Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 08 december 2016
gepubliceerd op 16 december 2016

Besluit 2016/854 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot bepaling van de criteria en toekenningsmodaliteiten voor de subsidies ter ondersteuning van de kinderopvang

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2016029600
pub.
16/12/2016
prom.
08/12/2016
ELI
eli/besluit/2016/12/08/2016029600/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 DECEMBER 2016. - Besluit 2016/854 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot bepaling van de criteria en toekenningsmodaliteiten voor de subsidies ter ondersteuning van de kinderopvang


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Commissie van 18 juli 2013 gericht op de ondersteuning van de kinderopvang, gewijzigd door het decreet van 21 januari 2016, artikel 2 tot 8;

Gelet op het decreet van 2013/576 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 september 2013 tot bepaling van de criteria en de modaliteiten voor de toekenning van de subsidies gericht op de ondersteuning van de kinderopvang;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 juli 2016;

Gelet op het het akkoord van het Lid van het College bevoegd voor de begroting, gegeven op 7 juli 2016;

Gelet op het advies van de afdeling huisvesting van de Conseil consultatif bruxellois francophone, gegeven op 22 september 2016;

Gelet op het advies van de Raad van State 60.216/2 gegeven op 9 november 2016 in toepassing van het artikel 84, § 1, alinea 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het evaluatierapport over de impact op het gender, neergelegd op 18 november 2016;

Op voorstel van het Lid van het College belast met de Kinderopvang, Na deliberatie, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt, krachtens artikel 138 van de grondwet, een materie als bedoeld in artikel 128 van deze.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit, verstaat men onder : 1° Het College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie;2° Lid van het College : het Lid van het College dat bevoegd is voor de toekenning van de subsidies en infrastructuren voor kinderopvang; 3° O.N.E. : Office de la Naissance et de l'Enfance; 4° ZRU 2016 : Zone de Revitalisation Urbaine (Zone voor Stedelijke Herwaardering) zoals bepaald door het besluit van 10 november 2016 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de organische ordonnantie voor stadshernieuwing en tot goedkeuring van de « Zone de Revitalisation Urbaine », genaamd « ZRU 2016 »;5° De Administratie : de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;6° Het maximum subsidieerbare bedrag : het maximum bedrag van de aankopen, werken en leveringen die in aanmerking worden genomen voor het berekenen van het bedrag van de subsidie volgens de regels die zijn vastgesteld in artikel 3 en 4 van het decreet en van dit decreet; 7° De toelating van het onthaalmilieu gegeven door de O.N.E. en gericht op titel II van Livre1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende de algemene reglementering van de opvang en artikel 6, §§ 1en 2 van het Decreet van 17 juli 2002 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende de hervorming van de Office de la Naissance et de l'Enfance, afgekort « O.N.E. »; 8° De goedkeuring : de goedkeuring van de opvang, toegekend door de O.N.E. en gericht op de Titel III van Livre I van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende de algemene reglementering van de opvang; 10° De dekkingsgraad van de behoeften : de graad wordt berekend door het aantal beschikbare plaatsen, toegankelijk voor iedereen in de opvang die de ouderlijke financiële participatie respecteert zoals bepaald door de O.N.E. of die een financiële participatie toepast die het bedrag bepaald in artikel 3 niet overschrijdt, te delen door het aantal kinderen jonger dan 3 jaar; 11° De buurt : lokale, ruimtelijke entiteit uitgetekend vanuit de statistische sectoren die gekarakteriseerd worden door een hoge graad van cohesie tussen de dagelijkse activiteiten van de inwoners en waarmee deze laatsten zich identificeren, zoals vastgesteld door het BISA in het kader van de monitoring van de buurten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;12° Het decreet : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2013 gericht op de steun aan de kinderopvang en zijn wijzigingen achteraf;13° Sociale diensten : diensten die op sociaal gebied de personen steunen en die deel uitmaken van het personeel van sociaal assistenten, sociale verplegers of -verpleegsters, te weten : - de door een gemeenschapscommissie, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een gemeenschap, erkende diensten, - de Openbare Centra voor sociale actie, - de Centra voor Globale Sociale Actie - de opvanghuizen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, - de diensten voor Jeugdhulpverlening, - de projecten van Sociale Cohesie - de verenigingen ter bestrijding van de armoede - de strucuren voor dringende opvang van daklozen erkend door de gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie - de Organismes d'insertion socio-professionnelle, - de verenigingen die alfabetiseringscursussen aanbieden in het kader van het onthaaltraject . De partnerships met de lokale raadplegingsantennes voor de O.N.E. kinderen en de ontmoetingsplaatsen ouders-kinderen kunnen eveneens in overweging worden genomen; 14° Kinderen uit kwetsbare gezinnen : kinderen die beantwoorden aan minstens één van volgende criteria : - komen uit een gezin met een inkomen lager dan de armoedegrens zoals berekend door de FOD Economie, - komen uit een éénoudergezin met één volwassene en één of meerdere kinderen ten laste en met een inkomen lager dan de armoedegrens gewogen door een index van 1.25,3 voor het gezinshoofd, - waarvan de ouders of wettige voogden geconfronteerd worden met zware sociale, psychologische of fysische problemen, - waarvan de ouders of wettige voogden geen vaste verblijfplaats hebben, - waarvan de ouders of wettige voogden zijn ingeschreven in een onthaaltraject georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie - waarvan de moeder minderjarig is of het secundair onderwijs volgt, - worden opgevangen op vraag van een dienst voor jongerenbijstand of kinderbescherming, ten gevolge van een juridische beslissing, - waarvan de opvang valt onder de bescherming van hun hoger belang. 15° Uitrusting : het geheel van het materieel (vbn : wasmachine, vaatwasmachine) nodig voor het functioneren van de opvang, met uitzondering van klein materieel (vb.bestek, servies, speelgoed, gordijnen) en hardware; 16° Eerste inrichting : geheel van meubels (vb : tafels, stoelen, kasten, bedden, bureaus,...) bestemd voor de opening van nieuwe plaatsen en onthaalmiddens, met uitzondering van het klein materieel (vb lakens, linnen, klederen, bureaubenodigdheden). HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijke bepalingen m.b.t. de subsidies

Art. 3.Worden beschouwd als sociaal toegankelijk, de middens voor kinderopvang die de ouderlijke financiële deelname respecteren, zoals bepaald door de O.N.E. voor die plaatsen die het onderwerp uitmaken van een subsidie krachtens dit besluit, of die een financiële bijdrage leveren van maximum 1,5 euro per uur, 6 euro per halve dag, 10 euro per volledige dag opvang, of 25 euro per week voor die plaatsen die het voorwerp uitmaken van een subsidie krachtens dit besluit.

De bedragen bedoeld in alinea 1 zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De aanpassing gebeurt op 1 januari van elk jaar volgens de volgende formule : bedrag nieuwe index basisindex In deze formule, is de basisindex deze van de maand van de in voege treding van dit besluit en de nieuwe index is deze van de maand september van het jaar v~~r dat van de aanpassing.

Art. 4.§ 1. Het maximum subsidieerbare bedrag wordt vastgesteld op : 1° 32.000€ per plaats voor de aankoop van een gebouw en de werken voor kinderopvang vermeld in artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende het algemeen reglement voor de kinderopvang en bestemd om kinderen op te vangen, collectief en in externaat; 2° 47.000 euro per plaats voor de aankoop van een gebouw en de werken voor kinderopvang georganiseerd door de Dienst en de onthaaldiensten gericht op jonge kinderen in de zin van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2009 houdende het algemeen reglement en betreffende de modaliteiten voor subsidiëring van de georganiseerde kinderopvangplaatsen door de « Dienst » en de opvangdiensten gericht op jonge kinderen; 3° 800 € per plaats voor de uitrusting van de kinderopvang vernoemd in punten 1° en 2° ; 4° 1.200 per nieuw gecreëerde plaats voor de eerste inrichting voor de kinderopvangplaatsen vernoemd in punten 1° en 2° ;

Het maximum subsidieerbare bedrag werd vastgesteld op 1 januari 2016.

Het maximum subsidieerbare bedrag bevat niet de posten genoemd in artikel 38, 2° tot 5° en in artikel 53, 2° et 3°. § 2. Het maximum subsidieerbare bedrag volgt de salarisschommelingen, de materialenindex en de algemene taksen. De formule voor de actualisering van de kosten is : p = P*(0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20) In deze formule : Is p het bedrag van de goedgekeurde uitgaven op datum van het indienen van de offertes;

Is P het op 1 januari 2016 geactualiseerde bedrag van de goedgekeurde uitgaven p;

Staan s en S voor de officiële salarissen in de bouw, voor de categorie A, van toepassing respectievelijk 10 dagen voor de datum van het indienen van de offertes, en op datum van 1 januari 2016;

Staan i en I voor de materialenindex respectievelijk voor de maand van het indienen van de offertes en voor de maand januari 2016.

Art. 5.De herziening van de contractuele prijzen resulterend uit de fluctueringen van de lonen en sociale lasten, alsook van de materialen zoals deze voortvloeien uit de toepassing van het bijzonder bestek dat de gesubsidieerde aanneming regelt, wordt niet in rekening genomen bij het berekenen van het maximum subsidieerbare bedrag.

Art. 6.Een tegemoetkomingspercentage vermeerderd tot 90 percent wordt bepaald krachtens artikel 3, alinea 2, a) van het decreet, voor : 1° werken en benodigdheden binnen de grenzen van de nodige maatregelen opdat het gebouw dat reeds werd toegewezen voor kinderopvang, goedgekeurd door de O.N.E., op voldoende wijze kan beantwoorden aan de veiligheidsvoorschriften op dit gebied; 2° vereiste werken en benodigdheden tijdens de uitvoering van een nieuw bouwproject, als dit project een attest bezit van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp dat bevestigt dat voldaan werd aan de nodige veiligheidsvoorschriften en wanneer achteraf blijkt dat de bijkomende werken en benodigdheden onontbeerlijk zijn om te kunnen beantwoorden aan de nieuwe veiligheidsvoorschriften.

Art. 7.De verhoogde tegemoetkomingspercentages bepaald krachtens artikel 3, alinea 2, b) en c) van het decreet zijn de volgende : § 1. Voor de werken, benodigdheden of aankopen voor de bestaande plaatsen of voor capaciteitsuitbreiding : 1° ofwel 75 percent voor de instellingen goedgekeurd door de O.N.E. en waarvoor de gemiddelde, ouderlijke financiële bijdrage wordt berekend op basis van de laatste vier trimesters, berekend volgens de door de O.N.E. vastgestelde modaliteiten en voorafgaand aan de introductie van een principeakkoord, valt in de schijf van 25 percent laagste deelnamen; 2° ofwel 80 percent voor de instellingen bedoeld in 1° als deze zich in een ZRU 2016 zone bevinden; 3° ofwel 90 percent voor de instellingen toegelaten door de O.N.E. en waarvoor de oudelijke bijdrage zoals bepaald in 1° in de schijf van de 15 percent laagste deelnamen valt; 4° ofwel 95 percent voor de instellingen bedoeld in 3° als deze zich in een ZRU 2016 zone bevinden; § 2. Voor de werken, benodigdheden of aankopen verbonden aan de nieuwe instellingen : 1° ofwel 75 percent voor de instellingen gelegen in die gemeenten waar het gemiddelde inkomen van de inwoners op het moment van de aanvraag lager ligt dan of gelijk is aan het gemiddelde inkomen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat jaarlijks wordt gepubliceerd door het Nationaal Instituut voor Statistiek;2° ofwel 80 percent voor de instellingen bedoeld in 1° als deze zich in een ZRU 2016 zone bevinden;3° ofwel 90 percent voor de instellingen gelegen in die gemeenten waar het gemiddelde inkomen van de inwoners op het moment van de aanvraag minstens tien percent lager ligt dan het gemiddelde inkomen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat jaarlijks wordt gepubliceerd door het Nationaal Instituut voor Statistiek;4° ofwel 95 percent voor de instellingen bedoeld in 3° als deze zich in een ZRU 2016 zone bevinden; § 3. De resultaten van de berekeningen zoals genoemd in § 1e, 1° en 3° en § 2, 3°, worden afgerond in het voordeel van de instellingen.

Art. 8.Het verhoogde steunpercentage vastgesteld krachtens artikel 3, alinea 2, d) en e) van het decreet bedraagt 75 %.

Art. 9.Het verhoogde steunpercentage vastgesteld krachtens artikel 3, alinea 2, f) van het decreet bedraagt 80%.

De inclusie van kinderen met een handicap in de opvang wordt geïntegreerd in het onthaalproject voorgelegd aan de O.N.E.

Art. 10.§ 1. Het verhoogde steunpercentage vastgesteld krachtens artikel 3, alinea 2, g) van het decreet bedraagt 90 %.

Om te kunnen genieten van dit verhoogde steunpercentage zal de inclusie van tenminste 30% kinderen uit kwetsbare gezinnen worden geïntegreerd in het project dat wordt voorgelegd aan de O.N.E. § 2. Het percentage van 90 % vastgesteld in § 1wordt naar 95 % gebracht als deze zich in een ZRU 2016 zone bevinden;

Art. 11.Tijdens de procedure van toekenning van de subsidie kan de administratie aan de drager van het project een verslag vragen over de vooruitgang van zijn project, en over het al dan niet respecteren van het tijdschema, medegedeeld bij de aanvraag van een principeakkoord, via eenvoudige briefwisseling, telecopie of e-mail. HOOFDSTUK III. - Bepalingen inzake de oproepen voor projecten

Art. 12.In de zin van artikel 2, § 2, alinea 3 en 4 van het decreet worden geklasseerd : - bij prioriteit 1 de projecten in een buurt en een gemeente waar de zelfvoorzieningsgraad lager is dan het gewestelijk gemiddelde - bij prioriteit 2 de projecten in een gemeente waar de zelfvoorzieningsgraad lager is dan het gewestelijk gemiddelde - bij prioriteit 3 de projecten in een gemeente waar de demografische aangroei van kinderen onder de 3 jaar over de periode 2010-2020 de zelfvoorzienngsgraad tegen 2020 onder het gewestelijk gemiddelde zal doen zakken.

Bij elke voorrang worden de projecten geklasseerd volgens de zelfvoorzieningsgraad van de buurt. HOOFDSTUK IV. - Toekenning van de subsidies bij aankoop van gebouwen Afdeling 1. - Principeakkoord

Art. 13.De aanvrager vraagt bij de administratie een principeakkoord aan voor de aankoop van een gebouw.

Deze aanvraag bevat de volgende documenten : 1° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager die het aantal nieuwe plaatsen vermeldt en/of het aantal betrokken, bestaande plaatsen en die de aanvraag tot een pricipeakkoord goedkeurt alsook een schatting van de waarde van het gebouw en van de eventuele werken die moeten worden uitgevoerd en die zich ertoe verbindt de voorwaarden van toekenning van de subsidie te respecteren zoals bepaald in artikel 5 en 6 van het decreet, alsook de normen bepaald door de O.N.E.;

In het geval van de gemeenten en openbare centra voor sociale actie, dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheden indien deze goedkeuring wordt vereist.

In de andere gevallen wordt deze deliberatie ondertekend overeenkomstig de statuten, en het ondernemingsnummer van de aanvrager dient erin te worden vermeld. 2° Een memorie met vermelding van de redenen die de geplande aankoop rechtvaardigen.Deze memorie bevat de volgende elementen : a) een situatieplan;b) de beschrijving van de omgeving en het gebouw waarvan de aankoop wordt overwogen (vb.: ouderdom, staat, stuctuur, oppervlakten, inrichting van de ruimten, tuin), en tevens een nota met betrekking tot de omgeving, de wegen, de toegang tot openbaar vervoer; 3° Een advies van de Dienst voor Brandweer en dringende Medische Hulp;4° Een waardeschatting van het gebouw;5° Een schatting van de eventuele werken voor de inrichting;6° Een attest dat bevestigt dat de aanvrager is staat is zijn deel in de aankoop van het gebouw en in de geschatte werken te financieren. Dit attest moet gestaafd worden met bewijzen. In het geval van de gemeenten en de centra voor sociale actie dient dit attest te worden opgesteld door de Ontvanger en de bewijselementen bestaan uit de inschrijving van de uitgaven op de begroting of in de verbintenis ze in een latere begroting in te schrijven. 7° Een uitreksel van de kadastrale legger;8° Voor de aankoop van een gebouw dat voor een groter aanbod in de kinderopvang zorgt, een nota die aangeeft of het project voor opvang valt onder een prioriteit, bedoeld in artikel 12 of in een buurt ligt waar de voorzieningsgraad lager ligt dan 25% overeenkomstig artikel 2, § 2, alinea 5 van het decreet; 9° In geval van nieuwe capaciteit of verhoging van de bestaande capaciteit, een bewijs van inleiding bij de O.N.E., een aanvraag tot toestemming of goedkeuring en tevens een nota met betrekking tot de vooruitzichten op het gebied van financiering van de werking van het de nieuwe opvang en, desgevallend, een attest van de ONE dat verzekert dat de opvang wordt weerhouden in het kader van de programmatie van de ONE. Voor de aanvragen tot verhoogde subsidies, bedoeld in artikel 7, 8 en 9, vraagt de aanvrager de verhoging van de subsidie aan, preciseert de gevraagde graad van subsidiëring en verantwoordt zijn aanvraag; 10° Een overzicht van de bankrekening;11° De voorziene datum voor de opening van de opvang, jaar en trimester, en tevens een tijdschema van de operaties die de opening voorafgaan.Dit tijdschema slaat ondermeer op de aankoop van het gebouw en de eventueel uit te voeren werken; 12° Voor de aanvragen buiten de oproep tot projecten, een schriftelijk advies van de O.N.E. over de wenselijkheid en de gefundeerdheid van de investering en over het respect voor de vastgestelde normen door de O.N.E..

Art. 14.§ 1er. Op basis van de documenten overgemaakt door de administratie verleent het College een principeakkoord voor de aankoop van het gebouw, bepaalt het maximum subsidieerbare bedrag en gaat over tot de vastlegging in de begroting. § 2. Dit principeakkoord is geldig voor de periode van 1 jaar, en voor het vervallen van deze termijn dient ofwel de aanvraag tot definitieve toekenning van de subsidie, ofwel de aanvraag tot verlenging van de geldigheid van het principeakkoord te worden ingeleid. § 3. Het dossier voor de aanvraag tot verlenging van de geldigheid van het principeakkoord bevat de vogende documenten : 1° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager, die de aanvraag tot verlenging goedkeurt, het aantal trimesters waarop de verlenging slaat, het geschatte bedrag van de werken, de waarde van het gebouw en het geschatte bedrag van de werken voor de inrichting en die er zich toe verbindt de voorwaarden van toekenning van de subsidie, bepaald in artikel 5 en 6 van het decreet, alsook de normen bepaald door de O.N.E. te respecteren;

In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid indien deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen moet deze deliberatie worden ondertekend overeenkomstig hun statuten. 2° De lijst van de ondernomen acties en de redenen waarom ze niet geslaagd zijn;3° De actualisering van de memorie neergelegd bij de aanvraag van het principeakkoord;4° Het aantal trimesters waarop de aanvraag tot verlenging slaat. § 4. Op basis van de documenten overgemaakt aan de administratie neemt het College zijn beslissing en hecht zijn eventuele goedkeuring aan de verlenging van de geldigheid van het principeakkoord voor een aantal trimesters dat het zelf bepaalt. Afdeling 2. - Definitieve beslissing van toekenning van de subsidie

Art. 15.De aanvrager dient bij de adminsitratie een aanvraag in tot definitieve beslissing van toekenning van de subsidie.

Deze aanvraag bevat de volgende documenten : 1° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager, de aanvraag tot definitieve toekenning van de subsidie, de verkoopprijs van het gebouw en het geschatte bedrag van de registratierechten en de aktekosten; In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheden indien deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen moet deze deliberatie worden ondertekend overeenkomstig hun statuten. 2° De verkoopprijs;3° Een schatting van de registratierechten en de aktekosten; 4° In geval van nieuwe capaciteit of verhoging van de bestaande capaciteit, ofwel : a) een attest van de O.N.E. verzekerend dat het project van de opvang wordt weerhouden in het kader van de programmatie van de O.N.E.; b) de verbintenis van een subsidiërende overheid met betrekking tot de financiering van de werking van een opvang, met respect voor de toelatingsvoorwaarden bepaald door de O.N.E.; c) het bewijs dat de opvang zal beschikken over voldoende financiering dat zijn werking toelaat overeenkomstig de toelatingsvoorwaarden bepaald door de O.N.E.;

Art. 16.Op basis van de documenten overgemaakt door de administratie, neemt het College zijn definitieve beslissing voor de toekenning van de subsidie en bepaalt het bedrag ervan.

Het bedrag van de subsidie wordt berekend op basis van de aankooppprijs vermeerderd met de registratierechten en de aktekosten, op voorwaarde echter dat dit bedrag van de aankoop de marktwaarde, zoals geschat door het Gewestelijk Aankoopcomité of door de Ontvanger van de Registratie, het maximum subsidieerbare bedrag niet overschrijdt.

De subsidie wordt berekend op basis van deze drie waarden, vermeerderd met aktekosten en de verminderde registratierechten in verhouding met het laagste cijfer van deze drie waarden. Afdeling 3. - Modaliteiten voor de uitbetaling van de toelage

Art. 17.De aankoopakte mag pas worden verleden na de definitieve beslissing van toekenning van de subsidie.

Art. 18.§ 1. De uitbetaling van de subsidie gebeurt na de goedkeuring van het voorontwerp zoals voorzien in artikel 24 van dit besluit, van de eventuele werken uit te voeren in het gebouw, op voorlegging van de volgende documenten : 1° De attesten betreffende de zakelijke rechten op het gebouw waarover de aanvrager beschikt;2° Een overzicht van de notariële aktekosten en registratierechten;3° Een schuldvordering § 2.Op basis van de overgemaake documenten door de administratie keurt het College de uitbetaling van de subsidie voor de aankoop goed en neemt desgevallend de beslissing voor de toekenning van een bijkomende subsidie.

Deze bijkomende subsidie kan enkel betrekking hebben op de volgende elementen : 1° het supplement tussen de werkelijk betaalde verkoopprijs en de schatting zoals voorzien in artikel 13, 4° en 14, § 3, 1° ;2° het supplement tussen de aktekosten en de werkelijk betaalde registratiekosten en hun schatting die als basis diende bij de berekening van de verplichtingen ingevolge artikel 14, § 1 of hun schatting zoals voorzien in artikel 15, 3°.

Art. 19.Om het recht op een verleende subsidie te behouden, levert de aanvrager binnen de negen maanden na de uitbetaling van de subsidie, of, indien bepaalde werken werden uitgevoerd aan het gebouw binnen de negen maanden na het einde van de werken, een copie van de goedkeuring of van de goedkeuring van de O.N.E. aan de opvang. HOOFDSTUK V. - Toekenning van de subsidies aan de bouw, uitbreiding, transformatie of grote herstellingen aan gebouwen Afdeling 1. - Principeakkoord

Art. 20.§ 1. De aanvrager doet bij de administratie een aanvraag tot principeakkoord voor de bouw, de uitbreiding, transformatie of voor grote herstellingen aan gebouwen.

De aanvraag tot principeakkoord bevat de volgende documenten : 1° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager dat het aantal nieuwe plaatsen aangeeft en/of het aantal bestaande, betrokken plaatsen en die de aanvraag tot een principeakkoord goedkeurt alsook het geschatte bedrag van de werken en die zich ertoe verbindt de voorwaarden voor de toekenning van de subsidie na te komen zoals bepaald in artikel 5 en 6 van het decreet en tevens de normen bepaald door de O.N.E.;

In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid wanneer deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen dient deze deliberatie ondertekend te worden overeenkomstig de statuten, en het ondernemingsnummer van de aanvrager dient erin te worden vermeld. 2° Een attest dat bevestigt dat er nog geen werken werden besteld die het voorwerp uitmaken van de aanvraag tot een principeakkoord;3° Een overzicht van de bankrekeningen; § 2. Deze aanvraag tot een principeakkoord is vergezeld van een memorie die de reden aangeeft voor de bouw of voor de geplande werken.

Dit memorie bevat de volgende elementen : a) een situatieplan;b) de beschrijving van de omgeving en het gebouw waarvan de aankoop wordt overwogen (vb.: ouderdom, staat, stuctuur, oppervlakten, inrichting van de ruimten, tuin), en tevens een nota met betrekking tot de omgeving, de wegen, de toegang tot openbaar vervoer; 3° Voor de werken die een uitbreiding van de kinderopvang mogelijk maken, een nota die aangeeft of het project voor de opvang valt onder één der prioriteiten bedoeld in artikel 12 of in een buurt ligt waar de voorzieningsgraad lager is dan 25% overeenkomstig artikel 2, § 2, alinea 5 van het decreet; 4° In geval van nieuwe capaciteit of verhoging van de bestaande capaciteit, het bewijs van de inleiding bij de O.N.E., een aanvraag tot toestemming of goedkeuring en tevens een nota betreffende de vooruitzichten op het gebied van financiering en werking van de nieuwe opvang, en desgevallend, het attest van de ONE dat bevestigt dat het project voor de opvang werd weerhouden in het kader van de ONE programmatie; 5° Een kostenraming van de werken;6° In het geval van nieuwe capaciteit of verhoging van de bestaande capaciteit de voorziene openingsdatum van de opvang, jaar en trimester, en tevens een tijdschema van de operaties die de opening voorafgaan.Dit tijdschema betreft meer bepaald de auteur van het project, de aanvraag tot toekenning van de stedebouwkundige vergunning, en desgevallend, de werken; 7° Voor de aanvragen buiten de oproepen tot projecten een schriftelijk advies van de O.N.E. over de wenselijkheid en de gegrondheid van de investering en het respect voor de normen bepaald door de O.N.E.. § 3. Voor de aanvragen tot verhoogde subsidie bedoeld in artikel 6, bevat de memorie een verslag van de O.N.E. of van de Dienst Brandweer en Dringende Medische Hulp dat de aanvraag voor verhoogde subsidie verantwoordt. § 4. Voor de aanvragen tot verhoogde subsidie bedoeld in artikel 7, 8 en 9, vraagt de aanvrager de verhoging van de subsidie aan, preciseert het bedrag van de gevraagde verhoging en verantwoordt de aanvraag.

Art. 21.§ 1. Op basis van de overgemaake documenten door de administratie keurt het College de uitbetaling van de subsidie voor de aankoop goed, bepaalt het maximum subsidieerbare bedrag en legt het vast in het budget. § 2. Dit principeakkoord is geldig voor de periode van 1 jaar, en v~~r het vervallen van deze termijn dient ofwel de aanvraag tot definitieve toekenning van de subsidie, ofwel de aanvraag tot verlenging van de geldigheid van het principeakkoord te worden ingeleid. § 3. Het dossier voor de aanvraag tot verlenging van de geldigheid van het principeakkoord bevat de vogende documenten : 1° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager, die de aanvraag tot verlenging goedkeurt, het aantal trimesters waarop de verlenging slaat, het geschatte bedrag van de werken, de waarde van het gebouw en het geschatte bedrag van de werken voor de inrichting en die er zich toe verbindt de voorwaarden van toekenning van de subsidie bepaald in artikel 5 en 6 van het decreet alsook de normen bepaald door de O.N.E. te respecteren;

In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid wanneer deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen moet deze deliberatie worden ondertekend overeenkomstig hun statuten. 2° De lijst van de ondernomen acties en de redenen waarom ze niet geslaagd zijn;3° De actualisering van de memorie neergelegd bij de aanvraag van het principeakkoord;4° Het aantal trimesters waarop de aanvraag tot verlenging slaat. § 4. Op basis van de documenten overgemaakt aan de administratie neemt het College zijn beslissing en hecht zijn eventuele goedkeuring voor de verlenging van de geldigheid van het principeakkoord voor een aantal trimesters dat het zelf bepaalt. Afdeling 2. - Voorontwerp

Art. 22.De aanvrager leidt bij de administratie een dossier in van voorontwerp.

Art. 23.Het dossier van voorontwerp is overeenkomstig de normen van de O.N.E. en bevat de volgende elementen : 1° De administratieve documenten : a) De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager de studie toe te vertrouwen aan een projectauteur; In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid indien deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig hun statuten. b) Een attest dat de aanvrager in staat is de geschatte werken te financieren. Dit attest dient vergezeld te zijn van bewijsstukken.

In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient dit attest te worden opgemaakt door de Ontvanger en als bewijsstukken gelden de inschrijving in de uitgavenbegroting of de verbintenis om de uitgaven in te schrijven in een latere begroting; c) De attesten betreffende de zakelijke rechten waarover de aanvrager beschikt over het in te richten gebouw of de bouwgrond.2° De plannen : a) Het inplantingsplan van het gebouw met aanduiding van de plaats van het gebouw en het niveau van de laagste verdieping.b) De plannen van de verschillende niveaus, het geveluitzicht en de hoofddoorsneden op 1 of 2 percent inbegrepen deze van de bestaande gebouwen in geval van aanpassingen.3° Een overzicht van de bruto gebouwde oppervlakken per verdieping, te bouwen of bestaand;4° De lijst en de ramingen van de loten die afzonderlijk zullen worden toegewezen;5° Voor elk lot, een beknopte technische nota die de bouwprocédés omschrijft, de verschillende schikkingen die moeten worden getroffen, de gebruikte materialen en de installaties die moeten worden voorzien; 6° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager dat het voorontwerp goedkeurt alsook he geraamde bedrag en die zich ertoe verbindt de toekenningsvoorwaarden van de subsidie bepaald in artikel 5 en 6 van het decreet te respecteren evenals de normen bepaald door de O.N.E..

In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid indien deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig hun statuten.

Art. 24.Op basis van de documenten die werden overgemaakt door de administratie hecht het College zijn goedkeuring aan het voorontwerp dat werd voorgelegd. Deze goedkeuring is twee jaar geldig en het project dient voor de afloop ervan worden ingediend. Afdeling 3. - Project

Art. 25.De aanvrager dient bij de administratie een projectdossier in. Dit dossier bevat de volgende documenten : 1° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager dat het bestek goedkeurt, de plannen en het geraamde bedrag en er zich toe verbindt de toekenningsvoorwaarden voor de subsidie bedoeld in artikel 5 en 6 van het decreet te respecteren alsook de normen bepaald door de O.N.E.;

In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient de deliberatie worden goedgekeurd door de voogdijoverheden.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig hun statuten. 2° Het bestek en zijn bijlagen, ondermeer de beschrijvende opmetingsstaat, het offerteformulier en het model van samenvattende opmetingsstaat;3° De overzichtsplannen en alle detailplannen die nodig zijn voor het goede begrip van de werken;4° De geraamde opmetingsstaat opgemaakt bij artikel van de samenvattende opmetingsstaat;5° De stedenbouwkundige vergunning samen met het advies van de Dienst Brandweer en Dringende Medische Hulp; 6° In geval van nieuwe capaciteit of verhoging van bestaande capaciteit ofwel : a) een attest van de O.N.E. dat bevestigt dat het project voor opvang werd weerhouden in het kader van de O.N.E. programmatie; b) de aanwerving van een subsidiërende overheid voor de financiering van de werking van de opvang, met respect voor de toelatingsvoorwaarden bepaald door de O.N.E.; c) het bewijs dat de opvang over voldoende financiële middelen beschikt voor zijn werking met respect voor de voorwaarden bepaald door de O.N.E.;

Art. 26.Het project is overeenkomstig het goedgekeurde voorontwerp en de normen bepaald door O.N.E..

Art. 27.Op basis van de door de administratie overgemaakte documenten worden het project en de wijze waarop de opdracht wordt gegund ter goedkeuring voorgelegd aan het College. Afdeling 4. - Definitieve beslissing van toekenning van de subsidie

Art. 28.De administratie wordt tenminste 15 dagen voor de datum van de opening van de offertes op de hoogte gebracht.

Indien ze het nodig acht laat ze zich vertegenwoordigen door één van haar leden.

Art. 29.De aanvrager maakt aan de administratie het dossier voor de aanvraag van de definitieve toekenning van de subsidie over.

Art. 30.Het dossier voor de aanvraag van de definitieve toekenning van de subsidie bevat de volgende documenten : 1° Het bestek, de kostenraming en de plannen die als basis dienden bij de toekenning;2° De bewijzen van openbaarmaking of desgevallend de raadpleging van andere indieners;3° De neergelegde offertes en hun bijlagen;4° Een copie van de weerhouden offerte;5° Desgevallend, het proces-verbaal van de opening van de offertes;6° Een analyseverslag van de offertes ondertekend door zijn auteur;7° De gemotiveerde deliberatie waarmee het bevoegde orgaan van de aanvrager de aanduiding vraagt van de opdrachtnemer en zijn offerte en het bedrag ervan goedkeurt. In het geval van de gemeenten en de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheden.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig hun statuten.

Art. 31.Na afloop van deze procedure en op basis van de documenten overgemaakt door de administratie neemt het College de defintieve beslissing van toekenning van de subsidie en desgevallend de beslissing voor de toekenning van een bijkomende subsidie.

Art. 32.Het bevel tot het starten van de werken kan niet worden gegeven voordat de beslissing tot definitieve toekenning van de subsidie werd genomen.

Op het moment dat hij dit bevel naar de opdrachtnemer stuurt, laat hij eveneens een copie aan de administratie bezorgen.

Art. 33.De voorschotten op de subsidie zullen worden uitgekeerd aan de aanvrager tot negen tienden van vorige toezeggingen, mits voorlegging van een aangifte van schuldvordering ondertekend door de aanvrager, vergezeld van één of meerdere vorderingsstaten of schuldvorderingen van de aannemer of één of meerdere facturen.

Art. 34.Enkel de bijkomende werken of nodige wijzigingswerken, buiten de macht van de aanvrager en die niet voorzien waren op het ogenblik van de toekenning, kunnen genieten van een bijkomende subsidie toegekend door het College op basis van de door de administratie overgemaakte documenten.

Art. 35.De aanvrager krijgt de voorlopige goedkeuring onder de voorwaarden voorgeschreven door het bestek. De administratie wordt geïnformeerd tenminste 15 dagen voor de datum bepaald voor ontvangst.

Art. 36.Wanneer de werken voltooid en opgeleverd zijn, wordt het bedrag van de subsidie vastgesteld in functie van de eindrekening en het overblijvende tiende van de oorspronkelijke verbintenis wordt, desgevallend, uitgekeerd aan de aanvrager. Afdeling 5. - Eindrekening van de onderneming

Art. 37.De aanvrager dient bij de administratie de eindrekening in van de onderneming.

Art. 38.Het dossier met de eindrekening van de onderneming bevat de volgende documenten 1° Het proces-verbaal van de voorlopige oplevering;2° Een tabel met het bedrag verschuldigd aan de aannemer; 3° De bewijsstukken en afrekeningen m.b.t. voornoemde tabel; 4° Een tabel met de staat van vooruitgang;5° Een tabel met de rechtvaardiging van de uitvoeringstermijn en bijlagen;6° Eventueel, de eindfactuur van de aannemer;7° Eventueel, de factuur van het geotechnisch onderzoek; 8° Eventueel, de facturen m.b.t. de aansluitingen gas-water-elektriciteit; 9° In geval van nieuwe capaciteit of verhoging van bestaande capaciteit, de toelating van de O.N.E.; 10° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager die de eindrekening en het eindbedrag goedkeurt; In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid wanneer deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig hun statuten. 11° Eventueel, een schuldvordering ondertekend door de aanvrager.

Art. 39.Het bedrag van de onderneming die de subsidie krijgt toegekend omvat de volgende posten : 1° Het totale bedrag verschuldigd aan de aannemer met aftrek van de niet subsidieerbare posten van de inschrijving en de afrekeningen en geweigerde wijzigingswerken, maar inbegrepen de proportionele contractuele herzieningen van het subsidieerbare bedrag die voortvloeien uit de toepassing van het bestek dat de aanneming regelt van de gesubsidieerde onderneming voor zover dit document het voorwerp heeft uitgemaakt van een voorafgaande goedkeuring door het College zoals voorzien in artikel 24, 27 en 31;2° Het bedrag van de belasting op de toegevoegde waarde;3° Het bedrag van de algemene kosten, die forfaitair werd bepaald op 10 percent van het totaal van de bedragen genoemd sub 1° et 2° ;4° De kosten van eventuele geothermische proeven;5° De kosten van de aansluitingen gas-water-elektriciteit voor zover ze werden aangebracht door distributiebedrijven.

Art. 40.Op basis van de documenten overgemaakt door de administratie keurt het College de eindrekenng van de onderneming goed en neemt desgevallend de beslissing voor het toekennen van een bijkomende subsidie.

Art. 41.Om het recht op de toegekende subsidie te behouden levert de aanvrager binnen de negen maanden voorafgaand aan het beêindigen van de werken, een copie van de toekenning door de O.N.E. aan de opvang. HOOFDSTUK VI. - Toekenning van subsidies voor de uitrusting en de eerste meubelen Afdeling 1. - Principeakkoord

Art. 42.§ 1. De aanvrager doet bij de administratie een aanvraag tot een principeakkoord voor de de uitrusting en de eerste meubelen.

De aanvraag tot een principeakkoord bevat de volgende documenten : 1° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager met vermelding van het aantal nieuwe plaatsen en/of het aantal betrkken bestaande plaatsen en die de aanvraag tot een princpeakkoord goedkeurt, en het bedrag van de raming van de benodigdheden en die er zich toe verbindt de toekenningsvoorwaarden voor subsidies bepaald in artikel 5 en 6 van het decreet, evenals de normen bepaald door de O.N.E. te respecteren.

In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid indien deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig de statuten en het ondernemingsnummer van de aanvrager dient erin te worden vermeld. 2° Een attest dat bevestigt dat er nog geen benodigdheden werden besteld die het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot principeakkoord;3° Een raming van de uitrusting en/of de eerste meubelen;4° Een korte technische nota per lot;5° Een overzicht van de bankrekening. § 2. Deze aanvraag tot principeakkoord wordt vergezeld van een memorie met de redenen die de aankoop van deze benodigdheden rechtvaardigen.

Dit memorie bevat de volgende elementen : 1° Een situatieplan; 2° De stand van vooruitgang van het project (bestaand gebouw, in aanbouw, desgevallend de aanvraag tot stedebouwkundige vergunning,...); 3° De geplande openingsdatum van de opvang, jaar en trimester, en tevens een tijdschema van de operaties die de opening voorafgaan.Dit tijdschema heeft ondermeer betrekking op de aankoop van het gebouw en de uit te voeren werken, en desgevallend op de bouw van de opvang; 4° Het aantal betrokken nieuwe plaatsen en het aantal betrokken bestaande plaatsen;5° Voor het aantal nieuwe plaatsen die een uitbreiding van de kinderopvang mogelijk maken, een nota die aangeeft of het project van opvang valt onder één van de prioriteiten bedoeld in artikel 12 of in een buurt ligt waar de voorzieningsgraad lager is dan 25% overeenkomstig artikel 2, § 2, alinea 5 van het decreet; 6° In het geval van nieuwe capaciteit of uitbreiding van de bestaande capaciteit het bewijs van de introductie bij de O.N.E., van een toelatingsaanvraag of een aanvraag tot erkenning die bevestigt dat het project van de opvang werd weerhouden in het kader van de O.N.E. programmatie; 7° In het geval van nieuwe capaciteit of uitbreiding van de bestaande capaciteit, een nota met de vooruitzichten op het gebied van financiering van de werking van de nieuwe opvang. § 3. Voor de aanvragen tot verhoogde subsidie bedoeld in artikel 6, bevat de memorie een verslag van de O.N.E. of van de Dienst Brandweer en Dringende Medische Hulp dat de aanvraag voor verhoogde subsidie verantwoordt. § 4. Voor de aanvragen tot verhoogde subsidie bedoeld in artikel 7, 8 en 9, vraagt de aanvrager de verhoging van de subsidie aan, preciseert het bedrag van de gevraagde verhoging en verantwoordt de aanvraag.

Art. 43.§ 1. Op basis van de documenten overgemaakt door de administratie hecht het College principieel zijn goedkeuring aan de toekenning van een subsidie, bepaalt het maximum subsidieerbare bedrag en laat het in de begroting inschrijven. § 2. Dit principeakkoord is geldig voor de periode van 1 jaar, en v~~r het vervallen van deze termijn dient het projectdossier van de uitrusting en/of de eerste meubelen ofwel de aanvraag tot verlenging van de geldigheid van het principeakkoord te worden ingeleid. § 3. Het dossier voor de aanvraag tot verlenging van de geldigheid van het principeakkoord bevat de volgende documenten : 1° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager, die de aanvraag tot verlenging goedkeurt, het aantal trimesters waarop de verlenging slaat, het geschatte bedrag van de werken, de waarde van het gebouw en het geschatte bedrag van de werken voor de inrichting en die er zich toe verbindt de voorwaarden van toekenning van de subsidie bepaald in artikel 5 en 6 van het decreet alsook de normen bepaald door de O.N.E. te respecteren;

In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid indien deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig de statuten. 2° De lijst van de ondernomen acties en de redenen waarom ze niet geslaagd zijn;3° De actualisering van de memorie neergelegd bij de aanvraag van het principeakkoord;4° Het aantal trimesters waarop de aanvraag tot verlenging slaat. § 4. Op basis van de documenten overgemaakt aan de administratie neemt het College zijn beslissing en hecht zijn eventuele goedkeuring over de verlenging van de geldigheid van het principeakkoord voor een aantal trimesters dat het zelf bepaalt.

Section 2. - Project

Art. 44.De aanvrager dient bij de administratie een projectdossier in. Dit dossier is overeenkomstig de normen bepaald door de O.N.E. en bevat de volgende documenten : 1° De deliberatie van het bevoegde orgaan van de aanvrager dat het bestek goedkeurt, de inventaris en het bedrag van de raming, en de verbintenis dat hij de toekenningsvoorxwaarden voor de subsidie, bepaald in artikel 5 en 6 van het decreet en tevens de nnormen bepaald door de O.N.E. zal respecteren;

In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid indien deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig de statuten. 2° Het bestek en zijn bijlagen, ondermeer de beschrijvende opmetingsstaat, het offerteformulier en het inventarismodel;3° Een gedetailleerde raming per artikel van de inventaris;4° Een attest dat bevestigt dat de aanvrager in staat is zijn deel van de geraamde benodigdheden te financieren.Dit attest dient vergezeld te zijn van bewijsstukken.

In het geval van de gemeenten en de centra voor sociale actie wordt dit attest opgesteld door de Ontvanger en als bewijselement geldt de inschrijving van de uitgave in de begroting of de verbintenis om deze in te schrijven in een latere begroting; 5° In geval van nieuwe capaciteit of verhoging van bestaande capaciteit, ofwel : a) een attest van de O.N.E. bevestigend dat het project voor opvang werd weerhouden in het kader van de O.N.E. programmatie. b) het inschakelen van een subsidiërende overheid met betrekking tot het financieren van de werking van de opvang, met respect voor de toelatingsvoorwaarden bepaald door de O.N.E.; c) het bewijs dat de opvang over een voldoende financiering beschikt voor de werking ervan met met respect voor de toelatingsvoorwaarden bepaald door de O.N.E.;

Art. 45.Op basis van de documenten overgemaakt aan de administratie worden het project en de wijze van de gunning van de opdracht ter goedkeuring voorgelegd aan het College.

Section 3. - Definitieve toekenning van de subsidie

Art. 46.De administratie wordt op de hoogte gebracht tenminste 15 dagen voor de opening van de offertes. Wanneer ze het nodig acht, laat ze zich vertegenwoordigen door één van haar leden.

Art. 47.De aanvrager maakt aan de administratie het dossier van de aanvraag tot definitieve toekenning van de subsidie over.

Art. 48.Het dossier bevat de volgende elementen : 1° Het bestek, de kostenraming en de plannen die als basis dienden bij de toekenning;2° De bewijzen van openbaarmaking of desgevallend de raadpleging van andere indieners;3° De neergelegde offertes en hun bijlagen;4° Een copie van de weerhouden offerte;5° Desgevallend, het proces-verbaal van de opening van de offertes;6° Een analyseverslag van de offertes ondertekend door zijn auteur;7° De gemotiveerde deliberatie waarmee het bevoegde orgaan van de aanvrager de aanduiding vraagt van de opdrachtnemer en zijn offerte en het bedrag voor de bestelling van de opvang goedkeurt. In het geval van de gemeenten en de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheden.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig hun statuten.

Art. 49.Na afloop van deze procedure en op basis van de documenten overgemaakt door de administratie neemt het College de defintieve beslissing van toekenning van de subsidie en desgevallend de beslissing voor de toekenning van een bijkomende subsidie.

Art. 50.Het bevel tot het leveren van de benodigdheden kan niet worden gegeven voordat de beslissing tot definitieve toekenning van de subsidie werd genomen.

Op het moment dat hij dit bevel naar de opdrachtnemer stuurt, laat hij eveneens een copie aan de administratie bezorgen.

Art. 51.De voorschotten op de subsidie zullen worden uitgekeerd aan de aanvrager tot negen tienden van vorige toezeggingen, mits voorlegging van een aangifte van schuldvordering ondertekend door de aanvrager, vergezeld van één of meerdere gedetailleerde facturen. van de leverancier.

Section 4. - Eindrekening van de benodigdheden

Art. 52.De aanvrager dient bij de administratie de eindrekening van de benodigdheden in.

Art. 53.Het dossier met de eindrekening van de benodigdheden bevat de volgende documenten : 1° Het proces-verbaal van de voorlopige oplevering;2° Een tabel met de facturen en het totaal verschuldigde bedrag aan de leverancier;3° Rechtvaardiging van de eventuele wijzigingen ten opzichte van de goedgekeurde offerte; 4° In het geval van nieuwe capaciteit of uitbreiding van de bestaande capaciteit, de toelating of de erkenning van de O.N.E.; 5° De gemotiveerde deliberatie waarmee het bevoegde orgaan van de aanvrager de eindrekening en de eindmarktprijs goedkeurt. In het geval van de gemeenten of de centra voor sociale actie dient deze deliberatie te worden goedgekeurd door de voogdijoverheid indien deze goedkeuring vereist is.

In de andere gevallen dient deze deliberatie te worden ondertekend overeenkomstig de statuten.

Art. 54.Het bedrag van de benodigdheden dat in aanmerking komt voor subsidies bevat de volgende posten : 1° Het totaalbedrag verschuldigd aan de leverancier met aftrek van de niet subsidieerbare posten van de indiening en de niet aanvaarde wijzigingen;2° Het bedrag van de belasting op de toegevoegde waarde;3° Het bedrag van de algemene kosten, forfaitair vastgesteld op 10 percent van he totaal van de bedragen vermeld 1° et 2°.

Art. 55.Op basis van de documenten overgemaakt door de administratie hecht het College zijn goedkeuring aan de eindrekening van de benodigdheden en neemt desgevallend de beslissing voor de toekenning van een bijkomende subsidie.

Art. 56.Om het recht te behouden op de toegekende subsidie levert de aanvrager binnen de 9 maanden na de levering een copie van de toekenning of de erkenning van de toestemming verleend door de O.N.E. aan de opvang. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 57.De principeakkoorden gegeven overeenkomstig artikel 18 van het besluit 2013/576 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 septembre 2013 ter ondersteuning van de kinderopvang krachtens artikel 9 van dit besluit kunnen worden verlengd na beslissing van het College voor een maximum duur van 12 maanden, op basis van een aanvraag tot verlenging ingeleid bij de administratie v~~r 30 juni 2017. HOOFDSTUK VIII. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 58.Het besluit 2013/576 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 septembre 2013 ter bepaling van de criteria en de modaliteiten van toekenning van subsidies ter ondersteuning van de kinderopvang, wordt geschrapt.

Art. 59.Het Lid van het College bevoegd voor de Kinderopvang wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Opgemaakt te Brussel, op 8 december 2016.

Door het College : Mevr. F. LAANAN, Voorzitster van het College bevoegd voor de Kinderopvang.

^