Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 01 maart 2012
gepubliceerd op 14 mei 2012

Besluit 2011/90 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie waardoor bepaalde verloven zoals voorzien door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van toepassing worden op de contractuele personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

bron
college van de franse gemeenschapscommissie
numac
2012031239
pub.
14/05/2012
prom.
01/03/2012
ELI
eli/besluit/2012/03/01/2012031239/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 MAART 2012. - Besluit 2011/90 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie waardoor bepaalde verloven zoals voorzien door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van toepassing worden op de contractuele personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie


Het College, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming van de instellingen, artikel 87, § 3, gewijzigd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988 tot hervorming van de instellingen;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 79, § 1;

Gelet op decreet II van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, meer bepaald op artikel 4, 1° ;

Gelet op decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, meer bepaald op artikel 4, 1° ;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 2004 waarbij op de contractuele personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie het Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 10 oktober 2002 betreffende de verloven van korte duur van toepassing op de ambtenaren van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt toegepast;

Gelet op het protocol n° 2011/04 van het Sectorcomité XV van 27 april 2011;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 februari 2011;

Gelet op het akkoord van het Collegelid belast met de Begroting, gegeven op 24 maart 2011;

Gelet op het akkoord van de Federale Ministerraad, gegeven op 3 februari 2012;

Gelet op het advies nr. 49.682/2 van de Raad van State gegeven op 7 juni 2011, in toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 Op voorstel van het Collegelid belast met Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Onderhavig besluit regelt, in toepassing van het artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 ervan.

Art. 2.Onderhavig besluit is van toepassing op de personeelsleden van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie die door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn, op de personeelsleden die een missie vervullen binnen de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie en op de tijdelijken.

Deel I. - Algemene Bepaling

Art. 3.De contractuele personeelsleden genieten van dezelfde verloven als deze voorzien door het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, in Hoofdstuk III (verloven in het kader van de arbeidsherverdeling), met uitzondering van de halftijdse voortijdige uitstroom, in hoofdstuk V (verloven van korte duur) en in hoofdstuk VIII (Verloven wegens politieke redenen), in zover dat dit stelsel gunstiger is dan het stelsel voorzien door de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en de bijzondere wetten.

Deel II. - Bijzondere bepalingen

Art. 4.Onverminderd de bepalingen die op hen van toepassing zijn inzake onderbreking van de loopbaan krachtens reglementaire bepalingen die op de private sector toepasbaar zijn, genieten de contractuele personeelsleden van de onderbreking van de loopbaan voor zorgen aan een gezins- of familielid dat ernstig ziek is of in het kader van een ouderschapsverlof, voorzien in Hoofdstuk III, Afdeling 2 en 3 van het Koninklijk Besluit van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999012413 bron ministerie van ambtenarenzaken en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen sluiten met betrekking tot onderbreking van de loopbaan van het personeel van de besturen en door de herstelwet van 22 januari 1985.

Art. 5.Het betrokken contractueel personeelslid moet evenwel ten minste één jaar anciënniteit hebben opgebouwd binnen de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie om in aanmerking te komen voor het verlof wegens dwingende familiale redenen, het ouderschapsverlof of het opvangverlof met het oog op adoptie of pleegvoogdij en het verlof voor opleiding in geval van vrijwillige beroepsopleiding.

Art. 6.De verloven vermeld in de voorgaande leden worden toegekend volgens de terzake voor de ambtenaren bestaande regeling.

Art. 7.De contractuele personeelsleden mogen niet afwezig zijn indien zij geen verlof of dienstvrijstelling hebben gekregen volgens de terzake voor de ambtenaren bestaande regeling.

Art. 8.Onverminderd de regels die op hen van toepassing zijn volgens de regeling in de privé-sector, vallen de wegens ziekte afwezige contractuele personeelsleden onder het medisch toezicht van de door de Regering aangestelde medische controledienst volgens de op het statutair personeel van toepassing zijnde regels.

Zij zijn onderworpen aan de reglementering van de federale administratieve gezondheidsdienst voor wat de arbeidsongevallen en beroepsziekten betreft.

Art. 9.De contractuele personeelsleden kunnen beroep bij de Commissie van beroep indienen die bevoegd is inzake evaluatie, verloven en afwezigheden wanneer ze niet akkoord gaan met een beslissing inzake verloven en afwezigheden, volgens de modaliteiten die vastgelegd werden in Deel III/3 en in Hoofdstuk IX van het Deel XVI van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 10.De contractuele ambtenaar die geniet van omstandigheidsverlof wegens de bevalling van de echtgenote of van de persoon waarmee hij op het moment van de gebeurtenis als koppel samenwoont, geniet van het behoud van zijn loon tijdens de vier eerste dagen van afwezigheid.

Art. 11.Het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 2004 waarbij op de contractuele personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 10 oktober 2002 betreffende de verloven van korte duur toepasselijk op de ambtenaren van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt toegepast, wordt ingetrokken.

Art. 12.De op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit lopende verloven, blijven tot het einde ervan door de oude wetgeving geregeld.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2012.

Art. 14.Het Collegelid bevoegd voor Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, op 1 maart 2012.

Namens het College : De Voorzitter van het College, C. DOULKERIDIS Het Collegelid belast met Ambtenarenzaken, B. CEREXHE

^