Etaamb.openjustice.be
Document van 16 januari 2006
gepubliceerd op 22 maart 2006

Besluit van de Regering houdende vastlegging van de werkwijze van de raden van beroep bij beroepen ingediend tegen beslissingen van de jury's voor taalexamens

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2006033024
pub.
22/03/2006
prom.
16/01/2006
ELI
eli/besluit/2006/01/16/2006033024/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 JANUARI 2006. - Besluit van de Regering houdende vastlegging van de werkwijze van de raden van beroep bij beroepen ingediend tegen beslissingen van de jury's voor taalexamens


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs, inzonderheid op ondertitel V, artikelen 44 en 45;

Gelet op het protocol nr. S 7/2005 + OSUW 6/2005 van 16 november 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in een gemeenschappelijke zitting van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap en van het subcomité bepaald in artikel 17, § 2, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 oktober 2005;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 9 januari 2006;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid wordt gerechtvaardigd door het feit dat het decreet van 19 april 2004 in het recht voorziet om een beroep in te dienen bij een raad van beroep die telkens bevoegd is voor één der talen vermeld in artikel 27, lid 1, van het decreet van 19 april 2004, dat de examenzittijd 2005 reeds loopt, dat de werkwijze van de raden van beroep dringend moet worden vastgelegd en dat voorliggend besluit derhalve zonder uitstel moet worden aangenomen;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit : Bijeenroeping

Artikel 1.De bijeenroeping tot de zittingen van de raad van beroep gebeurt ten minste vijf werkdagen vóór de datum van de zitting.

Vroegtijdige beëindiging van het mandaat

Art. 2.Het mandaat van de voorzitter, van de vice-voorzitter, van de werkelijke en vervangende leden eindigt in elk geval vroegtijdig : 1° bij aftreding;2° bij overlijden. De vice-voorzitter eindigt het mandaat en een nieuwe vice-voorzitter wordt aangewezen.

Het vervangend lid eindigt het mandaat en een nieuw vervangend lid wordt aangewezen.

Onverenigbaarheid

Art. 3.Geen lid van de raad van beroep mag deelnemen aan beslissingen als de eiser zijn echtgenoot, de persoon met wie het samenleeft, een bloed- of aanverwant tot en met de vierde graad is. In dit geval voert het vervangend lid de opdracht uit. Een lid kan om vrijstelling verzoeken, als het van mening is dat het een zedelijk belang in de zaak heeft of dat men aan zijn onpartijdigheid zou kunnen twijfelen.

De voorzitter beslist of hij het verzoek al dan niet inwilligt. Hij kan ook een lid om dezelfde redenen vrijstellen.

De leden van de jury's mogen niet lid van de raden van beroep zijn.

Beslissingsprocedure

Art. 4.De beslissingen geschieden bij geheime stemming.

De beslissing van de raad van beroep wordt schriftelijk vastgesteld en wordt aan de eiser per aangetekende brief medegedeeld, en dit ten laatste 3 werkdagen nadat de beslissing genomen werd.

De leden zijn tot geheimhouding over de beraadslaging gehouden.

Proces-verbalen

Art. 5.Het proces-verbaal van de beraadslaging wordt door de secretaris opgesteld en ondertekend en daarna door de voorzitter medeondertekend. Het vermeldt de namen van de aanwezige leden, beschrijft het verloop van de beroepsprocedure en bevat de met redenen omklede beslissing.

Het proces-verbaal van de beraadslaging wordt door alle aanwezige leden ondertekend.

Bewaring van de documenten

Art. 6.De documenten ingediend door de eiser en door de jury, de proceduredossiers, alsmede het proces-verbaal van de beraadslaging worden bij de Afdeling Onderwijs van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap bewaard.

Vergoedingen

Art. 7.Het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap is toepasselijk op de raden van beroep.

Inwerkingtreding

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2005.

Uitvoering

Art. 9.De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 16 januari 2006.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, O. PAASCH

^