Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 20 september 2012
gepubliceerd op 29 oktober 2012

Besluit 2012/155 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende wijziging van verschillende reglementaire bepalingen met betrekking tot het mandaat in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2012031758
pub.
29/10/2012
prom.
20/09/2012
ELI
eli/besluit/2012/09/20/2012031758/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 SEPTEMBER 2012. - Besluit 2012/155 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende wijziging van verschillende reglementaire bepalingen met betrekking tot het mandaat in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie


Het College, Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikel 79, § 1, ingevoegd door de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, artikel 4, 1ste lid 1° ;

Gelet op decreet III van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en aan de Franse Gemeenschapscommissie, artikel 4, 1stelid 1° ;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, artikelen 17, § 1, 2de lid, en 3, en 22, 1ste lid;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van het geldelijk statuut van het personeel van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de loopbaan van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van de weddeschalen van de ambtenaren in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, uitgebracht op 1 maart 2012;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met de Begroting, uitgebracht op 8 maart 2012;

Gelet op het akkoord van het Lid van het College belast met het Openbaar Ambt, uitgebracht op 27 maart 2012;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Franstalig Brussels Instituut voor beroepsopleiding uitgebracht op 16 april 2012;

Gelet op de informatie overgedragen aan de Federale Minister van Pensioenen op 23 april 2012;

Gelet op het protocol nr. 2012/10 van 24 april 2012 van het Sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het advies nr. 51.863 van de Raad van State, uitgebracht op 23 augustus 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, 1ste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van het Lid van het College belast met de Beroepsopleiding;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikelen 127 en 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 ervan. HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie;

Art. 2.In artikel 8 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, worden de woorden « rang 16 en 15 » vervangen door de woorden « rang 16 en 15 (in afbouw) ».

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een gedeelte IIIbis ingevoegd, met artikelen 16/1 tot 16/6, opgesteld als volgt : « Deel IIIbis - Selectiecommissies en evaluatiecommissie

Art. 16/1.§ 1. Er wordt een bevoegde selectiecommissie opgericht met het oog op de toekenning van de mandaten van rang 16 bedoeld in artikel 25 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de loopbaan van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie. Ze bevat vijf tot zeven leden. § 2. Het College, op voorstel van het Lid van het College dat het toezicht houdt over de instelling waar de betrekking vacant werd verklaard, stelt de leden van de selectiecommissie aan telkens wanneer een mandaat van rang 16 vacant wordt verklaard en stelt de voorzitter onder deze leden aan. § 3. De selectiecommissie is samengesteld uit leden die over deskundigheid omtrent de materies beschikken die tot het toe te kennen mandaat van rang 16 behoren en uit leden die over deskundigheid in verband met management van de overheidssector beschikken.

De aanstelling van de leden van de selectiecommissie is beperkt tot de selectieprocedure waarvoor ze zijn aangesteld. § 4. Ten hoogste twee derden van de leden van de selectiecommissie behoren tot hetzelfde geslacht. § 5. Het College stelt bovendien een effectieve en een plaatsvervangende secretaris aan. Het College stelt de toelage vast die aan de voorzitter en aan de leden worden toegekend in het reglement van interne orde vermeld in artikel 16/2.

Art. 16/2.Het College stelt, voor iedere instelling, het reglement van interne orde van de selectiecommissies vast, op voorstel van het Lid van het College dat toezicht houdt over de betreffende instelling.

Art. 16/3.Om het even wie een belang zou hebben in om het even welke hoedanigheid in de selectieprocedure mag niet als lid van de selectiecommissie worden aangesteld.

De leden van de selectiecommissie zijn gebonden door de geheimhouding wat de debatten en beraadslagingen betreft, alsook over alle informatie waarvan ze in de uitoefening van hun opdracht kennis hebben genomen.

Art. 16/4.§ 1. Binnen iedere instelling wordt een evaluatiecommissie opgericht belast met de evaluatie bedoeld in artikel 86/1.

De evaluatiecommissie bevat vijf tot zeven leden. Ze is samengesteld uit leden die over deskundigheid omtrent materies beschikken die tot het toe te kennen mandaat van rang 16 behoren en uit leden die over deskundigheid in verband met management van de overheidssector beschikken. § 2. Het College, op voorstel van het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waaraan een mandaat van rang 16 werd toegekend, stelt de leden van de evaluatiecommissie aan alsook de voorzitter onder deze leden.

Het College stelt tevens, op voorstel van het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waar de mandataris van rang 16 dient te worden geëvalueerd, vier plaatsvervangende leden aan die aan dezelfde criteria beantwoorden als de effectieve leden.

In geval van afwezigheid of van verhindering van een lid, wordt er een plaatsvervanger door de voorzitter aangeduid.

In geval van afwezigheid van de voorzitter, wordt het voorzitterschap aan de oudste van de aanwezige effectieve leden toegewezen. § 3. De leden worden voor een hernieuwbare periode van vijf jaar aangesteld. § 4. Ten hoogste twee derden van de leden behoren tot hetzelfde geslacht. § 5. Het College stelt een effectieve secretaris en een plaatsvervangende secretaris aan om de evaluatiecommissie bij te staan.

Het College stelt de toelage vast die aan de voorzitter en aan de leden van de evaluatiecommissie wordt toegekend in het reglement van interne orde vermeld in artikel 16/5.

Art. 16/5.Het College stelt, voor iedere instelling, het reglement van interne orde van de evaluatiecommissies vast, op voorstel van het Lid van het College dat toezicht houdt over de betreffende instelling.

Art. 16/6.Om het even wie een belang zou hebben in om het even welke hoedanigheid bij het onderzoek van een dossier mag niet als lid van een evaluatiecommissie zetelen.

De leden van de evaluatiecommissies zijn gebonden door geheimhouding wat de debatten en beraadslagingen betreft, alsook over alle informatie waarvan ze in de uitoefening van hun opdracht kennis hebben genomen. »

Art. 4.In het gedeelte IV van hetzelfde besluit, wordt een titel IIbis ingevoegd, met artikel 26/1, als volgt opgesteld : « Titel IIbis - Toewijzing van mandaten van rang 16 door middel van open procedure

Art. 26/1.Het mandaat van rang 16 wordt via open procedure vacant verklaard, waarvoor interne en externe kandidaten tezelfdertijd wedijveren.

Onder externe kandidaten wordt verstaan alle andere kandidaten dan de leden van het statutair personeel van de instelling waar de betrekking vacant wordt verklaard.

De stagiaire-ambtenaren van de instelling waar de betrekking vacant verklaard wordt dienen te worden beschouwd als externe kandidaten.

Onverminderd toepassing van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten, stelt het College de modaliteiten vast volgens dewelke de externe kandidaten worden aangesteld en een mandaat uitvoeren van rang 16 binnen de instelling waar de betrekking vacant wordt verklaard.

Art. 5.In artikel 44 van hetzelfde besluit worden de woorden « Adjunct-leidend ambtenaar » vervangen door de woorden « Adjunct-leidend ambtenaar (in afbouw) ».

Art. 6.In artikel 60 van hetzelfde besluit worden de cijfers en het woord « 16, 15, of » geschrapt.

Art. 7.Artikel 70 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 70.Er bestaat, binnen iedere instelling, een Directieraad.

Deze bestaat uit de mandataris van rang 16 en de titularissen van een graad van rang 15 (in afbouw) en 13. »

Art. 8.In artikel 72 van hetzelfde besluit worden de woorden « de Adjunct-leidend ambtenaar » vervangen door de woorden « het lid van de Raad aangeduid door de leidend ambtenaar ».

Art. 9.Artikel 86 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 10.Er wordt in hetzelfde besluit een gedeelte Xbis toegevoegd, met artikelen 86/1 tot 86/5, opgesteld als volgt : « GEDEELTE Xbis - De evaluatie van de mandaathouders van rang 16

Art. 86/1.De evaluatie van de mandataris van rang 16 heeft tot doel : 1° na te gaan in welke mate de doelstellingen vastgelegd bij de toewijzing van het mandaat bereikt zijn of worden bereikt;2° de manier te evalueren waarop de mandataris het mandaat heeft uitgeoefend.

Art. 86/2.De mandataris van rang 16 stelt, volgens de doeleinden geformuleerd in artikel 86/1, na afloop van elke evaluatieperiode, een rapport op over zijn activiteiten als leidend ambtenaar.

De evaluatiecommissie neemt kennis van het door de mandataris opgestelde verslag en nodigt hem uit voor een evaluatiegesprek.

De mandataris kan, na afloop van zijn evaluatie, een van de volgende drie gemotiveerde vermeldingen krijgen : « gunstig », « voldoende » of « ongunstig ».

De vermelding « gunstig » wordt aan de mandataris van rang 16 toegekend indien deze ten volle de doelstellingen die hem aan het begin van zijn mandaat werden toegewezen, bereikt.

De vermelding « voldoende » wordt aan de mandataris van rang 16 toegekend wanneer de doelstellingen gedeeltelijk door hem werden gerealiseerd.

De vermelding « ongunstig » wordt aan de mandataris van rang 16 toegekend wanneer de doelstellingen niet of weinig werden gerealiseerd.

In zijn evaluatie moet de evaluatiecommissie rekening houden met de onvoorziene omstandigheden of omstandigheden onafhankelijk van de wil van de mandataris, die de totale of gedeeltelijke realisatie van de vastgestelde doelstellingen onmogelijk hebben gemaakt.

De evaluatie wordt aan de betrokken mandataris door middel van aangetekend schrijven met de post ter kennis gebracht.

Art. 86/3.§ 1. Een eerste evaluatie vindt plaats twee jaar na het begin van het mandaat van rang 16.

In het geval dat deze evaluatie eindigt door de vermelding « ongunstig », heeft een bijkomende evaluatie plaats zes maanden na deze eerste evaluatie. Indien de vermelding toegekend aan de mandataris van rang 16 na afloop van de bijkomende evaluatie « ongunstig » is, neemt zijn mandaat definitief een einde. In dit geval kan de mandataris van rang 16 niet deelnemen aan een nieuwe aanstellingsprocedure voor het mandaat van rang 16 dat hij bekleedde.

De aanstelling van een nieuwe mandataris van rang 16 gebeurt door de aanstelling van een andere kandidaat die geschikt wordt verklaard, ofwel aan de hand van de voorgaande kandidaatoproep voor dit mandaat, onder voorbehoud van hernieuwd nazicht van de toelaatbaarheidsvoorwaarden, ofwel ten gevolge van een nieuwe kandidaatoproep. Deze nieuwe mandataris van rang 16 wordt voor de resterende duur van het mandaat uitgeoefend door zijn voorganger aangesteld. § 2. Een tweede evaluatie vindt plaats drie maanden voor het einde van het mandaat. § 3. Indien na afloop van deze tweede evaluatie de toegekende vermelding « gunstig » is, dan kan de mandataris van rang 16 die het wenst zijn mandaat hernieuwd zien zonder dat hij wordt doorgestuurd voor een nieuwe aanstellingsprocedure.

De mandataris van rang 16 stelt, ter gelegenheid van de hernieuwing van zijn mandaat, een beheersplan op als bedoeld in artikel 28/2, § 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, dat rekening houdt met de te bereiken doelstellingen vastgesteld door de overheid. § 4. Indien na de tweede evaluatie de aan de mandataris van rang 16 toegekende vermelding « voldoende » is, wordt zijn mandaat niet vernieuwd maar kan hij deelnemen aan de nieuwe toekenningsprocedure voor het mandaat van rang 16 dat hij bekleedt. § 5. Indien na afloop van deze tweede evaluatie de aan de mandataris van rang 16 toegekende vermelding « ongunstig » is, dan neemt zijn mandaat een definitief einde na afloop van het mandaat en kan hij niet deelnemen aan de nieuwe aanstellingsprocedure voor de mandaatbetrekking van rang 16 die hij vervult.

Art. 86/4.De mandataris van rang 16 beschikt over tien werkdagen vanaf de ontvangst van de bekendmaking van de evaluatie om een schriftelijk beroep in te dienen bij het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waar hij zijn mandaatbetrekking uitoefent.

Op zijn vraag wordt de mandataris van rang 16 door het College gehoord. Hij mag zich door de persoon van zijn keuze laten bijstaan.

Art. 86/5.Het College doet uitspraak over het beroep vermeld in artikel 86/4. Het beschikt over een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van het verzoek om zijn beslissing mee te delen.

In geval van afwezigheid van een beslissing binnen de vereiste termijn, krijgt de mandataris van rang 16 de hogere vermelding dan die hem werd toegekend. » HOOFDSTUK III. - Wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie

Art. 11.In artikel 41 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van het geldelijk statuut van het personeel van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie worden de woorden « 70 % voor de rangen 13, 14, 15 en 16 » vervangen door de woorden « 70 % voor de rangen 13, 14, 15 (in afbouw) en 16 ».

Art. 12.In afdeling 8 van hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt een onderafdeling 4 ingevoegd, met artikel 42/5, opgesteld als volgt : « Onderafdeling 4. - De mandaatspremie van rang 16

Art. 42/5.De ambtenaar die houder is van een mandaat van rang 16 krijgt een mandaatpremie waarvan het jaarlijks bedrag bedraagt : 3.000 euro.

De mandaatpremie wordt maandelijks volgens dezelfde voorwaarden als de wedde betaald. Ze is aan de spilindex 138,01 gekoppeld. » HOOFDSTUK IV. - Wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie

Art. 13.« Hoofdstuk III. - Het mandaat » van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de loopbaan van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, wordt het « Hoofdstuk IIIbis. - Het mandaat ».

Art. 14.Er wordt in hetzelfde besluit een « Hoofdstuk III. - Mandaat van rang 16 » ingevoegd met artikelen 25 tot 28/7 opgesteld als volgt : «

Art. 25.Het College, op voorstel van het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waar de mandaatbetrekking vacant wordt verklaard, wijst per mandaat de betrekking toe die overeenstemt met de graad van rang 16.

Dit mandaat is getiteld « mandaat van rang 16 ».

De titularis van het mandaat wordt « mandataris van rang 16 » genoemd.

Elk mandaat van rang 16 wordt door het College vacant verklaard alvorens ze toegewezen kan worden.

Art. 26.Alvorens iedere toewijzing van een mandaat van rang 16 stelt het College, op voorstel van het Lid dat toezicht heeft over de instelling waar de mandaatbetrekking vacant wordt verklaard, de tijdens het mandaat te bereiken doelstellingen vast.

Art. 27.De mandataris van rang 16 oefent daadwerkelijk het mandaat uit.

Tijdens de duur van dit mandaat mag de mandataris van rang 16 geen verminderde prestaties vervullen. Hij mag evenmin verlof krijgen voor het uitoefenen van een functie in het kabinet van een minister of van een Staatssecretaris of in het kabinet van de voorzitter of van een lid van de Regering van een Gemeenschap, van een Gewest, van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

De mandataris van rang 16 kan geen verlof voor een opdracht, voor loopbaanonderbreking of een afwezigheid om persoonlijke redenen bekomen.

In het geval dat de mandataris van rang 16 het mandaat niet kan uitoefenen wegens ziekte van lange duur of moederschapsverlof of opschorting in het belang van de dienst, kan het College het mandaat tijdelijk aan een andere beambte toevertrouwen, voor een duur van maximum zes maanden overeenkomstig artikel 8, § 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 met betrekking tot de uitoefening van een hogere functie in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie.

Het enige feit dat een mandaatbetrekking van rang 16 momenteel niet ingevuld is, volstaat niet om te rechtvaardigen dat deze betrekking ter voorlopige titel wordt verleend.

Art. 28.De graadanciënniteit van de mandaathouder van rang 16 is gelijk aan zijn anciënniteit in de graad die hij had voor zijn aanstelling in het mandaat. De duur van het mandaat van rang 16 wordt verrekend in zijn anciënniteit van dienst, graad, niveau en bezoldiging.

De mandataris van rang 16 oefent de prerogatieven uit en geniet van de wedde en de geldelijke voordelen die verbonden zijn aan de graad van rang 16.

Art. 28/1.§ 1. De duur van het mandaat van rang 16 bedraagt vijf jaar.

Echter, onverminderd artikel 86/3 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, kan de mandataris van rang 16 waarvan het mandaat een einde neemt, door het College toegelaten worden om de uitoefening van zijn functies voort te zetten tot de indiensttreding van zijn opvolger.

Het mandaat van rang 16 neemt ofwel een einde bij het verstrijken van de vastgelegde duur, ofwel na een bijkomende « ongunstige » evaluatie als bedoeld in artikel 86/3, § 1 lid 2 van voormeld besluit of in geval van niet-hernieuwing van het mandaat als bedoeld in artikel 86/3, § 4 en 5 van het voornoemd besluit, ofwel in geval van opschorting in het belang van de dienst gedurende meer dan zes maanden,ofwel in geval van ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van lange duur van meer dan zes maanden, ofwel in geval van terugzetting in rang of ook door vrijwillig ontslag van de mandataris. § 2. De ambtenaar waarvan het mandaat niet verlengd wordt, herneemt de graad die hij bekleedde voor de toewijzing van zijn mandaat.

Art. 28/2.§ 1. Het mandaat van rang 16 is open voor de ambtenaren van niveau 1 van de instelling waarbinnen het mandaat van rang 16 vacant wordt verklaard die over tenminste twaalf jaar anciënniteit beschikken in niveau 1, of die over een minimum ervaring beschikken van zes jaar in een leidende functie.

Onder ervaring in een leidende functie wordt verstaan de ervaring inzake het beheer in een openbare dienst of in een organisatie van de privé-sector. § 2. Elke kandidaat stelt een beheersplan op dat rekening houdt met de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 26.

Art. 28/3.§ 1. De vacante betrekkingen van rang 16 worden ter kennis van de beambten gebracht middels een kandidaatoproep die in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd.

De kandidaatoproep vermeldt, voor ieder mandaat van rang 16 dat vacant wordt verklaard : 1° de termijn bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel waarin de kandidatuur dient te worden ingediend bij het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waar het mandaat vacant wordt verklaard;2° de elementen die de kandidatuurakte moet bevatten en die in paragraaf 3 van dit artikel vermeld worden;3° de gegevens van de personeelsdienst waar de functiebeschrijving van de toe te kennen betrekking en de definitie van de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 26 kunnen bekomen worden. § 2. Worden in aanmerking genomen enkel de kandidaturen van de ambtenaren die werden aangeschreven per aangetekende zending aan het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waar het mandaat vacant wordt verklaard, en dit binnen een termijn van dertig dagen. Deze termijn begint te lopen op de dag die volgt op de publicatie van de oproep in het Belgisch Staatsblad. § 3. Iedere kandidatuurakte bevat : 1° een toelichting van de titels en ervaring die de kandidaat naar voren brengt om voor de betrekking van rang 16 te solliciteren;2° het beheersplan als bedoeld in artikel 28/2, § 2. § 4. De beambten krijgen de toestemming om anticiperend voor elke betrekking van rang 16 te solliciteren die tijdens hun afwezigheid vacant zou worden verklaard. De geldigheid van een dergelijke kandidaatstelling wordt tot twee maanden beperkt. Ze moet worden ingediend per aangetekende zending gericht aan het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waar het mandaat vacant verklaard wordt.

Art. 28/4.§ 1. De selectiecommissie, bedoeld in artikel 16/1 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, werd aanhangig gemaakt door het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waar het mandaat vacant wordt verklaard van de adviesaanvraag bedoeld door artikel 28/5, § 2, 2e lid. § 2. Het verzoek tot advies gericht aan de selectiecommissie vermeldt de termijn waarbinnen deze zich moet uitspreken. Deze termijn mag niet korter zijn dan dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag door de voorzitter van de selectiecommissie. § 3. Het verzoek tot advies omvat : 1° de kandidatuurakte als bedoeld in artikel 28/3, § 3;2° de doelstellingen als bedoeld in artikel 26;3° de functiebeschrijving van de in te vullen betrekking.

Art. 28/5.§ 1. De selectiecommissie verifieert de algemene en bijzondere voorwaarden voor toelaatbaarheid van de kandidaten.

De kandidaten die niet aan deze voorwaarden voldoen, worden van de selectie uitgesloten door middel van gemotiveerde beslissing van de commissie. Deze beslissing wordt aan de uitgesloten kandidaten meegedeeld middels aangetekend schrijven via de post.

Binnen de vijftien dagen die volgen op deze bekendmaking kan iedere kandidaat een bezwaarschrift indienen door een aangetekend schrijven naar de voorzitter van de commissie en kan hij vragen om te worden gehoord.

De kandidaat mag zich door een persoon van zijn keuze laten bijstaan.

Na onderzoek van het bezwaar spreekt de commissie zich definitief uit over de toelaatbaarheid en deelt ze haar beslissing mee via aangetekende brief.

Wanneer de commissie een uitspraak doet over de toelaatbaarheidsvoorwaarden van de kandidaten, begint de voorziene termijn om haar advies te verlenen te lopen vanaf de dag dat de commissie zich definitief over de toelaatbaarheidsvoorwaarden uitgesproken heeft. § 2. De selectiecommissie nodigt de kandidaten waarvan de kandidatuur toelaatbaar werd verklaard uit voor een gesprek.

De commissie brengt een gemotiveerd advies uit over de graad van geschiktheid van de competenties, relationele en managementsvaardigheden van elke kandidaat ten overstaan van de elementen uit het verzoek tot advies zoals bedoeld in artikel 28/4, § 3.

Na vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten, worden de kandidaten ofwel in groep A « geschikt », ofwel in groep B « niet geschikt » ingeschreven.

In groep A worden de kandidaten gerangschikt. Wanneer de kandidaten gelijkwaardig worden beoordeeld, worden ze ex aequo gerangschikt. § 3. De selectiecommissie draagt het met redenen omkleed advies en de klassering voorzien in § 2 over aan het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waar het mandaat vacant werd verklaard.

Art. 28/6.Het College, op voorstel van het Lid van het College dat toezicht houdt over de instelling waar het mandaat vacant werd verklaard, kent het mandaat van rang 16 toe aan één van de kandidaten van groep A. »

Artikel 15.In artikel 29, §, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 1stelid, worden de woorden « in de graden van rang 16, 15 en 13 » vervangen door de woorden « in de graad van rang 13 »;2° het 2de lid wordt opgeheven;3° het 4de lid wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - Wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie

Art. 16.Artikel 8, § 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, is opgeheven. HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van de weddeschalen van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie

Art. 17.In artikel 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van de weddeschalen van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Adjunct-Directeur-generaal » worden vervangen door de woorden « Adjunct-Directeur-generaal (in afbouw) »;2° de woorden « Inspecteur-generaal » worden vervangen door de woorden « Inspecteur-generaal (in afbouw) ». HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling

Art. 18.Het Lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 20 september 2012.

E. KIR Lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding C. DOULKERIDIS Minister-Voorzitter van het College

^