Etaamb.openjustice.be
Document van 28 juni 2018
gepubliceerd op 26 april 2019

Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2019201394
pub.
26/04/2019
prom.
28/06/2018
ELI
eli/besluit/2018/06/28/2019201394/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP


28 JUNI 2018. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de Verordening (EU) nr. 1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad;

Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 7;

Gelet op het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen;

Gelet op het operationeel programma van de Duitstalige Gemeenschap van België voor het Europees Sociaal Fonds (ESF) 2014-2020 in het kader van de doelstelling "Investeren in groei en werkgelegenheid", zoals het werd goedgekeurd door de Europese Commissie op 4 december 2014 in het kader van besluit C(2014)9436;

Gelet op het advies van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, gegeven op 20 juni 2018;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 15 juni 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 28 juni 2018;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd wordt door de omstandigheid dat het proefproject, vóór het begin van de periode waarin voor het opleidingsjaar 2018-2019 een leerovereenkomst kan worden gesloten, op 1 juli 2018 organisatorisch zo voorbereid moet zijn dat jongeren die zich in een precaire pedagogische en sociale noodsituatie bevinden, vanuit opleidingsoogpunt en sociaalrechtelijk oogpunt zeker kunnen zijn dat ze zonder verdere vertraging opgenomen kunnen worden in een aanloopleertijd in het kader van de basisopleiding van de middenstand;

Op de voordracht van de minister bevoegd voor Opleiding;

Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1 - In het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 29 oktober 2015, wordt een hoofdstuk XI.1 ingevoegd, luidende : "HOOFDSTUK XI.1 - DE AANLOOPLEERTIJD" Art. 2 - In hoofdstuk XI.1 van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.1 ingevoegd, luidende : "Art. 34.1 - Definities Voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaat men onder : 1° BIDA : het proefproject "Beroepsintegratie door opleidingsbegeleiding in de duale opleiding II" dat op 7 november 2017 door het selectiecomité van het operationele programma van de Duitstalige Gemeenschap in het kader van het ESF erkend werd en dat op 24 november 2017 door de Regering goedgekeurd werd;2° ESF : het Europees Sociaal Fonds overeenkomstig de Verordening (EU) nr.1304/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2006 van de Raad; 3° periode waarin leerovereenkomsten kunnen worden gesloten: de periode waarin leerovereenkomsten kunnen worden gesloten overeenkomstig artikel 19." Art. 3 - In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.2 ingevoegd, luidende : "Art. 34.2 - Doel, inhoud en vorm van de aanloopleertijd De aanloopleertijd is bedoeld als individuele voorbereiding van personen die door ontoereikende schoolcompetenties of ontoereikende sociale competenties gerichte ondersteuning nodig hebben om in het kader van een duaal voorbereidingsjaar de nodige rijpheid te verwerven om een leertijd kansrijk en zonder verbreking van de leerovereenkomst te kunnen doorlopen.

De aanloopleertijd omvat een praktische opleiding in een door het IAWM erkende opleidingsonderneming, aangevuld met cursussen die voorbereiden op de basisopleiding.

De aanloopleertijd heeft de vorm van een leerovereenkomst in de middenstand; die leerovereenkomst in het kader van de aanloopleertijd wordt gesloten tussen het hoofd van de erkende opleidingsonderneming, de leerling in de aanloopleertijd en, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger. De minister bevoegd voor Opleiding legt het model van de leerovereenkomst in het kader van de aanloopleertijd vast op voorstel van het IAWM. Art. 4 - In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.3 ingevoegd, luidende : "Art. 34.3 - Toelating tot de aanloopleertijd en sollicitatieprocedure De aanloopleertijd richt zich tot personen tussen 15 en 25 jaar die niet meer onder de voltijdse leerplicht vallen en zich bereid verklaren om de sollicitatieprocedure voor de aanloopleertijd én de aanloopleertijd zelf te doorlopen.

Tot de aanloopleertijd worden alleen personen toegelaten die de sollicitatieprocedure met succes hebben doorlopen. Er worden hoogstens tien personen tegelijk toegelaten.

De sollicitatieprocedure valt binnen de periode waarin leerovereenkomsten kunnen worden gesloten.

In afwijking van het derde lid kunnen scholieren uit het deeltijds onderwijs, scholieren uit de time-outinstellingen en personen die hun leerovereenkomst in het eerste jaar van de leertijd hebben afgebroken, ook buiten de periode waarin leerovereenkomsten kunnen worden gesloten toegelaten worden tot de aanloopleertijd nadat ze de sollicitatieprocedure met succes hebben doorlopen, op voorwaarde dat er geen in aanmerking komende kandidaat meer op de wachtlijst staat.

De sollicitatieprocedure is gebaseerd op een sollicitatiedossier dat het ZAWM, in samenwerking met betrokkene, opmaakt. Het sollicitatiedossier omvat : 1° het bewijs van een eerste gesprek tussen betrokkene en het ZAWM; daarin wordt de motivatie van betrokkene en - bij minderjarigen - de instemming van de personen belast met de opvoeding vastgelegd in de vorm van een aanvraag om toegelaten te worden tot het project; 2° het bewijs dat betrokkene heeft deelgenomen aan een door het IAWM georganiseerd examen om toegelaten te worden tot de middenstandsopleiding.Slagen voor het toelatingsexamen is niet noodzakelijk; 3° een door het ZAWM opgesteld individueel ondersteuningsplan voor betrokkene, gebaseerd op de motivatie, de uitslagen van het toelatingsexamen en de sociale competenties van betrokkene.Het individuele ondersteuningsplan wordt alleen opgemaakt als betrokkene minstens heeft deelgenomen aan een tweede individueel gesprek. Zo nodig kunnen nog verdere gesprekken met betrokkene gepland worden om het ondersteuningsplan op te stellen; 4° het bewijs dat betrokkene met succes gezocht heeft naar een opleidingsonderneming die overeenkomstig hoofdstuk III erkend is.Dat bewijs blijkt uit een schriftelijke toestemming van de onderneming om betrokkene in het kader van een aanloopleertijd te begeleiden; 5° een samenvattend perspectiefverslag, opgesteld door het ZAWM en voorzien van de ondertekeningsdatum;dat verslag wordt als beslissingsgrondslag voorgelegd aan de commissie die beslist over de toelating tot de aanloopleertijd." Art. 5 - In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.4 ingevoegd, luidende : "Art. 34.4 - Commissie die beslist over de toelating tot de aanloopleertijd De commissie beslist welke sollicitant tot de aanloopleertijd wordt toegelaten.

Tijdens de periode waarin leerovereenkomsten kunnen worden gesloten, komt de commissie minstens drie keer bijeen. Op initiatief van de voorzitter of na een gemotiveerd verzoek van de meerderheid van de stemgerechtigde leden kan de commissie ook bijeenkomen buiten de periode waarin leerovereenkomsten kunnen worden gesloten.

De Regering wijst de stemgerechtigde leden van de commissie aan op voorstel van de betrokken instellingen; de commissie is samengesteld uit de volgende stemgerechtigde leden: 1° een vertegenwoordiger van het Centrum voor bevorderingspedagogiek : 2° een vertegenwoordiger van het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor pedagogie : 3° een vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;4° een medewerker van het ZAWM, bevoegd voor het BIDA-proefproject;5° een leersecretaris van het IAWM;6° een vertegenwoordiger van het ZAWM waar de cursussen van de aanloopleertijd gegeven worden;7° een vertegenwoordiger van de raad van bestuur van het IAWM. Voor elk werkend lid wijst de Regering - op voorstel van de betrokken instellingen - een plaatsvervangend lid aan.

De afgevaardigd directeur van het IAWM of diens vertegenwoordiger is voorzitter van de commissie. De voorzitter is niet stemgerechtigd.

De voorzitter wijst de secretaris aan. De secretaris is niet stemgerechtigd.

De voorzitter kan externe deskundigen uitnodigen om de bijeenkomsten bij te wonen. De deskundigen zijn niet stemgerechtigd.

Om te kunnen stemmen, moeten minstens drie stemgerechtigden aanwezig zijn. De beslissing wordt bij eenvoudige meerderheid van de aanwezigen genomen. Stemonthoudingen zijn niet toegestaan. Bij staking van stemmen wordt de aanvraag als afgewezen beschouwd." Art. 6 - In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.5 ingevoegd, luidende : "Art. 34.5 - Beslissing van de commissie en beroepsprocedure Als de voorzitter het volledige sollicitatiedossier heeft, legt hij de sollicitatie ter beslissing voor aan de commissie.

De kandidaten voor een aanloopleertijd die op basis van hun sollicitatiedossier positief beoordeeld werden door de commissie, worden gerangschikt op basis van de datum van het perspectiefverslag vermeld in artikel 34.3, vijfde lid, 5°. Er worden hoogstens tien kandidaten tegelijk toegelaten. De overige kandidaten kunnen op de wachtlijst geplaatst worden.

Het IAWM zendt de gemotiveerde beslissing van de commissie per aangetekend schrijven aan de betrokken personen en, in voorkomend geval, aan de personen belast met hun opvoeding; het doet dit uiterlijk vijf werkdagen na de beslissing.

Tegen die beslissing kan tot uiterlijk vijf werkdagen na overzending van de beslissing schriftelijk een met reden omkleed beroep ingesteld worden bij de voorzitter van de commissie. De voorzitter kan inzage krijgen in alle stukken die nuttig zijn voor de procedure waarbij gesolliciteerd naar een plaats in het BIDA-proefproject en deelt zijn beslissing binnen tien werkdagen na ontvangst van het beroep aangetekend mee aan de betrokkene en in voorkomend geval aan de personen belast met de opvoeding." Art. 7 - In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.6 ingevoegd, luidende : "Art. 34.6 - Huishoudelijk reglement van de commissie De commissie stelt een huishoudelijk reglement op dat door de Regering wordt goedgekeurd. In het huishoudelijk reglement wordt het volgende vastgelegd : 1° de manier waarop de commissie bijeengeroepen wordt;2° de verzending van de te bespreken stukken;3° de vorm van de te bespreken stukken;4° de nadere regels om de agenda vast te leggen;5° het verloop van de vergaderingen;6° de schikkingen die getroffen moeten worden bij wraking van leden;7° de inachtneming van de verplichtingen inzake gegevensbescherming;8° het waarborgen van de vertrouwelijkheid van de beraadslagingen; 9° de vorm van de notulen." Art. 8 - In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.7 ingevoegd, luidende : "Art. 34.7 - Cursussen in de aanloopleertijd De cursussen in de aanloopleertijd vinden twee dagen per week plaats in een ZAWM, overeenkomstig het door de Regering goedgekeurde programma. De cursussen in de aanloopleertijd omvatten geen beroepsspecifieke cursussen beroepsopleiding. De in de onderneming aangeleerde beroepscompetenties dienen ter voorbereiding op de beroepsspecifieke inhoud van het eerste jaar van de leertijd van het opleidingsberoep in kwestie." Art. 9 - In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.8 ingevoegd, luidende : "Art. 34.8 - Verloop van de aanloopleertijd De aanloopleertijd eindigt op 30 juni. Hij duurt hoogstens één jaar en kan niet verlengd worden.

De leerovereenkomsten in het kader van de aanloopleertijd van de personen die uiterlijk op 30 juni niet hebben bewezen dat ze overeenkomstig artikel 5 geslaagd zijn voor het toelatingsexamen, worden van rechtswege ontbonden.

In afwijking van artikel 18, § 3, kan de maximale duur van de leerovereenkomst verlengd worden met de maximale duur van een aanloopleertijd." Art. 10 - In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.9 ingevoegd, luidende : "Art. 34.9 - Rechten en plichten van de partijen bij de aanloopleertijd Voor de duur van de aanloopleertijd gelden voor het ondernemingshoofd, de opleider en de leerling die betrokken zijn bij de aanloopleertijd dezelfde rechten en plichten als voor de partijen die betrokken zijn bij de leertijd, met uitzondering van de mogelijkheid om de leerovereenkomst overeenkomstig artikel 22 te schorsen.

Onverminderd het eerste lid betaalt het ondernemingshoofd de maandelijkse minimale leertoelage vermeld in artikel 15, 16°, a), uit aan de leerling die zich in de aanloopleertijd bevindt." Art. 11 - In hetzelfde hoofdstuk van hetzelfde besluit wordt een artikel 34.10 ingevoegd, luidende : "Art. 34.10 - Afwijking van de periode waarin leerovereenkomsten kunnen worden gesloten Het IAWM kan een afwijking van de bepalingen vermeld in artikel 19, § 1, toekennen aan de personen die tot de aanloopleertijd toegelaten worden." Art. 12 - Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2018 en treedt buiten werking op 30 juni 2020.

Art. 13 - De minister bevoegd voor Opleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 28 juni 2018.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek H. MOLLERS

^