Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 28 juni 2001
gepubliceerd op 11 augustus 2001

Besluit 2001/564 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling van de erkennings- en betoelagingsnormen voor de diensten voor hulpverlening aan slachtoffers, in vrijheid gestelde beklaagden en vrijgelaten gedetineerden

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031275
pub.
11/08/2001
prom.
28/06/2001
ELI
eli/besluit/2001/06/28/2001031275/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 JUNI 2001. - Besluit 2001/564 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende regeling van de erkennings- en betoelagingsnormen voor de diensten voor hulpverlening aan slachtoffers, in vrijheid gestelde beklaagden en vrijgelaten gedetineerden


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op het decreet (III) van de Franse Gemeenschapscommissie tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschapscommissie van 15 december 1989 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de diensten voor forensische welzijnszorg;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 juni 2001;

Gelet op de instemming van het Lid van het College, bevoegd voor Begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, zoals dit werd vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat blijkt dat de in theorie op 1 januari 1994 overgehevelde bevoegdheid van de Franse Gemeenschapscommissie voor maatschappelijke hulpverlening aan slachtoffers, in vrijheid gestelde beklaagden en vrijgelaten gedetineerden, slechts effectief werd in 2001 en dat het derhalve absoluut noodzakelijk is dat onverwijld dringende maatregelen genomen worden om een rechtsvacuüm op te vullen;

Overwegende dat de diensten voor forensische welzijnszorg kampen met financiële moeilijkheden;

Overwegende dat het absoluut noodzakelijk is dat onverwijld de betoelagingswijze van deze diensten wordt aangepast;

Op de voordracht van het Lid van het College, bevoegd voor Sociale Actie en het Gezin;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In afwachting van een decreet tot organisatie van de hulpverlening aan slachtoffers, in vrijheid gestelde beklaagden en vrijgelaten gedetineerden zijn de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 1994, 12 juli 1996, 19 december 1996, 31 december 1997 en 2 juli 1999 tot wijziging van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 december 1989 betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de diensten voor forensische welzijnszorg van toepassing op de diensten voor hulpverlening aan slachtoffers, in vrijheid gestelde beklaagden en vrijgelaten gedetineerden die door de Franse Gemeenschap zijn erkend en voor deze materies door de Franse Gemeenschapscommissie worden gesubsidieerd.

Art. 2.Gelet op de activiteiten die door de Franse Gemeenschap erkende diensten voor forensische welzijnszorg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben verricht voor de jaren 1998, 1999 en 2000, beloopt de bijdrage van de Franse Gemeenschapscommissie aan de toekenning van gewaarborgde subsidies, bedoeld bij artikel 8, § 1, van het voormelde besluit van 15 december 1989, zoals gewijzigd bij artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 juli 1999 drieënveertig percent.

Art. 3.Het College van de Franse Gemeenschapscommissie kan aan de diensten erkend op grond van de in artikel 1 bedoelde reglementering of aan iedere andere dienst die belangrijke activiteiten verricht op het vlak van hulpverlening aan slachtoffers, in vrijheid gestelde beklaagden en vrijgelaten gedetineerden uitzonderlijke toelagen toekennen om deze in staat te stellen hun opdrachten uit te voeren.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 5.Het Lid van het College, de Minister bevoegd voor Sociale Actie en Gezin wordt belast met de uitvoering van deze beslissing.

Brussel, 28 juni 2001.

E. TOMAS, Voorzitter van het College F.-X. de DONNEA, Lid van het College, bevoegd voor Ambtenarenzaken D. GOSUIN, Lid van het College, bevoegd voor Gezondheid, Cultuur, Toerisme, Sport en Jeugd W. DRAPS, Lid van het College, bevoegd voor Middenstandsopleiding en -vorming en Gehandicaptenbeleid A. HUTCHINSON, Lid van het College, bevoegd voor Begroting, Sociale Actie en Gezin.

^