Etaamb.openjustice.be
Document van 03 juli 2009
gepubliceerd op 26 augustus 2009

Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 december 2000 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2009203445
pub.
26/08/2009
prom.
03/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/03/2009203445/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 JULI 2009. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 21 december 2000 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 69, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 51, gewijzigd bij wet van 16 juli 1993;

Gelet op het besluit van de Regering van 26 maart 1997 tot organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap in afdelingen, gewijzigd bij besluit van de Regering van 25 januari 2000;

Gelet op het besluit van de Regering van 21 december 2000 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd door de besluiten van de Regering van 25 oktober 2002, 23 december 2004, 12 mei 2005, 14 september 2006 en 16 november 2006;

Op voordracht van de Minister-President, Minister van Lokale Besturen, van de Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, van de Minister van Cultuur, Media en Toerisme en van de Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 5 van het besluit van de Regering van 21 december 2000 houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden aan ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap wordt met het volgende lid aangevuld : "Aan medewerkers die bij toepassing van artikel 87.2 van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren vastgelegde toelage voor management- en stafopdrachten ontvangen, wordt delegatie toegekend om te beslissen, met inbegrip van de vastlegging, goedkeuring en ordonnancering van de uitgaven, over de basisallocaties 12 en 74 die op de uitgavenbegroting van de Duitstalige Gemeenschap ingeschreven zijn ten belopen van ten hoogste 1.000 EUR. Deze delegatie geldt ook uitdrukkelijk voor de rechtshandelingen waarin de wetgeving inzake overheidsopdrachten voorziet."

Art. 2.Het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "HOOFDSUK III. - Delegaties in personeels- en financiële aangelegenheden".

Art. 3.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een artikel 9.2 ingevoegd, luidend als volgt : "Art. 9.2. Beheer van de rekeningen en financiële verrichtingen Aan de medewerker van afdeling financiën bij de algemene diensten van het Ministerie die bij toepassing van artikel 87.2 van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren een toelage voor management- en stafopdrachten ontvangt, wordt delegatie toegekend om te beslissen over : 1. het dagelijks bijhouden en beheren van rekeningen bij financiële instellingen, met inbegrip van het openen en sluiten van rekeningen, de toekenning van volmachten, de afhandeling van domiciliëringsaanvragen, de inning van cheques;2. de goedkeuring van de opgemaakte afrekeningen in verband met de aangerekende debet- en creditrente evenals verschillende bankkosten en -commissies. Dezelfde medewerker is gemachtigd alle rechtshandelingen te ondertekenen in verband met leningen, leasingprocedures en bijlagen, in verband met garantieverklaringen en in verband met de aan- en verkoop van onroerende goederen die naargelang van het geval door de Regering of door de Minister bevoegd inzake begroting besloten werden."

Art. 4.Artikel 12.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Regering van 23 december 2004 en gewijzigd bij besluit van de Regering van 14 september 2006, wordt als volgt vervangen : "Art. 12.1. § 1. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt bij toepassing van het decreet van 19 mei 2008 over de jeugdbijstand en houdende omzetting van maatregelen inzake jeugdbescherming delegatie verleend om te beslissen over : 1. de terugbetaling van de kosten van maatregelen die bij toepassing van artikel 18 van het decreet worden uitgevoerd door natuurlijke of rechtspersonen die hun zetel buiten het Duitstalige gebied hebben;2. de toelating van de voortgezette hulpverlening na het bereiken van de meerderjarigheid bij toepassing van artikel 21 van het decreet. § 2. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt bij toepassing van het besluit van de Regering van 14 mei 2009 over de jeugdbijstand en de jeugdbescherming delegatie verleend om te beslissen over : 1. de toekenning en de uitbetaling van de kosten van levensonderhoud vermeld in artikel 43 van het besluit;2. de toekenning en de uitbetaling van de ondersteuning van culturele, sport- en schoolactiviteiten vermeld in artikel 44 van dit besluit;3. de toekenning en de uitbetaling van de bijzondere kosten vermeld in de artikelen 46 en 48;4. de toekenning en de uitbetaling van de onderhoudstoelage vermeld in artikel 47. § 3. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om te beslissen over de toekenning en de uitbetaling van de toelagen aan jeugdorganisaties en vakantiekampen. § 4. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om te beslissen over de toekenning en de uitbetaling van de dotatie voor sociale bijstand vastgelegd in artikel 14 van het decreet van 15 december 2008 betreffende de financiering van de gemeenten en van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn door de Duitstalige Gemeenschap. § 5. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om bij toepassing van artikel 113, § 1, punt 3, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 het attest met betrekking tot de aftrekbaarheid van de uitgaven voor de opvang van kinderen van minder dan 12 jaar te ondertekenen. § 6. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om te beslissen over de toekenning en de uitbetaling van de toelage vermeld in artikel 2 van het besluit van de Regering van 4 augustus 2005 betreffende het Fonds voor afbetaling van schulden. § 7. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om te beslissen over de afwijking inzake diploma die in de volgende bepalingen voorzien zijn : 1. De artikelen 13, 34 en 60 van het besluit van de Regering van 18 januari 2007 betreffende de kinderopvang;2. Artikel 5 van het besluit van de Regering van 22 juni 2001 tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren "sociale aangelegenheden" en "gezondheid";3. Artikel 7 van het decreet van 16 februari 2009 Decreet betreffende de thuishulpdiensten en houdende oprichting van een consultatiebureau voor thuishulp, transmurale en stationaire hulp. § 8. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om te beslissen over de erkenning van de zelfstandige onthaalouders voorzien in artikel 63 van het besluit van de Regering van 18 januari 2007 betreffende de kinderopvang. § 9. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om te beslissen over het toestaan van de toegang van andere leeftijdsgroepen aangevraagd bij toepassing van het decreet van 4 juni 2007 betreffende de woon-, begeleidings- en verzorgingsstructuren voor bejaarden en de psychiatrische verzorgingstehuizen."

Art. 5.In artikel 12.2, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Regering van 23 december 2004, wordt de passus "het bevoegde afdelingshoofd" vervangen door de passus "Aan de voor cultuur bevoegde medewerker die de toelage ontvangt bij toepassing van artikel 87.2 van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren vastgelegde toelage voor management- en stafopdrachten."

Art. 6.Artikel 13.8 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij besluit van de Regering van 23 december 2004, wordt als volgt vervangen : "Artikel. 13.8. § 1. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om desgevallend te beslissen over de toekenning van een van de volgende vormen van verlof in het onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap : 1. het verlof vermeld in artikel 8 van de wet van 21 maart 1964 op het medisch schooltoezicht;2. de verloven vermeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de inrichtingen van de Staat voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften, met uitzondering van artikel 3, derde lid, letters c), g) en k) ;3. de verloven vermeld in artikel 7, eerste lid, letters b) en c) en artikel 22 van het koninklijk besluit van 8 december 1967 genomen bij toepassing van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de inrichtingen van de Staat voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften;4. de verloven vermeld in artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs-, onderwijzend, opvoedend hulp-, paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften van de Staat alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, met uitzondering van artikel 160, derde lid, letters c), g), j), l) en n) ;5. de verloven vermeld in artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraren en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, met uitzondering van artikel 40, letters c), g) en k) ;6. de verloven vermeld in artikel 9, lid 1, letters b) en c), 12, 13 en 27 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften van de Staat alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;7. het verlof vermeld in het koninklijk besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige personeelsleden in overheidsdienst wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die groepen;8. de verloven vermeld in het koninklijk besluit van 8 juli 1976 genomen ter toepassing van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraren en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap;9. de verloven vermeld in de artikelen 169 en 170 van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, van de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra van de Staat, van de vormingscentra van de Staat alsmede van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra, met uitzondering van artikel 169, § 1, nummer 4, nummer 8, nummer 10, nummer 14, en artikel 170, nummer 4;10. de verloven vermeld in artikel 9, lid 1, letters b) en c), 12, 27 en 31 van het koninklijk besluit van 19 mei 1981 betreffende de vakantie- en verlofregeling van de vastbenoemde personeelsleden, de voor onbepaalde duur tijdelijk benoemde personeelsleden evenals van het stagedoend technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, de vormingscentra van de Staat en de inspectiediensten;11. het verlof vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 september 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de personeelsleden van het Rijksonderwijs en van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die ten minste twee kinderen hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen die aan de opruststelling voorafgaat;12. het verlof vermeld in de artikelen 3, 4, 4bis, 4ter en 4quater van het besluit van de Regering van 9 november 1994 betreffende de loopbaanonderbreking in het onderwijs en in de psycho-medisch-sociale centra;13. het verlof vermeld in de artikelen 25 en 33 van het decreet van 6 juni 2005 over maatregelen inzake het onderwijs 2005; 14. het verlof vermeld in artikel 5.45, § 2, van het decreet van 27 juni 2005 tot oprichting van een autonome hogeschool; 15. het verlof vermeld in artikel 79 van het decreet van 25 juni 2007 over maatregelen inzake het onderwijs 2007. § 2. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om desgevallend te beslissen over de toekenning van een van de volgende terbeschikkingstellingen in het onderwijs van de Duitstalige Gemeenschap : 1. de terbeschikkingstellingen vermeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de inrichtingen van de Staat voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften, met uitzondering van artikel 7, letter c) ;2. de terbeschikkingstellingen vermeld in artikel 164 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs-, onderwijzend, opvoedend hulp-, paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften van de Staat alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, met uitzondering van artikel 164, eerste lid, letter c) ;3. de terbeschikkingstellingen vermeld in artikel 45 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraren en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, met uitzondering van artikel 45, eerste lid, letter b) ;4. de terbeschikkingstellingen vermeld in artikel 174 van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, van de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra van de Staat, van de vormingscentra van de Staat alsmede van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra, met uitzondering van artikel 174, eerste lid, letter c) ;5. de terbeschikkingstellingen vermeld in de artikelen 8 en 10 van het koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra; 6. de terbeschikkingstellingen vermeld in artikel 5.47, eerste lid, nummer 4 en nummer 5, van het decreet van 27 juni 2005 tot oprichting van een autonome hogeschool. § 3. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om in het Gemeenschapsonderwijs desgevallend over de toekenning van een van de volgende op non-activiteitstellingen te beslissen : 1. de afwezigheden vermeld in artikel 4, letters a) en c), van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief, meesters-, vak- en dienstpersoneel van de inrichtingen van de Staat voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften;2. de afwezigheden vermeld in artikel 161, letters a) en d), van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs-, onderwijzend, opvoedend hulp-, paramedisch en psychosociaal personeel van de inrichtingen van de Staat voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;3. de afwezigheid vermeld in artikel 42, letter a), van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraren en de inspecteurs katholieke, protestantse, israëlitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst van de onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap;4. de afwezigheid vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1976 betreffende de afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen. § 4. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om in het gesubsidieerd onderwijs over de goedkeuringen van de volgende verloven te beslissen : 1. de goedkeuring vermeld in artikel 31 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;2. de goedkeuring vermeld in artikel 8 van de wet van 21 maart 1964 op het medisch schooltoezicht;3. de goedkeuringen vermeld in de artikelen 23 en 30 van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen ter toepassing van artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen van de Staat voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;4. de goedkeuring vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 april 1977 over de afwezigheden van lange duur gewettigd door familiale redenen van de gesubsidieerde personeelsleden;5. de goedkeuring voorzien in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 16 december 1981 betreffende het syndicaal verlof in het gesubsidieerde onderwijs;6. de goedkeuring voorzien in artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 december 1981 betreffende het syndicaal verlof in de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra en diensten voor studie- en beroepsoriëntering;7. de goedkeuring vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 74 van 20 juli 1982 betreffende het verlof voor verminderde prestaties om persoonlijke redenen of gewettigd door sociale of familiale redenen van de personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs; 8. de goedkeuring vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 75 van 20 juli 1982 betreffende het verlof voor verminderde prestaties om persoonlijke redenen van de personeelsleden van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra; 9. de goedkeuring voorzien in artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 94 van 28 september 1982 betreffende de verloven voor verminderde prestaties om sociale of familiale redenen of om persoonlijke redenen; 10. de goedkeuring vermeld in artikel 2 van het besluit van de Executieve van 23 augustus 1989 betreffende verloven voor verminderde prestaties toegestaan aan de leden van het personeel van het gesubsidieerde onderwijs en van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra die de leeftijd van vijftig jaar hebben bereikt of die ten minste twee kinderen ten laste hebben die de leeftijd van veertien jaar niet hebben overschreden en betreffende de terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen die de opruststelling voorafgaat;11. de goedkeuringen vermeld in artikel 6, § 1, eerste lid, § 3, eerste lid, en § 4, eerste lid, van het besluit van de Duitstalige Gemeenschap van 9 november 1994 betreffende de loopbaanonderbreking in het onderwijs en in de psycho-medisch-sociale centra;12. de goedkeuring voorzien in artikel 74, derde lid, en artikel 77, § 1, tweede lid, van het decreet van 14 december 1998 houdende vastlegging van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij psycho-medisch-sociale centrum;13. de goedkeuring voorzien in artikel 72, § 2, tweede lid, en artikel 75, § 1, tweede lid, van het decreet van 29 maart 2004 houdende vastlegging van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra;14. de goedkeuringen vermeld in de artikelen 25 en 33 van het decreet van 6 juni 2005 over maatregelen inzake het onderwijs 2005;15. de goedkeuring vermeld in artikel 79 van het decreet van 25 juni 2007 over maatregelen inzake het onderwijs 2007. § 5. Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om in het gesubsidieerd onderwijs over de goedkeuring van de volgende terbeschikkingstellingen te beslissen : 1. de goedkeuring vermeld in artikel 31 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;2. de goedkeuring vermeld in artikel 2, § 5, van het koninklijk besluit van 27 juli 1976 tot reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtweddetoelage in het gesubsidieerd onderwijs;3. de goedkeuring vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nummer 76 van 20 juli 1982 betreffende de terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen van de personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs;4. de goedkeuring vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 136 van 30 december 1982 betreffende de terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen voor de personeelsleden van de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra; 5. de terbeschikkingstelling vermeld in artikel 8, § 1, eerste lid, en artikel 10, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr.297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en in de psycho-medisch-sociale centra; 6. de goedkeuring voorzien in artikel 78, § 1, van het decreet van 14 december 1998 houdende vastlegging van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij psycho-medisch-sociale centrum; 7. de goedkeuring voorzien in artikel 76, § 1, van het decreet van 29 maart 2004 houdende vastlegging van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra."

Art. 7.Artikel 16.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Regering van 12 mei 2005 wordt aangevuld met het volgende lid : "Aan het bevoegde afdelingshoofd wordt delegatie verleend om te beslissen over de bevestiging van de wettelijke conformiteit van de bij toepassing van artikel 111 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in het kader van de samenvattende lijst van de overgemaakte beslissingen en de bij toepassing van artikel 112 vereiste beslissingen."

Art. 8.De Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 9.Voorliggend besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking.

Eupen, 3 juli 2009.

De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, Mevr. I. WEYKMANS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS

^