Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 27 mei 2004
gepubliceerd op 28 juni 2004

Besluit 2004/80 van het College van de Franse Gemeenschap tot bevordering van de beroepsintegratie van de gehandicapten

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031330
pub.
28/06/2004
prom.
27/05/2004
ELI
eli/besluit/2004/05/27/2004031330/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 2004. - Besluit 2004/80 van het College van de Franse Gemeenschap tot bevordering van de beroepsintegratie van de gehandicapten


Het College, Gelet op artikel 26, 6° tot 8°, van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces, gewijzigd bij decreet van 5 februari 2004;

Gelet op het advies van de afdeling « Gehandicapten » van de Franstalige Brusselse Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Volksgezondheid, gegeven op 18 februari 2004;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 maart 2004;

Gelet op het akkoord van het lid van het College belast met de Begroting, gegeven op 30 maart 2004;

Gelet op de beraadslaging van het College van 1 april 2004 over de aanvraag om advies die de Raad van State moet geven binnen een termijn die een maand niet overschrijdt;

Gelet op het advies nr. 36.916/4 van 3 mei 2004 van de Raad van State, bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van het lid van het College belast met het Gehandicaptenbeleid, Besluit :

Artikel 1.Het besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 van de Grondwet krachtens artikel 138 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - « gehandicapte persoon » : de gehandicapte persoon waarvoor de beslissing genomen wordt bedoeld in artikel 21, derde lid, van het decreet van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces; - « bestuur » : Franstalige Brusselse dienst voor mindervaliden, dienst met afzonderlijk beheer tot uitvoering van het beleid inzake de sociale integratie en de inschakeling in het arbeidsleven van gehandicapten, opgericht bij decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 december 1998; - « lid van het College » : het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met het Gehandicaptenbeleid; - « pluridisciplinaire equipe » : het bij artikel 10 van het decreet opgericht orgaan; - « gehandicapte werknemer » : de gehandicapte persoon die krachtens een statuut of bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen is door een werkgever; - « werkgever » : de instellingen die, wegens hun organisatie, uitsluitend onder de Franse Gemeenschapscommissie ressorteren, de ondernemingen uitgezonderd de erkende beschutte werkplaatsen. HOOFDSTUK I. - Ontdekkingsstage

Art. 3.Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, wordt verstaan onder : - « stagiair » : de gehandicapte persoon die de overeenkomst heeft afgesloten; - « overeenkomst » : de stageovereenkomst afgesloten tussen de stagiair, het bestuur en de werkgever; - « stage » : de bij overeenkomst afgesloten ontdekkingsstage waarin de in artikel 4 van dit hoofdstuk vooropgestelde doelstellingen vervuld worden.

Art. 4.De pluridisciplinaire equipe kan één of meerdere stages toestaan om de inschakeling in het arbeidsproces van de gehandicapte persoon aan te moedigen om : - de stagiair de mogelijkheid te bieden kennis te maken met reële en dagelijkse beroepssituaties van het vak dat hij wenst uit te oefenen; - de adequatie na te gaan van zijn beroepsproject en van zijn capaciteiten inzake professionele en sociale integratie.

Art. 5.De stageaanvraag wordt door de gehandicapte persoon ingediend bij het bestuur d.m.v. een document waarvan het model door het bestuur wordt bepaald.

De pluridisciplinaire equipe beslist over de aanvraag.

Art. 6.De stage is het voorwerp van een overeenkomst waarvan het model wordt vastgesteld door het lid van het College. De maximumduur van de stage wordt vastgesteld op achttien opeenvolgende werkdagen.

De overeenkomst bevat minstens : - de identiteit en het domicilie van elke partij; - haar duur; - het doel en de lokalisatie van de prestaties van de stagiair; - de verplichting van alle partijen; - haar eventuele opschortings- en opzeggingsmodaliteiten.

Elke partij kan de overeenkomst vóór het verstrijken van de voorziene termijn opzeggen, mits kennisgeving aan de andere partij.

Art. 7.De werkgever verbindt zich ertoe : - de stagiair een reële mogelijkheid te bieden om kennis te maken met de uitoefening van het beroep of de functie; - de stagiair de nodige uitrusting te verschaffen om het beroep te ontdekken, namelijk het materiaal, de werkkledij en de veiligheidsvoorzieningen; - een persoon aan te wijzen die ermee belast is de stagiair te volgen zijn mogelijkheden tot aanpassing aan het werk te evalueren en zijn opmerkingen mede te delen, zowel aan de stagiair als aan het bestuur; - het bestuur de toelating te geven de stagiair te ontmoeten op de arbeidsplaats; - het bestuur onmiddellijk op de hoogte te brengen van elk element op grond waarvan hij een einde maakt aan de stage; - het bestuur binnen de vierentwintig uur te verwittigen van elk arbeidsongeval of ongeval op de weg naar en van het werk, evenals van elke schade aan werktuigen of machines en van elk stoffelijk of lichamelijk ongeval waardoor derden tijdens de stage worden getroffen.

Art. 8.De stagiair verbindt zich ertoe : - zich te richten naar het arbeidsreglement van de plaats waar hij stage loopt; - te handelen volgens de voorschriften die hem gegeven werden door het door de werkgever aangesteld personeelslid; - zich te onthouden van alles wat zijn eigen veiligheid of die van derden in het gedrang zou kunnen brengen; - de uitrusting, het materiaal, de werktuigen en de niet-gebruikte grondstoffen die hem werden toevertrouwd, in goede staat terug te geven; - de vertrouwelijke aard van de gegevens waarvan hij tijdens zijn stage kennis neemt, in acht te nemen; - het bestuur en de werkgever onmiddellijk te verwittigen in geval van afwezigheid om welke reden ook (ongeval, ziekte,...); - het bestuur onmiddellijk op de hoogte te brengen van elk element op grond waarvan hij een einde maakt aan de stage.

Art. 9.De stagiair blijft beschikbaar op de arbeidsmarkt en mag zich tijdens de stage melden bij elke oproeping van een mogelijke werkgever.

De werkgever is er niet toe verplicht de stagiair in dienst te nemen bij het einde van de stage.

Art. 10.De stage is gratis. De stagiair mag geen bezoldiging of vergoeding eisen.

Het bestuur verzekert de stagiair : - tegen arbeidsongevallen en ongevallen op de weg naar en van het werk; - voor wettelijke aansprakelijkheid, zowel voor schade aan werktuigen en machines als voor materiële of lichamelijke ongevallen waardoor derden tijdens de stage worden getroffen. HOOFDSTUK II. - Inschakelingspremie

Art. 11.Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, wordt verstaan onder : - « collega » : het personeelslid of de personeelsleden met een gelijkaardige functie als die van de gehandicapte werknemer en toegewezen aan dezelfde arbeidspost of productie-eenheid; - « tussenkomst » : de inschakelingspremie.

Art. 12.De pluridisciplinaire equipe kan een tussenkomst toekennen om de inschakeling van een gehandicapte werknemer bij een werkgever te bevorderen door de sensibilisatie en de vorming van de collega('s).

De tussenkomst slaat op de kostprijs van de in het sensibilisatieprogramma voorziene cursussen die georganiseerd en verstrekt worden door personen die geen deel uitmaken van het personeel van de werkgever, zonder betrekking te mogen hebben op materiaal, voorzieningen of inrichting van de arbeidspost.

Het sensibilisatie- en vormingsprogramma wordt door het bestuur goedgekeurd.

Art. 13.De aanvraag om tussenkomst wordt door de werkgever ingediend bij het bestuur d.m.v. een document waarvan het model wordt vastgesteld door het lid van het College.

De pluridisciplinaire equipe beslist over de aanvraag.

Art. 14.De tussenkomst wordt door de werkgever toegekend in functie van de indienstneming of van de functiewijziging van de betrokken gehandicapte werknemer. Zij is maximum één keer om de drie jaar vernieuwbaar.

Art. 15.De duur van de tussenkomst mag niet meer dan zes maanden en ten hoogste één derde van de totale duur van de diensttijd van de gehandicapte werknemer bedragen.

De tussenkomst kan maximum negentig dagen vóór de indiensttreding van de gehandicapte werknemer terugwerkende kracht hebben indien, op de datum van inwerkingtreding, die werknemer recht had op de dienstverstrekkingen van het bestuur krachtens artikel 12 van hert decreet van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces.

Art. 16.Het bedrag van de tussenkomst wordt door de pluridisciplinaire equipe vastgesteld op maximum euro 1.500 per in dienst genomen gehandicapte werknemer.

Art. 17.Het bestuur geeft binnen de dertig dagen vanaf de datum dat het over alle nodige inlichtingen beschikt kennis van de beslissing tot tussenkomst aan de werkgever. HOOFDSTUK III. - Begeleidingspremie

Art. 18.Voor de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk, wordt verstaan onder : - « begeleider » : de persoon die de gehandicapte werknemer begeleidt en leidt; - « tussenkomst » : de begeleidingspremie.

Art. 19.De pluridisciplinaire equipe kan een werkgever een tussenkomst voor een begeleider toekennen op het ogenblik van de indienstneming van de gehandicapte werknemer of wanneer die werknemer het werk terug opneemt na een inactiviteitsperiode die veroorzaakt werd door een ongeval of een ziekte en die een verslechtering of zelfs het ontstaan van een insufficiëntie veroorzaakt heeft.

Art. 20.De begeleider is een personeelslid van de werkgever, onder statuut of ermee verbonden via een arbeidscontract.

De begeleider wordt door de werkgever aangesteld in overleg met de gehandicapte werknemer en in samenspraak met het bestuur.

Wanneer de begeleider zijn ambt neerlegt, moet de werkgever het bestuur hiervan onmiddellijk verwittigen en de naam van zijn plaatsvervanger mededelen binnen de volgende kalendermaand, op gevaar af de tussenkomst niet meer te kunnen genieten.

Art. 21.De begeleider moet : - de gehandicapte werknemer informeren, leiden en volgen; - een steun zijn voor de gehandicapte werknemer in zijn relatie met de werkgever, het bestuur en de verenigingen voor gehandicapte personen (specifieke problemen inzake de handicap van de werknemer); - een maandelijks activiteitenverslag opmaken tijdens het eerste trimester dat volgt op de indienstneming en vervolgens driemaandelijks volgens het door het bestuur vastgesteld model; - op verzoek van de gehandicapte werknemer, adviezen geven voor alle materies die betrekking hebben op het verloop van de loopbaan van de gehandicapte werknemer, met name het onthaal, de uitrusting van de arbeidspost en de toegankelijkheid van de lokalen.

De werkgever moet zich ertoe verbinden dat de begeleider de in voorgaand lid vermelde taken correct kan uitvoeren.

Art. 22.De met redenen omklede aanvraag van de werkgever wordt bij het bestuur ingediend op het door het lid van het College vastgesteld document.

Zij moet, uiterlijk binnen de maand die volgt op de indiensttreding van de werknemer of op de hervatting van zijn activiteiten worden ingediend, ondertekend door de werkgever, de begeleider en de betrokken gehandicapte werknemer.

De pluridisciplinaire equipe beslist over de aanvraag.

Art. 23.De tussenkomst wordt verleend voor een maximumduur van zes maanden vanaf de datum van de indiensttreding of van de herneming van het werk.

Ze kan hernieuwd worden, zonder dat de totale duur evenwel één jaar mag overschrijden, op basis van de noodzaak van die begeleiding en dit, in samenspraak met het bestuur.

Art. 24.Het maandelijks bedrag van de tussenkomst wordt vastgesteld op euro 250 maximum.

Art. 25.Het bestuur geeft de werkgever kennis van de beslissing tot tussenkomst binnen dertig dagen vanaf de datum waarop het over de nodige inlichtingen beschikt.

De prestaties van de begeleider moeten aanvangen uiterlijk binnen de maand die volgt op de kennisgeving van de beslissing tot tussenkomst. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke, wijzigende en eindbepalingen

Art. 26.De betaling van de in de hoofdstukken II en III van dit besluit bedoelde tussenkomsten gebeurt door het bestuur, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van ontvangst van de door het bestuur gevraagde en door de werkgever ingediende bewijsstukken.

Die documenten moeten worden ingediend, op straffe van verval, binnen een termijn van twaalf maanden vanaf het verstrijken van de maand waarop ze betrekking hebben.

Art. 27.Wordt uitgesloten van het genieten van de in de hoofdstukken II en III van dit besluit bedoelde tussenkomsten en wordt, in voorkomend geval, genoodzaakt ze terug te betalen : c) de werkgever die naar bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens en dit, enkel en alleen maar om de in dit besluit voorziene tegemoetkomingen te genieten : i.één of meer al dan niet gehandicapte werknemers ontslagen heeft en ze opnieuw in dienst genomen of door één of meerdere gehandicapte werknemers vervangen heeft; ii. de functie van de gehandicapte werknemer gewijzigd heeft. d) de werkgever die niet voldoet aan de wettelijke of reglementaire verplichtingen die hem opgelegd worden in zijn hoedanigheid van werkgever.

Art. 28.Zij worden, vanaf 1 januari 2005, jaarlijks aangepast op 1 januari, rekening houdend met het indexcijfer der consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's Lands concurrentievermogen, hierna gezondheidsindex genoemd, volgens de formule : basisbedrag op 31 december van het jaar n-1 x gemiddelde gezondheidsindex van het jaar n-1 Gezondheidsindex van het jaar n-2

Art. 29.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de tweede maand die volgt op die volgt op die van de inwerkingtreding van het decreet van 5 februari 2004 houdende wijziging van het decreet van 4 maart 1999 betreffende de sociale integratie van de gehandicapten en hun inschakeling in het arbeidsproces.

Art. 30.Het lid van het College tot wiens bevoegdheden het Gehandicaptenbeleid behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 mei 2004.

Door het College van de Franse Gemeenschap : E. TOMAS, Voorzitter van het College W. DRAPS, Lid van het College belast met het Gehandicaptenbeleid.

A. HUTCHINSON, Lid van het College belast met de Begroting.

^