Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Duitstalige Gemeenschap van 15 juni 2004
gepubliceerd op 20 december 2004

Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de schuldbemiddeling

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2004033090
pub.
20/12/2004
prom.
15/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/15/2004033090/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JUNI 2004. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de schuldbemiddeling


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 30 december 1993, 16 december 1996, 18 december 1998, 4 mei 1999, 6 mei 1999, 25 mei 1999, 22 december 2000, 7 januari 2002, 24 december 2002, 5 mei 2003 en 3 juli 2003;

Gelet op het decreet van 29 april 1996 betreffende de schuldbemiddeling en de afbetaling van schulden, gewijzigd bij het programmadecreet van 1 maart 2004;

Gelet op de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering;

Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 juni 2004;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 10 juni 2004;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid erdoor gerechtvaardigd is dat de wet van 4 september 2002 geleid heeft tot een gebrek aan overeenstemming en tot een bevoegdheidsconflict tussen de OCMW's die in de Duitstalige Gemeenschap in het kader van het decreet van 29 april 1996 als instelling voor schuldbemiddeling erkend zijn en de andere erkende instelling voor schuldbemiddeling, dat voorliggend besluit dit conflict oplost door de opdrachten van de instellingen voor schuldbemiddeling en van het referentiecentrum precies te bepalen, en dat deze nieuwe regeling, in het belang van de burgers met schuldoverlast, onverwijld moet worden omgezet, zodat de inwerkingtreding van voorliggend besluit geen uitstel meer lijdt;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Sociale Aangelegenheden;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Doel Voorliggend besluit voert de artikelen 3, 10bis en 10ter van het decreet van 29 april 1996 betreffende de schuldbemiddeling en de afbetaling van schulden uit.

Art. 2.Definities Voor de toepassing van voorliggend besluit verstaat men onder : 1° decreet : het decreet van 29 april 1996 betreffende de schuldbemiddeling en de afbetaling van schulden;2° collectieve schuldenregeling : schuldenregeling met toepassing van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen;3° grensoverschrijdende dossiers : dossiers van personen met schuldoverlast waarbij ten minste één buitenlandse schuldeiser optreedt;4° bezit van onroerende goederen : dossiers van personen met schuldoverlast waarbij er een bezit van onroerende goederen is die op korte of lange termijn wegens de schuldoverlast kunnen worden afgestaan;5° zelfstandigen : dossiers van personen met schuldoverlast die, als hoofd- of bijberoep, zelfstandig zijn of waren;6° instelling voor schuldbemiddeling : de inrichtingen of organismen die met toepassing van artikel 3 van het decreet erkend zijn;7° referentiecentrum : de inrichtingen of organismen die met toepassing van artikel 10bis van het decreet erkend zijn;8° Minister : de Minister bevoegd inzake schuldbemiddeling. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden inzake schuldbemiddeling

Art. 3.Opdrachten van de instellingen voor schuldbemiddeling § 1 - De instellingen voor schuldbemiddeling die met toepassing van artikel 3 van het decreet erkend zijn, hebben als opdrachten : 1° de eerste algemene raadgeving te verstrekken aan alle personen met schuldoverlast die in het Duitse taalgebied woonachtig zijn;2° de situatie te onderzoeken.Dit onderzoek omvat ten minste : 1) de bepaling van de maandelijkse ontvangsten en uitgaven;2) de bepaling van activa en passiva, indien mogelijk met een lijst van alle schuldeisers en hun schuldvorderingen;3° desgevallend in samenwerking met de in artikel 3, § 3, van het decreet vermeld jurist de wettelijkheid van de schuldvorderingen na te gaan en dit schriftelijk vast te stellen;4° de eerste gesprekken met schuldeisers te voeren om de mogelijkheid van een afbetalingsplan of andere afbetalingsmogelijkheden te onderzoeken.Is een afbetalingsplan mogelijk, dan onderhandelt de instelling voor schuldbemiddeling resp. haar gemachtigde met de schuldeisers of voert samen met de betrokkene de andere afbetalingsmogelijkheden behalve de collectieve schuldenregeling uit; 5° uitvoerige informatie te verschaffen over de mogelijkheid van een collectieve schuldenregeling. § 2 - Om de in § 1 van dit artikel vermelde opdrachten te vervullen, kan de instelling voor schuldbemiddeling een overeenkomst sluiten met het referentiecentrum bedoeld in artikel 5 van voorliggend besluit. § 3 - Indien de instelling voor schuldbemiddeling, na de uitvoering van de in § 1 vermelde opdrachten, in overeenstemming met de betrokkene vaststelt dat het dossier in het kader van de collectieve schuldenregeling verder moet worden behandeld, zendt de instelling voor schuldbemiddeling, in onderlinge overeenstemming met de betrokkene, het dossier over aan het bevoegd referentiecentrum vermeld in artikel 5. § 4 - Indien de instelling voor schuldbemiddeling in het kader van de eerste algemene raadgeving vaststelt dat het om een dossier bedoeld in artikel 4, 1° tot 3°, gaat, dan wordt de persoon onmiddellijk naar het bevoegd referentiecentrum verwezen.

Art. 4.Opdrachten van de referentiecentra De referentiecentra die met toepassing van artikel 10bis van het decreet erkend zijn, hebben als opdrachten : 1° de schuldbemiddeling bij dossiers van zelfstandigen;2° de schuldbemiddeling bij dossiers met bezit van onroerende goederen;3° de schuldbemiddeling bij grensoverschrijdende dossiers; 4° de dossiers m.b.t. de collectieve schuldenregeling; 5° aan de voorkoming van schuldoverlast te werken; 6° vakliteratuur m.b.t. de schuldoverlast te verzamelen en ter beschikking te stellen; 7° op verzoek opleidingsmodules inzake schuldbemiddeling uit te werken en aan te bieden aan de betrokken diensten, organismen, inrichtingen en personen;8° bijkomende opdrachten te vervullen met toepassing van artikel 3, § 2, van voorliggend besluit of van artikel 5 van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering. HOOFDSTUK III. - Erkenning van referentiecentra

Art. 5.Erkenning § 1 - Om erkend te worden moet het referentiecentrum aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ten minste personeel met de volgende kwalificaties tewerkstellen : - schuldbemiddelaar die voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 3, § 2, van het decreet; - jurist; - opsteller; 2° in het hele Duitse taalgebied de opdrachten vervullen die vastgelegd zijn in artikel 4 van voorliggend besluit. § 2 - Naast de in artikel 4 van het decreet vermelde documenten dient de aanvrager de documenten in die noodzakelijk zijn om te bewijzen dat er voldaan wordt aan de in § 1 van dit artikel vermelde voorwaarden.

Art. 6.Subsidie De subsidie en de modaliteiten terzake worden vastgelegd in het kader van een overeenkomst afgesloten tussen de Regering en het referentiecentrum.

Hoofdstuk IV. - Erkenning van opleidingsoperateurs

Art. 7.Voortgezette opleiding § 1 - Opdat er voldaan wordt aan de in artikel 3, § 2, van het decreet bepaalde voorwaarden inzake voortgezette opleiding, worden de volgende opleidingsoperateurs erkend : 1° de in artikel 5 vermelde referentiecentra;2° de Vereniging van de Steden en Gemeenten;3° het « Observatoire du crédit et de l'endettement ». § 2 - Opleidingen aangeboden door andere opleidingsoperateurs dan degene vermeld in § 1 moeten door de Minister erkend worden. § 3 - Met toepassing van artikel 3, § 2, lid 2, van het decreet dienen de instellingen voor schuldbemiddeling en de referentiecentra, ten laatste op 1 april van elk jaar, bij de bevoegde afdeling van het Ministerie het deelnemingsattest in m.b.t. de erkende jaarlijkse voortgezette opleiding van 6 uren, voorgeschreven door het decreet. HOOFDSTUK V. - Controlebepalingen

Art. 8.Toezicht § 1 - De door de Regering aangewezen beambten van de bevoegde afdeling van het Ministerie houden toezicht op de uitvoering van dit besluit.

Bij de uitoefening van hun opdrachten kunnen de beambten alle onderzoeken, controles en enquêtes uitvoeren die ze nuttig achten en de nodige inlichtingen inwinnen om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van voorliggend besluit in acht worden genomen. § 2 - Om te kunnen controleren of de in artikel 3 resp. 4 van voorliggend besluit vastgelegde opdrachten vervuld worden, dienen de instellingen voor schuldbemiddeling en de referentiecentra, ten laatste op 1 april van elk jaar, bij de bevoegde afdeling van het Ministerie een omstandig verslag in over de uitvoering van de in artikel 3 resp. 4 van voorliggend besluit vastgelegde opdrachten. Het verslag bevat zowel inhoudelijke als statistische gegevens, overeenkomstig het model opgenomen in de bijlage bij voorliggend besluit. § 3 - De inrichtende macht van de erkende instellingen voor schuldbemiddeling en van de erkende referentiecentra schept de voorwaarden die vereist zijn voor de uitvoering van de in § 1 van dit artikel vermelde controles.

Art. 9.Intrekking van de erkenning § 1 - Als de erkende instellingen voor schuldbemiddeling of het erkend referentiecentrum de vereisten en voorwaarden niet meer vervuld die voor de erkenning opgelegd waren, kan de bevoegde Minister de inrichtende macht een termijn geven om aan de vereisten te voldoen en haar uitnodigen daaromtrent elk document voor te leggen of bijkomende inlichtingen te leveren. § 2 - Wenst de Minister de erkenning in te trekken, zendt hij de inrichtende macht een met redenen omklede intentieverklaring. De instelling voor schuldbemiddeling of het referentiecentrum beschikt over een termijn van veertien dagen om de Minister haar/zijn standpunt te laten kennen. De Minister beslist binnen veertien dagen na afloop van deze termijn. De beslissing treedt in werking tien dagen na de betekening ervan aan de inrichtende macht.

De intrekking van de erkenning brengt de sluiting van de instelling voor schuldbemiddeling of van het referentiecentrum met zich mee. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 10.Inwerkingtreding Voorliggend besluit treedt in werking de dag waarop het wordt aangenomen, met uitzondering van artikel 6 dat op 1 januari 2005 in werking treedt.

Art. 11.Uitvoering De Minister bevoegd inzake Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 15 juni 2004.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN

Bijlage bij het besluit van de Regering van 15 juni 2004 betreffende de schuldbemiddeling Statistische gegevenszameling over de personen met schuldoverlast Instelling voor schuldbemiddeling/referentiecentrum : . . . . .

Erkenningsnummer : . . . . .

Al de op anonieme wijze gezamelde gegevens hebben betrekking tot de schuldenaar, te weten het gezinshoofd : 1° woonplaats : noord  zuid  2° geslacht : mannelijk  vrouwelijk  3° leeftijd : minder dan 25 jaar  25 à 34 jaar  35 à 44 jaar  45 à 54 jaar  55 jaar en meer  4° nationaliteit : belg  E.U.  buiten E.U.  5° gezinssamenstelling : alleenstaand  paar zonder kind  paar met kind(eren)  alleenopvoedende ouder  6° aantal personen die onder hetzelfde dak leven : 1  2  3  4  5  meer  7° aantal kinderen ten laste : 1  2  3  4  5  meer  8° professionele situatie : werkloos  interim-overeenkomst  arbeider  aangestelde  beambte  zelfstandige  gepensioneerd  9° een loonbeslag heeft al plaatsgevonden : ja  nee  10° aantal lopende verbruikskredieten : 1  2  3  4  5  meer  11° aantal lopende hypothecaire kredieten : 1  2  3  4  5  meer  12° redenen van de schuldoverlast (slechts de beslissende reden aanduiden) : onvoldoend inkomen :  werkloosheid :  ziekte :  scheiding :  onaangepast levensstijl :  overige, preciseren :  13° ondernomen stappen : afbetalingsplan  gerechtelijk akkoord  terugbetaling door het afbetalingsfonds  terugbetaling door tussenkomst van het OCMW  gedeeltelijke kwijtschelding van de intresten  opheffing van de loonsoverdracht of van het beslag  verwijzing naar het referentiecentrum  indiening van een collectieve schuldenregeling  overige  Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 15 juni 2004 betreffende de schuldbemiddeling Eupen, 15 juni 2004. Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport K.-H. LAMBERTZ De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden H. NIESSEN

^