Etaamb.openjustice.be
Huishoudelijk Règlement van 10 november 1999
gepubliceerd op 16 februari 2000

Besluit van de Regering tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de raad van beroep voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2000033002
pub.
16/02/2000
prom.
10/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/10/2000033002/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 1999. - Besluit van de Regering tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de raad van beroep voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum, inzonderheid op artikel 90, § 3;

Gelet op het besluit van de Regering van 12 mei 1999 houdende oprichting van de raad van beroep voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Goedkeuring Het bij dit besluit gevoegd huishoudelijk reglement van de raad van beroep voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs van 26 oktober 1999 wordt goedgekeurd.

Art. 2.Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Art. 3.Uitvoering De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 10 november 1999.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme B. GENTGES

Bijlage bij het besluit van de Regering van 10 november 1999 Huishoudelijk reglement van de raad van beroep voor het gesubsidieerd vrij confessioneel onderwijs

Artikel 1.Zetel van de raad van beroep De zetel van de raad van beroep, hierna raad genoemd, is gevestigd bij het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, Gospert 1-5, 4700 Eupen.

Art. 2.Samenstelling van het dossier Zodra een beroep bij de raad aanhangig wordt gemaakt, stelt de secretaris of de adjunct-secretaris het dossier samen. Het dossier bevat alle gedetailleerde stukken en de inventaris ervan.

Art. 3.Verwittiging van de partijen en van de voorzitter Binnen de drie werkdagen bevestigt de secretaris of de adjunct-secretaris aan de partijen, per aangetekende brief met ontvangstbewijs en bij gewone brief, de ontvangst van het beroep en deelt hen, namens de voorzitter, de lijst met de leden en plaatsvervangende leden van de raad mede. De secretaris kan de partijen erom verzoeken bijkomende stukken te overhandigen.

Behoudens overmacht, waarvan de ontvankelijkheid door de raad van beroep vrij beoordeeld wordt, wordt de in het eerste lid bedoelde ledenlijst vanaf de derde werkdag na de zenddatum geacht regelmatig betekend te zijn.

De secretaris of de adjunct-secretaris overhandigt onmiddellijk het dossier aan de voorzitter en deelt hem mee op welke datum de raad uiterlijk moet worden bijeengeroepen.

Art. 4.Opstellen van een synthese De secretaris of de adjunct-secretaris stelt een synthese van het dossier op.

Art. 5.Oproeping van de leden en partijen alsmede verwittiging van de plaatsvervangende leden De datum waarop de raad van beroep zitting zal hebben, wordt door de voorzitter vastgelegd. Hij kiest een datum buiten de wettelijke schoolvakantie; een afwijking is slechts toegelaten als de door decreet voorgeschreven termijnen geen andere mogelijkheid bieden.

Ten laatste 7 dagen vóór de zitting roept de voorzitter de leden bij gewone brief en de partijen bij een aangetekende brief op. De leden worden tegelijk de synthese en de inventaris van de stukken betekend.

Tegelijk verwittigt de voorzitter de plaatsvervangende leden, bij gewone brief, van de datum waarop de raad zitting zal hebben.

Art. 6.Aanwezigheid van de leden Behalve bij wettige verhindering wonen de leden de zitting bij. Bij wettige verhindering verwittigen ze zo snel mogelijk de secretaris of de adjunct-secretaris en betekenen hun plaatsvervangend lid de oproeping alsmede de synthese en de inventaris van de stukken.

Als de partijen tijdig van hun recht gebruik maken, om een lid of een plaatsvervangend lid te wraken, worden het lid en/of het plaatsvervangend lid er door de voorzitter onmiddellijk van verwittigd.

Art. 7.Inzage van het dossier Vanaf de vijfde dag vóór de zitting mogen de partijen en de leden het dossier inzien bij het secretariaat van de raad.

Art. 8.Verloop van de zitting De voorzitter opent, leidt en sluit de zitting. Hij is bevoegd om de zitting op verzoek van een lid of van een partij te schorsen.

De zitting geschiedt met gesloten deuren.

Art. 9.Einde van de zitting Meent de voorzitter dat de raad voldoende informatie heeft gekregen, dan verleent hij voor de laatste keer het woord aan de eisende partij en nodigt de partijen uit zich te verwijderen.

Art. 10.Verslag over de zitting De secretaris of de adjunct-secretaris stelt een verslag over de zitting op dat door de voorzitter medeondertekend wordt. Het verslag over de zitting bevat de aanwezigheidslijst, het verloop van de zitting en vermeldt alle incidenten.

Art. 11.Advies Het advies wordt onmiddellijk na de stemming geredigeerd. Het bevat de uitslag van de stemming en de motivering.

Het advies wordt door de voorzitter, de leden die gestemd hebben, de secretaris en de adjunct-secretaris ondertekend.

Art. 12.Geheimhouding De voorzitter, de leden van de raad en de secretaris of adjunct-secretaris zijn tot geheimhouding verplicht wat de verhoren en beraadslagingen betreft.

Art. 13.Bewaring van het dossier Het dossier en het advies worden bij het secretariaat bewaard. De leden kunnen te allen tijde inzage krijgen van alle door de raad uitgebrachte adviezen.

Eupen, 26 oktober 1999 Gezien om bij het besluit van de Regering van 10 november 1999 gevoegd te worden.

Eupen, 10 november 1999.

De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES

^