Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 14 juli 2005
gepubliceerd op 02 september 2005

Besluit 2005/259 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning en de subsidies aan dagcentra voor schoolgaande kinderen

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2005031285
pub.
02/09/2005
prom.
14/07/2005
ELI
eli/besluit/2005/07/14/2005031285/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 JULI 2005. - Besluit 2005/259 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning en de subsidies aan dagcentra voor schoolgaande kinderen


Het College, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale en professionele integratie van gehandicapte personen, en meer bepaald artikelen 36, 3°, 38, en 64;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning en de subsidies aan dagcentra voor schoolgaande kinderen, zoals gewijzigd door de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 november 2002, 1 april 2004 en 29 april 2004;

Gelet op het advies van de afdeling « gehandicapte personen » van de Brusselse Franstalige adviserende raad voor bijstand aan personen en gezondheid, gegeven op 23 maart 2005;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 juni 2005;

Gelet op de instemming van het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met Begroting, gegeven op 17 juni 2005;

Gelet op de dringende noodzaak gemotiveerd door het feit dat de instellingen de facturatie van de financiële participaties moeten kunnen uitvoeren, gelet op de terugwerkende kracht van het besluit van 1 januari 2005;

Gelet op advies 38.704/4 van de Raad van State, gegeven op 11 juli 2005, in toepassing van artikel 84, § 1, alinea 1, 2°, van de gecoordineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat de in 2004 van kracht zijnde bepalingen op het gebied van financiële bijdragen van de gehandicapte personen aan hun verzorging in een dagcentrum of in een verblijfcentrum modaliteiten inhouden die op juridisch vlak onzeker zijn;

Overwegende dat deze bepalingen de budgettaire situatie van de Brusselse Franstalige dienst voor gehandicapte personen in gevaar dreigen te brengen;

Op voordracht van het Lid van het College belast met het Gehandicaptenbeleid, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2.Afdeling 6 « Financiële bijdrage » van hoofdstuk III « Subsidiëring » van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning en de subsidies van de dagcentra voor schoolgaande kinderen, zoals gewijzigd, wordt vervangen door volgende bepalingen « Afdeling 6. - Financiële bijdrage

Art. 43.Het centrum int het bedrag van de financiële bijdrage bij de gehandicapte persoon met naleving van de tarieven, kortingen en modaliteiten die in deze afdeling voorzien zijn.

Art. 44.§ 1. Het dagcentrum int bij de gehandicapte persoon een maandelijkse financiële bijdrage van 80 euro .

In functie van de wekelijkse aanwezigheid die in de overeenkomst voor de gepersonaliseerde prestaties wordt aangegeven wordt de financiële bijdrage verminderd per tiende naar evenredigheid van de voorziene halve dagen van afwezigheid.

Art. 45.§ 1. De bij artikel 44 voorziene bedragen worden verminderd om rekening te houden met het aantal weekdagen van afwezigheid in de volgende maand : a) afwezigheidsdagen verantwoord door de begunstigde of zijn familieleden met een maximum van 12 weekdagen per jaar;b) afwezigheidsdagen verantwoord door een medisch attest;c) afwezigheidsdagen verantwoord door een hospitalisatieattest;d) afwezigheidsdagen verantwoord door een rechterlijke beslissing tot plaatsing;e) afwezigheidsdagen verantwoord zoals vermeld bij artikelen 29 en 30 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidscontracten zoals gewijzigd, met een maximum van 10 weekdagen;f) afwezigheidsdagen voor schoolvakanties;g) afwezigheidsdagen verantwoord door een collectief evenement dat de onmogelijkheid met zich meebrengt zich naar het centrum te begeven mits de instemming van de administratie;h) afwezigheidsdagen in de maand waarin de overeenkomst van persoonlijke prestaties begint of afloopt;i) sluitingsdagen van het centrum als gevolg van het overbrengen van een wettelijke feestdag;j) pedagogische dagen voorzien in het collectief plan van het centrum; volgens deze formule : A - 90 % van (AxB)/C waarin : A = de financiële bijdrage voorzien bij artikel 44;

B = het aantal weekdagen van afwezigheid in de maand zoals gepreciseerd in dit artikel;

C = het aantal weekdagen van de maand in kwestie. § 2. De gehandicapte persoon die minder dan 21 jaar oud is verkrijgt op het bedrag berekend in § 1 een vermindering van 50 % gedurende een bepaald jaar indien het globaal belastbaar inkomen van het gezin minus de vrijgestelde quotiteit en verhoogd met een eventueel belastbaar inkomen dat duidelijk vermeld is op zijn aanslagbiljet of dat van zijn gezin met betrekking tot het op twee jaar laatste jaar lager is dan 9.000 euro. De gehandicapte persoon heeft geen recht op vermindering indien de titularis van de in beschouwing genomen inkomens eigenaar is van onroerende goederen die niet de onroerende goederen zijn die als persoonlijke woning worden gebruikt of elk ander onroerend goed dat voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt.

Art. 46.De gehandicapte persoon die zowel wordt opgevangen in een dagcentrum als in een verblij fcentrum die erkend zijn door de Franse Gemeenschapscommissie of door een andere overheid draagt enkel bij aan de tenlasteneming in het verblijfcentrum.

Art. 47.§ 1. Indien de familie van de opgevangen gehandicapte persoon een nieuw aanslagbiljet ontvangt, moet dit onmiddellijk aan het centrum meegedeeld worden voor een eventuele herziening van de financiële bijdrage voor het volledige kalenderjaar. § 2. Als uitzondering en indien vastgesteld wordt dat de financiële bijdrage van een gehandicapte persoon niet betaald kan worden ingevolge een wijziging van zijn fiscale toestand zoals de beschikbare inkomsten van het gezin, geeft dit duidelijk recht op een vermindering van de financiële bijdrage en wordt deze laatste toegekend. Deze vermindering wordt niet meer toegekend vanaf het moment dat de reden die er aanleiding toe gaf niet meer bestaat. § 3. De centra maken maandelijks aan de gehandicapte persoon of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger een afrekening over van zijn financiële bijdrage die overeenstemt met de tenlastenneming en de afwezigheden van voorgaande maand. § 4. De bewijsstukken van de afrekeningen van de financiële bijdragen worden in het centrum bewaard in het persoonlijk dossier van iedere gehandicapte persoon.

Art. 48.Er kan geen bijkomende financiële bijdrage gevraagd worden voor het dekken van de kosten voor personeel, werking of opvang of voor activiteiten van de begunstigden.

Art 49. In een verblijfcentrum kan een bijkomende bijdrage gevraagd worden voor zover deze niet het voorwerp vormt van een wettelijke of verordenende tussenkomst : a) het deel van de kosten die ten laste blijven van de persoon voor de verzorging en voor prothesen;b) specifieke kosten die verbonden zijn aan incontinentie;c) kosten voor technische bijstand;d) het deel van de farmaceutische kosten die niet gedekt worden door een tussenkomst voorzien door de Franse Gemeenschapscommissie en met vermindering van de tussenkomst van de verzekeraar.

Art. 50.In een centrum kunnen bovenop de financiële bijdrage en overeenkomstig de modaliteiten die voorzien zijn in de overeenkomst voor gepersonaliseerde prestaties, de kosten gevorderd worden die werden aangegaan voor de opgevangen persoon en op zijn vraag met betrekking tot comfort, ontplooiingsmogelijkheden of vrijetijdsactiviteiten die geen deel uitmaken van het collectief project.

Art. 51.Binnen de drie maanden die volgen op de datum van verzending van de maandelijkse afrekening bedoeld in artikel 47 van dit besluit, richt het centrum aan de gehandicapte persoon of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger twee geschreven herinneringsbrieven waarvan de laatste aangetekend verstuurd wordt met bericht van ontvangst en kopie voor de administratie.

Art. 52.De verantwoordingsstukken met betrekking tot de financiële bijdragen dienen ingediend te worden bij de administratie op een jaarbasis en uiterlijk op 30 juni van het volgend jaar. De administratie bepaalt er de inhoud van. »

Art. 3.Bij artikel 19 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 2002 betreffende de erkenning en de subsidies van de dagcentra voor schoolgaande kinderen zoals gewijzigd door de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 28 november 2002 en van 1 april 2004, wordt er een punt 7. ingelast : « 7. een luik met betrekking tot de financiële bijdragen. »

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.

Art. 5.Het Lid van het College belast met het Gehandicaptenbeleid wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 14 juli 2005.

Door het College van de Franse Gemeenschapscommissie : B. CEREXHTE, Voorzitter van het CollegeMevr.

E. HUYTEBROECK, Lid van het College belast met het Gehandicaptenbeleid.

^