Etaamb.openjustice.be
Document van 25 april 2002
gepubliceerd op 24 oktober 2002

Besluit van de Regering tot oprichting van een pedagogische werkgroep « Stimulering van hoogbegaafden »

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2002033065
pub.
24/10/2002
prom.
25/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/25/2002033065/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 APRIL 2002. - Besluit van de Regering tot oprichting van een pedagogische werkgroep « Stimulering van hoogbegaafden »


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1990, 18 juli 1990, 5 mei 1993, 16 juli 1993, 30 december 1993, 16 december 1996, 4 mei 1999, 6 mei 1999, 25 mei 1999 en 7 januari 2002;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 6 maart 2002 en 18 april 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 11 april 2002;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Er wordt in de Duitstalige Gemeenschap een pedagogische werkgroep « Stimulering van hoogbegaafden » opgericht, hierna « werkgroep » genoemd.

De werkgroep heeft als opdracht, in het kader van de schooloriëntatie « Uitdaging 2020 : Samen naar een school voor allen », de middelen te detecteren en toe te passen om de hoogbegaafde kinderen en jongeren zodanig te bevorderen dat deze eveneens hun plaats op school vinden, dat hun persoonlijke en sociale ontwikkeling op adequate wijze aangepakt wordt. Concreet gezien betekent het dat de volgende bekwaamheden en bevoegdheden moeten worden ontwikkeld : 1° in staat zijn de inlichtingen m.b.t. de theorie en de praktijk inzake hoogbegaafdheid te articuleren en op het terrein te implementeren; 2° in staat zijn een ad-hoc steundiagnose te stellen;3° in staat zijn, door middel van een multidisciplinaire equipe, het bestmogelijk individueel steunplan uit te werken;4° in staat zijn de ervaring op een wetenschappelijke wijze te evalueren;5° in staat zijn, op de basis van de gezamelde gegevens, in theorie en in praktijk een eigen theorie te ontwikkelen. De werkgroep sluit zijn werkzaamheden ten laatste op 31 december 2004 en legt aan de bevoegde Minister een eindverslag met de resultaten van het geleverd werk voor dat in samenwerking met de Afdeling « Onderwijs » van het Ministerie opgesteld wordt.

Art. 2.De werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de scholen, van de Pedagogische dienst van het Ministerie, van de P.M.S.-centra en van de betrokken ouders.

Art. 3.De leider van de werkgroep is een vertegenwoordiger van de Pedagogische dienst van het Ministerie.

Art. 4.De leider roept de werkgroep bijeen en bepaalt de vergaderplaats en de dagorde.

Art. 5.Op uitnodiging van de leider van de werkgroep kunnen deskundigen aan de zittingen van de werkgroep deelnemen.

Art. 6.De leider en de leden van de werkgroep alsmede de deskundigen verkrijgen een reiskostenvergoeding en een presentiegeld overeenkomstig het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.

Naast de deskundigen zijn ten hoogste 7 personen per zitting toegelaten die recht hebben op een presentiegeld en een reiskostenvergoeding.

In afwijking van het eerste lid en mits voorafgaande toestemming van de Minister bevoegd inzake Onderwijs kunnen de deskundigen een presentiegeld verkrijgen dat hoger ligt dan de bepaalde voeten.

Art. 7.De schuldvorderingen worden door de leider van de werkgroep medeondertekend ter bekrachtiging van de juistheid ervan en per semester ingediend bij de Afdeling « Onderwijs » van het Ministerie.

De eerste schuldvordering dient ten laatste op 30 juni 2002 ingediend te worden.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking op 1 februari 2002.

Art. 9.De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 25 april 2002.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES

^