Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 11 september 2014
gepubliceerd op 19 september 2014

Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de kabinetten van de leden van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

bron
college van de franse gemeenschapscommissie
numac
2014031848
pub.
19/09/2014
prom.
11/09/2014
ELI
eli/besluit/2014/09/11/2014031848/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 SEPTEMBER 2014. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de kabinetten van de leden van het College van de Franse Gemeenschapscommissie


Het College, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, zoals gewijzigd;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, zoals gewijzigd bij de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 19 juli 2004 tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de kabinetten van de leden van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op de hoogdringendheid;

Overwegende dat het nodig is de werking van het College van de Franse Gemeenschapscommissie onverwijld te verzekeren, Besluit :

Artikel 1.Elk Collegelid van de Franse Gemeenschapscommissie beschikt over een Kabinet.

Art. 2.De bevoegdheden van elk Kabinet van de Leden van het College betreffen de aangelegenheden die het algemeen beleid van het College of de werkzaamheden van de Algemene Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie kunnen beïnvloeden; de opzoekingen en de studies van aard het persoonlijk werk van het Lid van het Verenigd College te vergemakkelijken; het voorleggen van de dossiers van de administratie, eventueel het secretariaat van het College, het in ontvangst nemen en openen van zijn persoonlijke briefwisseling, zijn privé-correspondentie, de verzoeken tot audiëntie, het persoverzicht.

Art. 3.De aanwerving van de leden en personeelsleden van elk kabinet mag slechts gebeuren voor zover het betrokken kabinet over voldoende kredieten beschikt om deze aanwervingen voor zijn rekening te nemen.

Art. 4.§ 1. Het Kabinet van een lid mag niet meer dan vier adviseurs omvatten, waarvan er één de titel van adjunct-kabinetchef mag dragen, of opdrachthouders of kabinetsattachés. § 2. Voor het algemeen beleid en voor opdrachten verbonden aan de uitoefening van het Voorzitterschap, kan de Voorzitter aan zijn Kabinet de volgende leden toevoegen; - adjunct-kabinetschef; - een adviseur; - twee attachés;

Art. 5.§ 1. Voor de uitvoeringstaken mag het kabinet van een lid niet meer dan vier personeelsleden omvatten, de bodes, de chauffeurs, de telefonisten en de werklieden inbegrepen. § 2. Het kabinet van de Voorzitter mag daarenboven één bijkomend personeelslid omvatten voor uitvoeringstaken in verband met het algemeen beleid en de opdrachten verbonden aan de uitoefening van het voorzitterschap.

Art. 6.Er kan niet worden afgeweken van de bepalingen van dit besluit tenzij met het akkoord van de Regering.

Indien evenwel een afwijking een verhoging vereist van de voor het Kabinet van een Lid van het College bestemde kredieten, dan is eveneens de voorafgaandelijke toestemming vereist van de Minister die bevoegd is voor de Begroting.

Art. 7.Mogen geen deel uitmaken van het personeel bedoeld in voornoemd artikel 5 : de staats-, gemeenschaps- of gewestambtenaren behorend tot het niveau 1, met uitzondering van rang 10.

Deze maatregel is binnen dezelfde beperkingen van toepassing op de houders van gelijkwaardige graden en behorend tot de andere overheidsdiensten, instellingen van openbaar nut of de instellingen van het gesubsidieerde onderwijs.

Art. 8.De leden van het personeel van de overheidsdiensten, de instellingen van openbaar nut of de gesubsidieerde onderwijsinstellingen die in een Kabinet worden opgenomen, kunnen hun functie niet verder blijven uitoefenen noch hun bevoegdheden uitoefenen.

Zij komen evenwel in aanmerking voor bevordering in hun administratie en nemen hun functie weer op bij het einde van hun opdracht.

Art. 9.De leden en personeelsleden van het Kabinet worden benoemd door het betrokken Lid van het College.

De detacheringen vanuit het bestuur van de Franse Gemeenschapscommissie zijn onderworpen aan het voorafgaandelijk advies van het Lid bevoegd voor Begroting, na advies van de Leidende Ambtenaar.

De detacheringen in paragemeenschapsbesturen zijn onderworpen aan het voorafgaandelijk advies van het functioneel bevoegde Lid, na advies van de Leidende Ambtenaar.

In geval van een negatief advies wordt de kwestie aanhangig gemaakt bij het College voorafgaand aan de eventuele detachering van het personeelslid.

Art. 10.§ 1. De Kabinetschef deelt de instructies en de dienstorders van het Lid van het College mee via de hiërarchische weg.

In geval van dringendheid mag hij afwijken van deze regel, onder het voorbehoud dat hij onverwijld de Leidende Ambtenaar erover inlicht van het bestuur van de overheidsdienst of de betrokken instelling van openbaar nut. § 2. De andere leden en personeelsleden van het Kabinet mogen slechts handelen met het bestuur, de overheidsdienst of de betrokken instelling van openbaar nut langs de bemiddelaar van de Kabinetschef of met zijn toestemming.

Art. 11.§ 1. Er wordt aan de leden van de Kabinetten die geen deel uitmaken van het personeel van de federale overheidsdiensten, van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen een kabinetstoelage uitgekeerd die geldt als salaris en die wordt vastgesteld in de onderstaande schalen, van toepassing op het personeel van de Franse Gemeenschapscommissie : - adjunct-kabinetschef : schaal 15/1; - adviseur en opdrachthouder : schaal 13/2; - attaché : schaal 11/3. § 2. De personeelsleden van de Kabinetten, die geen deel uitmaken van het personeel van de federale overheidsdiensten, van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen, en die worden aangesteld voor uitvoeringsopdrachten, evenals de vaklieden en het dienstpersoneel, genieten van een kabinetstoelage die geldt als salaris vastgesteld binnen de perken van het minimum- en maximumsalaris van de schaal verbonden aan de organieke personeelsformatie, in de graad van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie die overeenstemmen met de uitgeoefende functie, verhoogd met een bijkomende toelage van ten hoogste 2382 euro.

De eventueel in overgangsstelsel voor het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie voorziene bijzondere schaal mag niet worden toegepast.

Art. 12.De leden en personeelsleden van de kabinetten ontvangen kinderbijslag, geboortepremie, haard- of standplaatstoelage, vakantiegeld, eindejaarspremie en alle andere toelagen, volgens het bedrag en de voorwaarden voorzien voor het personeel van de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 13.§ 1. De leden van het personeel van de federale overheidsdiensten, van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen die deel uitmaken van een Kabinet en die hun woonplaats buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben, kunnen ten laste van de Commissie een abonnement verkrijgen op het openbaar vervoer voor het traject van hun woonplaats naar de plaats waar het Kabinet gevestigd is.

De duur van het abonnement is beperkt tot een maand en moet van maand tot maand worden verlengd.

Eventueel wordt de klasse van het abonnement bepaald door de graad die het personeelslid bezit in diens oorspronkelijke administratie, overeenkomstig de reglementering inzake verplaatsingskosten. § 2. De leden en de personeelsleden van de kabinetten kunnen ertoe gemachtigd worden hun persoonlijk voertuig te gebruiken overeenkomstig de bij hetzelfde besluit voorziene voorwaarden voor de ambtenaren met wie ze bij dit artikel worden gelijkgesteld.

Zij moeten geen ritboekje bijhouden.

Art. 14.§ 1. Met het oog op de toekenning van de vergoedingen voor verblijfs- en verplaatsingskosten geschiedt de assimilatie van de leden en personeelsleden van de Kabinetten met de graden van de administratieve hiërarchie als volgt : - de adjunct-kabinetschef : met de ambtenaren van rang 15; - de adviseurs en de opdrachthouders : met de ambtenaren van rang 13; - de kabinetssecretaris, de privé-secretaris en de attachés : met de ambtenaren van rang 11; - het personeel belast met uitvoeringstaken en het vak- en dienstpersoneel met het personeel dat overeenstemmende functies uitvoert.

Deze assimilatie mag niet tot gevolg hebben dat de leden en personeelsleden van de kabinetten die tot het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie behoren, zouden ondergebracht worden in een lagere categorie van die welke met hun graad overeenstemt. § 2. Een stelsel gelijk aan dat voorzien in § 1 van dit besluit, kan worden toegepast op de leden en personeelsleden van de kabinetten die, zonder deel uit te maken van het personeel van de federale overheidsdiensten, van de Gemeenschaps- of Gewestregeringen, toch behoren tot een Rijksdienst, tot een andere openbare dienst, tot een instelling van openbaar nut of tot een gesubsidieerde onderwijsinstelling.

Art. 15.Aan de personeelsleden die door de Kabinetten zijn tewerkgesteld, mag een Kabinetstoelage worden toegekend die de volgende jaarbedragen niet mag overschrijden : - adjunct-kabinetschef : 6.465 euro; - adviseur en opdrachthouder : 5.785 euro; - attaché : 3.403 euro; - het personeel belast met uitvoeringstaken en het vak- en dienstpersoneel : 2.382 euro.

Art. 16.§ 1.De geldelijke toestand van de leden en personeelsleden van het Kabinet die, zonder deel uit te maken van de openbare overheidsdiensten en van de gemeenschaps- en gewestregeringen, toch behoren tot een Rijksdienst, tot een andere openbare dienst, tot een instelling van openbaar nut of tot een gesubsidieerde onderwijsinstelling wordt geregeld als volgt : 1. Wanneer de werkgever erin toestemt de wedde verder te blijven uitbetalen, bekomt de betrokkene de in artikel 14 voorziene kabinetstoelage.De Commissie betaalt eventueel aan de dienst van herkomst de wedde terug van het lid of van het personeelslid van het kabinet, eventueel verhoogd met de werkgeversbijdragen; de ten laste te nemen wedde mag evenwel niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de weddeschaal voorzien voor de in artikel 10 overeenstemmende graad. 2. Wanneer de werkgever de uitbetaling van de wedde schorst, bekomt de betrokkene de in artikel 10 voorziene kabinetstoelage die als wedde geldt. Deze toelage mag evenwel niet hoger zijn dan het bedrag van de wedde verhoogd met de toelage die de betrokkene zou ontvangen indien de bepalingen van 1. op hem van toepassing zouden zijn. § 2. De terugbetaling van de bezoldiging van de personeelsleden van de federale overheidsdiensten en van de gemeenschaps- en gewestregeringen die gedetacheerd zijn bij het kabinet van een Lid van het college geschiedt, overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door de betrokkene federale, gewestelijke of gemeenschapsregering.

Art. 17.§ 1. Het Lid van het College kan een vertrektoelage toekennen aan de personen die functies hebben vervuld in een kabinet en die niet, hetzij een functie bekleden in een federale overheidsdienst, een Gemeenschaps- en Gewestregering of in de diensten van Brusselse instellingen, in een Rijksdienst of in een andere openbare dienst, een instelling van openbaar nut of een gesubsidieerde onderwijsinstelling, hetzij een functie bekleden ten laste van de Schatkist. § 2. Het bedrag van deze forfaitaire toelage stemt overeen met : - een maand kabinetstoelage geldend als wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van drie tot zes maanden; - twee maanden kabinetstoelage geldend als wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van zes maanden tot één jaar; - drie maanden kabinetstoelage geldend als wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van één jaar tot achttien maanden; - vier maanden kabinetstoelage geldend als wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van achttien maanden tot twee jaar; - vijf maanden kabinetstoelage geldend als wedde voor een ononderbroken activiteitsperiode van meer dan twee jaar. § 3. De vertrektoelage wordt in schijven van een maand uitbetaald.

Om deze vertrektoelage te bekomen, moet de betrokkene iedere maand een verklaring onder ede indienen, waaruit blijkt dat hij gedurende de desbetreffende periode geen enkele beroepsactiviteit uitgeoefend heeft of dat hij zich bevindt in de toestand bepaald in § 4.

Hij dient iedere wijziging in zijn toestand te melden, op straffe geen aanspraak meer te kunnen maken op de bedoelde toelage. § 4. In afwijking van § 1, kan het Collegelid een forfaitaire vertrektoelage toekennen aan personen die functies hebben uitgeoefend in een kabinet en die : - hetzij uitsluitend een of meerdere gedeeltelijke functies bekleden in een openbare dienst of in een gesubsidieerde onderwijsinstelling of die ten laste van de Schatkist een of meerdere rustpensioenen ontvangen die betrekking hebben op een of meerdere onvolledige loopbanen; - hetzij werkloosheidsuitkeringen ontvangen.

In dat geval wordt de vertrektoelage vastgesteld overeenkomstig § 2 en, naargelang het geval, verminderd met het totaal bedrag dat aan de betrokkene verschuldigd is voor de overeenstemmende periode, hetzij als betaling voor onvolledige functies, hetzij als rustpensioen of werkloosheidstoelage. § 5. De toelagen en vergoedingen voorzien in artikelen 14 en 17 worden niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van de vertrektoelage.

Er is geen vertrektoelage verschuldigd aan personen die vrijwillig hun functie stopzetten.

Art. 18.Aan de autobestuurders van de kabinetten worden toegekend : 1° een forfaitaire maandelijkse toelage van 272 euro;2° een forfaitaire vergoeding met een maximumbedrag van 2478 euro per jaar. Het besluit van de Regent van 30 maart 1950 tot regeling van de toekenning van toelagen voor uitzonderlijke prestaties, het koninklijk besluit van 24 december 1964 houdende vaststelling van de vergoedingen van verblijfkosten van de personeelsleden van de diensten van College van de Franse Gemeenschapscommissie alsmede de bijkomende toelage en de kabinetstoelage voorzien in de artikelen 10 en 14 van dit besluit zijn hierop niet van toepassing.

Art. 19.§ 1. De vergoedingen en toelagen voorzien in de artikelen 10, 11, 14 en 17 worden maandelijks na verloop van de termijn uitbetaald.

De vergoeding of de toelage van de maand is gelijk aan 1/12e van het jaarbedrag.

Wanneer de vergoeding of de toelage van de maand niet volledig verschuldigd is, wordt zij in dertigsten uitbetaald overeenkomstig de regels voorzien in het geldelijk statuut van het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie. § 2. De vergoedingen en toelagen voorzien in artikelen 10, 11, 14 en 17 zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Hiertoe worden ze gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01 (zoals van kracht op 1-1-1990). het indexcijfer 138,01.

Art. 20.Het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 19 juli 2004 tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de kabinetten van de leden van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, wordt opgeheven.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 20 juli 2014.

Brussel, 11 september 2014.

De Minister-President van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor Begroting, Onderwijs, Schoolvervoer, Kinderopvang, Sport en Cultuur.

Mevr. F. LAANAN De Minister, Collegelid, bevoegd voor Sociale Samenhang en Toerisme, R. VERVOORT De Minister, Collegelid, bevoegd voor Openbaar Ambt en Gezondheidsbeleid, Mevr. C. JODOGNE De Minister, Collegelid, bevoegd voor Beroepsopleiding, D. GOSUIN De Minister, Collegelid, bevoegd voor Beleid inzake Bijstand aan Personen met een Handicap, Sociale Actie, Gezin en Internationale Betrekkingen, Mevr. C. FREMAULT

^