Etaamb.openjustice.be
Document van 29 april 2010
gepubliceerd op 02 juni 2010

Besluit van de Regering houdende invoering van een programma ter tewerkstelling van oudere werknemers in de private profitsector

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2010202636
pub.
02/06/2010
prom.
29/04/2010
ELI
eli/besluit/2010/04/29/2010202636/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

29 APRIL 2010. - Besluit van de Regering houdende invoering van een programma ter tewerkstelling van oudere werknemers in de private profitsector


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van het Waalse Gewestraad van 6 mei 1999 betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake Tewerkstelling en Opgravingen;

Gelet op het decreet van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap van 10 mei 1999 betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake Tewerkstelling en Opgravingen;

Gelet op het decreet van 17 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/05/2004 pub. 13/08/2004 numac 2004033056 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de garantie van een gelijke behandeling op de arbeidsmarkt sluiten betreffende de garantie van een gelijke behandeling op de arbeidsmarkt, artikel 12;

Gelet op het crisis decreet van 19 april 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/04/2010 pub. 28/05/2010 numac 2010202453 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Crisisdecreet sluiten, artikelen 9 en 10;

Gelet op het advies van de Sociaal Economische Raad, gegeven op 1 april 2010;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 december 2009;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 8 maart 2010;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de actuele economische crisis ook de bedrijven gelegen in de Duitstalige Gemeenschap betreft en ertoe heeft geleid dat werkgevers ontslagen hebben, moeten maatregelen dringend worden omgezet, opdat vooral de kwetsbare personen op de arbeidsmarkt, die slachtoffer zijn van deze ontwikkeling, zo snel mogelijk opnieuw worden ingeschakeld, daar de ervaring heeft getoond dat de kans om een nieuwe baan te vinden sterk afneemt bij een langere werkloosheidsduur;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Werkgelegenheid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1.Voor de toepassing van voorliggend besluit verstaat men onder : 1° Minister : de Minister bevoegd inzake Werkgelegenheid;2° bestuur : de afdeling van het Ministerie bevoegd inzake Werkgelegenheid;3° Dienst voor arbeidsbemiddeling : de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap, zoals opgericht bij het decreet van 17 januari 2000Relevante gevonden documenten type decreet prom. 17/01/2000 pub. 24/03/2000 numac 2000033021 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap sluiten tot oprichting van een Dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap;4° decreet : het crisis decreet van 19 april 2010Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/04/2010 pub. 28/05/2010 numac 2010202453 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Crisisdecreet sluiten, artikelen 9 en 10; 5° bedrijfszetel : plaats die bestendig over werknemers beschikt en waar recurrente activiteiten plaatsvinden i.v.m. het maatschappelijk doel en de activiteitssector van de onderneming; 6° werkgever : met uitzondering van de uitzendbureaus, de handelsvennootschappen en natuurlijke personen die een zelfstandige commerciële activiteit uitoefenen en hun bedrijfszetel of een vestigingseenheid in het Duitse taalgebied hebben;7° verbonden ondernemingen : de ondernemingen die met elkaar juridische of financiële banden onderhouden en als "werkgever" in de zin van dit besluit worden beschouwd;8° oudere werknemer : de werknemer ouder dan 50 jaar die bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling als niet-tewerkgestelde werkzoekende is ingeschreven en ten hoogste houder is van een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs. HOOFDSTUK 2. - BEDRAG VAN DE TOELAGE

Art. 2.§ 1. Binnen de hiervoor beschikbare begrotingsmiddelen van de Duitstalige Gemeenschap beloopt de maximale jaarlijkse toelage per oudere werknemer euro 8.000. De financieringsperiode voor de oudere werknemer beloopt ten hoogste 12 maanden.

Bij deeltijdse betrekking wordt het bedrag vermeld in het eerste lid telkens evenredig verminderd. § 2. De Regering kan het bedrag bepaald in § 1, lid 1, met een coëfficiënt vermenigvuldigen om ze aan de beschikbare begrotingskredieten van de Duitstalige Gemeenschap aan te passen.

Art. 3.§ 1. De toelagen worden maandelijks door het bestuur uitbetaald.

De maandelijkse toelagen stemmen overeen met het resultaat bekomen door een twaalfde van het bedrag bedoeld in artikel 2 met een breuk te vermenigvuldigen waarvan de noemer het aantal werkdagen van de maand en de teller het aantal dagen is waarvoor de werkgever een wedde heeft betaald.

De bewijsstukken betreffende de bezoldiging moeten ten laatste twee weken na het einde van de maand waartoe ze betrekking hebben, bij het bestuur ingediend worden.

Na afloop van een termijn van twee maanden na het kalenderjaar waartoe de bewijsstukken betreffende de bezoldiging betrekking hebben, is het bestuur niet meer gehouden de toelage te betalen. § 3. De jaarlijkse toelage mag het jaarlijkse bedrag niet overschrijden dat de som is van de brutowedde van de werknemer, het vakantiegeld, de eindejaarspremie die krachtens de toepasselijke wetgeving of de collectieve arbeidsovereenkomst moet worden betaald, alsmede van de bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Voor elke oudere werknemer wordt de toelage echter verminderd met de openbare tussenkomsten in de loonkosten, als het totaal bedrag van de openbare tussenkomsten hoger ligt dan het totaal bedrag van de loonkosten. § 4. De ten onrechte uitbetaalde toelagen worden van de nog niet gestorte bedragen afgetrokken of teruggevorderd. § 5. De werkgever is ertoe verplicht het bestuur onmiddellijk op de hoogte te brengen van elke wijziging in de arbeidsbetrekking of van de toekenning van openbare tussenkomsten in de loonkosten van de oudere werknemer. HOOFDSTUK 3. - AANVRAAGPROCEDURE

Art. 4.De werkgever die een oudere werknemer in dienst wenst te nemen, richt een aanvraag tot het bestuur, gebruik makend van het formulier dat door het bestuur ter beschikking wordt gesteld De aanvraag kan ook elektronisch worden ingediend.

Bij deze aanvraag voegt de werkgever een attest van de Dienst voor arbeidsbemiddeling waaruit blijkt dat de oudere werknemer een bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven niet-tewerkgestelde werkzoekende is, die ouder is dan 50 jaar en ten hoogste houder is van een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs. De situatie van de werknemer wordt op de dag vóór de uitvoering van de overeenkomst beoordeeld.

Het bestuur onderzoekt de aanvraag en zendt de Minister het dossier binnen veertien dagen na de ontvangst van de volledige aanvraag toe.

Binnen de veertien dagen keurt de Minister de aanvraag goed. Indien de in artikel 2 van het besluit bedoelde begrotingskredieten wegens de toegekende toelatingen of uitgevoerde aanstellingen uitgeput zijn, dan deelt het bestuur dit aan de aanvrager en de Dienst voor arbeidsbemiddeling mee. Zodra begrotingskredieten opnieuw beschikbaar zijn, deelt het bestuur de Dienst voor arbeidsbemiddeling schriftelijk mee dat hij opnieuw attesten uitgeven kan. HOOFDSTUK 4. - AANSTELLINGSPROCEDURE

Art. 5.De oudere werknemer wordt voor een al dan niet bepaalde termijn in dienst genomen bij een arbeidsovereenkomst; de arbeidsduur mag niet lager liggen dan één derde van de wekelijkse voltijdse arbeidsduur in de betrokken sector. Bij een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur voor bedienden mag de proeftijd ten hoogste één maand duren.

De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk afgesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten. De kopie van de arbeidsovereenkomst moet het bestuur ten laatste met het eerste bewijsstuk betreffende de bezoldiging worden toegezonden.

Per werkgever of per verbonden onderneming mag het gedeelte aan betrekkingen die krachtens het besluit worden toegekend, 10 percent van de personeelsformatie niet overschrijden; onafhankelijk van de grootte van de onderneming mag elke werkgever niet meer dan 3 oudere werknemers - uitgedrukt in voltijdse eenheden - tewerkstellen, heeft echter recht op ten minste één voltijdse betrekking.

Art. 6.De oudere werknemer moet ten laatste op de laatste werkdag van de derde maand volgend op de in artikel 4 vermelde goedkeuring in dienst worden genomen. Na deze datum vervalt het recht op toelage van rechtswege.

Art. 7.De werkgever mag geen niet-tewerkgestelde werkzoekende als oudere werknemer in dienst nemen die tijdens het jaar voorafgaand op de tewerkstelling bij hem of bij een met hem verbonden onderneming werkzaam was.

De werkgever of de verbonden onderneming mag echter een oudere werknemer in dienst nemen die hij/zij met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/07/1976 pub. 18/04/2016 numac 2016000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. - Officieuze coördinatie in het Duits van de versie toepasselijk op de inwoners van het Duitse taalgebied sluiten betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn vóór de indienstneming tewerkgesteld had.

Art. 8.De indienstneming van de oudere werknemer mag niet leiden tot een vermindering van het gemiddelde aantal van de personeelsleden die tijdens het trimester vóór de inwerkingtreding van de in artikel 4 vermelde aanvraag tewerkgesteld waren, uitgedrukt in voltijdse eenheden.

De Minister kan van de bepaling van het eerste lid afwijken, indien de personeelsformatie onafhankelijk van de wil van de werkgever verminderd werd. Het is namelijk het geval, als personeelsleden de onderneming vrijwillig verlaten, op pensioen gaan, hun arbeidsprestaties vrijwillig verminderen of wegens zware schuld regelmatig ontslagen worden

Art. 9.Een oudere werknemer die zijn betrekking heeft verlaten, mag worden vervangen. De werkgever behoudt het recht op zijn toelage, vastgelegd overeenkomstig artikel 2, indien de vervanging binnen de twee maanden na het vertrek van de oudere werknemer plaatsvindt. De nieuw in dienst genomen oudere werknemer beëindigt de door zijn voorganger begonnen tewerkstellingsperiode.

HOOFSTUK 5. - RECHTSPOSITIE VAN DE GESUBSIDIEERDE WERKNEMER

Art. 10.De oudere werknemer werkt onder de verantwoordelijkheid en het gezag van de werkgever die hem tewerkstelt en bezoldigt.

De werkgever is ertoe verplicht de oudere werknemer een bezoldiging te betalen die ten minste overeenstemt met degene die hij aan zijn personeel geeft voor dezelfde of een soortgelijke opdracht, alsmede de eraan verbonden toelagen en de baremieke verhogingen. HOOFDSTUK 6. - STRAFBEPALINGEN

Art. 11.§ 1. Op de voordracht van het bestuur schort de Minister de uitbetaling van de toelage op, als de werkgever : 1° de Minister niet onmiddellijk meedeelt dat hij een andere tussenkomst in de loonkosten van de gesubsidieerde werknemer geniet;2° voor de door hem tewerkgestelde oudere werknemers geen arbeidsongevallenverzekering afsluit, ofwel bij een erkende verzekeringsmaatschappij met premies ofwel bij een erkende gemeenschappelijke verzekeringskas;3° de bepalingen van het decreet en van het besluit overtreedt;4° de op hem toepasselijke boekhoudkundige, sociale, fiscale en milieunormen overtreedt;5° de op de betrokken activiteitensector toepasselijke voorschriften overtreedt. Voordat het bestuur de uitbetaling van de toelagen opschort, verzoekt het de betrokken werkgever binnen 10 dagen zijn standpunt over de hem ten laste gelegde feiten mee te delen.

De opschorting treedt in werking op de dag waarop de overtreding werd vastgesteld. § 2. Indien de uitbetaling van de toelage wordt opgeschort, mag de betrokken werkgever - met toepassing van voorliggend besluit - geen verdere toelage meer verkrijgen. HOOFDSTUK 7. - SLOTBEPALINGEN

Art. 12.Dit besluit houdt rekening met de Verordening nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarin bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening), die in het Publicatieblad van de Europese Unie op 9 augustus 2008 werd bekendgemaakt.

Art. 13.De in dit besluit bepaalde termijnen worden in volle dagen berekend. De termijn loopt vanaf de dag na de akte. De vervaldag wordt meegerekend in de termijn. Als die dag echter een zaterdag, zondag of feestdag is, valt de vervaldag op de eerst volgende werkdag.

Gelden als feestdag in de zin van voorliggen besluit : 1 januari, Altweiberdonnerstag (oude wijven donderdag), Rozenmaandag, Paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1, 2, 11 en 15 november, 25 en 26 december, alsook de bij decreet of bij besluit van de Regering vastgestelde dagen.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking voor de duur van twee jaar de dag waarop het wordt aangenomen. De jaarlijkse toelagen die vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van het besluit zijn goedgekeurd, worden verder uitbetaald.

Art. 15.De Minister bevoegd inzake Werkgelegenheid wordt belast met de uitvoering van voorliggend besluit.

Eupen, 29 april 2010.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH

^