Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Franse Gemeenschapscommissie van 28 februari 1997
gepubliceerd op 13 november 1997

Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de plaatselijke paritaire commissie voor onderwijs zoals georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
1997031453
pub.
13/11/1997
prom.
28/02/1997
ELI
eli/besluit/1997/02/28/1997031453/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST


29 FEBRUARI 1997. Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de plaatselijke paritaire commissie voor onderwijs zoals georganiseerd door de Franse Gemeenschapscommissie


Het College van de Franse Gemeenschapscommissie, Gelet op artikelen 136, 163 en 166 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994;

Gelet op de bijzondere wet betreffende de hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten en van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1994 tussen de federale overheid, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de verplichte overdracht, zonder schadeloosstelling, van het personeel, goederen, rechten en verplichtingen van de provincie Brabant naar de provincies Waals Brabant en Vlaams Brabant, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschapscommissies zoals bedoeld in artikel 60 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, en naar de federale overheid;

Gelet op het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs zoals gewijzigd bij het decreet van 10 april 1995 houdende dringende maatregelen op het vlak van onderwijs en meer bepaald hoofdstuk XII;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 juli 1995 tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden tussen de leden ervan;

Gelet op het besluit van 14 september 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van 4 juli 1995 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende reglementering van de werking ervan en tot regeling van de ondertekening van de akten ervan;

Overwegende dat de plaatselijke paritaire commissie voor onderwijs zoals ingericht door de Franse Gemeenschapscommissie op 10 november 1995 overgegaan is tot de aanneming van haar huishoudelijk reglement, dat moet worden goedgekeurd door de inrichtende macht opdat het bindende kracht zou hebben, Besluit : Enig artikel. Het huishoudelijk reglement dat door de plaatselijke paritaire commissie is aangenomen in haar vergadering van 10 november 1995, en dat is toegevoegd als bijlage, wordt goedgekeurd.

Brussel, 29 februari 1997.

Namens het College : H. HASQUIN, Voorzitter van het College.

Eric TOMAS, Lid van het College belast met Onderwijs.

Bijlage FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Huishoudelijk reglement van de plaatselijke paritaire commissie 1. ALGEMEENHEDEN 1.1. Dit huishoudelijk reglement (H.R.) is een aanvulling op de bepalingen zoals voorzien in het decreet van 6 juni 1994 betreffende de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 7 april 1995. 1.2. Over de gevallen waarin niet voorzien is in het decreet van 6 juni 1994 en de toepassingsbesluiten ervan of in dit H.R., wordt beslist door de plaatselijke paritaire commissie of, wanneer deze in de onmogelijkheid verkeert, door de centrale of communautaire paritaire commissies van het officieel gesubsidieerd onderwijs. 2. SAMENSTELLING 2.1. De plaatselijke paritaire commissie bestaat uit 9 leden die de inrichtende macht vertegenwoordigen en uit 9 leden die het personeel vertegenwoordigen. 2.2. De leden die de inrichtende macht vertegenwoordigen duiden in hun midden de voorzitter van de plaatselijke paritaire commissie (PLAPACO) aan; ze duiden de secretaris en adjunct-secretaris aan, deze kunnen ook niet tot de leden behoren. 2.3. De leden die het personeel vertegenwoordigen, duiden in hun midden de ondervoorzitter van de PLAPACO aan. 2.4. De secretaris is meerbepaald belast met de opmaak van de notulen van de vergadering volgens de nadere regelen zoals bepaald in punt 6 infra. 2.5. De secretaris en de adjunct-secretaris zijn bijkomend aanwezig op de vergadering, ze hebben geen stemrecht indien ze geen lid zijn. 2.6. Elke delegatie duidt evenveel plaatsvervangers als werkende leden aan. 2.7. De werkende en plaatsvervangende leden die het personeel vertegenwoordigen, behoren uitsluitend tot de vakbondsdelegaties van de drie erkende respresentatieve vakbondsorganisaties in de verhouding waarover ze hebben onderhandeld, en dit voor minstens drie jaar.

Op 21 juni 1995 waren de verhoudingen als volgt : 5 A.C.O.D.; 3 V.S.O.A.; 1 C.O.C. 2.8. De lijst van de werkende en plaatsvervangende leden gaat als bijlage bij dit reglement. 2.9. Voor elke vergadering bezorgt elke delegatie aan de voorzitter de lijst van haar leden die stemgerechtigd zijn. Deze lijsten worden gevoegd bij de notulen en ondertekend voor het begin van de vergadering als bewijs van aanwezigheid. 2.10. Elke delegatie kan zich laten bijstaan door technici. 3. BEVOEGHEDEN De PLAPACO 3.1. bespreekt de algemene arbeidsvoorwaarden voor het onderwijs van de Franse Gemeenschapscommissie met inbegrip van de aangelegenheden die betrekking hebben op de veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen. 3.2. stelt voor het personeel de regels op ter aanvulling van de statuutsbepalingen van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs zoals eventueel gewijzigd en van de uitvoeringsbesluiten ervan, en van de aanvullende regels vastgesteld door de centrale en de communautaire paritaire commissies; 3.3. voorkomt en legt elk conflict bij dat kan rijzen of zou gerezen zijn tussen de inrichtende macht en de personeelsleden zoals bepaald onder de punten 1.1 en 3.21 van dit reglement. 3.4. geeft advies over alle vragen in verband met de organisatie, verdediging en de bevordering van het onderwijs van de Franse Gemeenschapscommissie. 3.5. spreekt zich op verzoek van het betrokken personeelslid uit over de gegrondheid van het bestaan van een onverenigbaarheid met de hoedanigheid als lid van het onderwijspersoneel van de Franse Gemeenschapscommissie. 3.6. bepaalt de regels volgens welke de openstaande betrekkingen meegedeeld worden aan de prioritair tijdelijke personeelsleden en aan de vastbenoemde personeelsleden. 3.7. onderzoekt in aanwezigheid der partijen de beroepen die door de tijdelijke personeelsleden zijn ingediend tegen een ongunstig verslag. 3.8. bepaalt onder welke voorwaarden de niet-gesubsidieerde personeelsleden een gesubsidieerde betrekking in dezelfde functie kunnen verkrijgen, de prioriteiten en de wijze waarop de diensten in aanmerking zullen worden genomen. 3.9. stelt de vorm van de oproep op die toegang geeft tot een selectie- of bevorderingsbetrekking. 3.10. regelt de manier waarop zowel de mutaties als de wijzigingen van affectatie van het vastbenoemde personeel dienen te gebeuren. 3.11. bepaalt de organisatie en de voorwaarden voor de uitoefening van de bijkomende prestaties van het onderwijspersoneel buiten de schooluren. 3.12. bepaalt eveneens de openings- en sluitingsuren van de scholen met inachtneming van de wettelijke bepalingen betreffende de schooltijd. 3.13. geeft een voorafgaand akkoord over de beslissing van de inrichtende macht betreffende de verlof- en vakantieregeling met inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen. 3.14. geeft een advies over de volgende aangelegenheden : - verdeling van de onderwijskredieten; - rationalisering en programmering; - navorming van de personeelsleden; - uitwerking en uitvoering van de pedagogische projecten en programma's van de inrichtende macht; - verbinding lager en middelbaar onderwijs; - klassen buiten de schoolmuren en in de open lucht; - keuze van het psycho-medisch-sociaal centrum; - veiligheid-gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen; - schoolgebouwen en renovatie van de schoolgebouwen; - leerlingenvervoer; - kantines en schoolrestaurants. 3.15. controleert de lijsten van de terbeschikkingstellingen en de reaffectaties die zijn uitgevoerd in de inrichtende macht op grond van de dienstanciënniteit van de personeelsleden.

Deze controle gebeurt eveneens op de lijst van de openstaande betrekkingen die in aanmerking komen voor reaffectatie. 3.16. geeft advies over de wettelijke invulling van de beschikbare lesuren : 1° naargelang van lesroosters van de bestaande opties;2° voortvloeiend uit de uitvoering of schrapping van opties. 3.17. geeft advies over de invulling van de urenpaketten in het lager onderwijs en over de invulling van het kader in het kleuteronderwijs. 3.18. geeft advies over de invulling van de lestijden die in het middelbaar onderwijs kunnen worden aangewend door de inrichtende macht. 3.19. geeft advies over de invulling van de omkadering in het hoger onderwijs, de dotatie van periodes in het onderwijs voor sociale promotie, het totaal aantal uren-leraars in het middelbaar onderwijs alsook over de programma's en rationaliseringen in elk van die niveaus. 3.20. voor de overige bevoegdheden van de PLAPACO dient te worden verwezen naar de decreten, toepassingsbesluiten en omzendbrieven betreffende de bevoegdheden van de plaatselijke paritaire commissies.

Elk bevoegdheidsconflict moet indien nodig voor de centrale of communautaire paritaire commissies worden gebracht.

De PLAPACO mag eveneens problemen in verband met het niet-gesubsidieerd onderwijspersoneel of met het personeel van de P.M.S.C. behandelen, met uitzondering van het administratief, onderhouds- en arbeidspersoneel. 4. UITNODIGINGEN 4.1. De uitnodigingen, die ondertekend zijn door de voorzitter, de ondervoorzitter of in opdracht door de secretaris, worden twee weken voor de zitting verstuurd naar de hoofdzetel van de verschillende delegaties en naar de verblijfplaats van de werkende en plaatsvervangende leden. 4.2. De uitnodigingen vemelden de agenda en de vereiste documentatie voor het nemen van beslissingen of geven van adviezen. 4.3. Bij hoogdringendheid of ingeval van procedure die een antwoord binnen een spoedige en gerechtvaardigde termijn vereist, kan de PLAPACO worden samengeroepen binnen de drie werkdagen. 4.4. De schoolvakantie- en verlofperiodes werken opschortend voor de termijnen. 4.5. De verschillende agendapunten worden vastgesteld ofwel op initiatief van de voorzitter of ondervoorzitter ofwel op verzoek van een van de vakbondorganisaties zoals bedoeld onder punt 2.7. 4.6. De voorzitter of ondervoorzitter mag niet weigeren een punt op de agenda van de eerstkomende vergadering in te schrijven dat gevraagd is door een van de vakbondsorganisaties bedoeld onder punt 2.7. 4.7. Een dringend punt kan worden ingediend in de zitting door een van de delegaties volgens de regels zoals in artikel 96 van het decreet van 6 juni 1994. Het dient te worden vergezeld van alle documenten die de leden van de PLAPACO nodig hebben. Indien men niet akkoord gaat met de onmiddellijke behandeling van dat punt roept de voorzitter de vergadering opnieuw samen in de week die volgt op de vergadering waarbij er een enkel punt op de agenda staat. 4.8. De voorzitter of, bij diens afwezigheid, de ondervoorzitter moeten de PLAPACO samenroepen binnen de veertien dagen na ontvangst van een verzoek om een punt op de agenda te plaatsen zoals bepaald overeenkomstig punt 4.5. 5. VERLOOP VAN DE VERGADERINGEN 5.1. De beslissingen worden genomen bij eenparigheid van de aanwezige leden; in elke delegatie moet de meerderheid van de leden aanwezig zijn. Als er geen eenparigheid is of als de meerderheid van de leden in elke groep niet aanwezig is, komt de commissie opnieuw binnen de twee weken bijeen op een datum die in gezamenlijk overleg is bepaald.

De beslissingen worden dan geldig genomen mits ze goedgekeurd worden door twee derde van de aanwezige leden in elke delegatie.

Voor de toepassing van de leden 1 tot 3 komen blancostemmen en onthoudingen niet in aanmerking. 5.2. Elke stemming over personen gebeurt in het geheim. 5.3. De vergaderingen van de PLAPACO vinden plaats in de lokalen van de Franse Gemeenschapscommissie. 5.4. De vergaderingen hebben in principe plaats tijdens de werkuren. 5.5. De vergadering kan worden verdaagd op verzoek van een delegatie of van een representatieve organisatie van het personeel. 5.6. De voorzitter (of ondervoorzitter wanneer deze de voorzitter tijdens de vergadering vervangt) kan op verzoek van de delegatie van de inrichtende macht of van een van de representatieve organisaties van het personeel bij hoogdringendheid de besprekingen met drie werkdagen verdagen. 6. NOTULEN 6.1. De secretaris maakt de notulen van de vergadering op. Deze worden binnen de twee weken na de vergadering verzonden naar de zetel van de verschillende delegaties en naar de verblijfplaats van de werkende en plaatsvervangende leden. Zij dienen hun bemerkingen in of maken ze kenbaar op de volgende vergadering voor de aanneming van de notulen of ingeval ze de vergadering niet kunnen bijwonen, zenden ze hun bemerkingen op naar de voorzitter, die ze laat aantekenen in de notulen. 6.2. De notulen omvatten een bondige samenvatting van de besprekingen, de tekst van de adviezen en van de beslissingen, de stemmen en elke verklaring waarvoor een vermelding in extenso was gevraagd. 7. ADMINISTRATIEVE TOESTAND VAN DE LEDEN VAN DE PLAPACO 7.1. De leden van de PLAPACO en de uitgenodigde technici worden steeds geacht in actieve dienst te zijn gedurende de uitoefening van hun mandaat en ontvangen van rechtswege een vrijstelling van dienst om de werkzaamheden van de PLAPACO bij te kunnen wonen.

Ze vallen onder de wetsbepalingen betreffende ongevallen op en naar het werk. 7.2. De inrichtende macht dient de hiërarchische meerderen van elk lid van de PLAPACO op de hoogte te brengen van de data en uren van de vergaderingen. 8. DIVERSE MAATREGELEN Er wordt aanbevolen niet te roken tijdens de vergaderingen.Korte onderbrekingen zijn mogelijk om de leden die dat wensen de gelegenheid te geven buiten het lokaal te roken.

LIJST VAN DE LEDEN VAN HET PAATSELIJK PARITAIR COMITE Werkende leden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^