel de volgende formulering voorstelt: "Deze zone is/deze zones zijn bestemd voor vegetatie, met inbegrip van voedingsplanten [...]. Ze zijn bestemd [...] om zodanig te worden ingericht dat ze een sociale, recreatieve, pedagogische, landschappelijke of ecologische rol vervullen, maar ook in voedsel voorzien [...]";

Overwegende dat de ontwikkeling van de stadslandbouw van belang is voor het Gewest en zijn inwoners;

Dat de site door haar conversie in een levendige en geanimeerde wijk van Elsene, een internationale wijk en een academische plaats een voorbeeldfunctie krijgt op het vlak van het respect voor het erfgoed en de opkomst van de praktijken van duurzame ontwikkeling;

Dat de ontwikkeling van stadslandbouw als zodanig door algemeen voorschrift nr. 7 wordt aangemoedigd;

Dat ze niet verboden is en in alle ruimten vrij kan worden ontwikkeld - ook in het nog aan te leggen park;

Dat alleen haar exploitatiemodaliteiten voor overwegend winstgevende doeleinden worden omkaderd;

Dat de Regering naast die algemene mogelijkheid gevolg heeft gegeven aan de vragen van Leefmilieu Brussel en uitdrukkelijk de mogelijkheid heeft uitgebreid om stadslandbouw op de daken van bepaalde gebouwen van de site te installeren;

Dat de voedingsfunctie van de site - zij het beperkt door haar statuut en haar configuratie - kan worden vervuld;

F. Bijzondere voorschriften met betrekking tot de Usquare landschapswegen en de structurerende Usquare ruimtes a) Verbod op reclame Overwegende dat de gemeente Elsene aangeeft dat voor de wegen binnen de site die openbaar zullen worden, het noodzakelijk is om hun status te definiëren in termen van reclameborden en publiciteit (bv.beperkte zone) en in dit verband rekening te houden met de erfgoedwaarde van de site;

Dat de gemeente Elsene vraagt om een publiciteitsverbod in te stellen;

Overwegende dat het RPA, zoals gedefinieerd door het BWRO, ten doel heeft om het strategische kader van de gewestelijke territoriale ontwikkeling te omschrijven in specifieke gebieden die door de Regering worden bepaald;

Dat het RPA na beslissing van de Regering reglementaire bepalingen kan bevatten over de thema's die onder meer worden verduidelijkt door artikel 30/1 van dit Wetboek;

Dat de reglementering betreffende reclame niet rechtstreeks onder ruimtelijke ordening valt, maar aan andere normen moet beantwoorden;

Dat ook de Regering niet kan instemmen met die aanvraag; b) BVE1 Overwegende dat de gemeente Elsene vraagt om BVE1 te wijzigen zodat, rekening houdend met de kenmerken van het historische weefsel, de met bomen beplante structurerende ruimtes op een continue en regelmatige manier worden beplant; Overwegende dat bijzonder voorschrift E1 bedoeld is om een zekere vrijheid toe te laten om hoogstambomen en plantaardige elementen te planten;

Dat het bijzonder voorschrift het voorschrift van het GBP in de weg staat dat geldt voor de structurerende ruimtes, dat bepaalt dat structurerende ruimtes met bomen op een doorlopende en regelmatige manier moeten worden geplant;

Dat die beperkingen onverenigbaar lijken met de ambities van het RPA;

Dat het respect voor het erfgoedkaraker van de site met inbegrip van haar stedelijke structuur een van de doelstellingen van het RPA is;

Dat ten slotte die ambities een concrete vorm zullen krijgen via een landschappelijk project van de openbare ruimte dat de gewestelijke diensten samen met de gemeentediensten en de betrokken partijen hebben uitgewerkt en ten gevolge van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning;

Dat de Regering de aanvraag ook niet gefundeerd acht; c) BVE2 Overwegende dat de gemeente Elsene vraagt om een verduidelijking van wat wordt bedoeld met "tijdelijke voorzieningen voor evenementen" die, indien deze zonder seizoensbeperkingen zijn toegestaan, de nodige vergunningen moeten krijgen en aan de stedenbouwkundige voorschriften moeten voldoen, en in het bijzonder aan het besluit van 29 januari 2004 betreffende de stedenbouwkundige vergunningen van beperkte duur; Dat de gemeente Elsene vereist dat publiciteitsborden van deze tijdelijke voorzieningen voor evenementen worden uitgesloten;

Overwegende dat het reglementaire luik van het RPA tijdelijke installaties voor evenementen wil toelaten zonder dat deze onderworpen zijn aan de voorwaarden van seizoensgebondenheid van het GBP;

Dat die mogelijkheid op geen enkele wijze hun aard of hun plaats in de structurerende ruimtes veronderstelt;

Dat de voorschriften die gelden voor dit soort installaties, volop van toepassing zullen blijven;

Dat de invoering van dergelijke bepalingen, voor zover de beoordeling betrekking heeft op een concreet project waarvoor toelating moet worden verkregen, geen taak is van het RPA. d) BVE3 Overwegende dat Leefmilieu Brussel vraagt om de woorden "om het regenwater op een geïntegreerde manier op de site te beheren" aan het einde toe te voegen; Overwegende dat de bijzondere voorschriften PG werden bijgewerkt;

Dat de ambities op het vlak van doordringbaarheid en beplanting werden uitgebreid tot alle wegen van de Usquare site;

Dat het strategische luik overigens een duurzame benadering van het water in ambitie V aanprijst;

Dat het waterbeheer op de site specifiek wordt behandeld in de principes voor de inrichting van de openbare ruimte en dan meer bepaald in punt 2.3;

Dat de gewestelijke opdrachtgever in elk geval een beroep zal doen op de expertise die Leefmilieu Brussel intussen heeft opgebouwd en zich zal onderwerpen aan het geldende waterbeheerplan;

Dat de Regering het ook niet nodig vond om gevolg te geven aan die aanvraag voor zover haar ambitie al in het corpus van het RPA zit vervat;

G. Bijzondere voorschriften met betrekking tot de Usquare parkeerplaatsen a) Breedte van de toegang tot de parkeerplaatsen Overwegende dat perspective.brussels aanbeveelt om de breedte van de toegangen tot de ondergrondse parkeerplaatsen te beperken, wat de mogelijkheid biedt om de kwaliteit van de openbare ruimte te optimaliseren en de gezelligheid en de levendigheid in de straten te bevorderen;

Overwegende dat voorschrift G.3 van het reglementaire luik het aantal toegangen voor gemotoriseerde voertuigen naar de parkeerplaatsen beperkt tot één per straat (F. Toussaintstraat, J. Wytsmanstraat);

Dat dit voorschrift al meteen de stedenbouwkundige en architecturale hinder van dergelijke toegangen beperkt;

Dat het strategische luik van het RPA pleit voor een "dubbele stroom van telkens 2,5 m, waarmee de architecturale uitdrukking van de benedenverdieping niet wordt ontaard" en dat dit het stedelijke strategische kader vormt;

Dat de regels voor de inplanting van dit soort toegangen overigens de regels van de GSV zullen zijn;

Dat de instanties die de vergunningen uitreiken bij de indiening van de aanvragen voor stedenbouwkundige vergunning, hun beoordelingsmacht voor een 'degelijke inrichting van de locatie' kunnen uitoefenen.

Dat de operationele opdrachtgever, een gewestelijke instelling, ten slotte zal moeten waken over de best mogelijke stedelijke en architecturale integratie van die verharde toegangswegen door de architectuur- en de vastgoedoperatoren; b) Parkeerplaatsen voor fietsen en voertuigen Overwegende dat Leefmilieu Brussel eist dat een voorschrift wordt opgesteld dat de regel van minstens één fietsparkeerplaats per kamer voor de studentenwoningen oplegt; Dat de Gewestelijke Mobiliteitscommissie met betrekking tot fietsparkeerplaatsen voor woningen vraagt om deze in het reglementaire luik op te nemen, inclusief parkeerplaatsen voor grote fietsen (bakfietsen);

Dat perspective.brussels aanbeveelt dat de kwestie van de parkeerplaatsen voor privéwagens in het reglementaire luik wordt behandeld (bij gebrek aan een vast aantal parkeerplaatsen zouden het concept en de prioriteiten kunnen worden gedefinieerd);

Dat verschillende reclamanten eisen dat de reglementaire voorschriften voor parkeerplaatsen vereisen dat "alle projecten moeten voorzien in minstens één parkeerplaats per woning, en parkeerplaatsen die voor andere bestemmingen dan woningen worden aangelegd, moeten 's avonds en in het weekend toegankelijk blijven voor de buurtbewoners", om zo te verplichten dat de parkeerplaatsen worden gedeeld;

Dat perspective.brussels ook van mening is dat, om een zekere veiligheid voor de eigenaars van architectuurprojecten te garanderen, het ontwerp van RPA in het reglementaire luik de (eventueel voor verandering vatbare) regels met betrekking tot parkeerplaatsen voor fietsen en wagens op de site in zijn geheel en per project zou kunnen specificeren;

Overwegende dat het strategische luik van het RPA de belangrijkste gewestelijke ambities op het vlak van de actieve vervoersmiddelen uitwerkt (actieve diagonaal, fietsstrategie ...);

Dat het vrij nauwkeurige aanduidingen bevat met betrekking tot de kenmerken van de fietsparkeerplaatsen;

Dat de Regering echter niet van plan is om de praktische details van hun inplanting per gebouw of in de openbare ruimte te reglementeren, zodat architecten in het bijzonder in de erfgoedgebouwen over een marge beschikken voor analyse en aanpassing;

Dat bovendien de bepalingen van de GSV die van kracht waren bij de definitieve goedkeuring van het RPA, zullen worden toegepast en de uitvoering van de werken zullen bepalen;

Dat ook de Regering die opmerkingen als niet gefundeerd beschouwt. c) BVG1 Overwegende dat verschillende reclamanten vragen dat personen met beperkte mobiliteit bovengronds zouden mogen parkeren; Overwegende dat de site een afgesloten stedelijke enclave is die niet bereikbaar is met de auto;

Dat het ontwerp van RPA, net als alle gewestelijke projecten, van plan is om van die locatie een voorbeeldplaats te maken op het vlak van integratie;

Dat uit die ambities een tegenstelling zou kunnen groeien;

Dat het RPA echter, door enerzijds een uitstekende bereikbaarheid voor gebruikers van actieve vervoersmiddelen te voorzien, een gemakkelijke verplaatsing van alle doelgroepen op de site mogelijk zal maken;

Dat het RPA anderzijds in zijn reglementaire luik de opdrachtgevers van de gebouwen waarin één of meerdere parkeerplaatsen zullen worden ondergebracht, verplicht om die gebouwen rechtstreeks open te stellen naar de openbare ruimte toe;

Dat het soort toegankelijkheid op de site voor personen die zich met de auto verplaatsen, een zeker comfortniveau zal waarborgen;

Dat ten slotte de praktische modaliteiten van het autoverkeer niet onder dit plan vallen, maar tot de bevoegdheid van andere instanties behoren;

Dat deze op het gepaste moment worden vastgelegd;

IV. VARIA 1. SAMENHANG TUSSEN EFRO-PROJECTEN EN HET ONTWERP VAN RPA Overwegende dat Leefmilieu Brussel het belang benadrukt van een gelijktijdige analyse van de prioriteiten die enerzijds het EFRO-programma (realisatie van laagenergieprojecten) en anderzijds het ontwerp van RPA (bevordering van de circulaire economie) nastreven om mogelijke 'lock-outeffecten' te voorkomen; Dat perspective.brussels opmerkt dat het ontwerp van RPA gebouwen en een esplanade omvat die door EFRO worden gefinancierd, en opmerkt dat de winnaar van de architectuurwedstrijd voor deze elementen werd aangeduid tussen de aanpassing van het RPA na de adviezen van de raad van bestuur/het stuurcomité en de goedkeuring van het RPA in eerste lezing;

Dat perspective.brussels van mening is dat, voor zover de behandeling van het ontwerp van RPA en de nauwkeurigere definitie van het project waarvoor er EFRO-middelen worden uitgetrokken, op een parallelle manier verlopen, er te allen tijde moet worden gegarandeerd dat dit laatste verenigbaar blijft met het algemene kader dat in het ontwerp van RPA is vastgesteld;

Overwegende dat de instellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben samengewerkt voor de realisatie van het ontwerp van RPA en het conversieproject van bepaalde gebouwen en universitaire voorzieningen;

Dat die conversieprojecten worden onderzocht in het kader van een globaal architecturaal project voor het volledige bestemmingsgebied 'Usquare universitaire voorziening';

Dat de winnaar van het project en de opdrachtgevers - de universiteiten - tijdens de verloop van de studie rekening hebben gehouden met de opmerkingen en de belangrijkste gewestelijke instanties hebben ontmoet;

Dat bepaalde architecturale beslissingen de ambities van het strategische luik van het RPA interpreteren zonder de reikwijdte ervan aan te tasten;

Dat het architecturale project dat wordt voorgelegd voor de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, een opening van de site voorziet via gebouw C" en op die manier de ambitie respecteert om een actieve diagonaal te creëren;

Dat het ook voorziet in openingen tussen de universitaire voorzieningen en G. Jacques Boulevard;

Dat deze conform de ambities van het RPA en de voorschriften van het reglementaire luik zijn;

Dat het architecturale project overigens de geldende wetgeving naleeft en de strategische visie van het RPA uitvoert (opening, interactie, accent op de diversiteit en duurzame ontwikkeling, valorisatie van het erfgoed, voorbeeldfunctie op het vlak van de actieve mobiliteit);

Dat ten slotte het punt van niet-conformiteit tussen het ontwerp van RPA en het architecturale project - d.w.z. de architecturale ontwikkeling van gebouw C', dat niet te schatten is in de operationele uitvoering van een plan - het voorwerp heeft uitgemaakt van een lichte wijziging zonder milieueffecten;

Dat de opmerkingen niet gefundeerd zijn; 2. COÖRDINATIE TUSSEN ONTWERPEN VAN RPA Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie aandringt op het belang van de rol van perspective.brussels om de coördinatie tussen alle RPA's te verzekeren, zodat deze niet met elkaar concurreren;

Overwegende dat perspective.brussels de openbare instelling is die verantwoordelijk is voor de territoriale planning in Brussel;

Dat ze in die hoedanigheid niet alleen de verschillende instrumenten en tools van de reglementaire stedenbouw zoals het GBP en de RPA's beheert, maar ook de strategische tool GPDO;

Dat perspective.brussels in dat opzicht en bij de vervulling van haar opdrachten er op een actieve manier op toeziet dat de verschillende projecten met elkaar worden verbonden en de stedelijke actoren van de site of de actoren die op gewestelijk niveau werken, worden samengebracht;

Dat perspective.brussels in het kader van haar opdracht in verband met het RPA 'Voormalige kazernes van Elsene' permanente banden heeft gesmeed met de andere actoren van de site en de Gemeente;

Dat die actoren of op zijn minst een deel van hen, betrokken zijn bij de andere ontwerpen van RPA in de onmiddellijke omgeving (RPA HD-Delta) of op een korte afstand (RPA Mediapark);

Dat perspective.brussels overigens waakt over de harmonieuze territoriale ontwikkeling van het gebied en in dat verband meer bepaald de definitiestudie 'grande plaine' heeft gepubliceerd over een betere benutting van de terreinen van de universitaire campussen van de Plaine te Elsene;

Dat de concurrentie tussen de verschillende tools in dat opzicht beperkt blijft en de complementariteit tussen de projecten wordt gewaarborgd;

Dat de opmerking niet gefundeerd is; 3. EEN OPERATIONEEL LUIK? 3.1. Beheermodaliteiten van de site Overwegende dat de gemeente Elsene erkent dat het niet de taak van het RPA is om de modaliteiten voor het beheer en het onderhoud van de site te bepalen, maar opmerkt dat deze kwestie van cruciaal belang is voor de goede werking van de site;

Dat zij van mening is dat het noodzakelijk is om op dit vlak een voorbeeld te stellen, rekening houdend met de ambitie inzake duurzame ontwikkeling en circulaire economie van het ontwerp van RPA;

Dat de gemeente Elsene nu al vraagt dat de site te allen tijde publiek toegankelijk is (24 uur per dag, 7 dagen per week);

Dat, wat de openbare ruimte betreft, zij van mening is dat het noodzakelijk is om een beheerder aan te duiden en om, in voorkomend geval, een beheers- en onderhoudsovereenkomst tussen de verschillende belanghebbenden op te stellen;

Dat de gemeente Elsene verklaart dat zij er in principe geen bezwaar tegen heeft dat het terrein privé blijft met (eeuwigdurende) publieke erfdienstbaarheden van doorgang;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie ook van mening is dat de kwesties inzake het beheer en het onderhoud van de site op voorhand moeten worden geregeld;

Overwegende dat de praktische modaliteiten van de exploitatie van de site - zoals door de Gemeente wordt opgemerkt - niet tot de taken van het RPA behoort, dat wel bedoeld is om de grote principes voor de inrichting van de site en de stedenbouwkundige kenmerken uit te tekenen, zonder dieper op de details van de uitvoering in te gaan;

Dat die uitvoering te gelegener tijd door de daarvoor geschikte tools zal worden behandeld; 3.2. Uitvoering en bestuur Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie van mening is dat het RPA de kwesties van de uitvoering en het bestuur ervan moet behandelen, en dus ervoor moet zorgen dat de woningen operationeel zijn en dat het tijdschema voor de uitvoering en de fasering van het project wordt opgesteld, dat in overeenstemming moet zijn met andere mogelijke of lopende projecten;

Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie in het kader van de concrete ontwikkeling van de site voorstelt om openbare procedures in te voeren om de kwaliteit, de creativiteit, de transparantie en de multidisciplinariteit te waarborgen en dat zij in dit verband de wedstrijdformule ter sprake brengt;

Overwegende dat de ontwikkeling van de site door de MSI werd gerealiseerd op basis van de elementen van het RPA - waarvan de opstelling vanaf het begin in overleg gebeurde;

Dat de MSI een nauwkeurige planning volgt voor de ontwikkeling van de site en voor de programmering van de projecten en daarna voor de werken;

Dat de universiteiten gelijktijdig en samen met de MSI en het bestuur dat bevoegd is voor territoriale planning, hun project voortzetten om een deel van de gebouwen tot universitaire voorzieningen en woningen voor studenten te converteren;

Dat de winnaars voor de architecturale of landschapsstudies werden aangeduid na overleg in een adviescomité en dat ze voor de opvolging van de werken moeten kunnen rekenen op de diensten van de Bouwmeester;

Dat de overgangsuitvoering overigens wordt gerealiseerd door een externe dienstverlener die door het adviescomité wordt aangeduid;

Dat de gewestelijke governance op dit grondgebied ook wordt geoptimaliseerd. 3.3. Overleg tussen partners Overwegende dat de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie het overleg tussen de partners die bij de ontwikkeling van de site van het RPA zijn betrokken (gewest, universiteit, MSI, perspective.brussels, enz.) ondersteunt; dat overleg volgens haar de garantie is voor een geïntegreerd en kwalitatief hoogstaand project;

Overwegende dat de uitwerking van het RPA vanaf het begin werd uitgevoerd in overleg met de verschillende betrokken partijen en dan in het bijzonder de MSI, de universiteiten, de Gemeente en Leefmilieu Brussel;

Dat de uitvoering ervan een aangepast governanceschema zal volgen dat gebonden is met de nieuwe stappen die moeten worden ondernomen;

Dat ook de Regering instemt met het advies van de GOC;

XII. Aan het ontwerp van RPA aangebrachte wijzigingen Gelet op artikel 30/6 van het BWRO en behalve als de wijzigingen klein zijn en niet van dien aard zijn dat ze noemenswaardige effecten op de omgeving zullen hebben, wordt het ontwerp van RPA opnieuw aan de onderzoeksakten onderworpen (art. 30/6 van het BWRO);

Overwegende dat er wijzigingen aan het ontwerp van RPA werden aangebracht;

Dat die wijzigingen beperkt zijn en niet van dien aard zijn dat ze noemenswaardige effecten op het milieu zullen hebben;

Dat dit ten overvloede blijkt uit de overwegingen die hierna worden uitgewerkt en uit de analyse die in juni 2020 werd gemaakt van de wijzigingen die aan het ontwerp van RPA werden aangebracht door de auteur van het milieueffectenrapport (lees in dit verband ook punt XIII);

Dat de wijzigingen die aan het ontwerp van RPA werden aangebracht, als volgt kunnen worden samengevat: Xx STRATEGISCH LUIK Overwegende dat het Gewest naar aanleiding van de overname van de site, het openbaar onderzoek en het advies van de instanties de eerste stappen heeft ondernomen om de site van de voormalige kazernes van Elsene te onderhouden en te ontwikkelen;

Dat de adviezen, bezwaren en opmerkingen betrekking hadden op de vorm van het RPA;

Dat de Regering van plan is om een RPA goed te keuren met een strategie waarvan de interpretatie niet tot verwarring kan leiden;

Dat ze bijgevolg bepaalde passages opnieuw heeft geformuleerd en bepaalde schema's heeft bijgewerkt of verbeterd;

Dat die wijzigingen geen enkel gevolg hebben voor de woorden, de verwachtingen of de strategie die wordt toegepast;

Dat hierdoor geen enkel milieueffect uit die verbetering voortvloeit;

Overwegende dat de opname in het strategische luik van het RPA en met verwijzing naar het gemengde Usquare gebied, van de beperking van het aantal woningen tot 605 ook van beperkt belang is en geen enkel noemenswaardig milieueffect met zich brengt;

Dat het strategische luik van het RPA zo inderdaad i) voldoet aan het GPDO, ii) rekening houdt met de fysieke realiteit van de betrokken gebouwen, iii) rekening houdt met de noodzaak van een effectieve reconversie van erfgoedgebouwen zonder hun kenmerken in gevaar te brengen, en ook rekening houdt met iv) de bewoonbaarheidscriteria voor de aldus geplande woningen, en v) de noodzaak om een aangename leefomgeving te creëren;

Overwegende dat de verwijzing naar het aantal verwachte wooneenheden op de site, en niet langer naar een vloeroppervlakte die bestemd wordt voor huisvesting, zoals voorzien voor 18.000 m2 in het reglementaire luik van het ontwerp van RPA, evenveel garanties biedt;

Dat de site van de kazernes inderdaad onder het openbare grondbeheer valt;

Dat het strategische luik van het RPA op zijn beurt een beleidslijn vormt die het Gewest voor zichzelf bepaalt, waardoor zijn discretionaire beoordelingsbevoegdheid wordt beperkt;

Dat het dan ook heel zinvol is om de drempel van 18.000 m2 te vervangen door een maximale drempel van 605 woningen voor studenten en academisch personeel;

Dat naast deze nieuwe formulering van de maximumdrempel voor te bouwen woningen, in het strategische luik de nadere regels voor de uitvoering van de woningen in de gebouwen in de gemengde zone worden gespecificeerd;

Dat deze verduidelijking en transformatie van de drempel dus niet van invloed zijn op de in het ontwerp van RPA vastgestelde evenwichten, aangezien het programma zowel qua functie als qua plaatsen identiek blijft en geen gevolgen heeft voor het milieu in zoverre het aantal inwoners en hun hoedanigheid niet veranderen;

Xx REGLEMENTAIR LUIK - KAARTEN Bijwerking van de kaarten en schrappen van de kaart zonder reglementaire waarde;

Overwegende dat die wijzigingen bedoeld zijn om de evoluties te weerspiegelen en de nauwkeurigheid, de interpretatie en de rechtszekerheid van het reglementaire luik van het RPA te verbeteren;

Dat het Gewest na een eerste lezing van het RPA zijn voorbereidende stappen met het oog op de ontwikkeling van de site heeft voortgezet;

Dat de adviezen, bezwaren en opmerkingen die tijdens het openbaar onderzoek werden opgetekend en de vragen om advies bij de instanties, deel uitmaakten van vragen en verwarring over de 4 voorgestelde kaarten;

Dat de kaarten bijgevolg moesten worden vereenvoudigd, zodat ze eenduidig konden worden geïnterpreteerd, en waarbij de nutteloze elementen moesten worden geschrapt of aangevuld of de materiële fouten moesten worden gecorrigeerd;

Dat kaart 1 zonder reglementaire waarde geen enkele bijkomende informatie verschafte in vergelijking met de kaarten die als bijlage beschikbaar waren en de bestaande situatie gewoon herhaalde en daarom werd geschrapt;

Dat de 3 kaarten die behouden bleven, meer nauwkeurige informatie bevatten;

Dat de bijlagen bij het RPA de vereiste informatieve kaarten bevatten zoals de kaarten die een zicht bieden op de bestaande rechterlijke en feitelijke toestand;

Uitbreiding van de structurerende ruimte naar de Kroonlaan op de kaart van de bestemmingen;

Dat die wijziging erop gericht is om de ontplooiing van een schema voor actieve mobiliteitswijzen te vergemakkelijken dat effectief en verenigbaar is met de ontwikkelingen van de site;

Dat deze wijziging geen invloed heeft op de aanbevelingen en de mogelijkheden om de milieukenmerken te verbeteren die verband houden met de bestemming als landschapsweg, maar er wel de aanleg van vergemakkelijkt;

Uitbreiding van het lint van actieve gevels naar de blokken J, J' en K;

Dat die wijziging overeenkomstig de aanbevelingen van het MER en de bezwaren bedoeld is om een stabiele strategie in te voeren voor de herbestemming van die gebouwen tegen de omheiningsmuur aan de kant van de Kroonlaan;

Dat dat lint hun ontwikkeling mogelijk zal maken in de vorm van kleine commerciële oppervlakken die zowel naar de wijk als naar de buitenkant van de site geopend zijn;

Dat de kenmerken van de bebouwing en de grondinname die toegelaten is door de bestemmingskaart de ontwikkeling van grote commerciële oppervlakken beperken, die een impact zouden kunnen hebben op de omgeving in de vorm van drukker verkeer en nieuwe activiteiten die hinder kunnen veroorzaken;

Dat die gebouwen vanuit territoriaal standpunt zullen kunnen worden verbouwd zonder dat daardoor hun erfgoedkenmerken worden aangetast;

Dat ten slotte de inrichting van stedelijke activiteiten de interactie en de animatie van de site zal bepalen.

Wijziging van de grondinname van gebouw C' op de inplantingskaart en de bestemmingskaart Overwegende dat het ontwerp van RPA niet de mogelijkheid bood om gebouw C' uit te lijnen ten opzichte van de binnengevel van gebouw A;

Dat de realisatie van de universitaire voorzieningen en dan meer bepaald de ruimtes die toegankelijk zijn voor het ruime publiek de conversie van gebouw C' vereist tot een onthaalgebouw dat uitziet op de centrale esplanade en de Generaal Jacqueslaan en nog verder;

Dat het toelaten van de uitlijning van gebouw C' ten opzichte van gebouw A om redenen van kwaliteit van de binnen- en de buitenarchitectuur een goede oplossing lijkt;

Dat die wijzigingen geen enkele invloed hebben op de bestemming, het gebruik of de milieueffecten;

Xx REGLEMENTAIR LUIK - SCHRIFTELIJK Overwegende dat de Regering van plan is om een RPA goed te keuren waarvan de interpretatie van de schriftelijke voorschriften van het reglementaire luik niet tot verwarring kan leiden;

Dat ze daarom de materiële fouten heeft gecorrigeerd en bijgewerkt;

Dat die wijzigingen geen enkele wijziging aanbrengen in de woorden, de overwegingen of de regels die van toepassing zijn;

Dat hierdoor geen enkel milieueffect uit die verbetering voortvloeit;

Nummering van de AV's Overwegende dat de Regering de nummeringen van de algemene voorschriften die op het RPA van toepassing zijn, wenste te wijzigen;

Dat die zuiver materiële wijziging bedoeld is om enerzijds elke verwarring met de algemene voorschriften van het BGP te voorkomen en om anderzijds een uniek en stabiel nummeringssysteem voor te stellen tussen het huidige RPA en de andere RPA's, die nadien zouden kunnen worden aangepast;

Voorrang van schriftelijke voorschriften op grafische voorschriften Overwegende dat de Regering wenste te verduidelijken dat de schriftelijke voorschriften die op het RPA van toepassing zijn, voorrang hebben op de grafische voorschriften;

Dat de raadpleging van grafische voorschriften in bepaalde gevallen - zoals in het kader van de geïnformatiseerde raadpleging van de kaarten - onrust of verwarring zou kunnen stichten;

Dat deze wijziging dan ook bedoeld is om elke verwarring over potentiële interpretatieconflicten tussen de schriftelijke en de grafische voorschriften te voorkomen;

Dat dit leidt tot een grotere rechtszekerheid;

Algemeen voorschrift AV5: vegetalisatie van de daken van nieuwe gebouwen Overwegende dat algemeen voorschrift 10. betrekking heeft op de hoogte van nieuwe gebouwen;

Dat het ontwerp van RVA geen specifieke bepalingen voor de behandeling van deze daken bevatte;

Dat, volgens de aanbevelingen van het MER en de adviezen van het ESC, de gemeente en andere reclamanten, de vegetalisatie van de daken het mogelijk zou maken de milieukwaliteit van de site te verbeteren (hydrologie, microklimaat e.a.);

Dat de regering voornemens is invulling te geven aan de duurzaamheidsambities van het project;

Dat zij evenwel de installatie van inrichtingen die de milieubalans van de gebouwen verbeteren, niet wil beperken;

Dat zij, om die ambities te verzoenen, voorschrift AV10 wijzigt door eraan toe te voegen dat de daken van nieuwe gebouwen worden gevegetaliseerd en dat zij kunnen worden uitgerust met inrichtingen die de milieubalans van de gebouwen verbeteren;

Dat deze toevoeging, gezien het aantal daken waarover het hier kan gaan, geen significante milieueffecten heeft en bijgevolg een kleine wijziging vormt;

Schrapping van lid 3 van voorschrift A.2 en herformulering van lid 4;

Overwegende dat voorschrift A.2 van het reglementaire luik de toelaatbaarheid van handelszaken in het Usquare woongebied behandelt;

Dat handel er op een gedifferentieerde manier toegelaten is, afhankelijk van het antwoord op de vraag of het huizenblok al dan niet van een lint van actieve gevels is voorzien;

Dat handelszaken met een oppervlakte tot 200 m2 buiten die huizenblokken onder bepaalde voorwaarden toegelaten zijn;

Dat de Dienstenrichtlijn 2006/123 en hun omzettingen in Brussels recht de conditionaliteit van de inplanting van diensten om socio-economische redenen beperken;

Dat detailhandel door recente Europese rechtspraak wordt beschouwd als een activiteit die onder dienstverlening valt;

Dat de voorwaarden voor de uitbreiding van de oppervlakken van de handelszaken in het Usquare-woongebied daardoor niet door maatschappelijke of economische redenen mogen worden bepaald;

Dat de Regering van plan is om die vermelding te schrappen;

Dat deze laatste, rekening houdend met het beperkte aantal betrokken huizenblokken, geen milieueffecten met zich brengt en een wijziging van beperkt belang vormt;

Wijziging van voorschrift A.4 lid 3 met de bedoeling om er de paden voor de actieve vervoersmiddelen in te integreren;

Overwegende dat lid 3 van voorschrift A.4 van de Usquare-woongebieden voorschrijft dat de ruimtes tussen de gebouwen van zone 1 (Z1) worden beplant;

Dat dient te worden verduidelijkt dat die ruimtes wel toegankelijk moeten zijn voor gebruikers van actieve vervoersmiddelen, zodat zij eventueel de te realiseren gebouwen kunnen bereiken;

Dat de adressering van die gebouwen in afwachting van specifieke architectuurprojecten niet zeker is;

Dat het ook nodig is om met het oog op die potentiële toegang uitdrukkelijk de aanleg van voetpaden toe te laten;

Dat deze wijziging van beperkt belang is voor zover ze het beplante karakter van de ruimtes tussen de huizenblokken niet aantast en ook de conclusies van de milieuanalyses niet wijzigt;

Wijziging van voorschrift A.5 om over 'opening' te spreken;

Overwegende dat het bijzondere voorschrift A.5 lid 2 met betrekking tot de te realiseren gebouwen in de zones 2 en 3 van het Usquare woongebied doorbraken tussen de J. Wytsmanstraat en de binnenkant van de site voorziet en hun aantal verduidelijkt afhankelijk van zone Z2 of zone Z3;

Dat de Regering aandacht heeft voor de zorgen van de reclamanten en de instanties met betrekking tot de aard van de aldus voorziene doorbraken in de muur en zich die zorgen eigen maakt;

Dat, zonder afbreuk te doen aan de realiteit van de inplantingsprojecten voor de gebouwen in de zones 2 en 3, de openingen in de muur beantwoorden aan de wensen zowel op het vlak van de ontwikkeling als op het vlak van de ontwikkeling van het erfgoed;

Dat de Regering om die reden in bijzonder voorschrift A.5 en met het oog op de coherentie en de rechtszekerheid ook in algemeen voorschrift 05. de term "opening" gebruikt in plaats van "doorbraak"; Dat de term "opening" inderdaad de bedoelingen bevestigt die in het strategische luik worden vermeld en het toegankelijke of slechts visuele karakter verduidelijkt van de openingen die in de omheiningsmuur in de J. Wytsmanstraat moeten worden gemaakt, overeenkomstig de eisen opgelegd door AV.05;

Dat die creaties slechts kunnen worden overwogen mits respect van een versterkte procedure waarbij de plaatselijke actoren, waaronder de Gemeente en de omwonenden, worden betrokken;

Dat deze semantische verandering geen invloed heeft op de evenwichten die door het ontwerp van RPA worden vastgelegd en geen enkel milieueffect heeft;

Wijziging van voorschrift B.1 door geen drempelwaarde meer te vermelden voor de maximale vloeroppervlakte bestemd voor de woonfunctie;

Overwegende dat de schrapping van de verwijzing naar een maximale drempelwaarde van 18.000 m2 in het reglementaire luik van het RPA moet worden gelezen in combinatie met de opname van een beperking van het aantal woningen tot 605 in het strategische luik van het RPA met betrekking tot het gemengde Usquare gebied.

Dat een dergelijke wijziging van minder belang is en geen enkel noemenswaardig milieueffect met zich brengt;

Dat het strategische luik van het RPA zo inderdaad i) voldoet aan het GPDO, ii) rekening houdt met de fysieke realiteit van de betrokken gebouwen, iii) rekening houdt met de noodzaak van een effectieve reconversie van erfgoedgebouwen zonder hun kenmerken in gevaar te brengen, en ook rekening houdt met iv) de bewoonbaarheidscriteria voor de aldus geplande woningen, en v) de noodzaak om een aangename leefomgeving te creëren;

Dat de verwijzing naar het aantal verwachte wooneenheden op de site, en niet langer naar een maximale vloeroppervlakte die bestemd wordt voor huisvesting, zoals voorzien voor 18.000 m2 in het reglementaire luik van het ontwerp van RPA, maar wel het verwachte aantal wooneenheden op de site dat in het strategische luik is vermeld, evenveel garanties biedt;

Dat de site van de kazernes inderdaad onder het openbare grondbeheer valt;

Dat het strategische luik van het RPA op zijn beurt een beleidslijn vormt die het Gewest voor zichzelf bepaalt, waardoor zijn discretionaire beoordelingsbevoegdheid wordt beperkt;

Dat het dan ook heel zinvol is om de drempel van 18.000 m2 te vervangen door een maximale drempel van 605 woningen voor studenten en academisch personeel;

Dat naast deze nieuwe formulering van de maximumdrempel voor te bouwen woningen, in het strategische luik de nadere regels voor de uitvoering van de woningen in de gebouwen in de gemengde zone worden gespecificeerd;

Dat deze verduidelijking en transformatie van de drempel dus niet van invloed zijn op de in het ontwerp van RPA vastgestelde evenwichten, aangezien het programma zowel qua functie als qua plaatsen identiek blijft en geen gevolgen heeft voor het milieu in zoverre het aantal inwoners en hun hoedanigheid niet veranderen;

Wijziging van voorschrift B.2 door aanpassing van de maximale oppervlakten bestemd voor kantoren en productieactiviteiten;

Overwegende dat bijzonder voorschrift B.2 dat van toepassing is op het gemengde Usare gebied een maximale toelaatbare oppervlakte van 4.800 m2 voorziet voor kantoren en productieactiviteiten;

Dat de drempelwaarde van 4.800 m2 - zonder afbreuk te doen aan de realiteit van de inplantingsprojecten van die activiteiten - overeenstemt met een kleinere oppervlakte dan de bestaande gebouwen F en G;

Dat stadslandbouw, voor zover ze door professionals wordt geëxploiteerd, als productieactiviteit moet worden beschouwd;

Dat de Regering ook van plan is om de inplanting van een leefbaar economisch ecosysteem toe te laten, dat eventueel meer ruimte inneemt dan de gebouwen F en G;

Dat het mits de naleving van een versterkte procedure waarbij de plaatselijke actoren zoals de Gemeente en de buurtbewoners worden betrokken, mogelijk moet zijn om de drempelwaarde voor kantoren en productieactiviteiten op te trekken zonder dat die extra ontwikkelingen een invloed hebben op de evenwichten van de functies of de gewestelijke ambities of kenmerken;

Dat de Regering ook van plan is om die drempelwaarde mits bijzondere maatregelen van bekendmaking (openbaar onderzoek en advies van de overlegcommissie) naar 6.000 m2 op te trekken;

Dat die wijziging, voor zover ze voorwaardelijk is en binnen de limieten van de grondinname van de gebouwen en hun hoogten inbegrepen is, en voor zover ze geen noemenswaardige negatieve milieueffecten met zich brengt, aansluit op de gewestelijke ambities;

Verduidelijking van voorschrift B3 om de limiet van 1.500 tot 1.520 m2 op te trekken;

Overwegende dat bijzonder voorschrift B.3 specifiek handelszaken behandelt in het kader van het gemengde Usquare gebied;

Dat zijn lid 4 gebouw M bestemt voor handel door de modaliteiten en de maximale toegelaten oppervlakte van 1.500 m2 vermeldt;

Dat naar aanleiding van de stappen die werden ondernomen voor de operationele uitvoering, het Gewest - via de Maatschappij voor Stedelijke Inrichting (MSI) - een meting heeft laten uitvoeren van de oppervlakten van het gebouw;

Dat daaruit blijkt dat gebouw M momenteel 1.520 m2 beschikbare oppervlakte heeft;

Dat de wil om die centrale constructie volop te ontwikkelen door haar positionering op de site en in de programmering een vermeerdering van de oppervlakten bestemd voor handel met 20 m2 eist;

Dat het beperkte aandeel van die oppervlakte ten aanzien van het gebouw en de toegelaten oppervlakten op de volledige site aantoont dat dit geen ingrijpende wijziging is en ook geen noemenswaardig milieueffect met zich brengt;

Verduidelijking van voorschrift B.6;

Overwegende dat bijzonder voorschrift B.6 van het gemengde Usquare gebied de totale toegelaten hoogte voor gebouw E specificeert, dat het voorwerp uitmaakt van een conversie of een afbraak-reconstructie;

Dat dit voorschrift de hoogte onder de kroonlijst van het gebouw tot 13,5 m beperkt te tellen vanaf het referentieniveau en onder bepaalde voorwaarden de toevoeging van een verdieping in de attiek toelaat;

Dat de Regering van plan is om het beste architecturale project te verduidelijken en toe te laten voor dit gebouw en de regels voor het bouwprofiel voor dit gebouw wenst te preciseren;

Dat de vermelding van de mogelijkheid dat de totale hoogte van gebouw E 16,5 m kan bedragen vanaf het referentieniveau onder de oorspronkelijke inschrijvingsvoorwaarden die waren bepaald voorafgaand aan het openbaar onderzoek en het advies van de overlegcommissie en onder voorbehoud van het feit dat de hoogste verdieping minstens 2,5 m inspringt, zo de stedenbouwkundige omstandigheden en het evenwicht van het plan niet wijzigt en ook geen milieueffecten met zich brengt;

Dat de Regering overigens de toepassing van de principes die in het strategische luik in verband met stadslandbouw werden uitgewerkt, wil vergemakkelijken;

Dat ze voorschrift B.6 verduidelijkt en voortaan mits openbaar onderzoek en advies van de overlegcommissie stadslandbouw toelaat op het dak van het gebouw boven een hoogte van 16,5 m;

Dat deze wijziging potentieel een betere milieubalans voor het project en het gebouw kan opleveren zonder dat daarbij het uitzicht fundamenteel wordt veranderd en dat dit ook geen milieueffecten, behalve positieve, met zich brengt;

Verduidelijking van voorschrift B.8;

Overwegende dat bijzonder voorschrift B.8 van het gemengde Usquare gebied de totale hoogte specificeert die toegelaten is voor de gebouwen H en I, dat ze het voorwerp uitmaken van een conversie of een afbraak-reconstructie;

Dat dit voorschrift de hoogte van de 2 bouwwerken beperkt tot 16,5 m te tellen vanaf het referentieniveau onder de voorwaarden vastgelegd door algemeen voorschrift AV.10 en zonder dat daarbij de hoogte van het bestaande gebouw H wordt overschreden;

Dat deze nauwkeurige formulering twijfels met zich zou kunnen brengen met betrekking tot het begrip en de uitvoering - en dan meer bepaald wegens het feit dat ze geldt voor de 2 gebouwen H en I die niet belendend zijn;

Dat geen enkel bevestigd element toelaat om te oordelen of de gebouwen zullen behouden blijven of zullen worden verbouwd;

Dat de Regering overigens de toepassing van de principes die in het strategische luik in verband met stadslandbouw en de groendaken werden uitgewerkt, wil vergemakkelijken;

Dat het belangrijk is om - naar analogie van voorschrift B.6 en door het parallellisme van de vormen - de bepalingen in verband met de hoogte van de gebouwen H en I te verduidelijken;

Dat de Regering ook verduidelijkt dat deze hun respectieve reeds bestaande hoogtes kunnen aanhouden;

Dat de maximale hoogte voor elk gebouw daardoor bekend en onbetwistbaar is;

Dat de Regering overigens de inplanting van stadslandbouw op het dak boven de bestaande hoogtes niet wenst te verhinderen mits een openbaar onderzoek en het advies van de overlegcommissie;

Dat die minder belangrijke wijzigingen op die manier het vereiste detail bijbrengen over de voorwaarden voor de uitvoering van het project, de flexibiliteit van het verbouwingsproject met een constante rechtszekerheid vergroten en, als ze worden gerealiseerd, bijdragen om op zijn minst de milieuprestaties van de site niet te verlagen;

Wijziging van voorschrift C.2 met het oog op de verhoging van het aantal toegelaten kamers met enkele eenheden;

Overwegende dat bijzonder voorschrift C.2 van het Usquare gebied voor universitaire voorzieningen specificeert dat die gebieden middels bijzondere maatregelen van bekendmaking kunnen worden bestemd voor woningen en hotelexploitaties met een capaciteit van niet meer dan twintig kamers;

Dat de gebouwen waarvoor die voorschriften gelden, hoofdzakelijk bouwwerken zijn waarvan het buitenuitzicht door algemeen voorschrift 4. wordt bepaald; Dat de grondinname van die gebouwen door de bestemmingskaart wordt beperkt;

Dat de meeste oppervlakken waarvoor reconversie is voorzien, behoren tot de universitaire voorzieningen, waarvan de aanwezigheid de basis vormt van de gewestelijke planning op de site;

Dat die gebouwen en hun programmering bovendien het voorwerp uitmaken van een overeenkomst tussen het Gewest, de partneruniversiteiten, een overeenkomst tussen het Gewest en de federale Staat via het BELIRIS-fonds en een EFRO-subsidie in het kader van het Europese cohesiebeleid in het Brussels Gewest;

Dat in de betreffende gebouwen in dit kader enkele woningen voor internationale onderzoekers zullen worden ondergebracht;

Dat die woningen, rekening houdend met de universitaire temporaliteiten en activiteiten, enkele weken tot enkele maanden per jaar zouden kunnen leeg staan;

Dat het ontwikkelen van de openbare investeringen en het animeren van de site door een woonaanwezigheid tijdens het hele jaar van cruciaal belang is;

Dat de toelating om hotelkamers op de site te voorzien, zo meer overeenstemt met de ambitie om die tijdelijk leegstaande woningen volgens de modaliteiten en de eisen van de hotelreglementering te verhuren;

Dat er geen sprake van is om de demografische en stedelijke evenwichten van de site door een 'traditionele' hotelexploitatie te wijzigen;

Dat de lopende architecturale onderzoeken voor de conversie van die gebouwen overigens een iets hoger potentieel aantonen voor dit soort residentiële ontwikkelingen met een mogelijk hotelkarakter;

Dat de Regering ook van plan is om het potentieel exploiteerbare aantal kamers van 20 naar 30 op te trekken;

Dat die wijziging, ongeacht of die gebeurt op de schaal van de oppervlakken en de functies die op het niveau van het gebouw of van de site worden ontwikkeld, verwaarloosbaar is;

Dat hun potentiële milieueffect in geen enkele opzicht vermeldenswaard is;

Verduidelijking van de voorschriften betreffende de landschapswegen en de structurerende ruimtes;

Overwegende dat de openbare ruimte (buiten het parkgebied) van de site volgens een dubbele typologie wordt geordend;

Dat de wegen en de openbare wegen zo structurerende ruimtes zijn volgens de aangepaste definitie van het GBP of van de landschapswegen;

Dat de oorspronkelijke opstelling van het reglementaire luik, naast de bepalingen van algemeen voorschrift AV 7., de doelstellingen op het vlak van de doordringbaarheid en de beplanting alleen toespitste op de landschapswegen;

Dat ten aanzien van de gewestelijke engagementen op het vlak van de strijd tegen de effecten van de klimaatverandering, de strijd tegen overstromingen en de milieuambities die door het strategische luik worden gedragen, die ambities van middelen voor de structurerende ruimtes zin heeft;

Dat de Regering ook de opstelling van die voorschriften wil wijzigen en de ambitie wil vergroten om de doordringbaarheid en de beplanting van alle wegen op de site te maximaliseren;

Dat hieruit een wijziging van de opstelling van die bijzondere voorschriften voortvloeit zonder dat daardoor het RPA fundamenteel wordt gewijzigd en zonder dat het milieueffect van die opstelling noemenswaardig is;

XIII. Samenvatting van de manier waarop de milieuoverwegingen in het plan werden geïntegreerd Gelet op artikel 30/6 van het BWRO, dat bepaalt dat het besluit dat het RPA definitief goedkeurt, de manier samenvat waarop de milieuoverwegingen in de RPA's werden geïntegreerd;

Overwegende dat het MER de samenvatting van de aanbevelingen van het ontwerp van RPA omvat;

Dat de samenvattende tabel van het MER in dat opzicht is gehiërarchiseerd op basis van de belangrijkheid en de doeltreffendheid op milieuvlak;

Dat die aanbevelingen het voorwerp hebben uitgemaakt van een specifieke analyse in de verschillende milieuthema's;

Dat dezelfde tabel de aanbevelingen verduidelijkt die ofwel in het reglementaire luik (schriftelijke en grafische voorschriften) of in het strategische luik van het RPA zijn opgenomen en de aanbevelingen verduidelijkt die tijdens de latere fase van de vergunningen moeten worden geïntegreerd;

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de aanbevelingen van het MER volgt, met uitzondering van enkele ervan en op voorwaarde dat ze relevant zijn voor het planologische niveau van het RPA;

Overwegende dat de beslissing om al dan niet rekening te houden met de aanbevelingen van het GBP op de volgende motieven is gebaseerd: Stedenbouw: - Ligging van de handelszaken niet uitsluitend naast de toegangen in de J. Wytsman- en de F. Toussaintstraat en correlatieve herverdeling van het commerciële programma over andere delen van de site, die duidelijker zichtbaar zijn vanaf de buitenkant en die verband houden met de bestaande commerciële linten in de onmiddellijke omgeving; - Integratie van de bijgebouwen langs de Kroonlaan in het 'oproepprogramma' dat voor de perimeter van de site is voorzien; - Mogelijkheid om de handelszaak voorzien naast de toegangen in de Fritz Toussaintstraat en de Juliette Wytsmanstraat naar de bijgebouwen langs de Kroonlaan over te brengen Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, het lint van actieve gevels verlengt tot de blokken J, J' en K en de activering van de gevel van de site vermeldt die op de Kroonlaan uitziet;

Dat die wijziging bedoeld is om een stabiele strategie in te voeren voor de herbestemming van die gebouwen tegen de omheiningsmuur aan de kant van de Kroonlaan;

Dat dat lint hun ontwikkeling mogelijk zal maken in de vorm van kleine commerciële oppervlakken die zowel naar de wijk als naar de buitenkant van de site geopend zijn;

Dat de kenmerken van de bebouwing en de grondinname die toegelaten is door de bestemmingskaart, de ontwikkeling van grote commerciële oppervlakken beperken, die een impact zouden kunnen hebben op de omgeving in de vorm van drukker verkeer en nieuwe activiteiten die hinder kunnen veroorzaken;

Dat die gebouwen vanuit territoriaal standpunt zullen kunnen worden verbouwd zonder dat daardoor hun erfgoedkenmerken worden aangetast;

Dat de inrichting van stedelijke activiteiten de interactie en de animatie van de site zal bepalen;

Dat die gebouwen overigens bestemd zijn voor het gemengde Usquare gebied, waarin de inplanting van woningen, kantoren en productieactiviteiten buiten handel en, via algemeen voorschrift AV.09 van het RPA, voorzieningen toegelaten is;

Dat de meeste potentialiteiten op het vlak van het oproepprogramma ook toelaatbaar zijn en de gewestelijke ambities worden uitgedrukt;

Dat de Regering op die manier rekening houdt met de aanbevelingen van het MER met betrekking tot de lokalisatie van een oproepprogramma aan de Kroonlaan; - Verkiezing van een programma verbonden met de openbare diensten en de voorzieningen voor de benedenverdieping naast de toegangen in de J. Wytsmanstraat en de F. Toussaintstraat;

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities heeft verduidelijkt op het vlak van voorzieningen en openbare diensten die uitzien op de J. Wytsmanstraat en de F. Toussaintstraat;

Dat het strategische luik van het RPA werd aangevuld in het stedenbouwkundige principe met de titel 'een ambitieus programma' en voortaan de potentialiteiten opsomt met betrekking tot voorzieningen en openbare dienstverlening;

Dat in afwachting van een analyse van de context en de beschikbare grond en hun compatibiliteit met de andere aanwezige functies, sommige voorzieningen mogelijk zijn en dan meer bepaald een basisschool afhankelijk van de noden die in de wijk worden vastgesteld, speel- en/of sportruimtes, infrastructuren voor ouderen, culturele en/of internationale voorzieningen of een gezondheids- en/of sociale voorziening;

Dat het huizenblok aan de kruising van de F. Toussaintstraat met de J. Wytsmanstraat ook het voorwerp uitmaakt van een ambitie die nog moet worden bevestigd, afhankelijk van de behoeften en opportuniteiten die bij de concrete invulling van het project naar voren komen;

Dat de toepassing van bijzonder voorschrift BV.09, dat de inplanting van voorzieningen in alle gebieden toelaat, en bijzondere voorschriften die van toepassing zijn op het Usquare woongebied, die mogelijkheid overigens niet bezwaren;

Dat de Regering op die manier in het RPA rekening houdt met de aanbevelingen van het MER met betrekking tot het programma verbonden met de openbare diensten en de voorzieningen voor de benedenverdieping naast de toegangen in de J. Wytsmanstraat en de F. Toussaintstraat; - Beperking en herverdeling van de bouwprofielen met de bedoeling om de gradatie van de hoogtes vanaf de Kroonlaan naar de Juliette Wytsmanstraat te behouden; - Beperking van de bouwprofielen tot B+5 langs de Juliette Wytsmanstraat (niveau van de site);

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities met betrekking tot de bouwprofielen en de hoogtes van de gebouwen heeft verduidelijkt;

Dat het strategische luik en het reglementaire luik van het RPA de ambities omschrijven met betrekking tot het behoud en de ontwikkeling van de erfgoedkenmerken van de site;

Dat de meeste bestaande gebouwen ten aanzien van het inplantingsplan van algemeen voorschrift AV.05 bestemd zijn voor reconversie zonder dat ze zullen worden ontmanteld;

Dat de bijzondere voorschriften A.3, B.6 en B.8 werden verduidelijkt met de bedoeling om de theoretische totale hoogte van de gebouwen E, H en I te beperken;

Dat een beperking van de hoogtes overigens van toepassing is op het woongebied en op 23 m is vastgelegd;

Dat die plafondwaarden voor de bouwprofielen beantwoorden aan de wens om op de site een evenwichtige stedenbouw te ontwikkelen die inspeelt op de behoeften van een drukker leven op de site, het onthaal van de functies die worden gewenst en stedelijke integratie;

Dat de site overigens vlak is en dat de regels van de bouwprofielen met die realiteit rekening houden;

Dat de Regering op die manier in het RPA rekening houdt met de aanbevelingen van het MER met betrekking tot de maximale toegelaten hoogtes en die beschouwt ten aanzien van het evenwicht dat in de reconversie van de site moet worden gevonden; - Verplichting tot aanleg van alle toegangen die in het voorstel van het voorkeurscenario aanwezig zijn (ook de toegangen die als 'voorgesteld' worden bestempeld); - Aanleg van een nieuwe toegang vanaf de F. Toussaintstraat Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities heeft verduidelijkt op het vlak van de toegankelijkheid van de site vanaf de J. Wytsmanstraat en de F. Toussaintstraat;

Dat het reglementaire luik naast de aanleg van een 'actieve diagonaal' op de site werd gewijzigd om de structurerende ruimtes uit te breiden;

Dat de Regering wel degelijk de ambitie heeft om een site te creëren die niet alleen een 'plaats van bestemming' is, maar die ook een 'doorgangslocatie' moet zijn voor de actieve verplaatsingswijzen;

Dat de openingen en de toegangen in dat opzicht voorzien zijn en door het RPA worden bevestigd;

Dat bovendien rekening moet worden gehouden met de erfgoedaspecten en dan meer bepaald de voorziening van openingen in de omheiningsmuur ten aanzien van haar erfgoedkenmerken;

Dat het gedetailleerde overzicht van de aan te leggen toegangen tot de gebouwen, de concrete vorming van de 'openingen' en de vorm en de uitvoering van de wegen naar de gebouwen van de zones Z.1, Z.2 en Z.3 van het Usquare woongebied dus tijdens de architecturale studies bekend zal zijn;

Dat de Regering te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van de aanbevelingen van het MER met betrekking tot de toegang; - Wijziging van het private karakter van een van de private tuinen van de nieuwe woongebouwen langs de Fritz Toussaintstraat, die toegang moet bieden tot de binnenkant van de site;

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, het privatieve karakter van de tuinen van de nieuwe woongebouwen in zijn strategische luik behandelt;

Dat de uitvoering van de reconversie van de site zal worden toevertrouwd aan gewestelijke operatoren of operatoren die een overeenkomst met het Gewest hebben gesloten, aangezien de site in 2018 eigendom van het Gewest is geworden;

Dat de ambitie die werd uitgewerkt in de stedenbouwkundige principes met de titel 'Openbare ruimten als verbindende factor' streeft naar een evenwicht tussen de toegankelijkheid van de open ruimtes, de beplanting en de mogelijkheid van toe-eigening en sociale controle in de kleinere open ruimtes;

Dat het gedetailleerde overzicht van de toegang tot de ruimtes tussen de nog te realiseren gebouwen - en dan meer bepaald aan te leggen tuinen naast de gebouwen in de zones Z.1, Z.2 en Z.3 van het Usquare woongebied - dus zal bekend zijn tijdens de uitvoering van de architecturale studies;

Dat de Regering te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van de aanbevelingen van het MER op dat vlak; - Integratie van insprongen op de hoogste verdiepingen van de bouwwerken H en I (net als in gebouw E) om op die manier formele gelijkenissen te creëren met de hellende daken van de behouden paviljoenen;

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities met betrekking tot de bouwprofielen van de gebouwen H, I en E heeft verduidelijkt;

Dat het strategische luik en het reglementaire luik van het RPA de ambities omschrijven met betrekking tot het behoud en de ontwikkeling van de erfgoedkenmerken van de site;

Dat de meeste bestaande gebouwen ten aanzien van het inplantingsplan van algemeen voorschrift AV.05 bestemd zijn voor reconversie zonder dat ze zullen worden ontmanteld;

Dat de gebouwen E, H en I kunnen bewaard blijven of worden gereconstrueerd;

Dat de bijzondere voorschriften A.3, B.6 en B.8 werden verduidelijkt met de bedoeling om de theoretische totale hoogte van de gebouwen E, H en I te beperken;

Dat het gereconstrueerde gebouw E noodzakelijkerwijs een insprong zal vertonen;

Dat de richtlijnen voor de constructieve gebouwschil in het strategische luik worden gegeven en door de architecturale projecten zullen moeten worden beschouwd;

Dat de Regering de reconversie van de gebouwen H en I en het behoud van hun profiel zal begunstigen;

Dat ze echter een omkaderde vrijheid wil laten aan de dragers van het architecturale project met betrekking tot de definitieve vorm van het gebouw, met dien verstande dat de daken van die 2 gebouwen niet hoger mogen zijn dan de bestaande, behalve als daar stadslandbouw wordt voorzien;

Dat de Regering in het evenwicht van het project rekening heeft gehouden met de aanbevelingen en te gelegener tijd zal waken over de concrete uitvoering van de aanbevelingen van het MER op dit vlak; - Vermijden van ondoorzichtige ruiten of andere materialen die visueel ondoordringbaar zijn;

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities verduidelijkt met betrekking tot de interactie tussen de gebouwen en de openbare ruimte;

Dat het strategische luik in zijn principe met de titel 'Openbare ruimten als verbindende factor' de richtlijnen en algemene bepalingen uiteenzet die moeten worden toegepast;

Dat voor de meeste gebouwen rekening is gehouden met de verhouding tussen binnenkant en buitenkant;

Dat het 'lint van actieve gevels' overigens de mogelijkheid biedt om die verhoudingen te versterken en bij te dragen tot de animatie van de site door de inplanting van handelszaken;

Dat de gewestelijke beheerder van de site een studie heeft uitgevoerd over de inrichting van de openbare ruimtes en de verhouding tussen de gebouwen en de openbare ruimtes;

Dat deze studie bruikbare informatie zal opleveren op basis waarvan gewestelijke operatoren en operatoren die met het Gewest een overeenkomst hebben gesloten, stedelijke benedenverdiepingen zullen kunnen creëren;

Dat de uitvoering van het project overigens de geldende normen, waaronder de GSV, zal naleven;

Dat de Regering in het evenwicht van het project rekening heeft gehouden met de aanbevelingen en te gelegener tijd zal waken over de concrete uitvoering van de aanbevelingen van het MER op dit vlak;

Sociaal en economisch domein - Ontwikkeling van woningen aangepast aan gezinnen en ouderen met de bedoeling om een generatiemix te verkrijgen; - Ontwikkeling van sociale of geconventioneerde woningen; - Ontwikkeling van woningen die aan ouderen zijn aangepast; - Ontwikkeling van betaalbare klassieke en studentenwoningen Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de grote gewestelijke ambities verduidelijkt met betrekking tot de woonfunctie op de site, waaronder de inplanting van de soorten woningen ten opzichte van elkaar;

Overwegende dat het strategische luik van het RPA de belangrijkste gewestelijke ambities uitwerkt met betrekking tot woningen in het gemengde Usquare-gebied, het Usquare-woongebied en het gebied voor universitaire voorzieningen;

Dat bijzonder voorschrift B.1 van het reglementaire luik verplicht tot de ontwikkeling van woningen voor studenten en leden van het academische personeel;

Dat de overeenkomst die het Gewest bindt met de partneruniversiteiten over het project een bepaling bevat met betrekking tot de betaalbaarheid van de te creëren studentenkoten, die in het strategische luik wordt bevestigd;

Dat het strategische luik overigens bepaalt dat de huisvesting bij voorkeur openbaar is en volgens de grote evenwichten van ongeveer 70 % sociale woningen en ongeveer 30 % middelgrote woningen;

Dat het RPA ten doel heeft om de site te laten uitgroeien tot een internationale studentenwijk en een geanimeerde en gediversifieerde stadswijk;

Dat de typologie van de woningen nauwkeuriger vastleggen een illusie lijkt en de effectieve ontwikkeling van de site zou kunnen belemmeren;

Dat de Regering in het RPA en zijn wijzigingen rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER op dit vlak;

Dat ze te gelegener tijd zal toezien op de concrete toepassing van die aanbevelingen van het MER in de specifieke projecten; - Ontwikkeling van een commercieel aanbod in verband met de aantrekkelijke polen op het niveau van de site;

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities verduidelijkt met betrekking tot de inplanting van de functies, waaronder handel;

Dat deze strategie zowel in het strategische luik als in het reglementaire luik wordt behandeld;

Dat dit volgens de aanbevelingen van het MER wordt gepolariseerd in gemengde gebieden op de interessantste locaties en mogelijk is op de andere plaatsen in resthoeveelheid;

Dat de reglementaire voorschriften werden gewijzigd met de bedoeling om de inplanting van handelszaken langs de Kroonlaan te begunstigen;

Dat de Regering in het RPA en zijn wijzigingen rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER op dit vlak;

Dat ze te gelegener tijd zal toezien op de concrete toepassing van die aanbevelingen van het MER in de specifieke projecten; - Maximale opening van de site door alle voorgestelde toegangen te ontwikkelen; - Maximale bevordering van de zichtbaarheid van het voorplein vanaf de ingang Kroon/Generaal Jacques Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, het lint van actieve gevels verlengt tot de blokken J, J' en K en de activering van de gevel van de site vermeldt die op de Kroonlaan uitziet;

Dat die wijziging bedoeld is om een stabiele strategie in te voeren voor de herbestemming van die gebouwen tegen de omheiningsmuur aan de kant van de Kroonlaan;

Dat dat lint hun ontwikkeling mogelijk zal maken in de vorm van kleine commerciële oppervlakken die zowel naar de wijk als naar de buitenkant van de site geopend zijn;

Dat de kenmerken van de bebouwing en de grondinname die toegelaten is door de bestemmingskaart, de ontwikkeling van grote commerciële oppervlakken beperken, die een impact zouden kunnen hebben op de omgeving in de vorm van drukker verkeer en nieuwe activiteiten die hinder kunnen veroorzaken;

Dat die gebouwen vanuit territoriaal standpunt zullen kunnen worden verbouwd zonder dat daardoor hun erfgoedkenmerken worden aangetast;

Dat de inrichting van stedelijke activiteiten de interactie en de animatie van de site zal bepalen;

Dat die gebouwen overigens bestemd zijn voor het gemengde Usquare gebied, waarin de inplanting van woningen, kantoren en productieactiviteiten buiten handel en, via algemeen voorschrift AV.09 van het RPA, voorzieningen toegelaten is;

Dat het reglementaire luik onder bepaalde voorwaarden de aanleg oplegt van doorgangen tussen de Generaal Jacqueslaan en de binnenkant van de site;

Dat gebouw C" bovendien het voorwerp zal kunnen uitmaken van een operatie die het raakvlak waarborgt tussen het station, de laan en de site;

Dat de Regering op die manier in het RPA rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER;

Mobiliteit - Herpositionering van de toegangshelling tot P2 in het gedeelte met verkeer in beide richtingen van de F. Toussaintstraat teneinde het aantal manoeuvres om naar links af te slaan vanaf die straat naar de Kroonlaan te vergemakkelijken en te verminderen of om beide parkeergarages fysiek met elkaar te verbinden, zodat de voertuigen vanaf de toegang in de J. Wytsmanstraat toegang krijgen tot alle parkeerplaatsen van P1+P2; - De toegangen tot de ondergrondse parkeergarages vanaf de openbare ruimte zullen rechtstreekse en gemakkelijke routes naar die woningen mogelijk maken; - Aanleg van minstens 170 parkeerplaatsen voor de woningen (hetzij 0,77 plaatsen/woningen); - Aanleg van 110 gemutualiseerde parkeerplaatsen voor de andere functies; - Met het oog op de ontwikkeling van de ondergrondse parkeergarages ofwel de grondinname ervan herbekijken om hun inplanting onder de openbare ruimte uit te breiden of die parkeerplaatsen over twee ondergrondse niveaus spreiden; - Aanleg van 1-3 parkeerplaatsen voor deelvoertuigen; - Toewijzing van parkeerruimte P1 voor parkeren in verband met de woonfunctie en P2 voor de gemutualiseerde parkeermogelijkheden voor de andere functies;

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de mobiliteitsbehoeften van de site en hun modaliteiten voor uitvoering beschouwt;

Dat het de toegelaten toegangen tot de potentieel aanlegbare parkeergarage(s) onder de gebouwen van de zones Z1, Z2 en Z3 omschrijft;

Dat bijzonder voorschrift G.4 de toegang tot de potentiële parkeergarages naar de openbare ruimte en de inplantingskaart voor de parkeergarages deze laatste over de volledige perimeter verdeelt;

Dat hun realisatiemodaliteiten rekening zal moeten houden met de erfgoed- en stadsaspecten die in het strategische luik worden omschreven;

Dat het strategische luik - onder de titel 'Voorbehouden voor actieve vervoerswijzen' - de parkeerstrategieën en de verwachte maximale verhouding verduidelijkt (namelijk op basis van de GSV-regel van 1 plaats/woning 0,77 plaatsen per gecreëerde 'gezinswoning' en 0,23 voor de andere gebruiken reserveren);

Dat de aanleg van een ondergrondse parkeergarage een mogelijkheid blijft;

Dat die bepalingen zullen moeten worden toegepast indien parkeergarages worden aangelegd;

Dat de cumulatieve toepassing van de geldende voorschriften en het te voeren overleg waarborgen vormen voor de optimale oplossing die moet worden gevonden;

Dat de modaliteiten van exploitatie, gebruik en potentiële mutualisatie niet tot de taken van het RPA behoren;

Dat de technische inplantingsdetails niet rechtstreeks onder het RPA, maar wel onder andere bevoegdheden vallen;

Dat hetzelfde geldt voor de integratie van het verkeer dat in het externe wegenstelsel wordt voortgebracht;

Dat de Regering op die manier zoveel mogelijk en binnen het toegelaten kader van het RPA rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER; - Versterking van het aanbod van de trams 7 en 25 tijdens de ochtend- en de avondpiek Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de mobiliteitsbehoeften van de site en hun modaliteiten voor uitvoering beschouwt;

Dat het beheerbeleid van de MIVB en van de andere operatoren (NMBS, TEC en De Lijn) met betrekking tot de exploitatie van de openbare vervoernetwerken, niet onder het RPA valt;

Dat het voor het RPA niet mogelijk is om rechtstreeks rekening te houden met die aanbeveling; - Aanpassing van de infrastructuren voor voetgangers en fietsers aan de vraag met ontwikkeling van onthaalinfrastructuur op de wegen in de buurt; Overwegende dat het RPA ...

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de mobiliteitsbehoeften van de site en hun modaliteiten voor uitvoering beschouwt;

Dat diverse operatoren de bevoegdheid uitoefenen op het vlak van het wegennet buiten de site;

Dat dit niet tot de taken van het RPA behoort;

Dat het voor het RPA niet mogelijk is om rechtstreeks rekening te houden met die aanbeveling;

Dat de Regering te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van specifieke projecten; - Verbod om leveringen uit te voeren via de toegang in de Kroonlaan: Overwegende dat het RPA ... - Over de volledige site zal het verkeer ook zeker in lussen moeten worden geleid: Overwegende dat het RPA ...

Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, rekening houdt met de toegankelijkheid van de site voor privaat gemotoriseerd verkeer, de behoeften op het vlak van leveringen en hun praktische modaliteiten;

Dat de grote principes van ontwikkeling van het leveringssysteem inderdaad worden ontwikkeld in het strategische principe met de titel 'Voorbehouden voor actieve vervoerswijzen';

Dat de toegankelijkheid voor gemotoriseerd verkeer door reglementair voorschrift AV.06 wordt verduidelijkt;

Dat de aanbevelingen met betrekking tot de rijrichtingen niet onmiddellijk worden bepaald door de ruimtelijke ordening, maar wel door andere maatregelen;

Dat het RPA op het vlak van de verkeersparcours, de parkeerplaatsen of de laadpalen mogelijkheden voorstelt zonder dat deze werden geobjectiveerd ten aanzien van alle geldende voorschriften;

Dat de concrete inrichtingen in deze optiek zullen worden bestudeerd en ontworpen en dat ze aan de eisen zullen beantwoorden;

Dat sommige elementen aan de eisen van de GSV voldoen die van toepassing zijn als er in het RPA geen tegengestelde bepalingen zijn voorzien;

Dat de bevoegde instanties dus te gelegener tijd de toegangen en het verkeer binnen de site zullen moeten organiseren ten aanzien van het RPA en de geschikte elementen;

Dat het voor het RPA niet mogelijk is om rechtstreeks rekening te houden met die aanbeveling;

Dat de Regering te gelegener tijd zal toezien op de concrete toepassing van die aanbevelingen van het MER in de specifieke projecten;

Fietsenstallingen - Voorziening van 1 parkeerplaats per kamer voor de woningen + 1 parkeerplaats per 5 woningen voor de bezoekers - Voorziening van 1 parkeerplaats per studentenkot + 1 parkeerplaats voor 10 studentenkoten voor de bezoekers - Voorzieningen van 2 plaatsen per 100 m2 vloeroppervlakte voor de handelszaken en de voorzieningen - Voorziening van plaatsen voor de auditoria en de universitaire voorzieningen op basis van een modaal aandeel op korte termijn van 20 % fietsen en op lange termijn van 50 % - Voorziening van plaatsen voor de kantoren, aanverwante activiteiten en werknemers op basis van een modaal aandeel van 7,5 % fietsen op korte en 20 % op lange termijn Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, rekening houdt met de toegankelijkheid van de site voor de actieve vervoerswijzen, waaronder de fiets, en hun toepassingsmodaliteiten;

Dat de grote principes van ontwikkeling van het leveringssysteem inderdaad worden ontwikkeld in het strategische principe 'Voorbehouden voor actieve vervoerswijzen';

Dat dit laatste de aanbevelingen van het MER op dit vlak volledig overneemt; - Elk lokaal voor parkeren voor de lange termijn voldoet aan de volgende voorwaarden: i) beschikken over een manoeuvreerruimte van minstens twee meter tussen de fietsen en vaste hindernissen (muren, ...); ii) gemakkelijk toegankelijk zijn vanaf de openbare weg en vanaf de woningen, waarbij erover wordt gewaakt om het aantal deuren en treden zoveel mogelijk te beperken; als de toegang gebeurt via een lift, is deze minstens 2 m diep; iii) beveiligd zijn en beschikken over rekken waarmee de fietsen ter hoogte van het frame en van het voorwiel kunnen worden vastgezet. Het gebruik van trapsgewijs geplaatste rekken is slechts toegelaten voor maximaal 50 % van het totale stallingsaanbod: - De mogelijkheid bestuderen om een gedeelde fietsenstalling te installeren op de site in verbinding met het 'fietspunt' - De fietsenstallingen die zullen voorzien zijn in de openbare ruimte, zullen aan de volgende aanbevelingen moeten beantwoorden (zie vademecum voor fietsenstallingen - Brussel Mobiliteit): i) zichtbaarheid: om veiligheidsredenen worden de fietsenstallingen voorzien op plaatsen waar veel sociale controle mogelijk is (drukke plaats); ii) nabijheid: de fietsenstallingen worden zo dicht mogelijk bij de ingang van de gebouwen/activiteiten geïnstalleerd - in het beste geval op minder dan 15 m en hoogstens op 50 m afstand; iii) degelijk bevestigingssysteem: systeem met twee bevestigingspunten die de fietsen op een stabiele manier vastzetten, stevig in elkaar zitten en van een universeel type zijn (d.w.z. voor elk mogelijk type fietsen) - De aanleg van beveiligde stallingen/opbergvakken/depot (10 % van het aanbod) voor de stalling van elektrische fietsen of andere vervoermiddelen zoals een Segway, elektrische step, 10 % van de plaatsen voor 'speciale' fietsen (bakfietsen/cargo/tandem ...) binnen de fietsenstallingen Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, rekening houdt met de toegankelijkheid van de site voor de actieve vervoerswijzen, waaronder de fiets, en hun toepassingsmodaliteiten;

Dat de grote principes van ontwikkeling van een massaal gebruik van de actieve vervoersmiddelen worden omschreven in het strategische principe met de titel 'Voorbehouden voor actieve vervoerswijzen';

Dat de gewestelijke beheerder van de site een studie heeft uitgevoerd over de inrichting van de openbare ruimtes en de verhouding tussen de gebouwen en de openbare ruimtes, waarin plaats wordt voorbehouden voor het beheer van de fietsenstallingen;

Dat het project zal worden uitgevoerd overeenkomstig de geldende normen, ook de normen die door de GSV en het vademecum van Brussel Mobiliteit worden gedragen;

Dat de specifieke technische criteria en de technische eisen op het niveau van het project zullen kunnen worden onderzocht;

Dat het daardoor niet relevant lijkt dat het RPA rechtstreeks rekening houdt met die aanbevelingen;

Dat de Regering te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van specifieke projecten;

Bodem - De grondverzetwerken zoveel mogelijk beperken en de uitgegraven aarde ter plaatse valoriseren - De saneringskwaliteit van de hergebruikte aarde controleren overeenkomstig de best practices met betrekking tot het gebruik van aanvulaarde - De fasering van de sanerings- en de bouwwerken optimaliseren - Saneringswerken uitstellen tot fase 4 van de bouwwerken - De oppervlakte van de vulzone van de grondwaterlaag maximaliseren Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, rekening houdt met de duurzaamheidsprincipes, ook wat een optimaal beheer van de aarde betreft, via ambitie V 'duurzaamheid en kringloopeconomie';

Dat het RPA in zijn geheel de verbouwing en de reconversie van de bebouwing bevordert door graafwerken en grondverzetwerken zoveel mogelijk te beperken;

Dat de voorschriften E. met betrekking tot de aanleg van de wegen werd gewijzigd en dat ze de eis met betrekking tot de doordringbaarheid en de beplanting van de wegen op de site in hun totaliteit uitbreiden, waarmee de ondoordringbaarheid wordt beperkt;

Dat de gewestelijke beheerder van de site een studie heeft uitgevoerd over de inrichting van de openbare ruimtes en de verhouding tussen de gebouwen en de openbare ruimtes;

Dat de uitvoering van het project de geldende normen zal naleven;

Dat de specifieke technische criteria en de technische eisen op het niveau van het project zullen kunnen worden onderzocht;

Dat de overeenkomst tussen het Gewest en BELIRIS de behandeling voorziet van aarde die door een vorig gebruik werd verontreinigd;

Dat de Regering op die manier in het RPA zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER met betrekking tot deze materie;

Dat ze te gelegener tijd zal toezien op de concrete toepassing van die aanbevelingen van het MER in de specifieke projecten; - Vermijden om een ondergrondse parkeergarage recht tegenover de openbare parkeerplaatsen te bouwen Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de plaatsen verduidelijkt van de potentiële ondergrondse parkeergarages die op de site moeten worden aangelegd;

Dat de inplantingskaart van de parkeergarages in het reglementaire luik werd vereenvoudigd en een dergelijke infrastructuur onder het Usquare parkgebied niet toelaat;

Dat de Regering op die manier in het RPA rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER met betrekking tot deze materie;

Afvalwater, regenwater en leidingwater - Zoveel mogelijk doordringbare oppervlakken creëren en de ondoordringbare oppervlakken beperken - Voorrang verlenen aan halfdoordringbare verhardingen voor de paden om op die manier de hoeveelheid afvloeiingswater op die oppervlakken zoveel mogelijk te beperken - De platte daken beplanten - Voorzien in regenwaterputten. Opvangtanks bij voorkeur op de daken plaatsen. Indien nodig hydrofoorinstallaties op de tanks aansluiten om het water op de gewenste druk te brengen; - In een regenwatercircuit in de gebouwen voorzien voor verschillende toepassingen: toiletten, schoonmaak, sproeien, wasplaatsen enz.; - Systemen voor rationeel watergebruik installeren (spaarsystemen enz.) - Een geïntegreerd systeem voor regenwaterbeheer op de site installeren. Dat systeem moet in de eerste plaats bovengrondse filtersystemen (kielgoten en greppels) omvatten voor water dat van de wegen afkomstig is, infiltratieputten voor water van de daken en eventueel stormbekkens. Voor courante en weinig intense regenbuien moet al het water ter plaatse kunnen insijpelen (geen afvoer van regenwater naar de riolering). In totaal moet het buffervolume dat beschikbaar is in alle bouwwerken op de site (bekkens, kielgoten, putten), aan de eisen van Vivaqua beantwoorden (d.w.z. totaal volume van 449 m3); - Het lekdebiet van het systeem naar de riolering volgens de eisen van Vivaqua beperken tot 5 l/s/ha ondoordringbare oppervlakte, hetzij een maximum van 13,2 l/s - Het afvoerpunt voor het regenwater naar de riolering in het laagst gelegen gedeelte van de site (kruising Kroonlaan - F. Toussaintstraat) aansluiten Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities met betrekking tot de duurzame ontwikkeling op de site heeft verduidelijkt;

Dat de algemene voorschriften AV. 07, 08 en 10 van het RPA aanzetten tot de uitvoering van het groene netwerk en de beplanting van de daken van de nieuwe gebouwen opleggen;

Dat de bijzondere voorschriften A.3, B.6 en B.8 werden verduidelijkt met de bedoeling om de inplanting van stadslandbouw op het dak van de gebouwen E, H en I toe te laten;

Dat de voorschriften E. met betrekking tot de aanleg van de wegen werd gewijzigd en dat ze de eis met betrekking tot de doordringbaarheid en de beplanting van de wegen op de site in hun totaliteit uitbreiden;

Dat het principe met de titel 'Principes voor de inrichting van de openbare ruimte' in die zin werd vervolledigd;

Dat die wijzigingen zullen bijdragen tot een beter waterbeheer op de site en stroomafwaarts ervan;

Dat het strategische luik elementen omvat die de keuze van de uitvoering tijdens het ontwerp van de openbare ruimtes en de open ruimtest geleiden;

Dat de aanbevelingen op die manier de projectdragers geleiden;

Dat de gewestelijke beheerder van de site een studie heeft uitgevoerd over de inrichting van de openbare ruimtes en de verhouding tussen de gebouwen en de openbare ruimtes, waarin veel plaats wordt voorbehouden voor het regenwaterbeheer;

Dat het project zal worden uitgevoerd overeenkomstig de geldende normen, ook de normen die door de GSV en het waterbeheerplan;

Dat de specifieke technische criteria en de technische eisen op het niveau van het project zullen kunnen worden onderzocht;

Dat de Regering op die manier rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER met betrekking tot deze materie;

Dat ze te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van specifieke projecten;

Fauna en flora - Een beplanting van 75 % op de platte daken vastleggen - Een doelstelling voor de beplanting op de site vastleggen op basis van de biotoop per oppervlaktecoëfficiënt (CBS) - De natuurlijke of half natuurlijke milieus diversifiëren (inheemse soorten selecteren, open milieus aanleggen, bomenrijen aanplanten ...) - Collectieve moestuintjes inrichten Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities met betrekking tot de vergroening van de site heeft verduidelijkt;

Dat de algemene voorschriften AV. 07, 08 en 10 van het RPA aanzetten tot de uitvoering van het groene netwerk en de beplanting van de daken van de nieuwe gebouwen opleggen;

Dat de bijzondere voorschriften A.3, B.6 en B.8 werden verduidelijkt met de bedoeling om de inplanting van stadslandbouw op het dak van de gebouwen E, H en I toe te laten;

Dat het strategische luik elementen omvat die de keuze van de uitvoering tijdens het ontwerp van de openbare ruimtes en de open ruimtest geleiden;

Dat het vastleggen van een vast percentrage voor de beplanting of een CBS nadelen of contraproductieve effecten met zich kan brengen en niet verenigbaar lijkt met de flexibiliteit die wordt geboden in de reconversie of de reconstructie van sommige gebouwen;

Dat een partneruniversiteit op de site van het RPA bovendien een studie heeft uitgevoerd over stadslandbouw;

Dat de conclusies daarvan bekend zijn en dat er rekening mee werd gehouden;

Dat de gewestelijke beheerder van de site een studie heeft uitgevoerd over de inrichting van de openbare ruimtes en de verhouding tussen de gebouwen en de openbare ruimtes, waarin veel plaats wordt voorbehouden voor landbouw;

Dat de Regering op die manier in het RPA rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER met betrekking tot deze materie;

Dat ze te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van specifieke projecten;

Energie Voorkeur geven aan nieuwe gebouwen (keuze van variant 2), die beter presteren dan gerenoveerde gebouwen - De dakoppervlakte maximaliseren en de installatie van fotovoltaïsche zonnepanelen mogelijk maken (keuze van variant 2). Er zouden 471 kWc FV-panelen moeten kunnen worden geïnstalleerd - Platte daken uit één stuk realiseren, zodat slagschaduw kan worden voorkomen Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities met betrekking tot de vergroening van de site heeft verduidelijkt;

Overwegende dat de algemene voorschriften AV. 07 en 10 van het RPA nodigen uit tot het opnemen van duurzaamheidscriteria en leggen de beplanting van de daken van de nieuwe gebouwen op, die bovendien de inplanting van systemen mogelijk maken die de milieubalans (waaronder de energiebalans) van de bebouwing kunnen verbeteren;

Dat de architecturale vrijheid en de vrijheid om milieuprestaties te maximaliseren, mogelijk is zonder dat daarbij andere voorschriften uit het oog worden verloren;

Dat het project zal worden uitgevoerd overeenkomstig de geldende normen, met inbegrip van de normen die door de GSV en het EPB worden gedragen;

Dat de Regering in het RPA zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER op dit vlak en te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van de specifieke projecten;

Luchtkwaliteit - Voorkeur geven aan nieuwe gebouwen (variant 2), met een BNC ? 15 kWh/m2.jaar Overwegende dat het PAD, zoals het definitief wordt goedgekeurd, niet bedoeld is als vervanging van een bestaande reglementering of dwangmaatrelen die de naleving van die reglementering moeten verzekeren;

Overwegende dat het project zal worden uitgevoerd overeenkomstig de geldende normen, ook de normen die door de GSV en het EPB worden gedragen;

Dat de Regering niet meer rekening met die aanbevelingen van het MER in het RPA kan houden; - Aantrekkelijke inrichtingen voorzien die het gebruik van actieve verplaatsingswijzen op de site bevorderen (fietsenstallingen, aangename trottoirs, goed onderhouden groene wandelpaden enz.) - In de installatie van stations voor gedeelde mobiliteit voorzien (Cambio, Villo of gelijkwaardig) - Het verkeer met de site als bestemming (d.w.z. doorgaand verkeer) vermijden Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, in zijn strategische luik de grote oriëntaties verduidelijkt op het vlak van mobiliteit, en dan meer bepaald met betrekking tot de aanleg van voor het publiek toegankelijke ondergrondse parkeergarages, binnen een strategie die gericht is op de bevordering van het gebruik van actieve verplaatsingswijzen;

Dat het past binnen de visies en de projecten voor het Brussels gewest, zoals die door het GPDO en het GemOp worden bepaald;

Dat op het vlak van de mobiliteit het gewestelijk mobiliteitsplan, het GMP en de GSV de gewestelijke ambities en de ambities op het niveau van het project bepalen;

Dat het Gewest en de gemeente bovendien werken aan de heraanleg van de wegen en de verkeersvoorwaarden voor elke verplaatsingswijze in de omgeving van het RPA;

Dat het RPA overigens werd verduidelijkt in zijn grafische bepalingen om de structurerende ruimtes die voor de actieve verplaatsingswijzen voorbehouden zijn, uit te breiden;

Dat het PAD dat definitief wordt goedgekeurd, niet bedoeld is als vervanging van een bestaande reglementering of dwangmaatrelen die de naleving van die reglementering moeten verzekeren;

Dat de uitvoering van het project de geldende normen zal naleven;

Dat de Regering niet meer rekening met die aanbevelingen van het MER in het RPA kan houden; - Een grote oppervlakte groene ruimtes en groendaken bevorderen Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities met betrekking tot de vergroening van de site heeft verduidelijkt;

Overwegende dat de algemene voorschriften AV. 07, 08 en 10 van het RPA aanzetten tot de uitvoering van het groene netwerk en de beplanting van de daken van de nieuwe gebouwen opleggen;

Dat de bijzondere voorschriften A.3, B.6 en B.8 werden verduidelijkt met de bedoeling om de inplanting van stadslandbouw op het dak van de gebouwen E, H en I toe te laten;

Dat de Regering in het RPA zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER op dit vlak en te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van de specifieke projecten;

Geluidsomgeving - Performante isolerende beglazingen installeren in de gebouwen F en G om de geluidshinder in verband met het wegverkeer zoveel mogelijk te beperken In voorkomend geval performante isolerende beglazingen installeren in de gebouwen D en E om de geluidshinder in verband met het wegverkeer zoveel mogelijk te beperken - Zoveel mogelijk oppervlakken met een hoge weerkaatsingscoëfficiënt (beglazing) vlakbij de openingen in de omheiningsmuur langs de Generaal Jacqueslaan vermijden - Luidruchtige installaties op het dak, op de gevels die niet naar de woningen zijn gericht of in geïsoleerde technische ruimten plaatsen - In de mate van het mogelijke minstens één rustige gevel waarborgen voor de woningen in de gebouwen D en E als de westelijke opening in de omheiningsmuur wordt gerealiseerd - Begeleidende maatregelen voorzien om de verspreiding van het lawaai vanaf de Generaal Jacqueslaan te beperken Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities verduidelijkt met betrekking tot de bescherming tegen hinder in verband met het wegverkeer;

Overwegende dat de algemene voorschriften AV. 06 en 07 geen permanent autoverkeer op de site toelaten en de richtlijnen op het vlak van duurzaamheid op de site bepalen;

Dat bijzonder voorschrift C.4 de voorwaarden vastlegt voor de opening van de gevel van de site langs de Generaal Jacqueslaan en de realisatie ervan ondergeschikt stelt aan de beheersing van de geluidshinder;

Dat de uitvoering van het project de mogelijkheid zal bieden om de praktische modaliteiten te verduidelijken op het vlak van de bescherming tegen lawaai ten aanzien van de kenmerken van elk gebouw;

Dat andere voorschriften, waaronder de GSV, ook van toepassing zijn;

Dat de Regering in het RPA zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER op dit vlak en te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van de specifieke projecten; - De wetgeving van februari 2018 naleven met betrekking tot versterkt geluid voor alle activiteiten die open zijn voor het publiek en die versterkt geluid verspreiden, en dan voornamelijk in het geval dat de 'social court' muziek zou verspreiden of voor de filmzaal van gebouw H, maar ook voor elke andere activiteit waarvoor geluidsversterking nodig is (feest, brocante enz.): - De wetgeving naleven die opgenomen is in het besluit van november 2002 met betrekking tot de ingedeelde inrichtingen Overwegende dat het PAD dat definitief wordt goedgekeurd, niet bedoeld is als vervanging van een bestaande reglementering of dwangmaatrelen die de naleving van die reglementering moeten verzekeren;

Dat de uitvoering van het project de geldende normen zal naleven;

Dat de Regering niet rechtstreeks rekening met die aanbevelingen van het MER in het RPA kan houden;

Schaduw en wind - Niet hoger dan B+5 bouwen en afzonderlijke volumes behouden die door lege ruimten van elkaar worden gescheiden langs de Fritz Toussaintstraat - Niet hoger dan B+5 bouwen recht tegenover het bestaande grote gebouw in de Juliette Wytsmanstraat - Vermijden om de bestaande bouwprofielen in de rand van de site (B+5 of zelfs B+6 op sommige plaatsen langs de Juliette Wytsmanstraat) te overschrijden - De bouw van uitsteeksels voorkomen Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de gewestelijke ambities met betrekking tot de bouwprofielen en de hoogtes van de gebouwen heeft verduidelijkt;

Overwegende dat het strategische luik en het reglementaire luik van het RPA de ambities omschrijven met betrekking tot het behoud en de valorisatie van de erfgoedkenmerken van de site;

Dat de meeste bestaande gebouwen ten aanzien van het inplantingsplan van algemeen voorschrift AV.05 bestemd zijn voor reconversie zonder dat ze zullen worden ontmanteld;

Dat de bijzondere voorschriften A.3, B.6 en B.8 werden verduidelijkt met het oog op de begrenzing van de totale theoretische hoogte van gebouw E tot 16,5 m, de gebouwen H en I tot hun bestaande hoogtes en de toelating van stadslandbouw op de daken;

Dat een beperking van de hoogtes overigens van toepassing is op het woongebied en op 23 m is vastgelegd;

Dat er mogelijkheden bestaan om die plafondwaarden te overschrijden middels een openbaar onderzoek, advies van de overlegcommissie en de naleving van specifieke voorwaarden;

Dat de creatie van uitsteeksels of te hoge gebouwen niet compatibel zou zijn met de behoorlijke richting van de locatie zoals de lezing van het strategische en het reglementaire luik van het RPA dit definieert;

Dat die plafondwaarden voor de bouwprofielen beantwoorden aan de wens om op de site een evenwichtige stedenbouw te ontwikkelen die inspeelt op de behoeften van een drukker leven op de site, het onthaal van de functies die worden gewenst en stedelijke integratie;

Dat de site overigens vlak is en dat de regels van de bouwprofielen met dat feit rekening houden;

Dat de Regering op die manier in het RPA rekening houdt met de aanbevelingen van het MER met betrekking tot de maximale toegelaten hoogtes en die beschouwt ten aanzien van het evenwicht dat in de reconversie van de site moet worden gevonden; - De inplanting bevorderen van terrassen van horeca en vergelijkbare zaken ten westen van gebouw F - Het vrije karakter van de bouwwerken van die ruimtes naleven - De inplanting bevorderen van terrassen van horeca en vergelijkbare zaken in het midden van het project, op de esplanade vóór gebouw M Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de grote gewestelijke ambities verduidelijkt op het vlak van de bewoonbaarheid van de site - waaronder het commerciële aanbod - en de buurtvoorzieningen evenals het gebruik van de openbare ruimtes voor alle bewoners en gebruikers;

Dat die voorstellen in het strategische luik op het vlak van de inrichting en het gebruik van de openbare ruimtes garanties bieden met betrekking tot het samenleven van de verschillende doelgroepen, hun gebruik van de openbare ruimtes en de strategie op het vlak van animatie en sociale controle van de open locaties;

Dat ze vrij nauwkeurige aanduidingen bevatten met betrekking tot de kenmerken van de parkeerplaatsen en de inrichting van de structurerende ruimtes zonder al te zeer in detail te gaan, omdat de architecturale en integratiemogelijkheden daartoe in het gedrang zouden kunnen komen;

Dat het gebruik van de terrassen vóór de gebouwen F of M niet binnen het RPA valt;

Dat de gewestelijke beheerder van de site een studie heeft uitgevoerd over de inrichting van de openbare ruimtes en de verhouding tussen de gebouwen en de openbare ruimtes;

Dat de praktische details van hun inplanting per gebouw of in de openbare ruimte niet binnen het RPA valt, zodat de architecten over een analyse- en aanpassingsmarge beschikken, en dan meer bepaald met betrekking tot de erfgoedgebouwen;

Dat de bepalingen van de GSV en andere voorschriften voor de horecasector die van kracht waren bij de definitieve goedkeuring van het RPA bovendien zullen worden toegepast en de uitvoering van de werken zullen bepalen;

Dat de Regering in het RPA zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER op dit vlak en te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van de specifieke projecten;

De mens - Een scheiding voorzien tussen de paden voor de voetgangers en voor de fietsers - Toegangen voor personen met beperkte mobiliteit voorzien, gescheiden van de toegangen voor fietsers - De configuratie van de parkeerterreinen beveiligen door verborgen hoeken te vermijden - Projecten die ontmoetingen tussen bewoners en studenten in de hand werken, bevorderen en er daarbij op toezien dat de verschillende levenswijzen elkaar respecteren - In buurtwinkels en voorzieningen die aan de behoeften van de bewoners beantwoorden, voorzien Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de grote gewestelijke ambities verduidelijkt op het vlak van de bewoonbaarheid op de site - waaronder de inplanting van woningtypes ten opzichte van elkaar - een aanbod buurtwinkels en buurtvoorzieningen en verplaatsingen voor alle bewoners en gebruikers;

Overwegende dat het strategische luik van het RPA de belangrijkste gewestelijke ambities op het vlak van de actieve vervoersmiddelen uitwerkt (actieve diagonaal, fietsstrategie ...);

Dat die voorstellen in het strategische luik op het vlak van de inrichting en het gebruik van de openbare ruimtes garanties bieden met betrekking tot het samenleven van de verschillende doelgroepen, hun gebruik van de openbare ruimtes en de strategie op het vlak van animatie en sociale controle van de open locaties;

Dat ze vrij nauwkeurige aanduidingen bevatten met betrekking tot de kenmerken van de parkeerplaatsen en de inrichting van de structurerende ruimtes zonder al te zeer in detail te gaan, omdat de architecturale en integratiemogelijkheden daartoe in het gedrang zouden kunnen komen;

Dat de gewestelijke beheerder van de site een studie heeft uitgevoerd over de inrichting van de openbare ruimtes en de verhouding tussen de gebouwen en de openbare ruimtes;

Dat de praktische details van hun inplanting per gebouw of in de openbare ruimte niet binnen het RPA valt, zodat de architecten over een analyse- en aanpassingsmarge beschikken, en dan meer bepaald met betrekking tot de erfgoedgebouwen;

Dat de bepalingen van de GSV die van kracht waren bij de definitieve goedkeuring van het RPA bovendien zullen worden toegepast en de uitvoering van de werken zullen bepalen;

Dat de Regering in het RPA zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER op dit vlak en te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van de specifieke projecten;

Afval - Recyclage van werfafval, bijvoorbeeld door een inventaris 'vóór sloopwerken' op te stellen - Voorzien in locaties waar voorwerpen kunnen worden geruild en hersteld - Vestiging van handelszaken die weinig afval voortbrengen - Het gebruik van oranje zakken aanmoedigen - Valorisatie van organisch afval door de plaatsing van collectieve compostbakken (ongeveer 1,5 m3 voor 10 gezinnen - Afvallokalen op de benedenverdieping - Plaatsing van een collectieve ondergrondse opslagruimte ter hoogte van de locaties waar afval wordt opgehaald - Plaatsing van twee groepen ondergrondse glascontainers Overwegende dat het RPA dat definitief wordt goedgekeurd, de grote gewestelijke ambities verduidelijkt met betrekking tot de duurzaamheid op de site, met inbegrip van de kringloopeconomie;

Dat in dat verband algemeen voorschrift AV.07 van het RPA de grote principes van duurzaamheid herhaalt die op de ontwerpen van RPA moeten worden toegepast Dat het Gewest die ambities ondersteunt en samen met de partneruniversiteiten hierover studies en analyses uitvoert;

Dat de uitvoering van het project de mogelijkheid zal bieden om de praktische modaliteiten met betrekking tot de vermindering van de productie, de inplanting van de verzamellokalen en de uitvoering van compostering ter plaatse te verduidelijken;

Dat andere voorschriften, waaronder de GSV, van toepassing zijn en een architectuur bevorderen die die lokalen en infrastructuren voorzien;

Dat de Regering in het RPA zoveel mogelijk rekening heeft gehouden met de aanbevelingen van het MER op dit vlak en te gelegener tijd zal toezien op de concrete uitvoering van die aanbevelingen van het MER in het kader van de instructie van de specifieke projecten;

XIV. Samenvatting van de manier waarop rekening werd gehouden met de adviezen, bezwaren en opmerkingen die tijdens de procedure waren geformuleerd Gelet op artikel 30/6 van het BWRO, dat bepaalt dat het besluit dat het RPA definitief goedkeurt, in zijn besluit de manier samenvat waarop rekening werd gehouden met de adviezen, bezwaren en opmerkingen die tijdens de procedure werden geformuleerd;

Overwegende dat de Regering kennis heeft genomen van de adviezen, bezwaren en opmerkingen die tijdens de initiële voorlichtings- en participatiefase werden ingediend en vervolgens tijdens de bijzondere maatregelen van bekendmaking (openbaar onderzoek en adviesaanvraag) en daarmee rekening heeft gehouden;

Dat ze kennis heeft genomen van en rekening heeft gehouden met het advies van de Gewestelijke Commissie, dat zelf op die elementen is gebaseerd;

Dat ze het Richtplan van Aanleg volgens bepaalde aanvragen op een beperkte manier heeft laten evolueren;

Dat ze de weigering van andere vorstellen die tijdens die opeenvolgende fasen werden geformuleerd, heeft gemotiveerd;

Dat ze op die manier instemt met de bepalingen van artikel 30/6 van het BWRO;

XV. Redenen van de keuzen van het plan zoals het is goedgekeurd, rekening houdend met de andere beschouwde redelijke oplossingen Gelet op artikel 30/6 van het BWRO, dat bepaalt dat het besluit dat het RPA definitief goedkeurt, in zijn motivatie de redenen van de keuzen van het plan zoals het werd goedgekeurd, samenvat, rekening houdend met de andere beschouwde redelijke oplossingen;

Overwegende dat het MER de volgende redelijke alternatieven voor de locatie heeft bestudeerd: site Josaphat, Reyers, voormalige kazernes van Elsene, kazernes van Etterbleek, Plaine lot 3, Deltadriehoek, en ten slotte heeft gekozen voor de voormalige kazernes van Elsene omdat ze in een gebied voor uitrustingen gelegen zijn, verbonden zijn met de stad en de universiteiten, vlot toegankelijk zijn en in het GPDO zijn ingeschreven;

Dat de voormalige kazernes van Elsene uiteindelijk werden gekozen omdat ze minder luidruchtig zijn, beter gelegen zijn, al verstedelijkt zijn, qua gronden door het Gewest worden beheerd, momenteel niet worden gebruikt en gebouwen met een sterk potentieel omvatten;

Dat de Regering die argumentatie volgt.

XVI. Opvolging van het RPA Overwegende dat de Regering de ambtenaren benoemt van het bestuur dat belast is met de territoriale planning die bij haar om de vijf jaar vanaf de goedkeuring van het plan, een verslag voorleggen over de opvolging van de noemenswaardige effecten op het milieu van de uitvoering van het RPA teneinde meer bepaald in een vroeg stadium de onvoorziene negatieve impact en de eventuele corrigerende te treffen maatregelen te identificeren (art. 30/11 van het BWRO);

Overwegende dat een besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende deze benoeming gelijktijdig met dit RPA van kracht zal worden;

Overwegende dat de identificatie van indicatoren en de opvolging ervan het mogelijk maken de ontwikkeling van het RPA te meten en te beschikken over een globale en transversale visie op de evolutie ervan;

Dat de ambtenaren belast met het milieutoezicht alle redelijke, beschikbare en best passende maatregelen zullen treffen om te zorgen voor het milieutoezicht op het plan.

Overwegende dat de Regering de keuze van de in het milieueffectenrapport voorgestelde indicatoren onderschrijft, onverminderd het eventuele gebruik van andere indicatoren door de ambtenaren belast met het toezicht op het RPA. Dat het gaat om de oppervlakte per bestemming in de zin van het RPA, van de V/T-verhouding (met inbegrip van de openbare ruimte en de landschappelijke wegen), de bouwprofielen en de architecturale kwaliteit van de nieuwe bouwwerken in de woonzone, de integratie van de nieuwe bouwwerken in de gemengde zone, het aantal gecreëerde plaatsen op het vlak van openbare voorzieningen, het aantal sociale woningen, het aantal gecreëerde woningen, het handelsaanbod, de typologie van de productieactiviteiten, de verzadiging van voorzieningen voor alternatieve vervoerswijzen voor de auto, het aantal parkeergarages voor gemotoriseerde voertuigen, het aantal fietsparkeerplaatsen, de doorlaatbaarheid van de site voor de actieve vervoerswijzen, de beperkte toegankelijkheid van de site voor gemotoriseerde voertuigen, de verzameling van klachten van inwoners op het vlak van geluidsoverlast, het uitvoeren van akoestische maatregelen binnen het RPA in verhouding tot de toekomstige doorgangen langs de Generaal Jacqueslaan en de Kroonlaan, de biotoopoppervlaktefactor, de oppervlakte van voor het publiek toegankelijke groendaken, de mate van ondoordringbaarheid van de site, het beheer van het regenwater en de circulaire economie.

Overwegende dat de Regering de in het milieueffectenrapport voorgestelde methodologie onderschrijft, onverminderd de toepassing van een aanvullende methodologie door de ambtenaren belast met het toezicht op het RPA. Dat de opvolging van het RPA dus in drie delen wordt georganiseerd: - analyse van de afgegeven stedenbouwkundige en milieuvergunningen; - de evaluatie van de evolutie van de betrokken site in overeenstemming met de doelstellingen van het strategische luik van het RPA; - en een actualisering van de bestaande situatie om de milieueffecten op het vlak van de meest relevante thema's te kunnen beoordelen (bouw van woningen, bodemsanering, percentage aangelegde groene ruimtes en het gebruik ervan, sociale diversiteit, aanleg van lokale voorzieningen enz.).

Overwegende dat de Regering ook de in het milieueffectenrapport voorgestelde bestaande gegevensbronnen en -soorten onderschrijft, onverminderd aanvullende gegevensbronnen en -soorten die kunnen worden verstrekt door de ambtenaren belast met het toezicht op het RPA. Dat deze bestaande gegevensbronnen en -soorten gevormd worden door de observatoria van de handel, de kantoren, de productieactiviteiten en de huisvestingsvergunningen, de toestand van het Brusselse milieu, de statistische gegevens in verband met verschillende onderzoeken die op nationaal vlak zijn verricht, de wijkmonitoring, de gegevens in het bezit van de gemeentebesturen, de verkavelings-, stedenbouwkundige en milieuvergunningen, en de openbare of para-openbare bronnen in verband met de openbare diensten en instanties die actief zijn in de perimeter van de betrokken zone.

XVII. EFRO Overwegende dat de herbestemming van de Kazernes van Elsene deel uitmaakt van de EFRO-projecten die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werden geselecteerd voor de periode 2014-2020;

Dat de financiële EFRO-steun, die gezamenlijk aan de ULB en aan de VUB (Brussels University Alliance) werd toegekend, 11,8 miljoen euro bedraagt en zal worden gebruikt voor de inplanting van een tolkencentrum, het Brussels Institute for Advanced Studies, een internationaal onthaalhuis en een hal bestemd voor duurzame voeding;

XVIII. Evaluatierapport `gelijkekansentest' Gelet op de gelijkekansentest, die verplicht werd gemaakt door de ordonnantie van 4 oktober 2018, aangevuld met een uitvoeringsbesluit van 22 november 201, waarvan de Regering kennis heeft genomen op 25.06.2020;

Op voorstel van de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor de ruimtelijke ordening;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het richtplan van aanleg 'Voormalige kazernes van Elsene' wordt bepaald, Het bestaat uit: 1° Een informatief luik ter informatie;2° Een strategisch luik ter informatie, waarin de grote principes en de belangrijkste gedragslijnen voor de inrichting van de betreffende perimeter worden aangeduid;3° Een reglementair luik, met dwingende kracht, bestaand uit schriftelijke en grafische voorschriften;4° Bijlagen;

Art. 2.Dit besluit treedt in werking 15 dagen na zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3.De bevoegde minister voor Ruimtelijke Ordening is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit.

Bijlage.

Bijlage 1. Het richtplan van aanleg 'Voormalige kazernes van Elsene', bestaande uit de volgende elementen: 1° Het informatieve luik ter informatie;2° Het strategische luik ter informatie;3° Het reglementaire luik met dwingende kracht, bestaande uit schriftelijke en grafische voorschriften.4° Bijlagen. Brussel, 19 november 2020.

Namens de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang, R. VERVOORT

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^