Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 04 maart 1999
gepubliceerd op 27 maart 1999

Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van verscheidene wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1999031111
pub.
27/03/1999
prom.
04/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/04/1999031111/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MAART 1999. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van verscheidene wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 79 en 79 bis, ingevoegd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet II van de Franse Gemeenschapsaad van 19 juli 1993 houdende toekenning van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het decreet III van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 juli 1993 houdende toekenning van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het besluit van 3 februari 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie houdende delegatie van bevoegdheden en ondertekening aan de leidend ambtenaar van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, gewijzigd bij de besluiten van 16 juli 1994, 15 september 1994, 22 december 1994, 13 april 1995 en 18 december 1997;

Gelet op het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, gewijzigd bij de besluiten van 4 juli 1996 en 11 december 1997;

Gelet op het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het geldelijk statuut van de personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op de protocols 97/29 van 23 december 1997, 98/16 van 9 juli 1998 en 99/2 van 11 februari 1999 van het Sectorcomité XV Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 april 1998;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College, belast met Begroting, gegeven op 14 mei 1998;

Gelet op de beraadslaging van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 over het verzoek om advies binnen de maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 december 1998, overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996;

Op voordracht van het Lid van het College belast met Openbaar Ambt;

Besluit : HOOFDSTUK I - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikelen 127 en 128 van de Grondwet krachtens artikel 138 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van 3 februari 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie houdende delegatie van bevoegdheden en ondertekening aan de leidend ambtenaar van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

Art. 2.In artikel 1, van het besluit van 3 februari 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie houdende delegatie van bevoegdheden en ondertekening aan de leidend ambtenaar van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) in 2°, 4°, 5° en 11°, worden de woorden « ambtenaren van niveau 2, 3 en 4 » vervangen door de woorden « ambtenaren van niveau 2+, 2 en 3 »;2) in 7°, worden de woorden « ambtenaren van niveau 1, 2, 3 en 4 » vervangen door de woorden « ambtenaren van niveau 1, 2+, 2 en 3 »; HOOFDSTUK III - Wijziging in het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het geldelijk statuut van de personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

Art. 3.In artikel 3 van het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het geldelijk statuut van de personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt de volgende zin ingevoegd : « - besluit betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement : het besluit van 25 februari 1999 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie ».

Art. 4.Artikel 6 van ditzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De ambtenaren worden benoemd volgens graden die hiërarchisch worden verdeeld volgens vier niveaus en in rangen die bij besluit door het College zijn vastgesteld.

De vier niveaus die overeenkomen met de daartegenover vermelde vereiste onderwijsniveaus zijn de volgende : - niveau 1 : universitair onderwijs en hoger onderwijs van het lange type van universitair niveau; - niveau 2+ : hoger onderwijs van het korte type; - niveau 2 : hoger middelbaar onderwijs; - niveau 3 : geen diploma of getuigschrift. »

Art. 5.In artikel 18 van ditzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) § 1, eerste lid , 4°, wordt opgeheven;2) § 1, derde lid, wordt opgeheven;3) in § 2, worden de woorden « 4° en » geschrapt.

Art. 6.In artikel 31, §4, van ditzelfde besluit wordt het woord « opleidingsdirecteur » vervangen door « verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting ».

Art. 7.In artikel 32 van ditzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) in het eerste lid wordt het woord « opleidingsdirecteur » vervangen door « verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting »;2) in het tweede, derde en vierde lid worden de woorden « ambtenaren van niveau 2+, 2, 3 en 4 » vervangen door « ambtenaren van niveau 2+, 2 en 3 ».

Art. 8.In artikel 35, eerste en tweede lid, van ditzelfde besluit wordt het woord « opleidingsdirecteur » vervangen door « verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting ».

Art. 9.In artikel 36,§2 van ditzelfde besluit worden de woorden « ambtenaren van niveau 2+, 2, 3 en 4 » vervangen door « ambtenaren van niveau 2+, 2 en 3 ».

Art. 10.In artikel 37 van ditzelfde besluit wordt het woord « opleidingsdirecteur » vervangen door « verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting ».

Art. 11.In artikel 38, §1, eerste lid, wordt het woord « opleidingsdirecteur » vervangen door « verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting ».

Art. 12.In artikel 39, §1, wordt het woord « opleidingsdirecteur » vervangen door « verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting ».

Art. 13.In artikel 40, §2, wordt het woord « opleidingsdirecteur » vervangen door « verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting ».

Art. 14.In artikel 41 van ditzelfde besluit worden de woorden « ambtenaren van niveau 2+, 2, 3 en 4 » vervangen door « ambtenaren van niveau 2+, 2 en 3 ».

Art. 15.Artikelen 49 tot 52 van ditzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepalingen : «

Art. 49.Het College benoemt een adviseur-hoofd van dienst die belast is met de functies als verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting.

Art. 50.Voorafgaand aan zijn benoeming dient de verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting in het bezit te zijn van een bekwaamheidsattest, dat afgeleverd wordt na een opleidingscursus waarvan het College de nadere regelen vaststelt.

De kandidaten die door de Directieraad in aanmerking worden genomen onder de in artikel 49 bedoelde ambtenaren en die een globale « positieve » vermelding hebben gekregen, kunnen deelnemen aan de opleidingscursus.

Maximum zes kandidaten volgen de in het vorige lid bedoelde opleidingscursus.

De kandidaten wier deelname aan de opleidingsperiode werd geweigerd, kunnen binnen de 15 werkdagen na de kennisgeving van de beslissing beroep indienen bij de Stagecommissie bedoeld in artikel 40, § 1. Deze doet uitspraak binnen de 15 werkdagen.

Art. 51.De verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting oefent exclusief elke opdracht uit die betrekking heeft op de opleiding en voorlichting.

Onverminderd de andere opdrachten die hij in het kader van die aangelegenheden kan krijgen, is hij belast met : 1. de opmaak van de onthaalprogramma's;2. de begeleiding en controle van de stagiairs;3. de opmaak van een meerjarenopleidingsplan;4. de organisatie van de voorgeschreven opleidingen voor de bevordering in rang 25, 22 en 35;5. de organisatie van de opleidingen voor de ambtenaren die het voorstel inzake voorlopige globale vermelding en de vermelding van globale evaluatie dienen op te stellen overeenkomstig bijlage II van dit besluit;6. de organisatie van de noodzakelijke vervolmakingscursussen voor de ambtenaren;7. de organisatie van de opleidingen die zijn vereist voor de toelatingsexamens;8. de opmaak van de voorstellen tot aanduiding van de bijzitters van de Commissie voor de evaluatie van de verworven kennis;9. de opmaak van een strategisch plan voor de interne en externe communicatie. Het meerjarenopleidingsplan wordt onderworpen aan syndicale onderhandelingen.

Art. 52.Als overgangsmaatregel wordt de ambtenaar die eerst is aangeduid als verantwoordelijke voor de opleiding en de voorlichting vanaf de datum dat dit besluit in werking treedt, vrijgesteld van het bekwaamheidsattest bedoeld in artikel 50 voor een periode van vijf jaar die een aanvang neemt bij zijn aanstelling.

De in het eerste lid bedoelde ambtenaar wordt ambtshalve in aanmerking genomen door de Directieraad om deel te nemen aan de eerste opleiding bedoeld in artikel 50.

Indien de in het eerste lid bedoelde ambtenaar het bekwaamheidsattest, bedoeld in artikel 50, behaalt, wordt hij als verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting benoemd.

Indien na afloop van een periode van vijf jaar die een aanvang neemt bij de inwerkingtreding van het College tot instelling van een bekwaamheidsattest bedoeld in artikel 50, de in het eerste lid bedoelde ambtenaar dit niet behaald heeft, neemt zijn opdracht een einde vanaf de benoeming van de verantwoordelijke voor de opleiding en voorlichting overeenkomstig artikel 49 ».

Art. 16.Artikel 54, § 2, van ditzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling :

Art. 16.Artikel 54, § 2, van ditzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2. De bevordering door verhoging in graad kan ondergeschikt worden gemaakt aan het welslagen van een opleiding ».

Art. 17.In artikel 55, van ditzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht. 1) in § 1, worden de woorden « de examens voor de verhoging in graad en » worden geschrapt;2) worden ingelast, een § 3 en § 4, luidend alsvolgt :« § 3.De dienst opleiding van de diensten van het College organiseert datgene wat betrekking heeft op het welslagen van een opleiding voor de bevordering via een verhoging in graad of volgens de regels van de vlakke loopbaan ». « § 4. Het College bepaalt de nadere regels voor het welslagen van de opleidingen die zijn vereist voor de bevordering door verhoging in graad of volgens de regels van de vlakke loopbaan wanneer dit vereist is voor de overgang naar bepaalde graden. »

Art. 18.Artikel 58 van ditzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 19.In artikel 59 van ditzelfde besluit worden de woorden « in de artikelen 57 en 58 » vervangen door de woorden « in artikel 57 ».

Art. 20.Artikel 60 van ditzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.60. Onder de voorwaarden, vastgesteld door het College, worden de betrekkingen van rang 16 bij volmacht toegekend aan een ambtenaar van niveau 1 die de vermelding « positieve » globale evaluatie voor een duur van 5 jaar heeft ontvangen. »

Art. 21.In artikel 61, eerste lid, van ditzelfde besluit worden de woorden « tot een examen voor de verhoging in graad of » geschrapt.

Art. 22.In artikel 62, derde lid, van ditzelfde besluit, worden de woorden « van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 » vervangen door de woorden « van de niveaus 2+, 2 en 3. »

Art. 23.In artikel 63, vierde lid, van ditzelfde besluit, worden de woorden « van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 » vervangen door de woorden « van de niveaus 2+, 2 en 3. »

Art. 24.In artikel 64, tweede lid, van ditzelfde besluit, worden de woorden « van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 » vervangen door de woorden « van de niveaus 2+, 2 en 3. »

Art. 25.Artikelen 78 tot 86, met de vermelding « Deel X- Evaluatie », van ditzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepalingen : « Deel X - Evaluatie

Art. 78.De evaluatie dient de kwaliteit van de openbare dienst te verzekeren en het bestuur te informeren over de waarde van de ambtenaar. Ze geeft het de mogelijkheid een balans op te maken van diens beroepsevolutie. Ze is verplicht voor elke ambtenaar.

Art. 79.§ 1. Van de evaluatie wordt persoonlijk kennis gegeven en dit minstens eenmaal om de twee jaar en minstens één jaar na een bevordering of een nieuwe benoeming. § 2. Wanneer de « positieve » globale evaluatievermelding wordt toegekend, bevestigt het bestuur de kennisgeving van de reeds bestaande vermelding. § 3. Wanneer de « gemiddelde » globale evaluatievermelding wordt toegekend, kan op verzoek van de ambtenaar worden overgegaan tot een nieuwe evaluatie een jaar na de toekenning van die vermelding. § 4. Wanneer de vermelding globale evaluatie « met voorbehoud » wordt toegekend kan op verzoek van de ambtenaar of van diens rechtstreekse hiërarchische meerdere worden overgegaan tot een nieuwe evaluatie een jaar na de toekenning van die vermelding. § 5. Wanneer de « negatieve » globale evaluatievermelding wordt toegekend, wordt ambtshalve overgegaan tot een nieuwe evaluatie een jaar na de toekenning van deze vermelding. § 6. Wanneer de « negatieve » globale evaluatievermelding wordt toegekend, stelt de Directieraad een specifieke opleiding voor en onderzoekt hij de mogelijkheden om van functie te veranderen. Alvorens enige beslissing te nemen, hoort de Directieraad de ambtenaar die een « negatieve » globale evaluatie heeft gekregen. § 7. Wanneer de « negatieve » globale evaluatievemelding tweemaal achter elkaar wordt toegekend, kan het College beslissen om een einde te maken aan de betrekking door de vaststelling van de beroepsongschiktheid.

Art. 80.§ 1. De evaluatie gebeurt collegiaal door twee hiërarchische meerderen. § 2. Voor de niveaus 2 en 3 is dat enerzijds de rechtstreekse hiërarchische meerdere met minstens rang 24 en anderzijds de rechtstreekse hiërarchische meerdere van niveau 1van wie de ambtenaar afhangt volgens bijlage II van dit besluit. § 3. Voor de niveaus 1 en 2+ zijn dit twee ambtenaren van niveau 1 : de rechtstreekse hiërarchische meerdere en de adviseur-hoofd van dienst of de ambtenaar die de leiding heeft over het bestuur waarvan de ambtenaar afhangt volgens bijlage II van dit besluit.

Art.81 § 1. Voor elk criterium krijgt de ambtenaar één van de volgende evaluatievermeldingen : positief; gemiddeld; met voorbehoud; negatief. § 2. De toekenning van de globale evaluatievermelding gebeurt volgens de meerderheid van de criteria vermeld in bijlage I van dit besluit.

Bij gelijkheid bepaalt de Directieraad de globale evaluatievermelding. § 3. Bij ontstentenis van enige vermelding op de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt ervan uitgegaan dat de ambtenaar een « positieve » globale evaluatievermelding heeft gekregen, die ten vroegste op 1 januari 1995 uitwerking heeft. § 4. De signalementsvermeldingen die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn toegekend krachtens een ander evaluatiesysteem worden omgezet in het nieuwe systeem en ter kennis gebracht van de desbetreffende ambtenaar.

Art. 82.Vóór de evaluatie is er een gesprek tussen de evaluatoren en de geëvalueerde persoon.

Voor de ambtenaren van niveau 2 en 3 gebeurt dit gesprek met de ambtenaren bedoeld in artikel 80, § 2; voor de ambtenaren van niveau 1 en 2+ gebeurt dit onderhoud met die bedoeld in artikel 80, § 3.

Het verslag van het evaluatiegesprek wordt bezorgd aan de ambtenaar.

Deze kan zijn commentaar neerschrijven binnen de 15 werkdagen die volgen op de bezorging van dit verslag en deze aan zijn evaluatoren bezorgen.

De voorlopige globale vermelding wordt door de evaluatoren voorgesteld aan het Directiecomité.

De Directieraad kent de definitieve globale vermelding toe na de ambtenaar op diens verzoek te hebben gehoord en geeft hiervan kennis.

Art. 83.§ 1. Indien de ambtenaar niet kan instemmen met de gemiddelde globale vermelding waarvan hem kennis is gegeven, heeft hij het recht beroep ten gronde in te dienen bij de Directieraad die uitspraak doet binnen de twee maaden nadat dit is voorgelegd.

De ambtenaar heeft het recht te worden gehoord en te worden bijgestaan door iemand naar zijn keuze.

De leden van de Directieraad mogen beraadslagen noch deelnemen aan de stemming indien ze op eender welke manier betrokken zijn geweest bij de evaluatieprocedure van de ambtenaar. De ambtenaar heeft eveneens het recht om binnen de 15 werkdagen na de kennisgeving beroep over de vorm in te dienen bij de Beroepscommissie voor evaluatie. §2. Indien de ambtenaar niet kan instemmen met de globale vermelding `met voorbehoud' of de negatieve globale vermelding waarvan hem kennis is gegeven, kan hij binnen de 15 werkdagen die volgen op de kennisgeving zich wenden tot de Beroepscommissie voor evaluatie.

De ambtenaar verschijnt in persoon en kan zijn bemerkingen kenbaar maken; hij kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze. Het beroep is opschortend.

De Beroepscommissie voor evaluatie is dezelfde voor de diensten van het College en de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie. Ze is paritair samengesteld uit : 1° minstens zes ambtenaren van minstens rang 13, aangeduid door het College;2° een gelijk aantal leden aangeduid door de representatieve syndicale organisaties a rato van 2 leden per organisatie. De leden van de Beroepscommissie voor evaluatie mogen beraadslagen noch deelnemen aan de stemming indien ze op eender welke manier betrokken zijn geweest bij de evaluatieprocedure van de ambtenaar.

De Commissie doet uitspraak binnen de zes maanden nadat de zaak haar is voorgelegd. Tegen haar beslissing is geen beroep mogelijk.

De Commissie bepaalt haar huishoudelijk reglement, dat door het College wordt goedgekeurd.

Art. 84.Het individuele evaluatiedossier omvat : 1° een identificatiefiche (naam, voornaam, adres);2° een loopbaanfiche (verloop van de administratieve loopbaan);3° een opleidingsfiche;4° een individuele fiche met de feiten of vaststellingen betreffende de uitoefening van de functie, opgetekend door de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn voor de evaluatie;ze dienen naar behoren te zijn geviseerd of geannoteerd door de desbetreffende ambtenaar; 5° de omschrijving van de door de ambtenaar uitgeoefende functie;6° het syntheseverslag van het evaluatiegesprek;7° het evaluatierapport. De ambtenaar kan jaarlijks op 1 januari de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn voor de evaluatie verzoeken om de wijziging van de omschrijving van de door hem uitgeoefende functie.

Het Lid van het College bevoegd voor Openbaar Ambt bepaalt het model van de elementen van het individuele evaluatiedossier die zijn bedoeld in het eerste lid.

Art. 85.Het in artikel 84 bedoelde individuele evaluatiedossier wordt bewaard op de personeelsdienst, die geheimhouding dient te bewaren over de inhoud ervan. Een afschrift van de identificatie-, loopbaan- en opleidingsfiche alsook van de analyse van de door de ambtenaar uitgeoefende functie wordt bezorgd aan de dienst opleiding en voorlichting.

De dienst opleiding en voorlichting wordt op de hoogte gebracht van de voorstellen inzake specifieke opleiding, bedoeld in artikel 79, § 6.

Art. 86.In afwijking op artikelen 79 tot 85 gebeurt de evaluatie van de ambtenaren met rang 15 of 16 volgens een bijzondere procedure die door het College wordt vastgesteld. »

Art. 26.In artikel 87 van ditzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de toepassing van de wettelijke bepalingen die uitgaan van de anciënniteit wordt de volgorde van voorkeur tussen ambtenaren wier anciënniteit dient te worden vergeleken opgesteld als volgt : 1° de ambtenaar met de grootste ranganciënniteit;2° bij gelijke ranganciënniteit : de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit;3° bij gelijke rang- en graadanciënniteit : de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;4° bij gelijke rang-, graad- en dienstanciënniteit : de oudste ambtenaar ».2° in § 2 wordt het woord « graadanciënniteit » gevoegd tussen de waarden « rang » en « anciënniteit ».

Art. 27.In artikel 88 van ditzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in §§ 1 en 2 wordt het woord « rang » gevoegd voor het woord « anciënniteit ».2° in § 1, wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Wat betreft de vrijwillige onderbreking, dient de onderbreking in de tijd minstens één dag te omvatten ».

Art. 28.In artikel 89 van ditzelfde wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Voor de deeltijdse prestaties gebeurt de berekening van de anciënniteit a rato van de verrichte prestaties ».

Art. 29.In artikel 90 van ditzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepalingen : « De werkelijke diensten zijn de diensten die zijn geleverd in een administratieve stand, die bij de geldende bepalingen, een activiteitswedde garanderen of bij onstentenis daarvan, het behoud van de aanspraak op bevordering tot een hogere wedde ».2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende woorden : « minstens één dag ».

Art. 30.Aan artikel 98 van ditzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « van niveau 2+, 2, 3 en 4 » vervangen door de woorden « 2+, 2 en 3 »;2° in het derde lid worden de woorden « door het personeelsreglement » vervangen door de woorden « door het besluit betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelreglement ».

Art. 31.In artikel 99, § 1 van ditzelfde besluit worden de woorden « door het personeelsreglement » vervangen door de woorden « door het besluit betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelreglement ».

Art. 32.In artikel 100 van ditzelfde besluit wordt het woord « werk » geplaatst voor « dagen ».

Art. 33.Artikel 101 van ditzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.101 : de ambtenaar voor wie een andere tuchtsanctie dan de blaam definitief wordt voorgesteld, kan binnen de vijftien werkdagen vanaf de kennisgeving beroep indienen bij de Beroepskamer die een gemotiveerd advies uitbrengt vóór enige beslissing van de overheid die bevoegd is om de sanctie op te leggen ».

Art. 34.In artikel 110 van ditzelfde besluit wordt het woord « werk » gevoegd voor het woord « dagen ».

Art. 35.In artikel 126 van ditzelfde besluit wordt het woord « werk » gevoegd voor het woord « dagen ».

Art. 36.In artikel 129,§ 1, van ditzelfde besluit wordt het woord « werk » gevoegd voor het woord « dagen ».

Art. 37.In artikel 132, § 1, van ditzelfde besluit wordt het woord « werk » gevoegd voor het woord « dagen ».

Art. 38.In artikel 135, vierde lid, van ditzelfde besluit wordt het woord « werk » gevoegd voor het woord « dagen ».

Art. 39.Een artikel 148bis wordt ingeovegd, luidend als volgt : « Art. 148bis De overgehevelde ambtenaren van de Provincie Brabant behouden ten persoonlijken titel het recht op verlofdagen, andere dan wettelijke, waarop ze bij wet recht hadden op 31 december 1994.

De voornoemde verlofdagen worden jaarlijks opgeteld en gevoegd bij de wettelijke verlofdagen van elke desbetreffende ambtenaar. Ze worden onder dezelfde voorwaarden en hoedanigheden genomen.

Art. 40.In artikel 161, van ditzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « negatieve evaluatie bedoeld in artikel 81 » vervangen door de woorden « globale negatieve evaluatievermelding », bedoeld in artikel 81 »;2° in § 1, eerste lid, worden de woorden « voor de beroepskamer bedoeld in artikel 117 » vervangen door de woorden « voor de Beroepscommissie voor de evaluatie » bedoeld in artikel 83 »;3° in § 2, tweede lid, wordt het woord « werk » gevoegd voor « dagen ».

Art. 41.Bijlage I- Evaluatierapport van ditzelfde besluit wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit.

Bijlage II bij dit besluit wordt gevoegd bij bijlage II - hiërarchische meerderen bevoegd voor de evaluatie - in ditzelfde besluit. HOOFDSTUK IV. - Wijziging aan het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het geldelijk statuut van de personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

Art. 42.Artikel 3 van het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het geldelijk statuut van de personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, wordt aangevuld met hetvolgende lid : « De geldelijke toestand van elk personeelslid wordt vastgesteld op een wedde- en geldelijke loopbaanfiche die is opgesteld overeenkomstig het model dat is vastgesteld in bijlage III van dit besluit en ondertekend door de Voorzitter van het College en door het Lid van het College belast met Openbaar Ambt ».

Art. 43.In artikel 5, tweede lid, van ditzelfde besluit worden de woorden « krijgt een schaal vermeld » vervangen door de woorden « krijgt een of meerdere schalen vermeld ».

Art. 44.In artikel 7 van datzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « van een van de vijf niveaus, aangeduid met de cijfers 1, 2+, 2, 3 en 4 » vervangen door de woorden « van een van de vier niveaus, aangeduid met de cijfers 1, 2+, 2 en 3 ».2° het derde lid wordt vervangen door hetvolgende lid : « de schalen van de niveaus 3, 2 en 2+ behoren tot groep A;de schalen van niveau 1 behoren tot groep B. »

Art. 45.In artikel 15 van ditzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het derde en vijfde lid wordt het woord « volledige » geschrapt.2° in het vierde lid worden de woorden « en met volledige prestaties » geschrapt.3° in het zesde lid worden de woorden « en die voltijds gepresteerd zijn » geschrapt.4° in het zevende lid worden de woorden « als volledig » geschrapt.

Art. 46.Artikel 26 van ditzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « De toekenning van de « negatieve » globale evaluatievermelding blokkeert elke tussenverhoging in de weddeschaal van de desbetreffende ambtenaar tot de toekenning van de volgende globale evaluatievermelding. »

Art. 47.Bijlage II- speciale schalen, van ditzelfde besluit, wordt vervangen door bijlage III van dit besluit.

Bijlage IV van dit besluit vormt bijlage III- wedde- en loopbaanfiche- van datzelfde besluit. HOOFDSTUK V. - Wijziging van het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitoefening van een hogere functie in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

Art. 48.Artikel 5, derde lid van het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitoefening van een hogere functie in de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, word vervangen door hetvolgende lid : « De aanduiding voor de uitoefening van een hogere functie in een betrekking die overeenstemt met een graad in rang 20 is voorbehouden voor de ambtenaar met de hoogste graad in niveau 3 in een rang hoger dan rang 30. »

Art. 49.Artikel 49 , § 4, eerste lid, van ditzelfde besluit, wordt vervangen door hetvolgende lid : « De aanduiding in de betrekkingen van niveaus 2+, 2 en 3 gebeurt door het Lid van het College belast met Openbaar Ambt of door de leidend ambtenaar die daartoe is gemachtigd, na gemotiveerd advies van de Directieraad, op voordracht van het hoofd van de diesnt waaronder de betrokkene valt. » HOOFDSTUK VI. - Opheffende en eindbepalingen

Art. 50.Worden opgeheven : 1. Het besluit van 17 juli 1991 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende administratieve en geldelijke bepalingen betreffende het personeel van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;2. Het besluit van 9 mei 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende administratieve en geldelijke bepalingen betreffende bepaalde personeelsleden van de Diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie die vastbenoemd zijn op 31 december 1994;3. Het besluit van 9 mei 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende overgangsregeling van de toestand van het personeel van de Diensten van de Franse Gemeenschapsregering dat is overgeheveld naar de Franse Gemeenschapscommissie, met uitzondering van de artikelen 1 tot 5;4. Het besluit van 9 mei 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende overgangsregeling van de toestand van het personeel van de Provincie Brabant dat is overgeheveld naar de Franse Gemeenschapscommissie, met uitzondering van de artikelen 1 tot 5.

Art. 51.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998, met uitzondering van de artikelen 42, 45 en 47, tweede lid, die in werking treden op 1 januari 1995 en van de artikelen 26 tot 29, die in werking treden op 1 juni 1995.

Art. 52.Het Lid van het College belast met Openbaar Ambt is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 maart 1999.

Namens het College, H. HASQUIN. Voorzitter van het College E. TOMAS, Lid van het College bevoegd voor Openbaar Ambt.

Bijlage I bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van verschillende wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie Bijlage I van het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie « EVALUATIECRITERIA Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 4 maart 1999 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van veschillende wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Namens het College, H. HASQUIN Voorzitter van het College E. TOMAS Lid van het Colleg bevoegd voor Openbaar Ambt.

Bijlage II bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van veschillende wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Bijlage II van het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 4 maart 1999 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van veschillende wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Namens het College, H. HASQUIN Voorzitter van het College E. TOMAS Lid van het College bevoegd voor Openbaar Ambt

Bijlage III bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van verschillende wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie Bijlage II van het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie. « Bijlage II - Bijzondere schalen - Adviseur- hoofd van dienst met 4 jaar graadanciënniteit (R.13), bevordered vanaf de graad van eerstaanwezend geneesheer, eerstaanwezend vorser of eerstaanwezend geneesheer-specialist : 1.526.259 - 2.131.578 11 x 2 x 55.029 (Niv.1) - Adviseur-hoofd van dienst met 4 jaar graadanciënniteit (R.13) : 1.232.759 - 2.003.165 14 x 2 x 55.029 (Niv.1) - Eerstaanwezend geneesheer-specialist met 8 jaar graadanciënniteit (R.11) : 1.357.137 - 1.944.856 11 x 2 x 53.429 (Niv.1) - Eerstaanwezend geneesheer-specialist (R.11) : 1.296.957 - 1. 819.734 3 x 1 x 27.515 8 x 2 x 55.029 (Niv.1) - Eerstaanwezend ingenieur, eerstaanwezend vorser en eerstaanwezend geneesheer met 8 jaar graadanciënniteit (R.11) : 1.296.957 - 1.819.734 3 x 1 x 27.515 8 x 2 x 55.029 (Niv.1) - Eerstaanwezend attaché, eerstaanwezend psycholoog en eerstaanwezend industrieel ingenieur met 8 jaar graadanciënniteit (R.11) : 1.049.442 - 1.560.186 3 x 1 x 25.642 11 x 2 x 39.438 (Niv.1) - Geneesheer-specialist (R.10) : 1.177.845 - 1.659.231 3 x 1 x 25.642 9 x 2 x 44.940 (Niv.1) - Eerstaanwezend bestuursassistent (R.24), tevoren met graad van hoofdboekhouder van de vaste uitgaven : 876.403 - 1.283.410 2 x 1 x 11.002 1 x 1 x 29.333 1 x 2 x 11.002 1 x 1 x 14.666 2 x 2 x 29.333 1 x 1 x 14.666 1 x 1 x 25.667 9 x 2 x 25.667 (Niv. 2 ) - Eerstaanwezend adjunct-vakman (R.34), tevoren met graad van eerstaanwezend werkman 1ste klasse (34/S2) 654.567 - 852.250 3 x 1 x 8.904 4 x 2 x 10.687 9 x 2 x 14.247 (Niv.3) - Eerstaanwezend adjunct-vakman (R.34), tevoren met graad van eerstaanwezend werkman 1ste klasse : (34/S1) 619.848- 817.531 3 x 1 x 8.904 4 x 2 x 10.687 9 x 2 x 14.247 (Niv.3) - Wetenschappelijk directeur (R.16) (geschrapte graad) : 1.470384 - 2.185.332 13 x 2 x 54.996 (Niv.1) Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van 4 maart 1999 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van veschillende wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Namens het College, H. HASQUIN, Voorzitter van het College E. TOMAS, Lid van het College bevoegd voor Openbaar Ambt.

Bijlage IV bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van veschillende wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie Bijlage III van het besluit van 13 april 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie. « WEDDE- EN GELDELIJKE LOOPBAANFICHE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1. Referentieteksten : - 13 april 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie; - 13 april 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitoefening van een hogere functie in diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie; - 13 april 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de loopbaan van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie; - 13 april 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie; - 13 april 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van het geldelijk statuut van het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie; - 9 mei 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de hiërarchische rangschikking van de graden die ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie kunnen bekleden; - 9 mei 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de weddeschalen van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie; - 9 mei 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende de administratieve en geldelijke bepalingen betreffende bepaalde personeelsleden van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie die vastbenoemd zijn op 31 december 1994; - 9 mei 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende voorlopige regeling van de situatie van het personeel van de provincie Brabant dat is overgeheveld naar de Franse Gemeenschapscommissie; - 9 mei 1995 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende voorlopige regeling van de situatie van het personeel van de diensten van de Franse Gemeenschapsregering dat is overgeheveld naar de Franse Gemeenschapscommissie; - 21 november 1996 - Beslissing van het College van 21 november 1996 (punt 33,3 van de notulen van het College van 21.11.96); - 4 maart 1999 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van veschillende wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie. - 4 maart 1999 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie; - 4 maart 1999 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de hiërarchische rangschikking van de graden die ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie kunnen bekleden; - 4 maart 1999 - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de weddeschalen van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

II. Te vermelden in de wedde- en loopbaanfiche 1. Benaming van de graad, vermelding van het niveau en van de rang op de datum dat de wedde- en loopbaanfiche wordt ondertekend;2. Verwijzingen naar de toegepaste bepalingen of eventuele opmerkingen;3. Overheidssector of privé-sector;4. Vermelding van de periodes tijdens welke de ambtenaar zijn recht op verhoging van wedde of dienst of op bevordering verloren heeft, de reden en de verwijzing naar de toegepaste bepalingen;5. Evolutie van de baremaschalen sinds 1 januari 1995 of de datum van indiensttreding bij de Franse Gemeenschapscommissie tot op de datum dat de wedde- en geldelijke loopbaanfiche wordt ondertekend;6. Bladzijde van de wedde- en geldelijke loopbaanfiche voor de ambtenaren van de vroegere Franse Cultuurcommissie, voor diegenen die van de Franse Gemeenschap zijn overgeheveld en voor diegenen die aangeworven of benoemd zijn door de Franse Gemeenschapscommissie;7. Bladzijde van de wedde- en geldelijke loopbaanfiche voor de ambtenaren die zijn overgeheveld van de voormalige provincie brabant;8. Evolutie van de baremaschaal van 1 januari 1995 tot 31 december 1996;9. Handtekening van de Voorzitter van het college en van het Lid van het College belast met Openbaar Ambt ». Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van veschillende wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Namens het College, H. HASQUIN, Voorzitter van het College E. TOMAS, Lid van het College bevoegd voor Openbaar Ambt.

^