Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 10 november 2005
gepubliceerd op 05 november 2007

Besluit 2005/504 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 met betrekking tot de sociale samenhang

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2007031458
pub.
05/11/2007
prom.
10/11/2005
ELI
eli/besluit/2005/11/10/2007031458/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2005. - Besluit 2005/504 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 met betrekking tot de sociale samenhang


Het College, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 met betrekking tot de sociale samenhang en inzonderheid op de artikelen 7, eerste lid, 8, achtste lid, 11, eerste lid, 14, vierde lid, 17, tweede en derde lid, 18, 19, eerste lid en 25;

Gelet op het advies van de afdeling « sociale samenhang » van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, gegeven op 12 oktober 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 juli 2005;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College bevoegd voor de Begroting;

Gelet op advies 39.057/4 van de Raad van State, gegeven op 6 oktober, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van het Lid van het College bevoegd voor Sociale Samenhang, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° Het decreet : het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 met betrekking tot de sociale samenhang;2° Het College : het College van de Franse Gemeenschapscommissie;3° De Minister : het Lid van het College bevoegd voor Sociale Samenhang;4° De administratie : de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;5° De in aanmerking komende gemeenten : de gemeenten bepaald in artikel 5 van het decreet;6° De plaatselijke coördinatie : de coördinatie bedoeld in artikel 7 van het decreet;7° Het plaatselijk overleg : het overleg bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het decreet;8° Het gemeentelijk contract : het contract bedoeld in artikel 8 van het decreet;9° Het gewestelijk contract : het contract bedoeld in de artikelen 12 tot 14 van het decreet;10° De Adviesraad : de afdeling « Sociale Samenhang » van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid.11° VZW : vereniging zonder winstoogmerk. HOOFDSTUK II. - Plaatselijke coördinatie en plaatselijk overleg Afdeling 1. - Plaatselijke coördinatie

Art. 3.Het College kent de plaatselijke coördinatie een subsidie toe voor de uitoefening van de haar krachtens artikel 7 van het decreet toevertrouwde opdrachten.

Art. 4.Deze subsidie bedraagt maximaal 10 % van het totaalbedrag dat de Franse Gemeenschapscommissie toekent voor de gemeentelijke contracten van de gemeenten bedoeld in artikel 5, eerste lid van het decreet, krachtens artikel 6 van datzelfde decreet of maximaal 10 % van het of de project(en) bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het decreet, en kan dienen om personeelsen werkingskosten te dekken.

Om ontvankelijk te zijn, moet de subsidieaanvraag : 1° ingediend worden door een VZW die uitsluitend behoort tot de Franse Gemeenschap in de zin van het decreet van 1 juli 1982 houdende vaststelling van de criteria die exclusief toebehoren aan de Franse Gemeenschap van de instellingen die persoonsgebonden materies behandelen, in het tweetalig gewest van Brussel-Hoofdstad;2° per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs ingediend worden bij de administratie, binnen dezelfde termijn als de projecten voor sociale samenhang bedoeld in artikel 12, 2°;3° vergezeld zijn van een begrotingsraming, alsook van de beschrijving van de personele en materiële middelen die nodig zijn voor het vervullen van de opdrachten.

Art. 5.De subsidie voor de plaatselijke coördinatie wordt vastgesteld door het College.

Zij wordt uitbetaald volgens dezelfde modaliteiten als die welke bedoeld zijn in de artikelen 17 en 18 van het decreet voor de uitbetaling van de subsidies aan de verenigingen van de contracten voor sociale samenhang.

Art. 6.Er wordt een specifieke overeenkomst voor de plaatselijke coördinatie opgesteld voor de duur van het gemeentelijk contract.

Daarin worden de kwalificaties van het personeel dat aangesteld wordt voor de opdrachten, de gedetailleerde begroting die haar werd toegekend en de regels voor de aanpassing en de opzegging nauwkeurig beschreven. Afdeling 2. - Plaatselijk overleg

Art. 7.Ter naleving van artikel 10 van het decreet stelt de plaatselijke coördinatie de samenstelling van het plaatselijk overleg vast.

De vertegenwoordigers van de Minister, de administratie en het Gewestelijk Ondersteuningscentrum bedoeld in artikel 15 van het decreet worden uitgenodigd om met raadgevende stem deel te nemen aan de werkzaamheden van het plaatselijk overleg.

Art. 8.Het plaatselijk overleg stelt een huishoudelijk reglement op met een nauwkeurige beschrijving van diens werking, de eventuele regels met betrekking tot de toelating of uitsluiting van diens werkzaamheden en de toekenning van het stemrecht, met inachtneming van de modaliteiten bepaald in de artikelen 7, 10 en 11.

Art. 9.Het stemrecht bij het plaatselijk overleg wordt als minimum toegekend aan alle plaatselijke actoren van de sociale samenhang.

Het overleg zetelt geldig als minstens 50 % van de stemgerechtigden aanwezig zijn.

Beslissingen worden genomen bij absolute meerderheid van de aanwezige stemgerechtigden.

Indien het quorum van de aanwezige stemgerechtigden niet bereikt is, wordt binnen een maximale termijn van 8 kalenderdagen een tweede vergadering bijeengeroepen. Daarop kan geldig overgegaan worden tot de stemming, ongeacht het aantal aanwezige stemgerechtigden.

Art. 10.De verzendingstermijn van de oproepingen voor het plaatselijk overleg bedraagt minimaal 8 kalenderdagen, behoudens met redenen omklede dringende noodzakelijkheid.

Krachtens artikel 11 van het decreet vermelden de oproepingen de agenda van ieder overleg alsook de regels inzake toegang tot de te raadplegen voorbereidende documenten.

Het plaatselijk overleg vindt bij voorkeur plaats op werkdagen en tijdens de werkuren.

Van dat overleg worden notulen opgesteld, waarvan een afschrift gericht wordt aan de Minister en aan de administratie met op zijn minst volgende vermeldingen : 1° de lijst met de aanwezigen, zij die verontschuldigd zijn en de afwezigen met vermelding van de instelling die zij vertegenwoordigen;2° de agenda;3° de samenvatting van de besprekingen, de genomen beslissingen en de eventuele minderheidsstandpunten.

Art. 11.De stemmingen met betrekking tot het gemeentelijk contract worden voorafgegaan door een collectief debat waarop elkeen zich kan uitdrukken. HOOFDSTUK III. - Gemeentelijk contract

Art. 12.1° De in aanmerking komende Gemeente die een gemeentelijk contract voor sociale samenhang wil sluiten, schrijft een oproep tot projecten uit die ze zelf zo ruim mogelijk moet verspreiden, uiterlijk één maand nadat het College zijn prioriteiten voor 5 jaar meegedeeld heeft; 2° De projecten voor sociale samenhang moeten uiterlijk één maand na de projectoproep per aangetekend schrijven verstuurd worden naar of tegen ontvangstbewijs ingediend worden bij de plaatselijke coördinatie.Tezelfder tijd wordt één exemplaar bij gewone brief gericht aan de administratie; 3° De coördinatie gaat in samenwerking met de administratie over tot een eerste analyse van de projecten en begint uiterlijk één maand na de uiterste datum waarop deze ingediend mogen worden, met de selectie ervan;4° Het plaatselijk overleg vat zijn onderzoek van de projecten aan binnen de 2 maanden nadat deze ingediend zijn en brengt een globaal advies over het gemeentelijk contract uit binnen de maand nadat dat onderzoek van start is gegaan.5° De gemeente doet de Minister en de leden van het plaatselijk overleg haar voorstellen met betrekking tot het gemeentelijk contract geworden binnen de 15 kalenderdagen nadat het plaatselijk overleg zijn advies heeft uitgebracht.6° De Minister legt deze voorstellen onverwijld ter advies voor aan de Adviesraad.Deze brengt binnen de maand een advies uit. 7° Het College beslist over het gemeentelijk contract en betekent zijn beslissing aan de gemeente uiterlijk één maand na het advies van de Adviesraad.De administratie betekent de beslissing van het College aan de promotoren van de geselecteerde en niet geselecteerde projecten voor het gemeentelijk contract.

Wanneer het College de voorstellen van de gemeente weigert, wordt de in artikel 22 van het decreet bedoelde procedure voor een nieuw onderzoek geïmplementeerd; 8° Het gemeentelijk contract en de specifieke overeenkomsten bedoeld in artikel 8 van het decreet worden uiterlijk op 15 december van het jaar dat voorafgaat aan de inwerkingtreding ervan, ondertekend;9° De vereniging die zich benadeeld acht, hetzij tijdens het plaatselijk overleg, hetzij tijdens de onderhandeling en de ondertekening van het gemeentelijk contract, kan in alle stadia van de in onderhavig artikel bedoelde procedure en uiterlijk binnen de vijftien dagen na de betekening van het gemeentelijk contract, overeenkomstig artikel 23 van het decreet hiertegen beroep aantekenen. Het beroep wordt bij aangetekend schrijven ingesteld bij de Minister.

Er wordt een afschrift gericht aan de administratie en aan de gemeente.

Art. 13.§ 1. Over de bestemming van het eventuele saldo bedoeld in artikel 8, zesde lid, van het decreet, wordt op vraag van de gemeente en na akkoord van het College een specifieke overeenkomst afgesloten, conform de bepalingen bedoeld in het zevende lid van hetzelfde artikel.

Het plaatselijk overleg wordt hiervan op de hoogte gesteld.

Deze specifieke overeenkomsten moeten in één enkel kalenderjaar ingeschreven worden. § 2. De gerichte en eenmalige projecten moeten door de gemeente minstens één maand voor de aanvang ervan bij een ter post aangetekende brief ingediend worden of tegen ontvangstbewijs neergelegd worden bij de diensten van het College.

De diensten van het College analyseren deze en leggen een ontwerp van specifieke overeenkomst of een voorstel tot weigering ter goedkeuring voor aan het College en dat binnen de 15 dagen na ontvangst ervan.

Het College maakt de gemeente zijn toestemming of weigering bekend om het project op te nemen in het gemeentelijk programma en belast de diensten van het College er desgevallend mee met de gemeente en de projectpromotor een specifieke overeenkomst af te sluiten. § 3. Wanneer de gemeente een deel van de reserve wil bestemmen voor een onvoorziene uitgave, stelt zij het College daarvan in kennis, dat dan op zijn beurt binnen de 8 dagen deze bestemming toestaat of weigert en zijn beslissing bekend maakt aan de diensten van het College.

De diensten van het College stellen een beknopte overeenkomst op en worden ermee belast het voor de uitgave bestemde bedrag, na ontvangst en goedkeuring van de verantwoordingsstukken, uit te betalen.

Art. 14.Iedere wijziging die verband houdt met het type of de plaats van de activiteiten van een project, de verdeling van de financiële middelen over de projecten, de opzegging van een specifieke overeenkomst of het opnemen van een nieuw project in het gemeentelijk contract, moet het voorwerp uitmaken van een bijakte bij het gemeentelijk contract.

De partner die de wijziging wil aanbrengen, stelt de andere partner minstens twee maanden vóór de inwerkingtreding van de gewenste wijziging daarvan in kennis en stelt het plaatselijk overleg hiervan op de hoogte.

Wanneer de gewenste wijziging gevolgen heeft voor de verdeling van de budgettaire middelen, brengt het plaatselijk overleg terzake een advies uit.

Na akkoord vanwege de gemeente en de Minister, wordt het ontwerp van bijakte ter advies voorgelegd aan de Adviesraad die binnen de maand een advies uitbrengt.

Het College beslist over het ontwerp van bijakte.

Als de gesloten bijakte leidt tot een wijziging van een project dat ingeschreven staat in het gemeentelijk contract, legt de administratie de betrokken partijen een bijakte bij de specifieke overeenkomst ter ondertekening voor.

Art. 15.§ 1. Wanneer de gemeente de clausules van het gemeentelijk contract niet naleeft, richt de administratie tot de gemeente een waarschuwing met betrekking tot de tekortkomingen.

De gemeente krijgt twee maanden de tijd om deze te verhelpen.

Als zij na het verstrijken van deze termijn de vastgestelde tekortkomingen niet op bevredigende wijze heeft verholpen, stelt de administratie het College voor om het gemeentelijk contract te beëindigen.

Dit voorstel tot opzegging wordt ter advies voorgelegd aan de Adviesraad. De Adviesraad hoort desgewenst de door de gemeente aangestelde vertegenwoordiger en brengt binnen de maand na de aanhangigmaking een advies uit.

Het College beslist over het voorstel om het gemeentelijk contract op te zeggen.

De opzegging van het gemeentelijk contract kan niet eerder dan zes maanden na de door de administratie toegezonden waarschuwing van kracht worden. § 2. Wanneer de gemeente het gemeentelijk contract wil opzeggen nog vóór het afloopt, stelt zij het College daarvan minstens zes maanden vóór de gewenste opzeggingsdatum op de hoogte. § 3. In geval van opzegging van een gemeentelijk contract, negocieert en sluit het College overeenkomstig artikel 9 van het decreet contracten met de verenigingen die op het grondgebied van de Gemeente een project voor sociale cohesie voeren. HOOFDSTUK IV. - Gewestelijk Contract

Art. 16.1° Het College schrijft een oproep tot projecten uit die de administratie zo ruim mogelijk moet verspreiden, uiterlijk twee maand nadat het zijn prioriteiten voor 5 jaar goedgekeurd heeft; 2° De gewestelijke projecten voor sociale samenhang moeten binnen de maand na de projectoproep per aangetekend schrijven verstuurd worden naar of tegen ontvangstbewijs neergelegd worden bij de administratie;3° De administratie gaat over tot de analyse van de projecten en stelt de gewestelijke contracten op;4° De Minister legt deze contracten ter advies voor aan de Adviesraad. Deze brengt binnen de twee maand een advies uit; 5° Het College beslist over de ontwerpen van gewestelijke contracten en betekent zijn beslissing uiterlijk twee maand na het advies van de Adviesraad.6° De gewestelijke contracten worden uiterlijk op 15 december van het jaar dat voorafgaat aan de inwerkingtreding ervan ondertekend.

Art. 17.1° De projecten voor sociale samenhang die in de loop van de vijfjarige periode ontstaan, worden per aangetekend schrijven ingediend of tegen ontvangstbewijs neergelegd bij de administratie; 2° De administratie gaat over tot de analyse van de projecten en stelt de ontwerpen van gewestelijke contracten op.3° Het College beslist, na advies van de Adviesraad, over de ontwerpen van gewestelijke contracten en betekent zijn beslissing.4° De gewestelijke contracten worden uiterlijk binnen de maand na de beslissing van het College ondertekend.

Art. 18.Iedere wijziging die verband houdt met het type of de plaats van de activiteiten van het project moet het voorwerp uitmaken van een bijakte bij het gewestelijk contract.

De vereniging die de wijziging wil aanbrengen, stelt de administratie daarvan minstens twee maanden vóór de inwerkingtreding van de gewenste wijziging in kennis.

Na het akkoord vanwege de Minister wordt het ontwerp van bijakte ter advies voorgelegd aan de Adviesraad die binnen de maand een advies uitbrengt.

Het College beslist over het ontwerp van bijakte.

Art. 19.§ 1 Wanneer de projectpromotor de clausules van het gewestelijk contract niet naleeft, wordt hem door de administratie een waarschuwing met betrekking tot de tekortkomingen gericht.

De projectpromotor krijgt twee maand de tijd om deze te verhelpen.

Als hij na het verstrijken van deze termijn de vastgestelde tekortkomingen niet op bevredigende wijze heeft verholpen, stelt de administratie het College voor om het gewestelijk contract te beëindigen.

Dit voorstel wordt voor advies voorgelegd aan de Adviesraad. De Adviesraad hoort desgewenst de door de projectpromotor aangestelde vertegenwoordiger en brengt binnen de maand na de aanhangigmaking een advies uit.

De opzegging van het gewestelijk contract kan niet eerder dan zes maanden na de door de administratie toegezonden waarschuwing van kracht worden. § 2. Wanneer de projectpromotor het gewestelijk contract wil opzeggen nog vóór het afloopt, stelt hij het College daarvan minstens drie maanden vóór de gewenste opzeggingsdatum op de hoogte. HOOFDSTUK V. - Subsidiëring

Art. 20.De verenigingen bezorgen ieder jaar tegen 31 maart van het volgende jaar de verantwoordingsstukken met betrekking tot de toegekende jaarlijkse subsidie.

Van deze verantwoordingsstukken wordt door de verenigingen vermeld in een gemeentelijk contract voor sociale samenhang ter info een afschrift gericht aan de plaatselijke coördinatie.

Deze verantwoordingsstukken omvatten : - een lijst van de verantwoordingsstukken conform het door de administratie opgelegde model; - de bezoldigingsfiches van de personeelsleden die zijn aangesteld voor het project en volledig of gedeeltelijk gesubsidieerd worden; - de attesten waaruit de betaling blijkt van de RSZ-bijdragen en de voorheffingen voor deze personeelsleden; - de afschriften van de diploma's van deze personeelsleden en de attesten waaruit hun anciënniteit blijkt; - een werkgeversattest met vermelding van de werktijd die aan het project van iedere werknemer wordt besteed; - de afschriften van de overeenkomsten met losse medewerkers, van de hen uitbetaalde schuldvorderingen, van de fiscale fiches 281.50 en de samenvattende fiche 325.50 voorzien van de stempel van het documentatiecentrum van de federale overheidsdienst financiën; - de nota's van de uitbetaalde honoraria; - de ontvangstbewijzen met betrekking tot de forfaitaire vergoedingen voor vrijwilligers; - de betaalde facturen, de bankuittreksels, de kasticketten en de uittreksels uit het kasboek die betrekking hebben op de werkingskosten; - een afschrift van de huurovereenkomst; - de tabel van de afschrijvingen van investeringen die door subsidies worden gedragen; - de rekeningen van de ontvangsten en uitgaven en de balans conform de modellen van het genormaliseerde minimale boekhoudplan, goedgekeurd door de algemene vergadering en ondertekend door een bestuurder; - een door de algemene vergadering goedgekeurd activiteitenverslag van het afgelopen jaar.

Het saldo wordt uiterlijk op 31 december van het volgende jaar uitbetaald. HOOFDSTUK VI. - Inspectie en controle

Art. 21.De personeelsleden van de diensten van het College die belast worden met de inspectie en de controle op de toepassing van het decreet en onderhavig besluit zijn het hoofd van de dienst sociale zaken en de leden van de sector « sociale samenhang » van deze dienst. HOOFDSTUK VII. - Slotmaatregelen

Art. 22.Het Lid van het College bevoegd voor Sociale Samenhang wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 23.Met uitzondering van de artikelen 15 en 16 van het decreet, die reeds van kracht zijn, en van artikel 6 van het decreet, treden het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 met betrekking tot de sociale samenhang en onderhavig besluit in werking op 1 december 2005. De eerste gemeentelijke en gewestelijke contracten nemen een aanvang op 1 januari 2006.

Brussel, 10 november 2005.

Ch. PICQUE, Lid van het College bevoegd voor Sociale Samenhang.

B. CEREXHE, Voorzitter van het College.

^