Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 21 februari 2019
gepubliceerd op 17 mei 2019

Besluit 2017/1350 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de loopbaan van de ambtenaren van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2019011396
pub.
17/05/2019
prom.
21/02/2019
ELI
eli/besluit/2019/02/21/2019011396/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 FEBRUARI 2019. - Besluit 2017/1350 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de loopbaan van de ambtenaren van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, meer bepaald de artikelen 17, § 1, en 22, eerste lid;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de loopbaan van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van het personeelsreglement van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding;

Gelet op het protocol nr. 2016/13 van 12 juli 2016 van het sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende het sectorale akkoord 2016-2017 budgettair gespreid tot in 2019;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, gegeven op 24 november 2017;

Gelet op het akkoord van het lid van het College belast met Begroting, gegeven op 12 december 2018;

Gelet op het protocol nr. 2018/4 van 20 april 2018 van het sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het protocol nr. 2018/13 van 24 september 2018 van het sectorcomité XV van de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het evaluatieverslag over de gevolgen van het besluit 2017/1350 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 8 november 2018 over de respectieve situatie van vrouwen en mannen en over de situatie van personen met een handicap;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 27 december 2018, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de informatie aan de minister van Pensioenen de dato 12 december 2018;

Op voordracht van het lid van het College belast met het Openbaar Ambt en van het lid van het College belast met Beroepsopleiding;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 ervan.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "Instituut": het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, opgericht door artikel 2 van het decreet van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding;2° "het besluit van het College betreffende de hiërarchische rangschikking van de graden": het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de hiërarchische rangschikking van de graden die de personeelsleden van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding kunnen bekleden;3° "het besluit van het College betreffende het organieke kader": het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vastlegging van het organieke kader van het personeel van Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding;4° "de benoemende overheid": het Beheerscomité van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding.

Art. 3.Onverminderd artikel 5 worden de ambtenaren die opgenomen zijn in de tabel vermeld in bijlage 1 van dit besluit, aangesteld als bevoegde hiërarchische meerderen die in tuchtrechtelijke aangelegenheden gemachtigd zijn de blaam te geven en een voorlopig voorstel voor de andere sancties te doen.

Art. 4.Onverminderd de regelgevende bepalingen van algemene aard die de loopbaan van de ambtenaren beheersen, gebeurt de benoeming, de bevordering of de aanstelling tot elk van de graden waarvan de ambtenaren van de diensten waarop dit besluit van toepassing is, titularis kunnen zijn, overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld in bijlage 2 van dit besluit. HOOFDSTUK II. - Algemene regels inzake bevordering Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 5.De loopbaan van de ambtenaren van het Instituut is georganiseerd in graden, niveaus en hiërarchische rangen.

De niveaus van de graden waarvan de ambtenaren titularis kunnen zijn, worden genummerd van 1 tot 3, waarbij het cijfer 1 wordt toegekend aan het hoogste niveau.

In elk niveau worden de rangen genummerd volgens de orde van hun hiërarchische waarde, met dien verstande dat het hoogste nummer overeenstemt met de hoogste rang.

Iedere rang wordt aangeduid met een getal van twee cijfers, waarbij het cijfer links het niveau aanduidt en het cijfer rechts de rang binnen het niveau.

Het niveau 1 bevat 6 rangen die als volgt genummerd zijn: 10, 11, 12, 13, 15 (uitdovend) en 16.

Het niveau 2+ bevat 4 rangen die als volgt genummerd zijn: 26, 27, 28 en 29.

Het niveau 2 bevat 4 rangen die als volgt genummerd zijn: 20, 22, 24 en 25.

Het niveau 3 bevat 4 rangen die als volgt genummerd zijn: 30, 32, 34 en 35.

Art. 6.De bevorderingen worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan, door verhoging in graad of door overgang naar het hogere niveau.

Er kan worden voorzien in bepaalde betrekkingen bij wege van benoeming door verandering van graad.

Art. 7.Behalve de betrekkingen die in de vlakke loopbaan zijn voorzien, verklaart de benoemende overheid elke open betrekking vacant alvorens zij kan worden begeven bij wege van bevordering door verhoging in graad of door benoeming door verandering van graad.

Art. 8.§ 1. De vacature van de betrekkingen die bij wege van bevordering of van verandering van graad worden begeven, wordt via een dienstnota ter kennis gebracht aan de ambtenaren die voldoen aan de statutaire bevorderingsvoorwaarden.

De dienstnota geeft een nauwkeurige omschrijving van de vacant verklaarde betrekking, alsook de algemene en bijzondere voorwaarden die gelden voor de bevordering tot de bedoelde betrekking.

De paraaf van de betrokkenen is verplicht, zodat de ambtenaren die voldoen aan de statutaire bevorderingsvoorwaarden en die een kopie van de dienstnota ontvangen, uitdrukkelijk voor ontvangst moeten tekenen.

Een exemplaar van de dienstnota wordt bij een ter post aangetekende brief verstuurd, met ontvangstbewijs, naar de woonplaats van de ambtenaar die om eender welke reden tijdelijk niet op de dienst aanwezig is. § 2. Enkel de kandidaturen van de ambtenaren die bij een aangetekende brief aan de leidend ambtenaar zijn verstuurd binnen een termijn van 15 werkdagen, worden in aanmerking genomen. Deze termijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag die volgt op de dag dat de vacantverklaring van de betrekking overhandigd is aan de betrokkene of per post naar de woonplaats van de ambtenaar is verstuurd. Het ontvangstbewijs van de post geldt als bewijs.

Er wordt melding gemaakt van de ontvangst van de kandidaturen.

Elke kandidaatstelling voor een betrekking van niveau 1 omvat een uiteenzetting van de aanspraken die de kandidaat meent te kunnen doen gelden om naar de betrekking te dingen. § 3. De voorstellen tot bevordering of tot verandering van graad worden eveneens via een dienstnota ter kennis gebracht aan de betrokken ambtenaren. Een paraaf van de betrokkenen is eveneens verplicht.

Een exemplaar van de dienstnota wordt bij een ter post aangetekende brief verstuurd, met ontvangstbewijs, naar de woonplaats van de ambtenaar die om eender welke reden tijdelijk niet op de dienst aanwezig is. § 4. De kennisgevingen van vacatures die bij wege van bevordering of van verandering van graad worden begeven, worden aangekondigd op verschillende zichtbare plaatsen in het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding. § 5. De ambtenaren mogen zich vooraf kandidaat stellen voor elke betrekking die gedurende hun afwezigheid vacant zou worden verklaard.

De voorafgaandelijke kandidaatstelling is geldig op dezelfde wijze als diegene die ingediend werd volgens de voorwaarden in artikel 8, § 2, indien, en enkel indien, deze aangetekend wordt verstuurd aan de leidend ambtenaar van het Instituut en indien de betrekking waarvoor de kandidaatstelling in kwestie bedoeld is, vacant werd verklaard binnen een termijn van 2 maanden vanaf de verzending van deze aangetekende brief.

Art. 9.De bevorderingen door verhoging in graad en door overgang naar het hogere niveau en de benoemingen door verandering van graad worden door de benoemende overheid verleend. Afdeling 2. - Bevordering volgens de regels van de vlakke loopbaan

Art. 10.De ambtenaar wordt automatisch bevorderd tot elk van de graden die de vlakke loopbaan bevat, zodra hij 3 jaar graadanciënniteit op niveau 1 telt, een graadanciënniteit van 4 jaar en dan 8 jaar, vervolgens 3 jaar in niveau 2+, een graadanciënniteit van 4 jaar en dan 8 jaar op niveau 2 en op niveau 3 en in zoverre hij een "positieve" globale evaluatievermelding heeft behaald.

Wanneer de ambtenaar een "gemiddelde" of "negatieve" globale evaluatievermelding heeft gekregen, wordt het recht op bevordering volgens de regels van de vlakke loopbaan opgeschort tot hij een "positieve" globale evaluatievermelding heeft gekregen.

De bevordering volgens de regels van de vlakke loopbaan kan gekoppeld worden aan een opleiding die met succes werd afgesloten.

In afwijking van het eerste lid wordt de bevordering tot rang 29 toegekend aan de ambtenaar van rang 28 die een graadanciënniteit van 3 jaar heeft en beantwoordt aan de opleidingsvoorwaarde bedoeld in artikel 48 van dit besluit.

Art. 11.De graden van rang 11 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan; ze zijn voorbehouden aan de ambtenaren van rang 10 die 3 jaar graadanciënniteit hebben.

De graden van rang 29 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan; ze zijn voorbehouden aan de ambtenaren van rang 28 die 3 jaar graadanciënniteit hebben.

De graden van rang 28 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan; ze zijn voorbehouden aan de ambtenaren van rang 27 die 8 jaar graadanciënniteit hebben.

De graden van rang 27 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan; ze zijn voorbehouden aan de ambtenaren van rang 26 die 4 jaar graadanciënniteit hebben.

De graden van rang 24 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan; ze zijn voorbehouden aan de ambtenaren van rang 22 die 8 jaar graadanciënniteit hebben.

De graden van rang 22 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan; ze zijn voorbehouden aan de ambtenaren van rang 20 die 4 jaar graadanciënniteit hebben.

De graden van rang 34 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan; ze zijn voorbehouden aan de ambtenaren van rang 32 die 8 jaar graadanciënniteit hebben.

De graden van rang 32 worden toegekend volgens de regels van de vlakke loopbaan; ze zijn voorbehouden aan de ambtenaren van rang 30 die 4 jaar graadanciënniteit hebben. Afdeling 3. - Bevordering door verhoging in graad

Art. 12.§ 1. In het kader van de bevordering in niveau 2 of 3, indien er niet ten minste één kandidaat is die de voorwaarden inzake anciënniteit vervult om te worden bevorderd, wordt een nieuwe procedure met een nieuwe oproep tot kandidaatstelling opgestart. In dit geval wordt de benoemende overheid met de goedkeuring van het lid van het College belast met het Openbaar Ambt, gemachtigd van die voorwaarden af te wijken door de vereiste anciënniteit met één derde te verminderen, en vervolgens met twee derde, indien er nog steeds geen kandidaten zijn die de voorwaarden vervullen. § 2. In het kader van de bevordering in niveau 1, indien er geen kandidaat is die de voorwaarden inzake de vereiste anciënniteit vervult om te worden benoemd in een graad van rang 13 of van rang 12, wordt een nieuwe procedure met een nieuwe oproep tot kandidaatstelling opgestart. In dit geval wordt de benoemende overheid gemachtigd van die voorwaarden af te wijken door de vereiste anciënniteit met één derde ter verminderen. § 3. De beslissing wordt vermeld in het bericht over de vacante betrekking en in de inleiding van het besluit tot bevordering.

Onderafdeling 1. - Bevordering in niveau 1

Art. 13.De graden van attaché-diensthoofd (rang 12) en van adviseur (rang 13) worden begeven volgens de bevorderingsregels door verhoging in graad.

Art. 14.§ 1. Voor iedere bevordering door verhoging in graad in niveau 1 brengt de Directieraad een met redenen omkleed advies uit.

De Directieraad spreekt zich in zijn advies uit over iedere kandidaat die voldoet aan de voorwaarden om de betrekking te bekleden.

Hij neemt hierbij in overweging: 1° de beschrijving van de functie en de algemene en bijzondere voorwaarden;2° de titels en de nuttige ervaring die de kandidaat kan laten gelden voor een benoeming in de vacante betrekking;3° het evaluatiedossier van de kandidaten. Ingeval verscheidene kandidaten dezelfde of gelijkwaardige titels voor een benoeming in de vacante betrekking kunnen laten gelden, wordt de voorkeur gegeven aan de ambtenaar die de meest positieve waardering kreeg krachtens artikel 81 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie.

De Directieraad stelt een voorlopige met redenen omklede rangschikking op die ten hoogste zes namen van kandidaten per vacante betrekking bevat.

De kandidaten worden gerangschikt in de volgorde waarin zij voor de bevordering in aanmerking komen.

Van de voorlopige rangschikking wordt kennisgegeven aan de ambtenaren die zich kandidaat hebben gesteld voor de te begeven betrekking. § 2. De ambtenaar die zich benadeeld acht, kan binnen de 10 werkdagen na de kennisgeving van de voorlopige rangschikking bezwaar indienen bij de Directieraad.

Deze termijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag die volgt op de dag dat de kennisgeving van de voorlopige rangschikking overhandigd is aan de betrokkene of per post naar de woonplaats van de ambtenaar is verstuurd. Het ontvangstbewijs van de post geldt als bewijs.

De ambtenaar kan op zijn vraag gehoord worden door de Directieraad.

Hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze. § 3. De Directieraad stelt de definitieve rangschikking op en motiveert deze.

De leidend ambtenaar wordt belast met de indiening van het voorstel van de Directieraad bij de benoemende overheid.

Indien het voorstel eenparig wordt uitgebracht, is dit voorstel gebiedend ten opzichte van de benoemende overheid.

Art. 15.De ambtenaren van rang 11, met uitzondering van de graad van eerstaanwezend ingenieur, die een niveau-anciënniteit van minstens 6 jaar hebben, kunnen bevorderd worden door verhoging in graad naar een graad van rang 12.

De ambtenaren van rang 12 die minstens 1 jaar graadanciënniteit en 9 jaar niveau-anciënniteit hebben, kunnen bevorderd worden door verhoging in graad naar een graad van rang 13.

Onderafdeling 2. - Bevordering in de niveaus 2 en 3.

Art. 16.§ 1. Voor iedere bevordering door verhoging in graad in de niveaus 2 en 3 worden de voorstellen gedaan door de leidend ambtenaar van het Instituut.

Voor de bevorderingen binnen eenzelfde niveau wordt de voorkeur gegeven aan de kandidaat die de meest positieve waardering heeft gekregen krachtens artikel 81 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie.

Ingeval verscheidene kandidaten de meest positieve waardering hebben bekregen, wordt de voorkeur gegeven aan de kandidaat: a) met de grootste graadanciënniteit;b) bij gelijke graadanciënniteit, met de grootste dienstanciënniteit;c) bij gelijke dienstanciënniteit, met de hoogste leeftijd. § 2. De leidend ambtenaar stelt een voorlopige met redenen omklede rangschikking op die ten hoogste zes kandidaten per vacante betrekking bevat.

De kandidaten worden gerangschikt in de volgorde waarin zij voor de bevordering in aanmerking komen.

Van de voorlopige rangschikking wordt kennisgegeven aan de ambtenaren die zich kandidaat hebben gesteld voor de te begeven betrekking. § 3. De ambtenaar die zich benadeeld acht, kan binnen de 10 werkdagen na de kennisgeving van de voorlopige rangschikking bezwaar indienen bij de leidend ambtenaar.

Deze termijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag die volgt op de dag dat de kennisgeving van de voorlopige rangschikking overhandigd is aan de betrokkene of per post naar de woonplaats van de ambtenaar is verstuurd. Het ontvangstbewijs van de post geldt als bewijs.

De ambtenaar kan op zijn vraag gehoord worden door de leidend ambtenaar. Hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze. § 4. De leidend ambtenaar stelt de definitieve rangschikking op en motiveert deze. Bij een met redenen omklede beslissing kan hij overgaan tot de herindeling van de kandidaten zonder evenwel te mogen afwijken van de regel betreffende de evaluatievermelding bedoeld in § 1.

De leidend ambtenaar wordt belast met de indiening van het voorstel bij de benoemende overheid.

Art. 17.De ambtenaren van rang 24 die een graadanciënniteit van minstens 3 jaar hebben en beantwoorden aan de opleidingsvoorwaarde bedoeld in artikel 48 van dit besluit, kunnen bevorderd worden door verhoging in graad tot een graad van rang 25.

De ambtenaren van rang 34 die een graadanciënniteit van minstens 3 jaar hebben en beantwoorden aan de opleidingsvoorwaarde bedoeld in artikel 48 van dit besluit, kunnen bevorderd worden door verhoging in graad tot een graad van rang 35.

Onderafdeling 3. - Benoeming door verandering van graad

Art. 18.§ 1. De tabel in bijlage 2 van dit besluit legt de graden vast die begeven kunnen worden door benoeming door verandering van graad, alsook de graden die er toegang tot verlenen. De tabel kan eveneens een grotere graadanciënniteit voorschrijven dan degene die werd vastgesteld in artikel 19, alsook bijkomende voorwaarden opleggen voor de beroepskwalificatie vereist voor de uitoefening van de betrekking die overeenkomt met de te begeven graad. De tabel kan bovendien de controle van de beroepsgeschiktheid voorschrijven en, in voorkomend geval, de regels ervan vastleggen. § 2. De controle van de beroepsgeschiktheid vereist voor de uitoefening van een betrekking wordt georganiseerd door de leidend ambtenaar.

Hij stelt het huishoudelijk reglement met betrekking tot de organisatie van deze controles vast, zorgt voor de bekendmaking ervan bij het personeel en waakt over de toepassing ervan. De leidend ambtenaar bepaalt voor elke functie, na advies van de Directieraad en op voorstel van het betrokken diensthoofd, het programma waarop de controle betrekking heeft. Hij duidt de leden van de jury aan. Deze is samengesteld uit: 1. de leden van de Directieraad;2. het betrokken diensthoofd;3. de vormingsdirecteur. Als de voorwaarden voor de controle van de beroepsgeschiktheid dit vereisen, kan de leidend ambtenaar echter de samenstelling van de jury wijzigen en een beroep doen op personen die, uit hoofde van hun competenties of hun specialisaties, bijzonder bekwaam zijn. De samenstelling van de jury wordt in de betrokken diensten geafficheerd.

Overeenkomstig artikel 17, 3°, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, hebben de representatieve vakbondsorganisaties het recht waarnemers aan te duiden bij de bekwaamheidsproeven bedoeld in dit artikel onverminderd de prerogatieven van de jury. § 3. Alle veranderingen van graad zijn geoorloofd voor de ambtenaren bij wie het Bestuur Medische expertise hun definitieve beroepsongeschiktheid om hun ambt uit te oefenen heeft vastgesteld, maar die evenwel aangewezen kunnen worden voor een ander ambt waarvoor zij op grond van hun toestand geschikt zijn.

Op hun vraag of op initiatief van de benoemende overheid kunnen deze ambtenaren bij voorrang benoemd worden volgens de procedure voor de verandering van graad en binnen de perken van de vacante betrekkingen tot een graad van hun rang. De toekenning van deze graden is aan geen enkele bijkomende en bijzondere beroepsbekwaamheidsvoorwaarde, verantwoord door de aard van de uit te oefenen functie, onderworpen.

De in dit lid bedoelde benoeming moet worden voorafgegaan door het advies van het Bestuur Medische expertise, waarbij vastgesteld wordt dat de betrokken ambtenaar niet meer in staat is zijn functie op normale wijze uit te oefenen zonder daarom definitief ongeschikt te zijn.

Art. 19.Enkel de ambtenaren met minstens een "gemiddelde" globale evaluatievermelding en die minstens 6 maanden graadanciënniteit tellen, kunnen aanspraak maken op een verandering van graad.

Art. 20.Voor elke benoeming door verandering van graad in niveau 1 geeft de Directieraad een met redenen omkleed advies volgens dezelfde procedure als die voorzien in artikel 14.

Art. 21.Voor elke benoeming door verandering van graad in niveau 2 of 3 doet de leidend ambtenaar van het Instituut voorstellen volgens dezelfde procedure als die voorzien in artikel 16. Afdeling 4. - Bevordering door overgang naar het hogere niveau

Art. 22.§ 1. De vergelijkende examens voor overgang naar het hogere niveau worden georganiseerd voor de bevordering naar graden die in rang 10, 20 of 26 gerangschikt zijn.

Het College kan bovendien beslissen bepaalde graden van andere rangen bij wege van een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau te verlenen. Het besluit stelt de voorwaarden van deelneming aan het vergelijkend examen vast, zonder evenwel de in § 2 gestelde voorwaarden inzake niveau-anciënniteit te mogen inkorten. § 2. Het vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau staat open: 1° voor de bevordering tot een graad van rang 10, voor de ambtenaren van niveau 2+ en 2 die 4 jaar anciënniteit tellen in niveau 2+ of 2 of in beide niveaus.2° voor de bevordering tot een graad van de rangen 26 en 20, voor de ambtenaren die een anciënniteit van 2 jaar tellen in het niveau dat onmiddellijk onder het niveau van de te begeven graad staat. § 3. De deelnemingsvoorwaarden bepaald krachtens § 2 moeten vervuld zijn op de door Selor bepaalde datum. § 4. De ambtenaar die tijdens eender welk deel van het examen één van die voorwaarden niet langer vervult, verliest het voordeel van zijn slagen voor het vergelijkend examen. HOOFDSTUK III. - Algemene regels inzake loopbaan Afdeling 1. - Loopbanen in niveau 3

Art. 23.De graden van administratief adjunct en adjunct-vakman (rang 30) worden begeven aan de laureaten van een aanwervingsexamen.

Art. 24.Enkel de ambtenaren die houder zijn van een van de hiernavolgende graden uit de linkerkolom en met rang 30, kunnen worden bevorderd tot de graad ertegenover van rang 32:

administratief adjunct

administratief adjunct 1ste klasse

adjunct-vakman

adjunct-vakman 1ste klasse


Enkel de ambtenaren die houder zijn van een van de hiernavolgende graden uit de linkerkolom en met rang 32, kunnen worden bevorderd tot de graad ertegenover van rang 34:

administratief adjunct 1ste klasse

eerstaanwezend administratief adjunct

adjunct-vakman 1ste klasse

eerstaanwezend adjunct-vakman


De bevorderingen bedoeld in dit artikel worden begeven volgens de bevorderingsregels van de vlakke loopbaan.

Art. 25.Enkel de ambtenaren met een graad van rang 34 kunnen worden bevorderd door verhoging in graad tot de graden van rang 35, mits ze geslaagd zijn in de opleidingen zoals bedoeld in artikel 48 van dit besluit. Afdeling 2. - Loopbanen in niveau 2

Art. 26.De graden van administratief assistent en technisch assistent (rang 20) mogen worden begeven aan de laureaten van het rekruteringsexamen of van een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau.

Art. 27.Enkel de ambtenaren die houder zijn van een van de hiernavolgende graden uit de linkerkolom en met rang 20, kunnen worden bevorderd tot de graad ertegenover van rang 22:

administratief assistent

administratief assistent 1ste klasse

technisch assistent

technisch assistent 1ste klasse


Enkel de ambtenaren die houder zijn van een van de hiernavolgende graden uit de linkerkolom en met rang 22, kunnen worden bevorderd tot de graad ertegenover van rang 24:

administratief assistent 1ste klasse

eerstaanwezend administratief assistent

technisch assistent 1ste klasse

eerstaanwezend technisch assistent


De bevorderingen bedoeld in dit artikel worden begeven volgens de bevorderingsregels van de vlakke loopbaan.

Art. 28.Enkel de ambtenaren met een graad van rang 24 kunnen worden bevorderd door verhoging in graad tot de graden van rang 25, mits ze geslaagd zijn in de opleidingen zoals bedoeld in artikel 48 van dit besluit. Afdeling 3. - Loopbanen in niveau 2+

Art. 29.§ 1. De graad van maatschappelijk assistent (rang 26) kan alleen worden begeven aan de laureaten van een aanwervingsexamen. § 2. De graden van administratief gegradueerde en technisch gegradueerde (rang 26) kunnen worden begeven aan de laureaten van een aanwervingsexamen of van een overgangsexamen voor het hogere niveau.

Art. 30.§ 1. Enkel de ambtenaren die houder zijn van een van de hiernavolgende graden uit de linkerkolom en met rang 26, kunnen worden bevorderd tot de graad ertegenover van rang 27:

maatschappelijk assistent

maatschappelijk assistent 1ste klasse

administratief gegradueerde

administratief gegradueerde 1ste klasse

technisch gegradueerde

technisch gegradueerde 1ste klasse


Enkel de ambtenaren die houder zijn van een van de hiernavolgende graden uit de linkerkolom en met rang 27, kunnen worden bevorderd tot de graad ertegenover van rang 28:

maatschappelijk assistent 1ste klasse

eerstaanwezend maatschappelijk assistent

administratief gegradueerde 1ste klasse

eerstaanwezend administratief gegradueerde

technisch gegradueerde 1ste klasse

eerstaanwezend technisch gegradueerde


De bevorderingen bedoeld in deze paragraaf worden begeven volgens de bevorderingsregels van de vlakke loopbaan. § 2. Enkel de ambtenaren die houder zijn van een van de hiernavolgende graden uit de linkerkolom en met rang 28, kunnen worden bevorderd tot de graad ertegenover van rang 29:

maatschappelijk hoofdassistent

eerste maatschappelijk assistent

hoofd administratief gegradueerde

eerste administratief gegradueerde

hoofd technisch gegradueerde

eerste technisch gegradueerde


De bevorderingen bedoeld in deze paragraaf worden begeven volgens de bevorderingsregels van de vlakke loopbaan, mits de ambtenaren geslaagd zijn in de opleidingen zoals bedoeld in artikel 48 van dit besluit. Afdeling 4. - Loopbanen in niveau 1

Art. 31.De graad van ingenieur (rang 10) kan alleen worden begeven aan de laureaten van een aanwervingsexamen.

De graad van attaché (rang 10) kan alleen worden begeven aan de laureaten van een aanwervingsexamen of van een overgangsexamen voor het hogere niveau.

Art. 32.Enkel de ambtenaren die houder zijn van een van de hiernavolgende graden uit de linkerkolom en met rang 10, kunnen worden bevorderd tot de graad ertegenover van rang 11:

attaché

eerstaanwezend attaché

ingenieur

eerstaanwezend ingenieur


De bevorderingen bedoeld in dit artikel worden begeven volgens de bevorderingsregels van de vlakke loopbaan.

Art. 33.Enkel de ambtenaren met een graad van rang 11, met uitzondering van de graad van eerstaanwezend ingenieur, kunnen worden bevorderd door verhoging in graad tot de graden van rang 12.

Enkel de ambtenaren met een graad van rang 12 kunnen worden bevorderd door verhoging in graad tot de graad van rang 13. HOOFDSTUK IV. - Het mandaat Afdeling 1. - Het mandaat van rang 13

Art. 34.§ 1. De benoemende overheid kan de betrekkingen overeenstemmend met de graad van rang 13 bij mandaat toekennen.

Het mandaat voor een betrekking in rang 13 is toegankelijk voor de ambtenaren van rang 11 en 12. § 2. Het mandaat kan enkel worden toegekend met het oog op: 1° de reorganisatie van een administratieve eenheid of de inrichting van een administratieve eenheid belast met nieuwe bevoegdheden of met nieuwe materies;2° de tijdelijke directie van een administratieve eenheid;3° de uitoefening van een tijdelijke opdracht of van een specifieke taak. De toestemming van de betrokken ambtenaar dient voorafgaand te worden aangevraagd. § 3. Wanneer de benoemende overheid besluit een betrekking bij mandaat toe te kennen, gaat ze tewerk als volgt: 1° ze stelt vast dat de betrekking vacant is en dat ze bij mandaat dient te worden toegekend;2° ze bepaalt de duur van het mandaat;3° ze stelt in voorkomend geval de bepalingen van artikel 32 waarvan ze afwijkt, vast. § 4. Het mandaat wordt toegekend voor een periode van twee jaar minimum en zes jaar maximum. § 5. De aangeduide ambtenaar oefent daadwerkelijk het mandaat uit.

Indien de aangeduide ambtenaar het mandaat omwille van een langdurige ziekte of moederschapsverlof niet kan uitoefenen, kan de benoemende overheid in toepassing van artikel 35, tweede lid, en in afwijking van artikel 36, § 2, eerste lid, het mandaat tijdelijk aan een andere ambtenaar toekennen voor een duur van maximum zes maanden onder de in dit besluit voorziene voorwaarden. In geval dat de ongeschiktheid wegens ziekte van de titelhoudend mandataris verlengd wordt na deze periode, neemt het mandaat een einde.

Art. 35.De benoemende overheid kan het mandaat slechts toevertrouwen aan de ambtenaren die de meest positieve waardering hebben gekregen krachtens artikel 81 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie.

Vooraleer het mandaat wordt toevertrouwd, vraagt de benoemende overheid het advies van de Directieraad over de kandidaat die zij het meest geschikt acht voor het mandaat.

De Directieraad spreekt zich uit op basis van het evaluatiedossier.

Art. 36.§ 1. De titularissen van het mandaat worden ingedeeld door de benoemende overheid in de graad en in de rang die met de vacante betrekking overeenstemmen.

De graadanciënniteit van de titularis van het mandaat is gelijk aan zijn anciënniteit in de graad die hij had vóór zijn aanduiding.

De ambtenaar geniet de geldelijke rechten verbonden aan de graden die hem bij mandaat werden toegekend. Hij behoudt zijn aanspraken op bevordering tijdens de uitoefening van het mandaat. De duur van het mandaat wordt eveneens meegerekend in zijn administratieve en geldelijke anciënniteit. § 2. Het mandaat eindigt na de vastgelegde periode onder voorbehoud van een eventuele verlenging die toegekend zou worden. Het mandaat eindigt ook indien de ambtenaar bevorderd wordt tot de betrekking die hij bij mandaat bekleedt.

De ambtenaar die bevorderd wordt tot een andere betrekking dan diegene die hij bij mandaat bekleedt, kan bij de benoemende overheid vragen om van het mandaat te worden ontlast. Afdeling 2. - Het mandaat van rang 16

Art. 37.Het College wijst, op voorstel van het lid van het College dat toezicht houdt over het Instituut, per mandaat de betrekking toe die overeenstemt met de graad van rang 16.

Dit mandaat is getiteld "mandaat van rang 16".

De titularis van het mandaat wordt "mandataris van rang 16" genoemd.

Elk mandaat van rang 16 wordt door het College vacant verklaard alvorens het toegewezen kan worden.

Art. 38.Alvorens iedere toewijzing van een mandaat van rang 16 stelt het College, op voorstel van het lid dat toezicht houdt over het Instituut, de tijdens het mandaat te bereiken doelstellingen vast.

Art. 39.De mandataris van rang 16 oefent daadwerkelijk het mandaat uit.

Tijdens de duur van dit mandaat mag de mandataris van rang 16 geen verminderde prestaties vervullen. Hij mag evenmin verlof krijgen voor het uitoefenen van een functie in het kabinet van een minister of van een staatssecretaris of in het kabinet van de voorzitter of van een lid van de regering van een Gemeenschap, van een Gewest, van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

De mandataris van rang 16 kan geen verlof voor een opdracht, loopbaanonderbreking of een afwezigheid om persoonlijke redenen bekomen.

Ingeval de mandataris van rang 16 het mandaat niet kan uitoefenen wegens ziekte van lange duur of moederschapsverlof of opschorting in het belang van de dienst, kan het College het mandaat tijdelijk aan een andere ambtenaar toevertrouwen, voor een duur van maximum zes maanden.

Het enige feit dat een mandaat van rang 16 tijdelijk niet ingevuld wordt, volstaat niet om te rechtvaardigen dat deze betrekking ten voorlopige titel wordt verleend.

Art. 40.De graadanciënniteit van de mandataris van rang 16 is gelijk aan zijn anciënniteit in de graad die hij had voor zijn aanstelling in het mandaat. De duur van het mandaat van rang 16 wordt verrekend in zijn anciënniteit van dienst, graad, niveau en bezoldiging.

De mandataris van rang 16 oefent de prerogatieven uit en geniet de wedde en de geldelijke voordelen die verbonden zijn aan de graad van rang 16.

Art. 41.§ 1. De duur van het mandaat van rang 16 bedraagt vijf jaar.

Onverminderd artikel 86/3 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie, kan de mandataris van rang 16 van wie het mandaat een einde neemt, evenwel door het College toegelaten worden om de uitoefening van zijn functie voort te zetten tot de indiensttreding van zijn opvolger.

Het mandaat van rang 16 neemt ofwel een einde bij het verstrijken van de vastgelegde duur, ofwel na een bijkomende "ongunstige" evaluatie als bedoeld in artikel 86/3, § 1, tweede lid, van voormeld besluit of in geval van niet-hernieuwing van het mandaat als bedoeld in artikel 86/3, § 4 en § 5, van het voornoemd besluit, ofwel in geval van opschorting in het belang van de dienst gedurende meer dan zes maanden, ofwel in geval van ononderbroken afwezigheid wegens ziekte van lange duur van meer dan zes maanden, ofwel in geval van terugzetting in rang of ook door vrijwillig ontslag van de mandataris van rang 16. § 2. De ambtenaar van wie het mandaat niet verlengd wordt, herneemt de graad die hij bekleedde vóór de toewijzing van zijn mandaat.

Art. 42.§ 1. Het mandaat van rang 16 is open voor de ambtenaren van niveau 1 van het Instituut die over minstens twaalf jaar anciënniteit beschikken in niveau 1, of die over een minimumervaring van zes jaar in een leidende functie beschikken.

Onder ervaring in een leidende functie wordt verstaan de ervaring inzake het beheer in een openbare dienst of in een organisatie van de privésector. § 2. Elke kandidaat stelt een beheersplan op dat rekening houdt met de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 38.

Art. 43.§ 1. De vacante mandaten van rang 16 worden ter kennis gebracht van de ambtenaren middels een kandidaatoproep die in het Belgisch Staatsblad wordt gepubliceerd.

De kandidaatoproep vermeldt voor ieder mandaat van rang 16 dat vacant wordt verklaard: 1° de termijn bedoeld in paragraaf 2 van dit artikel waarin de kandidatuur dient te worden ingediend bij het lid van het College dat toezicht houdt over het Instituut;2° de elementen die de kandidatuurakte moet bevatten en die in paragraaf 3 van dit artikel vermeld worden;3° de gegevens van de personeelsdienst waar de functiebeschrijving van het toe te kennen mandaat van rang 16 en de definitie van de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 26 kunnen worden bekomen. § 2. Enkel de kandidaturen van de ambtenaren die per aangetekende brief aan het lid van het College dat toezicht houdt over het Instituut, zijn verstuurd, worden in aanmerking genomen, en dit binnen een termijn van 30 dagen. Deze termijn begint te lopen vanaf de dag die volgt op de publicatie van de oproep in het Belgisch Staatsblad. § 3. Iedere kandidatuurakte bevat: 1° een toelichting van de titels en ervaring die de kandidaat naar voren brengt om voor de betrekking van rang 16 te solliciteren;2° het beheersplan als bedoeld in artikel 42, § 2. § 4. De ambtenaren krijgen de toestemming vooraf te solliciteren voor elk mandaat van rang 16 dat tijdens hun afwezigheid vacant zou worden verklaard. De voorafgaandelijke kandidaatstelling is op dezelfde wijze geldig als degene die werd ingediend volgens de voorwaarden in artikel 43, § 2, indien, en enkel indien, deze per aangetekende zending werd verstuurd aan het lid van het College dat toezicht houdt over het Instituut en het mandaat zoals bedoeld in de kandidatuur in kwestie vacant verklaard werd binnen een termijn van 2 maanden vanaf het versturen van deze aangetekende zending.

Art. 44.§ 1. De adviesaanvraag zoals bedoeld door artikel 45, § 2, tweede lid, wordt aanhangig gemaakt door het lid van het College dat toezicht houdt over het Instituut, bij de selectiecommissie, zoals bedoeld in artikel 16/1 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie. § 2. Het verzoek om advies gericht aan de selectiecommissie vermeldt de termijn waarbinnen zij zich moet uitspreken. Deze termijn mag niet korter zijn dan dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het verzoek door de voorzitter van de selectiecommissie. § 3. Het verzoek tot advies omvat: 1° de kandidatuurakte zoals bedoeld in artikel 43, § 3;2° de doelstellingen zoals bedoeld in artikel 38;3° de functiebeschrijving van de in te vullen betrekking.

Art. 45.§ 1. De selectiecommissie controleert de algemene en bijzondere voorwaarden voor de toelaatbaarheid van de kandidaten.

De kandidaten die niet aan deze voorwaarden voldoen, worden van de selectie uitgesloten door middel van een met redenen omklede beslissing van de commissie. Deze beslissing wordt aan de uitgesloten kandidaten meegedeeld middels een aangetekend schrijven.

Binnen de vijftien dagen die volgen op deze bekendmaking kan iedere kandidaat een bezwaarschrift indienen door een aangetekend schrijven te richten aan de voorzitter van de commissie en kan hij vragen om te worden gehoord.

De kandidaat mag zich door een persoon van zijn keuze laten bijstaan.

Na onderzoek van het bezwaar spreekt de commissie zich definitief uit over de toelaatbaarheid en deelt ze haar beslissing mee middels een aangetekend schrijven.

Wanneer de commissie een uitspraak doet over de toelaatbaarheidsvoorwaarden van de kandidaten, begint de voorziene termijn om haar advies te verlenen te lopen vanaf de dag dat de commissie zich definitief over de toelaatbaarheidsvoorwaarden uitgesproken heeft. § 2. De selectiecommissie nodigt de kandidaten van wie de kandidatuur toelaatbaar werd verklaard, uit voor een gesprek.

De commissie brengt een met redenen omkleed advies uit over de graad van geschiktheid van de competenties, alsook de relationele en managementvaardigheden van elke kandidaat ten overstaan van de elementen uit het verzoek tot advies zoals bedoeld in artikel 44, § 3.

Na vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten worden de kandidaten ofwel in groep A "geschikt", ofwel in groep B "niet geschikt" ingeschreven door de selectiecommissie.

In groep A worden de kandidaten gerangschikt. Wanneer de kandidaten gelijkwaardig worden beoordeeld, worden ze ex aequo gerangschikt. § 3. De selectiecommissie draagt het met redenen omkleed advies en de klassering voorzien in § 2 over aan het lid van het College dat toezicht houdt over het Instituut.

Art. 46.Het College kent, op voorstel van het lid van het College dat toezicht houdt over het Instituut, het mandaat van rang 16 toe aan een van de kandidaten van groep A. HOOFDSTUK V. - Opleiding die toegang verleent tot de graden in de rangen 29, 25 en 35

Art. 47.De ambtenaren met respectievelijk een graad in rang 28, 24 of 34 die een graadanciënniteit van minstens 3 jaar hebben, kunnen de opleidingen volgen die vereist zijn voor de bevordering tot een graad van rang 29, 25 of 35.

Art. 48.Om bevorderd te kunnen worden tot een graad van rang 29, 25 of 35, moet de ambtenaar twee opleidingen succesvol hebben afgerond in het daartoe specifiek voorziene jaarlijkse opleidingsplan voor het personeel van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding.

Deze twee opleidingen moeten worden gevolgd binnen de twee jaar die aan de bevordering voorafgaan. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 49.Dit besluit heft het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 betreffende de loopbaan van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie op en vervangt het, alsook het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 20 oktober 1994 tot vaststelling van het personeelsreglement van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding.

Art. 50.Dit besluit treedt in werking op de 1ste dag van de tweede maand die volgt op de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 51.De leden van het College bevoegd voor Beroepsopleiding en Openbaar Ambt worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Gedaan te Brussel, 21 februari 2019.

De voorzitster van het College bevoegd voor Begroting, F. LAANAN Het lid van het College bevoegd voor Openbaar Ambt, C. JODOGNE Het lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding, D. GOSUIN

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gehecht aan het besluit 2017/1350 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 21 februari 2019 betreffende de loopbaan van de amtenaren van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding.

De voorzitster van het College bevoegd voor Begroting, F. LAANAN Het lid van het College bevoegd voor Openbaar Ambt, C. JODOGNE Het lid van het College bevoegd voor Beroepsopleiding, D. GOSUIN

^