Etaamb.openjustice.be
Document van 02 mei 2007
gepubliceerd op 12 juli 2007

Besluit van de Regering houdende oprichting van de raad van beroep voor het Gemeenschapsonderwijs

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2007033043
pub.
12/07/2007
prom.
02/05/2007
ELI
eli/besluit/2007/05/02/2007033043/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MEI 2007. - Besluit van de Regering houdende oprichting van de raad van beroep voor het Gemeenschapsonderwijs


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut van de personeelsleden van het Rijksonderwijs, zoals gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, inzonderheid op artikel 57, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, inzonderheid op artikel 18, lid 2, 24, § 4, 26, § 3, 68, § 2, 129, 132, 133, 134, 135 en 137, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 6, lid 2, 12, § 4, 14, § 3, 29, § 2, 32, lid 3, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van de inspectiedienst belast met toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op de artikelen 14, lid 2, 21, § 4, 23, § 3, 56, § 2, laatst gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006;

Gelet op het protocol nr. S3/2007 van 28 februari 2007 van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 maart 2007;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 26 april 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid door het feit wordt gerechtvaardigd dat de installatie van de raad van beroep voor het gemeenschapsonderwijs geen uitstel meer lijdt daar een tuchtprocedure al werd ingesteld;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit : Aantal werkende en plaatsvervangende leden

Artikel 1.Het aantal van de werkende leden en plaatsvervangende leden vermeld zijn in artikel 134 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen wordt voor elke categorie op 3 vastgelegd.

Duur van het mandaat

Art. 2.§ 1 - Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende voorzitters en van de werkende en plaatsvervangende leden duurt 5 jaar. Het is hernieuwbaar. § 2 - Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende voorzitters en van de werkende en plaatsvervangende leden neemt voortijdig een einde in geval van : 1. ontslagneming, 2.overlijden.

Het mandaat van een werkend of plaatsvervangend lid neemt ook een einde wanneer de inrichtende macht of de vakorganisaties die ditzelfde lid hebben voorgesteld om vervanging vragen.

Het plaatsvervangend lid beëindigt het mandaat. Er wordt een nieuw plaatsvervangend lid benoemd.

Verdeling van de mandaten (van de) die aan de vakorganisaties toekomen

Art. 3.De verdeling van de mandaten die aan de vakorganisaties toekomen, gebeurt in overeenstemming tussen deze organisaties.

Bij gebrek aan overeenstemming beslist de Regering, waarbij elke organisatie ten minste één mandaat toegekend wordt.

Secretaris en adjunct-secretaris

Art. 4.De Regering wijst de secretaris en de adjunct-secretaris aan onder de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.

Vergoedingen

Art. 5.De voorzitter of plaatsvervangende voorzitter alsmede alle leden verkrijgen, per zitting, een reiskostenvergoeding, toegekend overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.

De voorzitter of plaatsvervangende voorzitter verkrijgt per zitting een presentiegeld van euro 37.

Huishoudelijk reglement

Art. 6.Binnen 60 dagen na de eerste benoeming van zijn leden maakt de raad een huishoudelijk reglement op dat hij ter goedkeuring aan de Regering voorlegt.

Uitvoering Art. 7.

De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Inwerkingtreding

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen.

Eupen, 2 mei 2007.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, O. PAASCH

^