Etaamb.openjustice.be
Document van 13 juli 2006
gepubliceerd op 17 oktober 2006

Besluit van de Regering betreffende de opname van gehandicapten in woonressources

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2006033088
pub.
17/10/2006
prom.
13/07/2006
ELI
eli/besluit/2006/07/13/2006033088/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 2006. - Besluit van de Regering betreffende de opname van gehandicapten in woonressources


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een "Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung" (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap), gewijzigd bij de decreten van 29 juni 1998, 23 oktober 2000, 7 januari 2002, 18 maart 2002, 3 februari 2003, 16 december 2003 en 17 mei 2004;

Gelet op het besluit van de Regering van 5 juni 1998 betreffende de opname van gehandicapten in « woonressources »;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 8 februari 2006;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 6 februari 2006;

Gelet op het voorstel van de raad van bestuur van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap, geformuleerd op 26 november 2004;

Gelet op het advies van de raad van bestuur van de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap, gegeven op 16 december 2005;

Gelet op het advies nr. 40.375/1 van de Raad van State, gegeven op 18 mei 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Sociale Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° Dienst : de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap;2° dienst voor woonressources : een door de Dienst erkende dienst voor de inrichting, de selectie en de opvolging van de woonressources;3° woonressource : een natuurlijke persoon die, in het kader van een verdrag gesloten met de dienst voor woonressources, de gebruiker begeleiding, hulp en/of verblijf verleent en zijn autonomie en maatschappelijke integratie bevordert;4° gebruiker : een mentaal en/of fysisch gehandicapte persoon beneden 65 jaar die bij de Dienst ingeschreven is en die niet in de eerste graad verwant is met de woonressource noch met de onder hetzelfde dak als de woonressource wonende persoon. HOOFDSTUK II. - Erkenning en subsidiëring van de diensten voor woonressources

Art. 2.§ 1. Om als dienst voor woonressources werkzaam te zijn, moet deze vooraf door de Dienst worden erkend. § 2. Om als dienst voor woonressources erkend te worden, dient aan volgende voorwaarden te worden voldaan : 1° een v.z.w. als inrichtende macht hebben; 2° personeel tewerkstellen dat de vereiste socio-pedagogische competenties bezit (o.a. qua kwalificatie en samenstelling van de medewerkers van de dienst); 3° in de Duitstalige Gemeenschap de woonressources en de personen met een handicap in het Duits begeleiden;4° elke dag bereikbaar zijn;5° met andere diensten werkzaam op het gebied van de gehandicapten een nauwe samenwerking onderhouden;6° qua inhoud, volgens de doelstellingen werken die opgenomen zijn in de handleiding van de Dienst « Leitfaden zur Beratung »;7° kunnen bewijzen dat er aan alle fiscale en sociale verplichtingen wordt voldaan;8° tegen beroepsrisico's en voor de burgerlijke aansprakelijkheid verzekerd zijn. § 3. Om erkend te worden, dient de aanvrager een schriftelijke aanvraag bij de Dienst in.

Volgende documenten worden bij de aanvraag gevoegd : - een personeelslijst met inlichtingen over de kwalificaties; - de statuten van de v.z.w.; - het verzorgingsgebied; - het concept inzake selectie en begeleiding van de woonressources. § 4. Bij goedkeuring van de aanvraag sluit de Dienst een conventie met de aanvrager af. Deze geldt, voor de duur van de conventie, als erkende dienst voor woonressources. In de conventie worden de rechten en plichten van de verdragspartijen, het bedrag van de toelage en de subsidiërings- en opzeggingsmodaliteiten vastgelegd.

De erkenning eindigt met het verstrijken van de conventie alsmede bij vervroegde opzegging ervan. § 5. De Dienst kan ook de prestaties van een dienst voor woonressources aanbieden en geldt in dit geval van rechtswege als erkend.

Art. 3.In het kader van de beschikbare begrotingsmiddelen en na verrekening van de in artikel 12 van dit besluit bedoelde persoonlijke participatie kunnen de erkende diensten voor woonressources een toelage voor de aanneembare kosten bij de Dienst aanvragen. De subsidiëringsmodaliteiten en het bedrag van de toelage worden overeenkomstig artikel 2, § 4, vastgelegd. HOOFDSTUK III. - Opdrachten en selectie van de woonressources Afdeling I. - Opdrachten van de woonressource

Art. 4.§ 1. De woonressource heeft gewoonlijk als opdracht de gebruiker te begeleiden, hem bij de dagelijkse activiteiten te ondersteunen en/of verblijf te verlenen alsmede zijn autonomie en maatschappelijke integratie te bevorderen.

Bovendien heeft de woonressource, naargelang haar aard, de volgende opdrachten : 1° de eenvoudige woonressource : ze begeleidt gelijktijdig tot twee gebruikers en leeft met hen samen in één en dezelfde woning;2° de uitgebreide woonressource : ze begeleidt gelijktijdig ten minste 3 en ten hoogste 4 gebruikers en leeft met hen samen in één en dezelfde woning;3° de externe woonressource : ze begeleidt gelijktijdig tot 8 gebruikers die in hun eigen woning leven en alle levensonderhoudskosten zelf dragen; § 2. De gedetailleerde begeleidingsopdrachten worden vastgelegd in een overeenkomst afgesloten tussen de woonressource, de gebruiker en de dienst voor woonressources overeenkomstig de bepalingen van voorliggend besluit. Deze overeenkomst wordt voor ten hoogste één jaar afgesloten. De type-overeenkomst moet vooraf door de Dienst worden goedgekeurd.

De overeenkomst omvat ten minste : 1° een beschrijving van de rechten en plichten van alle partijen;2° de bevestiging dat de voor de selectie van een woonressource gestelde voorwaarden vervuld zijn;3° de aard van de woonressource, met toepassing van § 1 van dit artikel;4° de begeleidingsvorm, met toepassing van de §§ 3 en 4 van dit artikel;5° de begeleidingsintensiteit, met toepassing van § 5 van dit artikel;6° de individuele behoeften van de gebruiker; 7° de modaliteiten m.b.t. het gebruik van het bedrag vermeld in artikel 5, § 2, van het besluit van de Regering van 21 februari 1996 tot vastlegging van de persoonlijke participatie in de inrichtingen en diensten van de Duitstalige Gemeenschap voor gehandicapten, waarover de gebruiker vrij kan beschikken; 8° de persoonlijke participatie van de gebruiker, met toepassing van artikel 12 van dit besluit;9° de tijdperken, de duur en de frequentie van de begeleiding alsmede de momenten waar de externe woonressource telefonisch kan worden bereikt;10° indien de gebruiker een beroep doet op een externe woonressource, de bevestiging ervan dat hij een verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid en een brandverzekering is aangegaan;11° de mogelijkheid voor elke verdragspartij de overeenkomst ofwel met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden ofwel, bij zware schuld in hoofde van de woonressource of van de gebruiker, zonder opzeggingstermijn op te zeggen;12° zo nodig, een proefperiode die van 3 tot 6 maanden kan duren; tijdens deze proefperiode kunnen alle partijen de overeenkomst opzeggen mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 7 dagen, onverminderd de in artikel 5, § 3, van dit besluit bedoelde opzegging zonder opzeggingstermijn. § 3. Aan de gebruiker van een eenvoudige of uitgebreide woonressource worden de twee volgende begeleidingsvormen aangeboden : 1° de voltijdse begeleiding : deze begeleiding omvat wekelijks ten minste 5 vergoede volledige begeleidingseenheden en jaarlijks in totaal 365 of 366 vergoede dagen en is slechts toegankelijk voor de gebruikers vanaf 18 jaar.Om als volledige begeleidingseenheid te gelden, moet de begeleiding om 0.00 uur beginnen en om 24 uur eindigen. 2° begeleiding van korte duur : elke begeleiding in een eenvoudige of uitgebreide woonressource die niet als voltijdse begeleiding kan worden gedefinieerd.Deze begeleidingsvorm is ook toegankelijk voor gebruikers beneden 18 jaar. Ze heeft ten doel de ouders en gezinsleden die een persoon met een handicap tehuis begeleiden, te ontlasten of hen een begeleiding in noodsituaties aan te bieden. Deze begeleiding kan uit halve of volledige begeleidingseenheden bestaan; een halve begeleidingseenheid is een begeleiding van ten minste 5 uren. § 4. Bij een externe woonressource geldt het punctuele contact met de gebruiker op de in de overeenkomst vastgelegde ogenblikken als volledige begeleidingseenheid. § 5. De begeleidingsintensiteit bepaalt de begeleidingsgraad van een woonressource aan een gebruiker naargelang van zijn behoeften. De behoeften van een gebruiker worden door de dienst voor woonressources geraamd door middel van evaluatiehulpmiddelen. Naargelang de resultaten van de evaluatie wordt de gebruiker in één van de 5 mogelijke begeleidingscategorieën opgenomen. De evaluatiehulpmiddelen en de opname in een begeleidingscategorie moeten vooraf door de Dienst worden goedgekeurd. Afdeling II. - Selectie van de woonressource

Art. 5.§ 1. De woonressources worden door de dienst voor woonressources geselecteerd op basis van de selectiecriteria die in § 2 van dit artikel vermeld zijn. De selectie als woonressource voor één of meerdere gebruikers wordt door de sluiting van een overeenkomst tussen de woonressource en de dienst voor woonressources bekrachtigd.

In de overeenkomst worden de rechten en plichten van beide verdragspartijen en de opzeggingsmodaliteiten opgenomen. De overeenkomst wordt voor een hernieuwbare periode van ten hoogste drie jaar afgesloten. De type-overeenkomst moet vooraf door de Dienst worden goedgekeurd. § 2. Om als woonressource te worden geselecteerd, dient aan de volgende basisvoorwaarden te worden voldaan : 1° de volle leeftijd van 21 jaar hebben bereikt;2° een getuigschrift van goed zedelijk gedrag bezitten;3° de voorwaarden aanbieden die qua tijd en lokalen noodzakelijk zijn voor de begeleiding van de gebruikers;4° op een actieve en open wijze aan de selectiegesprekken met de dienst voor woonressources deelnemen;5° voor de samenwerking met andere diensten en inrichtingen zorgen die noodzakelijk is met het oog op de omzetting van het met een gebruiker uitgewerkt individueel dienstverleningenprogramma;6° aan voortgezette opleidingen deelnemen;7° het concept van het gehandicaptenbeleid in de Duitstalige Gemeenschap en het pedagogisch concept van de woonrecources kennen en naleven;8° de gebruikers begeleiden door de handleiding « Leitfaden zur Beratung » te volgen;9° de door de Dienst voorgeschreven veiligheidsmaatregelen naleven;10° een brandverzekering en een verzekering inzake burgerlijke aansprakelijkheid aangaan die alle bijkomende risico's voortvloeiend uit de activiteiten van een woonressource dekt;11° de in § 1 van dit artikel vermelde overeenkomst ondertekenen. § 3. Als de geselecteerde woonressource aan de voorwaarden opgelegd voor haar selectie niet meer voldoet of als een zware overtreding van de verdragsbepalingen in haar hoofde kan worden bewezen, dan kan de dienst voor woonressources een einde maken aan de samenwerking met deze woonressource door de in § 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst zonder opzeggingstermijn op te zeggen. Voordat de dienst voor woonressources deze beslissing neemt, heeft de woonressource het recht door de inrichtende macht van de betrokken dienst voor woonressources gehoord te worden. HOOFDSTUK IV. - Financiële bepalingen Afdeling I. - Forfaitaire vergoeding toegekend aan de woonressource

Art. 6.§ 1. De forfaitaire vergoeding dient om de onderhouds-, opvoedings-, begeleidings- en voedingskosten van een gebruiker te dekken. § 2. Voor elke volledige begeleidingseenheid in de zin van artikel 4, §§ 3 en 4 van dit besluit stemt de vergoeding, naargelang de begeleidingscategorie en de aard van de woonressource, met de volgende bedragen overeen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Bestaat de begeleiding, bij voltijdse begeleiding of bij begeleiding van korte duur, uit meerdere opéénvolgende begeleidingseenheden, dan wordt de eerste eenheid niet vergoed. Dit geldt ook, als de laatste begeleidingseenheid niet volledig is in de zin van artikel 4, § 3, 1°. § 4. Bestaat de begeleiding van korte duur uit één of meerdere niet opéénvolgende begeleidingseenheden, dan worden deze overeenkomstig § 2 van dit artikel vergoed. Gaat het om halve begeleidingseenheden in de zin van artikel 4, § 3, 2°, van dit besluit, dan worden de in § 2 bepaalde vergoedingen telkens gehalveerd. § 5. Bij voltijdse begeleiding in een eenvoudige of uitgebreide woonressource worden de volgende forfaitaire bedragen van de in § 2 van dit artikel vastgelegde vergoedingen afgetrokken, als de gebruiker dagwerk verricht buiten de woonressource : 1° 8,54 bij bezoek van een dagcentrum;2° 5,70 in de andere gevallen.

Art. 7.§ 1. Ten hoogste 90 afwezigheidsdagen wegens ziekenhuisverblijven worden vergoed, en dit uitsluitend voor voltijds begeleide gebruikers van een eenvoudige of uitgebreide woonressource. § 2. Om de vergoeding van deze afwezigheidsdagen te berekenen, geldt het kalenderjaar als referentieperiode. Voor onvolledige kalenderjaren wordt de vergoeding naar rato berekend. § 3. Voor de eerste veertien afwezigheidsdagen wordt het in artikel 6, § 2 van dit besluit vastgelegd basistarief toegekend.

Voor de volgende veertien dagen wordt de helft van het basistarief toegekend.

Voor de 60 overige afwezigheidsdagen wordt een vijfde ervan toegekend. § 4. Alle met de opneming in een ziekenhuis gebonden kosten vallen ten laste van de gebruiker.

Art. 8.§ 1. Elke eenvoudige of uitgebreide woonressource die tijdens een kalenderjaar ten minste een gebruiker voltijds begeleid heeft, verkrijgt het daaropvolgende jaar, voor elke maand gepresteerd tijdens het jaar vooraf, 2 verlofdagen per voltijds begeleide gebruiker; er mogen maximaal 20 verlofdagen zonder gebruiker in de week (van maandag tot zondag) en 8 dagen zonder gebruiker in het weekeind (van zaterdag tot zondag) worden toegekend. Voor de berekening van het toegestaan aantal verlofdagen, worden slechts de tijdens een volledige maand geleverde prestaties in aanmerking genomen. § 2. Voor de met toepassing van § 1 van dit artikel genomen 20 verlofdagen wordt per voltijds begeleide gebruiker het in artikel 6, § 2, van dit besluit vastgelegde basistarief toegekend. Voor de met toepassing van § 1 van dit artikel aangevraagde 8 verlofdagen wordt telkens de helft van het basistarief toegekend. § 3. De woonressource die meerdere gebruikers begeleidt, moet de verlofdagen die haar met toepassing van § 1 van dit artikel toekomen, gelijktijdig nemen. § 4. De dienst voor woonressources berekent, met toepassing van § 1 van dit artikel, het aantal verlofdagen waarop elke woonressource recht heeft. De overeenkomstige verlofprogrammatie geschiedt in overleg met de dienst voor woonresources en moet door hem goedgekeurd worden voordat de verloven worden genomen.

Bijkomende verlofdagen in het weekeind of in de week zonder gebruiker worden niet vergoed, moeten echter ook door de dienst voor woonressources worden goedgekeurd voordat ze kunnen worden genomen. § 5. Op verlofdagen wordt geen begeleiding gewaarborgd in de woonressource die het verlof geniet.

Art. 9.§ 1. Elke eenvoudige of uitgebreide woonressource kan met de gebruiker een vakantie van ten hoogste 20 dagen per kalenderjaar organiseren. § 2. Voor elke van deze vakantiedagen wordt, naast de in artikel 6, § 2, vermelde vergoeding, een bedrag van 10,34 per begeleidingseenheid toegekend. § 3. Elke van deze vakantiedagen geldt als volledige begeleidingseenheid in de zin van artikel 4, § 3, 1°, van dit besluit. § 4. Deze vakantie mag slechts na overleg met de dienst voor woonressources georganiseerd worden, en op voorwaarde dat hij erin toestemt.

Art. 10.§ 1. Onverminderd artikel 11 verkrijgt de eenvoudige of uitgebreide woonressource een vergoeding voor alle afwezigheidsdagen om andere redenen dan die vermeld in de artikelen 7 tot 9 van dit besluit, behalve als zij de overeenkomst heeft opgezegd of bij vertrek van de gebruiker en op voorwaarde dat het aantal afwezigheidsdagen niet hoger ligt dan 96 voor een volledig kalenderjaar. Voor deze afwezigheidsdagen wordt de helft van het basistarief vastgelegd in artikel 6, § 2, van dit besluit toegekend.

Dekt de begeleidingsperiode minder dan één kalenderjaar, dan worden de 96 toegelaten afwezigheidsdagen evenredig verminderd. § 2. Elke afwezigheidsdag waarmee het in § 1 van dit artikel vastgelegd aantal wordt overschreden, valt ten laste van de gebruiker die deze dag aan de dienst voor woonressources terugbetaalt.

Art. 11.Als een sinds ten minste één jaar erkende eenvoudige of uitgebreide woonressource een gebruiker tijdens ten minste 6 maanden voltijds begeleid heeft, verkrijgt ze tijdens 30 dagen na het vertrek van de gebruiker een compenserende vergoeding ten belope van 50 % van het in artikel 6, § 2, van dit besluit vermeld basistarief, behalve bij toepassing van artikel 4, § 3, van dit besluit. Afdeling II. - Persoonlijke participatie van de gebruiker en

terugbetaling

Art. 12.§ 1. De persoonlijke participatie van de gebruiker wordt vastgelegd met toepassing van artikel 5 van het besluit van de Regering van 21 februari 1996 tot vastlegging van de persoonlijke participatie in de inrichtingen en diensten van de Duitstalige Gemeenschap voor gehandicapten. § 2. De gebruiker betaalt de persoonlijke participatie aan de dienst voor woonressources.

Art. 13.De Dienst bepaalt de voorwaarden waaronder de door de gebruiker aangegane gezondheidskosten worden terugbetaald. Zowel de wettelijke persoonlijke participatie als de aard en het bedrag van de gezondheidskosten worden in aanmerking genomen. Afdeling III. - Indexering

Art. 14.Alle in dit besluit vermelde bedragen worden geïndexeerd met toepassing van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Het spilindexcijfer is gebaseerd op het basisindexcijfer der consumptieprijzen basis 1996 = 100.

De in dit besluit vermelde bedragen stemmen overeen met de waarde van het spilindexcijfer op 1 september 2005, t.w. 116,15. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 15.Het besluit van de Regering van 5 juni 1998 betreffende de opname van gehandicapten in « woonressources » wordt opgeheven.

Art. 16.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2006.

Art. 17.De Minister bevoegd inzake Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 13 juli 2006.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Vice-Minister-President, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme B. GENTGES

^