Etaamb.openjustice.be
Document van 31 augustus 2000
gepubliceerd op 30 november 2000

Besluit van de Regering tot aanpassing van bepaalde bepalingen van de onderwijswetgeving wat de oprichting van een ambt van leraar oude talen en de wijziging van bepaalde weddeschalen betreft

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2000033099
pub.
30/11/2000
prom.
31/08/2000
ELI
eli/besluit/2000/08/31/2000033099/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 AUGUSTUS 2000. - Besluit van de Regering tot aanpassing van bepaalde bepalingen van de onderwijswetgeving wat de oprichting van een ambt van leraar oude talen en de wijziging van bepaalde weddeschalen betreft


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs, gewijzigd bij de wetten van 31 maart 1967, 6 juli 1970, 27 juli 1971, 11 juli 1973, 19 december 1974, 18 februari 1977, 2 juli 1981, bij de koninklijke besluiten nr. 296 van 31 maart 1984 en nr. 456 van 10 september 1986, en bij het decreet van 17 februari 1992;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager-, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de ambten der leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 1969, 22 juli 1969, 31 juli 1969, 22 april 1971, 7 maart 1979, 1 augustus 1984 en bij het besluit van de Executieve van 19 mei 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van de wervings- en selectieambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in een bevorderingsambt in de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel in de rijksonderwijsinrichtingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, inzonderheid op artikel 11;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar, inzonderheid op de artikelen 11 en 12, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1976, 25 augustus 1978 en 4 februari 1988;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie, inzonderheid op artikel 11, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1976, 29 maart 1977 en 25 augustus 1978 en bij het besluit van de Executieve van 24 augustus 1988;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs, inzonderheid op de artikelen 11 en 12, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 1976;

Gelet op het ministerieel besluit an 30 april 1969 tot vaststelling van de algemene vakken, bijzondere vakken, technische vakken en beroepspraktijk in de hogere graad van de koninklijke athenea en lycea waarvan de onderwijstaal de Franse taal of de Duitse taal is;

Gelet op het ministerieel besluit van 30 april 1969 tot vaststelling van de algemene vakken, bijzondere vakken, technische vakken, beroepspraktijk en van de technische vakken en beroepspraktijk in het secundair onderwijs organiseerd in de technische institute van de Staat, waar de onderwijstaal de Franse taal of de Duitse taal is;

Gelet op het ministerieel besluit van 31 maart 1971 waarbij de bekwaamheidsbewijzen gespecificeerd worden die vereist zijn om het ambt uit te oefenen van leraar algemene vakken, in de hogere graad van de koninklijke lycea en athenea, waar de Duitse taal de onderwijstaal is;

Gelet op het protocol nr. S 10/2000 van 16 juni 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in een gemeenschappelijke zitting van het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap en van de onderafdeling bepaald in artikel 17, § 2, 3° van het koninklijk besluit van 28 september 1984;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 mei 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 8 mei 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gerechtvaardigd is door het feit dat de wijzigingen van dit besluit zonder verwijl aangenomen en openbaar gemaakt moeten worden opdat het ambt van leraar oude talen bij het begin van het schooljaar wordt opgericht en de aangepaste weddeschalen van toepassing kunnen worden;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen met betrekking tot de oprichting van het ambt van leraar oude talen

Artikel 1.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager-, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de ambten der leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen wordt het tweede lid door de volgende bepaling vervangen : « Het lager onderwijs bestaat uit hoogstens drie graden : de eerste, de tweede en de derde. »

Art. 2.In artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit van 2 oktober 1968 wordt onder de rubriek C., a), de punt 2 geschrapt.

In artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit van 2 oktober 1968 wordt een rubriek Dbis ingevoegd luidend als volgt : « Dbis. In het secundair onderwijs a) wervingsambten 1.leraar oude talen. »

Art. 3.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 30 april 1969 tot vaststelling van de algemene vakken, bijzondere vakken, technische vakken en beroepspraktijk in de hogere graad van de koninklijke athenea en lycea waarvan de onderwijstaal de Franse taal of de Duitse taal is, worden de woorden « Latijn, Grieks » geschrapt.

Art. 4.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 30 april 1969 tot vaststelling van de algemene vakken, bijzondere vakken, technische vakken, beroepspraktijk en van de technische vakken en beroepspraktijk in het secundair onderwijs organiseerd in de technische institute van de Staat, waar de onderwijstaal de Franse taal of de Duitse taal is, worden de woorden « Latijn, Grieks » geschrapt.

Art. 5.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 waarbij de bekwaamheidsbewijzen gespecificeerd worden die vereist zijn om het ambt uit te oefenen van leraar algemene vakken, in de hogere graad van de koninklijke lycea en athenea, waar de Duitse taal de onderwijstaal is wordt 9° opgeheven.

Art. 6.In de tabel van artikel 1, D, tweede kolom, van het koninklijk besluit van 22 juli 1969 tot vaststelling van de wervingsambten waarvan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksonderwijsinrichtingen titularis moeten zijn om in een selectieambt te kunnen worden benoemd, worden de woorden « leraar oude talen (Latijn, Grieks) in het secundair onderwijs » toegevoegd tegenover de woorden : 1° provisor aan een koninklijk atheneum of lyceum;2° onderdirecteur.

Art. 7.In de tabel van artikel 1, D, tweede kolom, van het koninklijk besluit van 31 juli 1969 tot vaststelling van de wervings- en selectieambten waarvan de personeelsleden van het rijksonderwijs titularis moeten zijn om benoemd te kunnen worden in een bevorderingsambt in de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel der rijksonderwijsinrichtingen, worden de woorden « leraar oude talen (Latijn, Grieks) in het secundair onderwijs » toegevoegd.

Art. 8.Artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar, wordt gewijzigd als volgt : 1° in de rubriek B worden de punten 1., 2° (leraar klassieke talen) en 2., 2° (leraar klassieke talen) opgeheven; 2° er wordt een rubriek Bbis ingevoegd luidend als volgt : « Bbis.Secundair onderwijs leraar oude talen » (Latijn, Grieks) Groep A a) geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (filosofie en wijsbegeerte en letteren - alle groepen behalve Germaanse filologie) : weddeschaal van de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (vereist bekwaamheidsbewijs) Groep B b) licentiaat (klassieke filologie, Romaanse filologie of geschiedenis) :weddeschaal van de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (vereist bekwaamheidsbewijs) - tweejaarlijkse verhoging c) slechts in de eerste twee jaren van het secundair onderwijs : geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (afdeling moedertaal en geschiedenis) : weddeschaal van de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (algemene vakken) » In artikel 12, § 1, 3°, d), van hetzelfde koninklijk besluit van 30 juli 1975 worden de woorden « leraar oude talen (Latijn, Grieks) onder de woorden « - leraar bijzondere vakken » toegevoegd.

Art. 9.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs, wordt een Bbis ingevoegd luidend als volgt : « Bbis. Secundair onderwijs leraar oude talen (Latijn, Grieks) Groep A a) Geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (filosofie en wijsbegeerte en letteren - alle groepen behalve Germaanse filologie : weddeschaal van de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (vereist bekwaamheidsbewijs) Groep B b) licentiaat (klassieke filologie of Romaanse filologie of geschiedenis : weddeschaal van de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (vereist bekwaamheidsbewijs) - tweejaarlijkse verhoging c) slechts in de eerste twee jaren van het secundair onderwijs : geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (afdeling moedertaal en geschiedenis) : weddeschaal van de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (algemene vakken) In artikel 12, § 1, 3°, a) van hetzelfde koninklijk besluit van 30 juli 1975 worden de woorden « leraar oude talen » (Latijn, Grieks) onder de woorden "- leraar bijzondere vakken" toegevoegd.

Art. 10.Artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie wordt gewijzigd als volgt : 1. In de rubriek A wordt nummer 8° geschrapt 2.Er wordt een Cbis toegevoegd luidend als volgt : « Cbis Secundair onderwijs leraar oude talen (Latijn, Grieks) » Groep A a) Geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (filosofie en wijsbegeerte en letteren - alle groepen behalve Germaanse filologie) : weddeschaal van de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (vereist bekwaamheidsbewijs) Groep B b) licentiaat (klassieke filologie of Romaanse filologie of geschiedenis : weddeschaal van de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (vereist bekwaamheidsbewijs) - tweejaarlijkse verhoging c) slechts in de eerste twee jaren van het secundair onderwijs : geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (afdeling moedertaal en geschiedenis) : weddeschaal van de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (algemene vakken) HOOFDSTUK II.- Wijzigingen met betrekking tot de weddeschalen

Art. 11.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs wordt de weddeschaal « houder van het vereist bekwaamheidsbewijs in het staatsonderwijs verminderd met een tweejaarlijkse verhoging » vervangen door de weddeschaal « houder van dit vereist bekwaamheidsbewijs in het staatsonderwijs » in het : 1. ambt van kleuteronderwijzeres - Groep B 2.ambt van onderwijzer - Groep B, punten e en f 3. ambt van leermeester zedenleer - Groep B, punten e en f 4.ambt van leermeester katholieke godsdienst - Groep A, punten b, c en d 5. ambt van leermeester protestantse godsdienst - Groep A 6.ambt van leermeester Israëlitische godsdienst - Groep A, punt c 7. ambt van leermeester bijzondere vakken (lichamelijke opvoeding) - Groep A, punten j, k, l, m en n en Groep B, punten o, p en q 8.ambt van leermeester bijzondere vakken (handenarbeid) - Groep A, punten b, c en d 9. ambt van leermeester bijzondere vakken (snit en naad) - Groep B, punten d, e, f, g, h en i 10.leermeester bijzondere vakken (huishoudkunde) - Groep B, punten d, e, f, g, h en i In artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit an 20 juni 1975 wordt in het ambt van studiemeester-opvoeder in een internaat van de tehuizen voor kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben, punt g als volgt vervangen : « g) het gehomologeerd getuigschrift van hoger middelbaar onderwijs of het diploma van een hogere secundaire technische school, aangevuld met het getuigschrift van middelbare technische normaalleergangen of met het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid - Weddeschaal - houder van dit bekwaamheidsbewijs in het staatsonderwijs ».

Art. 12.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar wordt in de rubriek C « Opvoedend hulppersoneel » punt e) als volgt gewijzigd : « e) het gehomologeerd getuigschrift van middelbare studiën van de hogere graad of diploma van een hogere secundaire technische school, aangevuld met het getuigschrift van middelbare technische normaalleergangen of met het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid - Weddeschaal - houder van dit bekwaamheidsbewijs in het staatsonderwijs ».

Art. 13.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs wordt in de rubriek C « Opvoedend hulppersoneel » punt e) als volgt gewijzigd : « e) gehomologeerd getuigschrift van middelbare studiën van de hogere graad of diploma van een hogere secundaire technische school, aangevuld met het met het getuigschrift van middelbare technische normaalleergangen of met het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid - Weddeschaal : houder van dit getuigschrift in het staatsonderwijs ».

Art. 14.In artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie wordt in de rubriek G « Opvoedend hulppersoneel » punt f) vervangen als volgt :« f) het gehomologeerd getuigschrift van middelbare studiën van de hogere graad of diploma van een hogere secundaire technische school, aangevuld met het met het getuigschrift van middelbare technische normaalleergangen of met het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid - Weddeschaal : houder van dit bekwaamheidsbewijs in het staatsonderwijs ». HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 15.De personeelsleden die in vast verband benoemd of aangesteld zijn in het ambt van « leraar oude talen in het lager secundair onderwijs » of in het ambt van « leraar algemene vakken (Latijn, Grieks) in het hoger secundair onderwijs » worden geacht in het ambt van « leraar oude talen (Latijn, Grieks) in het secundair onderwijs » in vast verband benoemd of aangesteld te zijn ».

Art. 16.De personeelsleden die op grond van de in artikel 11, lid 2 en artikel 12 tot 14 aangebrachte wijzigingen recht hebben op een loon dat lager ligt dan het loon dat zij voor de inwerkingtreding van dit besluit hebben ontvangen, blijven dit loon ontvangen tot op het ogenblik dat ze op grond van de voorgeschreven aanpassingen hetzelfde of een hoger loon ontvangen met toepassing van de bepalingen van de bedoelde besluiten.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000.

Art. 18.De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 31 augustus 2000.

De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme B. GENTGES

^