Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998
gepubliceerd op 01 september 1998

Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenningsvoorwaarden van de toezichthoudende afgevaardigde in de Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1998031381
pub.
01/09/1998
prom.
17/07/1998
ELI
eli/besluit/1998/07/17/1998031381/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 JULI 1998. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenningsvoorwaarden van de toezichthoudende afgevaardigde in de Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op artikelen 138 en 178 van de Grondwet;

Gelet op decreet II van de Franse Gemeenshapsraad houdende toekenning van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het samenwerkingsakkoord inzake de Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen en het toezicht van het Instituut voor Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, dat gesloten werd op 20 februari 1995 tussen de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest en dat is goedgekeurd bij decreet van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1995, inzonderheid op artikel 5, 3°;

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van het Instituut voor Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, gegeven op 14 mei en 11 juni 1998;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 6 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid;

Overwegende dat het Instituut voor Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, de centra voor permanente opleiding van de middenklasse, de toezichthoudende afgevaardigden en de stagiairs op de hoogte moeten zijn van de nieuwe erkenningsvoorwaarden van de toezichthoudende afgevaardigde vóór de aanvang van het volgende opleidingsjaar in september 1998;

Overwegende bijgevolg dat de bekendmaking en de inwerkingtreding van het besluit onverwijld dienen te gebeuren;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juli 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juli 1998;

Op voordracht van het Lid van het College belast met de Beroepsopleiding en de Permanente opleiding van de Middenklasse, Besluit :

Artikel 1.In de zin van dit besluit moet worden verstaan onder : 1° de Minister : de Minister van de Waalse Regering, bevoegd voor de Opleiding;2° de Minister-lid : de Minister-lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, belast met de Permanente opleiding van de Middenklasse;3° het Instituut : het Instituut voor Permanente opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen.

Art. 2.De Minister en het Minister-lid erkennen elk de toezichthoudende afgevaardigde, die is belast met de opdrachten bedoeld in artikel 3. Ze stellen elk het aantal toezichthoudende afgevaardigden vast en houden daarbij meer bepaald rekening met het aantal lopende leercontracten, en stage-overeenkomsten voor elke Dienst van het grondgebied.

De toezichthoudende afgevaardigde is een contractuele ambtenaar van het Instituut die zijn functie voltijds uitoefent.

Art. 3.De toezichthoudende gemachtigde heeft de volgende taken : 1° hij helpt elkeen die wenst een afwisselende opleiding te volgen in de permanente vorming van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen bij de keuze van zijn beroep en het opleidingsinstituut;2° hij stelt het globaal opleidingsplan op, bedoeld in artikel 1 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 betreffende het afwisselend opleidingsplan in de opleiding van de Middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen, voor iedere persoon die wenst een afwisselende opleiding te volgen in de permanente opleiding van de middenklasse en de kleine en middelgrote ondernemingen;3° hij helpt bij het afsluiten van de leercontracten en stageovereenkomsten, door onder meer : a) als tussenpersoon tussen de bedrijfsleider en de leerling alsook tussen de bedrijfsleider en de stagiair te fungeren;b) over te gaan tot het sluiten van de contracten en overeenkomsten in aanwezigheid van de contracterende partijen;c) de scholing en de opleiding tot bedrijfsleider in hun sector te promoten;d) door te zoeken naar de geschikte ondernemingen die een degelijke opleiding kunnen geven alsmede naar de nieuwe beroepsactiviteiten waarvoor leercontracten en stage-overeenkomsten uitgwerkt kunnen worden;4° hij verricht administratieve controle van de contracten en overeenkomsten en waakt over het goede verloop van de praktijkopleiding in het bedrijf, door : a) minstens twee maal per jaar een onderhoud te hebben met de leerling of de stagiair, in het opleidingscentrum, tijdens een evaluatie van de praktijkopleiding en in de onderneming tijdens de uitvoering van het contract;b) deel te nemen aan de evaluatiezittingen;c) zich te vergewissen van het goede gebruik van de pedagogische hulpmiddelen;d) advies te verlenen aan de bedrijfsleider wanneer deze moeilijkheden ondervindt tijdens de opleiding;5° hij begeleidt de leerlingen onder meer op sociaal vlak en evenals de stagiairs;6° hij speelt de rol van bemiddelaar in geval van onenigheid tussen de bedrijfsleider en de leerling of stagiair;7° hij neemt deel aan de zittingen van de opleiders en aan de werkzaamheden van de organen die zijn opgericht om de problemen bij de begeleiding, bedoeld in punt 5°, te evalueren;8° hij doet voorstellen aangaande de erkenning van ondernemingen overeenkomstig het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 juli 1998 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden van de ondernemingen in de opleiding van de Middenklasse en van de kleine en middelgrote ondernemingen.

Art. 4.Om erkend te worden, moet de toezichthoudende afgevaardigde : 1° onderdaan zijn van een lidstaat van de Gemeenschappen van de Europese Unie;2° van onbesproken gedrag zijn;3° in het bezit zijn van zijn politieke en burgerrechten;4° minstens 25 en maximum 50 jaar oud zijn;5° houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type, van een hieraan gelijkgesteld diploma of als gelijkwaardig erkend, hetzij houder zijn van een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs en van een diploma van bedrijfsleider;6° geslaagd zijn voor een examen georganiseerd overeenkomstig artikel 8.

Art. 5.Behoudens afwijking van de Minister en van de Minister-lid wordt de bevoegdheid van de toezichthoudende afgevaardigde beperkt tot de ondernemingen die hun exploitatiezetel hebben binnen het gebied waar hij zijn functies uitoefent.

Art. 6.De toezichthoudende afgevaardigde mag geen : 1° handels-, ambachts- of nijverheidsactiviteit uitoefenen;2° personeelslid zijn van een centrum voor de permanente opleiding van de middenklasse.

Art. 7.Op voorstel van de Raad van Bestuur van het Instituut beslissen de Minister en de Minister-lid elk over de organisatie van het examen voor de erkenning tot toezichthoudende afgevaardigde. Het voorstel verduidelijkt de modaliteiten voor de oproep tot kandidaten en de samenstelling van de Examencommissie.

De praktische modaliteiten van het examen worden vastgesteld door de Examencommissie bedoeld in artikel 9.

Art. 8.Het in artikel 4, 6° bedoelde examen omvat een maturiteitsproef en een technische proef. Het examen gebeurt deels mondeling en deels schriftelijk.

Met de maturiteitsproef wordt gepeild naar de belangstelling van de kandidaat voor de functies en wil men nagaan of hij de kennis en vaardigheden bezit om de in artikel 3 bedoelde taken correct uit te voeren, vooral om de praktijkopleiding in de onderneming te volgen.

De technische proef gaat over de reglementering in verband met de scholing en over de kennis van de socio-professionele context van de scholing en de opleiding tot bedrijfsleider.

Om te slagen moeten de kandidaten zestig procent behalen voor elkeen van de onderdelen.

Art. 9.De Examencommissie bestaat uit vier leden, namelijk : 1° de Administrateur-generaal of zijn afgevaardigde, die de Examencommissie voorzit;2° de Directeur van de Dienste Opleiding en Toezicht of zijn afgevaardigde;3° de Directeur van het betrokken centrum of zijn afgevaardigde;4° de vertegenwoordiger van de Minister of van de Minister-lid.

Art. 10.De Raad van Bestuur van het Instituut deelt de resultaten van het examen mee aan de Minister of aan de Minister-lid en doet hem een voorstel voor de erkenning van een of meerdere kandidaten als toezichthoudende afgevaardigde. Dit voorstel wordt met redenen omkleed wanneer geen rekening wordt gehouden met het advies van de Examencommissie.

Art. 11.De Minister en de Minister-lid erkennen elk de toezichthoudende afgevaardigde.

Art. 12.§ 1. De toezichthoudende afgevaardigde vervult de in artikel 3 bedoelde taken volgens de nadere regelen die zijn vastgesteld door het Instituut. Deze taken mogen in geen enkel geval aan iemand anders worden gedelegeerd.

Hij heeft beoordelingsbevoegdheid in de uitoefening van zijn taken, maar wordt gecontroleerd door het Instituut. § 2. De toezichthoudende afgevaardigde bezorgt het Instituut een jaarverslag over het verloop van de afwisselende opleiding in zijn dienst. § 3. De toezichthoudende afgevaardigde bezorgt, op verzoek van het Instituut, een duidelijk verslag van ieder geval apart. § 4. De toezichthoudende afgevaardigde moet blijk geven van objectiviteit in het vervullen van zijn taken en mag geen enkele andere activiteit uitoefenen die de uitvoering van zijn taken in het gedrang zouden kunnen brengen.

Art. 13.De Minister en de Minister-lid trekken elk de erkenning in van de toezichthoudende afgevaardigde wanneer : 1° deze niet langer voldoet aan de in artikel 4 gestelde eisen;2° deze zijn in artikel 3 bedoelde taken niet uitoefent overeenkomstig artikel 12; De erkenning wordt ingetrokken ofwel op voorstel van de Raad van Bestuur van het Instituut, ofwel op initiatief van de Minister of van de Minister-lid na advies van de Raad van Bestuur van het Instituut.

Art. 14.Behoudens de in artikel 17 tot 19 bedoelde personen : 1° verschaft het Instituut de toezichthoudende afgevaardigde de nodige administratieve hulp;2° bepaalt het Instituut de standplaats van de toezichthoudende afgevaardigde, het maximum aantal leercontracten en stage-overeenkomsten die hij beheert.

Art. 15.Het sluiten van een leercontract en van een stage-overeenkomst kunnen aanleiding geven tot dossierkosten die ten laste vallen van de bedrijfsleider. Deze kosten en de inning ervan worden geregeld door het Instituut. Deze kosten zijn in geen geval voor de leerlingen of de stagiairs.

Art. 16.De leersecretaris die erkend is krachtens het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 oktober 1982 betreffende de leersecretarissen van het Franstalig Instituut voor Permanente opleiding van de Middenklasse en krachtens het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 1991 betreffende de erkenning van de leersecretarissen, wordt erkend als toezichthoudende afgevaardigde.

Art. 17.De leersecretaris die geen deel uitmaakt van het personeel van het Instituut, erkend krachtens het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 1991 betreffende de erkenning van de leersecretarissen, kan binnen de drie maand na de inwerkingtreding van dit besluit opteren voor het stelsel van de toezichthoudende afgevaardigde.

Als hij niet kiest voor het statuut van toezichthoudende afgevaardigde, dan wordt hij erkend als een met een toezichthoudende afgevaardigde gelijkgestelde persoon, waarbij hij ofwel zelfstandig, ofwel personeelslid van de opleidingscentra van de middenklasse blijft en dit in afwijking op artikelen 2 en 6. In dit geval wordt het aantal contracten en overeenkomsten die hij beheert, vanaf 1 augustus 1999 beperkt tot : 1° 100 voor de toezichthoudende afgevaardigde die zijn taken als bijkomstige activiteit vervult;2° 350 voor de toezichthoudende afgevaardigde die zijn taken als hoofdactiviteit vervult, behoudens afwijking toegestaan door de Minister en de Minister-lid na advies van het Instituut.

Art. 18.De plaatsvervanger, die is erkend krachtens het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 1991 betreffende de erkenning van de leersecretarissen, kan binnen de drie maand na de inwerkingtreding van dit besluit, opteren voor het stelsel van de toezichthoudende afgevaardigde als hij geslaagd is voor het in artikel 4, 6° bedoelde examen.

Indien hij niet kiest voor het statuut van toezichthoudende afgevaardigde, wordt hij, wanneer hij geslaagd is voor het in artikel 4, 6° bedoelde examen, erkend als met de toezichthoudende afgevaardigde gelijkgestelde persoon waarbij hij ofwel zelfstandig, ofwel personeelslid van de opleidingscentra van de middenklasse blijft en dit in afwijking van artikelen 2 en 6. In dit geval wordt het aantal contracten en overeenkomsten onder toezicht beperkt tot : 1° 100 voor de toezichthoudende afgevaardigde die zijn taken als bijkomstige activiteit vervult;2° 350 voor de toezichthoudende afgevaardigde die zijn taken als hoofdactiviteit vervult, behoudens afwijking toegestaan door de Minister en de Minister-lid na advies van het Instituut.

Art. 19.De stage-afgevaardigde, die is erkend krachtens het reglement van het Instituut van 15 juni 1995 betreffende de stage-afgevaardigde, kan binnen de drie maand na de inwerkingtreding van dit besluit, kiezen voor het stelsel van de toezichthoudende afgevaardigde.

Als hij niet kiest voor het statuut van toezichthoudende afgevaardigde, dan wordt hij erkend als een met een toezichthoudende afgevaardigde gelijkgestelde persoon, waarbij hij ofwel zelfstandig, ofwel personeelslid van de opleidingscentra van de middenklasse blijft en dit in afwijking van artikelen 2 en 6. In dit geval wordt het aantal contracten en overeenkomsten die hij beheert, vanaf 1 oktober 1999 beperkt tot : 1° 100 voor de toezichthoudende afgevaardigde die zijn taken als bijkomstige activiteit vervult;2° 350 voor de toezichthoudende afgevaardigde die zijn taken als hoofdactiviteit vervult, behoudens afwijking toegestaan door de Minister en de Minister-lid na advies van het Instituut.

Art. 20.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 24 oktober 1991 betreffende de erkenning van de leersecretarissen wordt opgeheven.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1998.

Art. 22.Het lid van het College, belast met beroepsopleiding en permanente opleiding van de Middenklasse, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 juli 1998.

Namens het College van de Franse Gemeenschapscommissie : E. ANDRE, Lid van het College, belast met beroepsopleiding en permenante opleiding van de Middenklasse H. HASQUIN, Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie

^