Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997
gepubliceerd op 11 juni 1997

Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen verleend door het Brussels Franstalig Fonds voor sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces aan gehandicapte werknemers ter bevordering van hun integratie in het arbeidsproces

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1997031162
pub.
11/06/1997
prom.
13/03/1997
ELI
eli/besluit/1997/03/13/1997031162/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 MAART 1997. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen verleend door het Brussels Franstalig Fonds voor sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces aan gehandicapte werknemers ter bevordering van hun integratie in het arbeidsproces


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op de artikelen 138 en 178 van de Grondwet;

Gelet op het artikel 8 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van bepaalde openbare instellingen;

Gelet op het artikel 83, §3 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op het artikel 4, 1° van de decreten van 19 en 22 juli 1993 tot toekenning van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op de decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 betreffende de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 23 januari 1997 tot bevordering van gehandicapten in het arbeidsproces, inzonderheid op het artikel 5, 2°;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 maart 1997 betreffende het globaal proces voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces ingesteld in overleg met iedere gehandicapte opgenomen volgens de bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 inzake de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;

Gelet op het besluit van het College van Franse Gemeenschapscommissie van 4 juli 1995 tot verdeling van de bevoegdheden van zijn leden;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 juli 1995 tot regeling van zijn werking en tot ondertekening van zijn akten, zoals gewijzigd bij de besluiten van 14 en 21 september 1995;

Gelet op het advies van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, gegeven op 14 januari 1997;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 januari 1997;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met Begroting, gegeven op 31 januari 1997;

Gelet op de hoogdringendheid ingegeven door het feit dat : - het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 23 januari 1997 tot bevordering van de gehandicapten in het arbeidsproces van kracht werd op 1 januari 1997; - er op 1 januari 1997 aanzienlijke reglementaire wijzigingen van kracht werd voor de ondernemingen met aangepast werk en de werknemers wier arbeidssituatie, voor sommigen althans, gewijzigd zou kunnen worden; - het dus nodig is zo vlug mogelijk vereenvoudigde formules uit te werken voor tegemoetkomingen aan de werknemers waarbij de tewerkstelling van gehandicapten in het gewoon arbeidscircuit aangemoedigd wordt;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 10 februari 1997 overeenkomstig artikel 84, lid 1, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van het Lid van het College belast met Bijstand aan Personen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit dient men te verstaan onder : 1° bestuur : de diensten van het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;2° decreet : het decreet van het Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 betreffende de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces;3° werknemer : de gehandicapte die opgenomen is volgens de bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 betreffende de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, ingesteld op basis van een arbeidsovereenkomst waarbij men zich onderwerpt aan de sociale zekerheid of op basis van een wettelijk statuut waarbij het globaal proces voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces besluit dat de tewerkstelling in het gewoon circuit goed is;4° werkgever : iedere privaat- of publiekrechtelijk persoon die een in 3° bedoelde werknemer in dienst neemt; HOOFDSTUK II. - De overeenkomst voor omscholing

Art. 3.De overeenkomst voor omscholing wordt gesloten tussen de werknemer van meer dan 18 jaar oud of diens wettelijke vertegenwoordiger en de werkgever; ze moet opgesteld worden in drie exemplaren waarvan één aan elke partij wordt bezorgd; het derde exemplaar is bestemd voor het bestuur die de overeenkomst erkent.

De overeenkomst wordt door de partijen ondertekend uiterlijk op de eerste dag dat de overeenkomst van kracht gaat.

Art. 4.Na onderzoek beslist het bestuur over de aanvraag van de gehandicapte en de werkgever, als deze vastberaden is om een overeenkomst voor omscholing te sluiten.

De beslissing van het bestuur is een onderdeel van het globaal proces voor de sociale integratie van de gehandicapte en zijn inschakeling in het arbeidsproces, ingesteld in overleg met laatstgenoemde krachtens artikel 6, 1° van het decreet.

De gehandicapte en de werkgever worden binnen dertig dagen na de indiening van de aanvraag op de hoogte gebracht van het gevolg dat hieraan wordt gegeven.

Art. 5.De overeenkomst voor omscholing bevat de volgende bepalingen : 1° de identiteit en de woonplaats van de partijen;2° de datum van de aanvang van de overeenkomst en de duur ervan, die niet meer dan één jaar mag bedragen;3° het doel van de overeenkomst;4° de aard en de fasen van de omscholing zoals deze werden overeengekomen tussen de werknemer, de werkgever en de vertegenwoordiger van het bestuur;5° de respectieve verplichtingen van de partijen, vermeld in artikel 6;6° de bepalingen van artikelen 7 en 8. De overeenkomst voor omscholing is hernieuwbaar zonder dat deze meer dan twee jaar duurt. Uitzonderlijk en voor zover het omscholingsprogramma of de aard van de handicap van de werknemer dit rechtvaardigt, mag de overeenkomst in totaal drie jaar duren.

De overeenkomst voor omscholing voorziet slechts in een proefperiode als zij voor zes maand of langer gesloten is. Deze proefperiode mag niet minder dan zeven kalenderdagen en niet meer dan één maand duren.

Zij mag niet verlengd worden als de uitvoering van de overeenkomst opgeschort wordt.

Art. 6.§ 1. De werkgever verbindt er zich toe : 1° de werknemer een daadwerkelijke beroepsopleiding te geven;2° persoonlijk toe te zien op de uitvoering van de overeenkomst of één van zijn personeelsleden aan te duiden die zal instaan voor de opvolging van de omscholing van de werknemer;3° te waken over de gezondheid en de veiligheid van de werknemer en bijzondere aandacht te besteden aan de moeilijkheden die hij, omwille van zijn handicap, zou kunnen ondervinden;4° de in artikel 9 van dit hoofdstuk bedoelde bezoldiging te betalen alsook de wettelijke, reglementaire of conventionele tegemoetkomingen in de onkosten van werknemer om zich naar zijn werkplaats te begeven;5° te bewijzen dat hij tegenover de werknemer de verplichtingen nakomt die voortvloeien uit de wettelijke of reglementaire bepalingen die hem, als werkgever, worden opgelegd; daarom zijn de wetten op de sociale zekerheid van werknemers, de schadeloosstelling wegens arbeidsongevallen of beroepsziekten, de wettelijke feestdagen, de arbeidsreglementering, het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitbetaling van de bezoldigingen, van toepassing op de werknemers en hun werkgevers die een overeenkomst voor omscholing hebben gesloten; 6° het bestuur onmiddellijk op de hoogte te brengen van iedere betwisting aangaande de uitvoering van de overeenkomst;7° het bestuur alle bewijsstukken voor te leggen waar het om verzoekt;8° de vertegenwoordiger van het bestuur toe te laten de nodige onderzoeken en controles te verrichten bij de onderneming of op de werkplaats. § 2. De werknemer verbindt er zich toe : 1° in orde te zijn met de geldende arbeidsreglementering en, desgevallend, het beroepsgeheim te eerbiedigen;2° te handelen overeenkomstig de richtlijnen die hem werden gegeven met het oog op de uitvoering van de overeenkomst;3° de voorschriften inzake veiligheid en hygiëne te eerbiedigen;4° het bestuur onmiddellijk op de hoogte te brengen van iedere betwisting aangaande de uitvoering van de overeenkomst; § 3. Het bestuur : 1° volgt de uitvoering van de overeenkomst op;2° ziet toe op de geschiktheid van het omscholingsprogramma;3° zorgt voor overleg in geval van betwisting;4° stelt het bedrag van de bezoldiging vast.

Art. 7.De uitvoering van de overeenkomst voor omscholing wordt opgeschort wanneer één van beide partijen zich in de onmogelijkheid bevindt tijdelijk de uitvoering van de overeenkomst na te komen, meer bepaald in geval van gedwongen werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.

De betrokken partij moet deze onmogelijkheid bewijzen en, wanneer deze het gevolg is van arbeidsongeschiktheid van de werknemer, een medisch attest voorleggen.

Ingeval van opschorting van de uitvoering van de overeenkomst, wordt de overeenkomst verlengd voor eenzelfde duur als die van de opschorting.

De opschorting en de hervatting van de uitvoering van de overeenkomst moeten door de betrokken partij onverwijld aan het bestuur meegedeeld worden.

Art. 8.Onverminderd de algemene wijzen voor de uitdoving van de verplichtingen en op voorwaarde dat het bestuur op voorhand op de hoogte wordt gebracht, wordt aan de overeenkomst een einde gesteld vóór het verstrijken van de voorziene termijn : 1° wanneer de opschorting van de overeenkomst meer dan drie maand duurt;2° met instemming van beide partijen;3° met instemming van de werkgever : in dit geval mag de werkgever de overeenkomst slechts verbreken nà de proefperiode en middels een vooropzeg van acht dagen te rekenen vanaf de maandag die volgt op de week waarin hij de vooropzeg gaf;4° met instemming van de werknemer. Aan de overeenkomst wordt eveneens een einde gesteld vóór de voorziene termijn : 1° bij overname of bankroet van de onderneming;2° als beide partijen bij een ter post aangetekende brief op de hoogte gebracht worden van het feit dat het bestuur de erkenning van de overeenkomst heeft ingetrokken indien de werknemer geen blijk geeft van de nodige vaardigheden om het normale verloop van de omscholing tot een goed einde te brengen of indien één van beide partijen haar verplichtingen niet nakomt. Wanneer het bestuur tot de bevinding komt dat de werkgever zijn contractuele verplichtingen niet langer nakomt, moet laatstgenoemde de werknemer een schadeloosstelling betalen gelijk aan de bezoldiging van acht werkdagen.

Art. 9.Het deel van de bezoldiging dat ten laste valt van de werkgever, de zogenaamde "aanvullende tegemoetkoming", wordt hem door het bestuur terugbetaald.

Art. 10.Het deel van de bezoldiging dat door het bestuur niet terugbetaald wordt, wordt een "uitkering" genoemd.

Dit deel wordt, voor het eerste omscholingsjaar, vastgesteld op 40 frank per daadwerkelijk gepresteerd of gelijkgesteld uur. Dit bedrag wordt verhoogd tot 60 frank vanaf het tweede omscholingsjaar.

Als de werkgever een onderneming heeft met aangepast werk, dan is het uitkeringsbedrag vastgesteld op 15 frank per uur gedurende de omscholingsperiode.

Art. 11.De "aanvullende tegemoetkoming" is vastgesteld op 60% van het gemiddeld minimum maandinkomen zoals gewaarborgd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

De aanvullende tegemoetkoming op uurbasis is gelijk aan driemaal het in hoger vermeld lid bedoelde maandelijks basisbedrag, gedeeld door 13 x 38. Zij wordt uitbetaald voor de daadwerkelijk gepresteerde of gelijkgestelde uren.

Iedere maand stort het bestuur een voorschot van de aanvullende tegemoetkoming aan de werkgever.

Het eerste voorschot wordt uitbetaald op basis van de bepalingen van de overeenkomst.

De volgende voorschotten houden rekening met : - de maandelijkse staat van de prestaties van de werknemer, - en de maandelijkse staat van de bezoldiging die wordt betaald aan de werknemer, en die maandelijks door de werkgever aan het bestuur worden bezorgd.

Het bestuur maakt het model van deze documenten op.

Art. 12.Van de aanvullende tegemoetkoming worden afgehouden : 1° de wettelijke of reglementaire ouderdomspensioenen en de hieraan verbonden voordelen;2° de uitkeringen, toelagen en lijfrentes die toegekend worden aan slachtoffers van arbeidsongevallen of beroepsziekten, krachtens de wetgeving inzake de schadeloosstelling voor arbeidsongevallen of krachtens de wetgeving inzake de schadeloosstelling voor beroepsziekten en de preventie ervan;3° de uitkeringen toegekend aan de gehandicapte, die het slachtoffer is van een ongeval, krachtens artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, of krachtens iedere andere overeenkomstige buitenlandse wetgeving;4° de krachtens de wetgeving betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering toegekende uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid;5° de werkloosheidsuitkeringen die worden toegekend krachtens de reglementering op de tewerkstelling en de werkloosheid;6° de vervangingsinkomens die zijn toegekend krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de toelagen aan gehandicapten of de gewone of bijzondere toelagen die toegekend zijn krachtens de wet van 27 juni 1969 inzake de toekenning van toelagen aan gehandicapten. Wanneer een van de in het hierboven vermelde lid bedoelde tegemoetkomingen uitbetaald wordt in kapitaal of in de vorm van terugkoopwaarde, dan gelden de bepalingen bedoeld in artikel 30 van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de toelagen aan gehandicapten.

Art. 13.§ 1. De door de werknemer verschuldigde sociale zekerheidsbijdragen worden van zijn loon afgehouden en door de werkgever betaald aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. § 2. De door de werkgever verschuldigde sociale zekerheidsbijdragen worden door laatstgenoemde uit hoofde van de overeenkomst voor omscholing betaald aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 14.De werkgever bezorgt het bestuur een driemaandelijks staat van de sociale zekerheidsbijdragen die hij aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid heeft betaald.

Het bestuur stelt het model van dit document op.

Op basis van deze staat betaalt het bestuur aan de werkgever het bedrag van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die betrekking hebben op de aanvullende tegemoetkoming. HOOFDSTUK III. - De tegemoetkoming in de verplaatsingskosten die de werknemer maakt om zich naar zijn werk te begeven

Art. 15.Binnen de perken van de beschikbare kredieten wordt er aan de werknemer een tegemoetkoming verleend voor de verplaatsingskosten die deze maakt om zich van zijn woonplaats naar zijn werk te begeven. Deze tegemoetkoming heeft betrekking op de heen- en terugreis.

Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk wordt de gehandicapte die tewerkgesteld is in een onderneming met aangepast werk gelijkgesteld aan een werknemer.

Art. 16.De aanvraag om tegemoetkoming in de verplaatsingskosten wordt door de werknemer ingediend bij het bestuur op het hiertoe bestemde document.

Nadien beslist het bestuur over de aanvraag van de werknemer en maakt het zijn beslissing kenbaar binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag dat het over de nodige informatie beschikt.

De door het bestuur verleende tegemoetkoming maakt deel uit van het globale proces voor de sociale integratie van de gehandicapte en zijn inschakeling in het arbeidsproces, voor laatstgenoemde ingesteld krachtens artikel 6, 1° van het decreet.

In de beslissing tot tegemoetkoming worden de vervoermiddelen omschreven waarvan de werknemer gebruik kan maken en waarvoor hij recht heeft op een tegemoetkoming.

Art. 17.§ 1. Voor de verplaatsingen die gebeuren via een door de werknemer bestuurd particulier vervoermiddel, wordt de tegemoetkoming berekend op basis van de afstand en het belastbaar vermogen van het gebruikte vervoermiddel, zonder dat rekening wordt gehouden met het belastbaar vermogen van meer dan 7 PK en volgens de percentages die vermeld staan in de tabel dat gevoegd is bij het koninklijk besluit van 18 januari 1965 tot bepaling van de algemene reglementering inzake de reiskosten.

Bij de berekening van de afstanden wordt rekening gehouden met de werkelijke afstand. § 2. Wanneer de werknemer door een derde met een particulier vervoermiddel gebracht wordt, kunnen de verplaatsingskosten die deze derde maakt om de werknemer van zijn woonplaats naar zijn werkplaats en terug te brengen, in aanmerking worden genomen onder dezelfde voorwaarden als deze voorzien in §1 . § 3. In geval van verplaatsingen met de taxi is de tegemoetkoming gelijk aan de prijs die bepaald werd door de geldende reglementering in de zone waar de rit begint. § 4. Verplaatst men zich in een aangepaste minibus van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, dan is de tegemoetkoming gelijk aan de prijs die men de werknemer aanrekent voor de rit. § 5. Voor de verplaatsingen met het openbaar vervoer in gezelschap van een derde is de tegemoetkoming gelijk aan de prijs die de derde persoon wordt aangerekend om de werknemer naar zijn werkplaats te brengen, terug naar het vertrekpunt te gaan, de werknemer opnieuw te gaan halen en hem naar zijn woonplaats te brengen, waarbij de maandelijkse vergoeding niet meer mag bedragen dan de prijs van een maandabonnement zoals vastgesteld door de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel.

Art. 18.Van de tegemoetkoming worden afgehouden : de wettelijke, reglementaire of conventionele tegemoetkomingen van de werkgever in de kosten die de werknemer maakt om zich naar zijn werkplaats te begeven of, bij ontstentenis, de theoretische tegemoetkoming van de werkgever indien de werknemer zich met het openbaar vervoer naar zijn werk begeeft.

Art. 19.De tegemoetkoming kan enkel worden betaald op het einde van iedere maand op voorlegging van de bewijsstukken die door het bestuur zijn vastgesteld en de werknemer ingevuld en die betrekking hebben op de staten van de prestaties van de werknemer.

Deze documenten moeten, op straffe van uitsluiting, ingediend worden binnen een jaar na het verstrijken van de maand waarop zij betrekking hebben.

Het bestuur betaalt de tegemoetkoming binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de dag dat deze naar behoren ingevulde documenten werden ontvangen.

Iedere valse aangifte leidt tot de terugvordering van de toegekende tenlasteneming. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen

Art. 20.De bepalingen van het decreet zijn bij wijze van overgangsmaatregel niet van toepassing op : - de overeenkomsten voor omscholing die gesloten werden voor de inwerkingtreding van dit besluit noch op de eventuele verlengingen ervan; - de aanvragen van de werknemers om tegemoetkoming in de verplaatsingskosten van en naar hun werk, ingediend voor de inwerkingteding van dit besluit. HOOFDSTUK V. - Opheffingsbepalingen

Art. 21.Worden opgeheven : lid 3° van § 2 van artikel 56, de artikelen 62 tot 66, 86 en 87, lid 1° van artikel 85, de woorden "aan hun werkgever evenals " en de woorden "of een overeenkomst voor bijzondere opleiding voor omscholing van gehandicapten bedoeld in artikel 56, §2, 3° " van § 1 van artikel 67, de woorden "of de werkgever" van lid 1° van § 3 van artikel 67, de woorden "of de werkgever" en de woorden "de beschutte werkplaats of de werkgever" van lid 2° van § 3 van artikel 67, en de vermelding "3°" van lid 1 van artikel 75 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale herklassering van de gehandicapten, zoals gewijzigd.

Art. 22.Wordt opgeheven, wat betreft de gehandicapten met een overeenkomst voor omscholing, het koninklijk besluit van 9 april 1964 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de lasten voortvloeiend uit de verplaatsing en het verblijf van de gehandicapten aldaar voor hun opleiding, omscholing of herscholing gedragen worden door het Nationaal Fonds voor de sociale herklassering van gehandicapten, zoals gewijzigd.

Art. 23.Wordt geschrapt, de vermelding "3°" in artikel 2 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 1990 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden, het bedrag en de betaalwijzen van de toelagen en de aanvullingen op de bezoldiging voorzien voor de gehandicapten die een opleiding, omscholing en herscholing genieten.

Art. 24.Wordt opgeheven, het ministerieel besluit van 17 maart 1965 tot bepaling door het Nationaal Fonds voor de sociale herklassering van gehandicapten van de toekeningsvoorwaarden voor een tegemoetkoming in de sociale lasten gedragen door de personen die met een gehandicapte een bijzondere leerovereenkomst voor omscholing van gehandicapten hebben gesloten.

Art. 25.Wordt opgeheven, hoofdstuk 1bis aangaande de vergoeding van de verplaatsingskosten van de gehandicapte om zich van zijn woonplaats naar zijn werk te begeven en terug, uit het ministerieel besluit van 27 december 1967 tot bepaling van de criteria voor de toekenning van tegemoetkomingen voor maatschappelijke bijstand inzake de sociale herklassering van gehandicapten zoals gewijzigd.

Art. 26.Wordt opgeheven, het ministerieel besluit van 17 maart 1965 tot vaststelling door het Nationaal Fonds voor de sociale herklassering van gehandicapten van de toekenningsvoorwaarden voor een tegemoetkoming in de kosten voor werkgereedschap en -kledij, zoals gewijzigd. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 27.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.

Brussel, 13 maart 1997.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : Ch. PICQUE, Lid van het College belast met Bijstand aan Personen H. HASQUIN, Voorzitter van het College Bijlage bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen verleend door het Brussels Franstalig Fonds voor sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces aan gehandicapte werknemers ter bevordering van hun integratie in het arbeidsproces Model van een overeenkomst voor omscholing Overeenkomst voor omscholing Gesloten tussen : 1. de werkgever .. . . . maatschappelijke zetel . . . . . activiteitenzetel . . . . . . . . . . vertegenwoordigd door in de hoedanigheid van . . . . . enerzijds en 2. de werknemer .. . . . woonachtig . . . . . geboren op . . . . . te . . . . .

FG/ . . . . . eventuele wettelijke vertegenwoordiger . . . . . woonachtig . . . . . anderzijds, Overwegende de beslissing van het Fonds van . . . . .

Werd het volgende overeengekomen :

Artikel 1.De werkgever verbindt er zich toe de werknemer een beroepsopleiding te geven als . . . . . volgens het omscholingsprogramma dat is gevoegd bij deze overeenkomst.

Deze omscholing zal plaatshebben op . . . . .

Voor de opvolging duidt de werkgever . . . . . aan.

Art. 2.Deze overeenkomst begint op . . . . . en duurt, dit is tot . . . . .

Er is een proefperiode voorzien van . . . . . , dit is tot . . . . .

Art. 3.Gedurende de overeenkomst krijgt de werknemer van de werkgever : a) een bezoldiging die bestaat uit : 1° een vergoeding vastgesteld op ......... frank per daadwerkelijk gepresteerd of gelijkgesteld uur tijdens het eerste omscholingsjaar.

Dit bedrag wordt vastgesteld op .......... frank voor het tweede omscholingsjaar; 2° een aanvullende tegemoetkoming, vastgesteld op 60% van het gemiddeld minimum maandinkomen zoals gewaarborgd door de Collectieve Arbeidsovereenkomst nr.43 van 2 mei 1988, gesloten in de Nationale Arbeidsraad. De aanvullende tegemoetkoming op uurbasis is gelijk aan driemaal het in hoger vermeld lid bedoelde maandelijks basisbedrag, gedeeld door 13 x 38. Zij wordt uitbetaald voor de daadwerkelijk gepresteerde of gelijkgestelde uren. Deze tegemoetkoming wordt verminderd met de wettelijke of reglementaire tegemoetkomingen bedoeld in het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie die de overeenkomst voor omscholing regelt. b) premies of voordelen in speciën of in natura ter aanvulling van de onder a) bedoelde bezoldiging c) wettelijke, reglementaire of conventionele tegemoetkomingen in de kosten die hij maakt om zich naar zijn werk te begeven.

Art. 4.De werkgever verbindt er zich toe : 1° te waken over de gezondheid en de veiligheid van de werknemer en bijzondere aandacht te besteden aan de moeilijkheden die hij, omwille van zijn handicap, zou kunnen ondervinden;2° te bewijzen dat hij tegenover de werknemer de verplichtingen nakomt die voortvloeien uit de wettelijke of reglementaire bepalingen die hem, als werkgever, worden opgelegd;daarom zijn de wetten op de sociale zekerheid van werknemers, de schadeloosstelling wegens arbeidsongevallen of beroepsziekten, de wettelijke feestdagen, de arbeidsreglementering, het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitbetaling van de bezoldigingen, van toepassing op de werknemers en hun werkgevers die een overeenkomst voor omscholing hebben gesloten;

De werknemer wordt beschouwd als arbeider/bediende (1). 3° de werknemer een afschrift van het arbeidsreglement van de onderneming te bezorgen; 4° het Fonds onverwijld op de hoogte te brengen van iedere bestisting i.v.m. de uitvoering van de overeenkomst.

Art. 5.De werknemer verbint er zich toe : 1° in orde te zijn met de geldende arbeidsreglementering en, desgevallend, het beroepsgeheim te eerbiedigen;2° te handelen overeenkomstig de richtlijnen die hem werden gegeven met het oog op de uitvoering van de overeenkomst;3° de voorschriften inzake veiligheid en hygiëne te eerbiedigen;4° het bestuur onmiddellijk op de hoogte te brengen van iedere betwisting aangaande de uitvoering van de overeenkomst;

Art. 6.Het Fonds 1° volgt de uitvoering van de overeenkomst op;2° ziet toe op de geschiktheid van het omscholingsprogramma;3° zorgt voor overleg in geval van betwisting;4° vergoedt aan de werkgever de aanvullende tegemoetkoming bedoeld in artikel 3, a) 2° van deze overeenkomst, alsook het bedrag van de daarop betrekking hebbende werkgeversbijdragen inzake sociale zekerheid.

Art. 7.De uitvoering van de overeenkomst voor omscholing wordt opgeschort wanneer één van beide partijen zich in de onmogelijkheid bevindt tijdelijk de uitvoering van de overeenkomst na te komen, meer bepaald in geval van gedwongen werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.

De betrokken partij moet deze onmogelijkheid bewijzen en, wanneer deze het gevolg is van arbeidsongeschiktheid van de werknemer, een medisch attest voorleggen.

Ingeval van opschorting van de uitvoering van de overeenkomst, wordt de overeenkomst verlengd voor eenzelfde duur als die van de opschorting.

De opschorting en de hervatting van de uitvoering van de overeenkomst moeten door de betrokken partij onverwijld aan het bestuur meegedeeld worden.

Art. 8.Onverminderd de algemene wijzen voor de uitdoving van de verplichtingen en op voorwaarde dat het fonds op voorhand op de hoogte wordt gebracht, wordt aan de overeenkomst een einde gesteld vóór het verstrijken van de voorziene termijn : 1° wanneer de opschorting van de overeenkomst meer dan drie maand duurt;2° met instemming van beide partijen;3° met instemming van de werkgever : in dit geval mag de werkgever de overeenkomst slechts verbreken nà de proefperiode en middels een vooropzeg van acht dagen te rekenen vanaf de maandag die volgt op de week waarin hij de vooropzeg gaf;4° met instemming van de werknemer. Aan de overeenkomst wordt eveneens een einde gesteld vóór de voorziene termijn : 1° bij overname of bankroet van de onderneming;2° als beide partijen bij een ter post aangetekende brief op de hoogte gebracht worden van het feit dat het Fonds de erkenning van de overeenkomst heeft ingetrokken indien de werknemer geen blijk geeft van de nodige vaardigheden om het normale verloop van de omscholing tot een goed einde te brengen of indien één van beide partijen haar verplichtingen niet nakomt. Wanneer het Fonds tot de bevinding komt dat de werkgever zijn contractuele verplichtingen niet langer nakomt, moet laatstgenoemde de werknemer een schadeloosstelling betalen gelijk aan de bezoldiging van acht werkdagen.

Art. 9.De werkgever verbindt er zich toe : 1° te storten aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : - de sociale zekerheidsbijdragen die van de werknemer zijn bezoldiging worden afgehouden, - de sociale zekerheidsbijdragen die de werkgever uit hoofde van de overeenkomst verschuldigd is;2° het Fonds alle bewijsstukken te bezorgen waar het om verzoekt, meer bepaald : - de maandelijkse staat van de prestaties van de werknemer, - de maandelijkse staat van de bezoldiging die de werknemer ontvangt, - de driemaandelijkse staat van de betaalde werkgeversbijdragen inzake de sociale zekerheid;3° de vertegenwoordiger van het Fonds in staat te stellen de nodige onderzoeken en controles te doen bij de ondernemingen of op de werkplaats;

Art. 10.Bij moeilijkheden omtrent de uitvoering van deze overeenkomst, moeten de werkgever en de werknemer zich wenden tot het Fonds.

De arbeidsrechtbank is bevoegd om kennis te nemen van de betwistingen omtrent deze overeenkomst.

Aldus opgemaakt op . . . . . te . . . . .

In drie exemplaren, waarvan één voor de werkgever en één voor de werknemer.

Beide partijen erkennen het aan hen gerichte exemplaar te hebben ontvangen.

Het derde exemplaar wordt bij het Fonds neergelegd.

Gelezen en goedgekeurd, De werkgever, De werknemer, (of de eventuele wettelijke vertegenwoordiger) Erkenning van het Brussels Franstalig Fonds voor de sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces.

De Directeur-generaal Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van tegemoetkomingen verleend door het Brussels Franstalig Fonds voor sociale integratie van gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces ten gunste van werkgevers die gehandicapten tewerkstellen om hen beter te integreren in het arbeidsproces.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : Ch. PICQUE, Lid van het College belast met Bijstand aan Personen H. HASQUIN, Voorzitter van het College Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld

^