Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 februari 2009
gepubliceerd op 19 maart 2009

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende coördinatie van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de ordonnanties van 8 december 1994 en 5 juni 2008 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2009031132
pub.
19/03/2009
prom.
19/02/2009
ELI
eli/besluit/2009/02/19/2009031132/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 FEBRUARI 2009. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie houdende coördinatie van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de ordonnanties van 8 december 1994 en 5 juni 2008 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie


Het Verenigd College, Gelet op de ordonnantie van 5 juni 2008 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, artikel 16;

Gelet op het advies 44.924/l/V, gegeven op 5 augustus 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, en de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De bepalingen van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de ordonnanties van 8 december 1994 en 5 juni 2008 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden gecoördineerd volgens de bij dit besluit gevoegde tekst.

Art. 2.De coördinatie heeft als opschrift : "Ordonnanties betreffende de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gecoördineerd op 19 februari 2009".

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2009.

Art. 4.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, en de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 19 februari 2009.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, G. VANHENGEL De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, P. SMET

Bijlage Ordonnanties betreffende de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gecoördineerd op 19 februari 2009 HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepaling

Artikel 1.- (1) Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 135 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.- (2) Bij de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt een "Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg" opgericht, met een "Commissie voor gezondheidszorg" en een "Commissie voor welzijnszorg".

Art. 3.- (3) Op verzoek van de Verenigde Vergadering, heeft elke commissie, elke afdeling of elk bureau bedoeld bij deze ordonnantie tot opdracht advies uit te brengen over ontwerpen of voorstellen van ordonnantie die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op en aangelegenheid die onder hun adviesopdrachten vallen. HOOFDSTUK III. - Commissie voor gezondheidszorg Afdeling 1. - Samenstelling

Art. 4.- (4) De Commissie voor gezondheidszorg bestaat uit een bureau en vier afdelingen : 1°de afdeling ziekenhuizen, bedoeld in artikel 2 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, hierna "de wet" genoemd; 2° de afdeling preventieve gezondheidszorg;3° de afdeling eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg;4° de afdeling instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg. Afdeling 2. - Opdrachten

Art. 5.- (5) Het bureau van de Commissie voor gezondheidszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de ontwerpen en de voorstellen van normen betreffende het gezondheidsbeleid;2° elke aangelegenheid die onder de bevoegdheid van meer dan één afdeling valt.

Art. 6.- (6) De afdeling ziekenhuizen heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de prioriteiten waarmee rekening moet worden gehouden voor de toepassing van de in de artikelen 23 en 24 van de wet opgesomde criteria;2° de conformiteit, met het ziekenhuisprogramma, van al de in artikel 26 van de wet bedoelde werken;3° de toelating van apparatuur en zware medische diensten;4° de erkenning of verlenging van erkenning van een ziekenhuisdienst;5° het behoud van de erkenning wanneer aan de in artikel 69, 2°, van de wet bedoelde normen niet is voldaan;6° de sluiting van een ziekenhuis of een dienst die niet voldoet aan de normen bedoeld in artikel 68 van de wet of het in de artikelen 24 en 26 van de wet opgenomen programma;7° de verbeteringen die in de ziekenhuissector kunnen worden verwezenlijkt.

Art. 7.- (7) De afdeling preventieve gezondheidszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de organisatie van de preventieve gezondheidszorg en zijn coördinatie met de andere op het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad bevoegde openbare overheden;2° de programmering, de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de betoelaging, in uitvoering van artikel 6, § 2, van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;3° de verbeteringen die in de sector van de preventieve gezondheidszorg kunnen worden verwezenlijkt, met inbegrip van de preventie van de gezondheidsrisico's, onder meer in samenwerking met de andere betrokken openbare overheden;4° het verhoor ingesteld bij artikel 17, § 3, van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan.

Art. 8.- (8) De afdeling eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg en zijn coördinatie met de andere op het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad bevoegde openbare overheden;2° de programmering, de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vastlegging van de betoelaging van de diensten voor eerstelijnsgezondheidszorg;3° de organisatie van de thuiszorg en zijn coördinatie met de andere op het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad bevoegde openbare overheden;4° de programmering, de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vastlegging van de subsidies van de diensten voor thuiszorg;5° de verbeteringen die in de sector van de eerstelijnsgezondheidszorg en thuiszorg kunnen worden verwezenlijkt, onder meer op het vlak van een multidisciplinaire aanpak, het behoud in de thuisomgeving en de ondersteuning voor de gezinnen, de omgeving en de mantelzorg.

Art. 9.- (9) De afdeling instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de erkenning of de verlenging van de erkenning van de instellingen en diensten bedoeld in de artikelen 3 en 6 van de wet en in het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten;2° de prioriteiten waarmee rekening moet worden gehouden voor de toepassing van de in de artikelen 23 en 24 van de wet opgesomde criteria;3° de conformiteit, met het ziekenhuisprogramma, van al de in artikel 26 van de wet bedoelde werken;4° de sluiting van een ziekenhuis of een ziekenhuisdienst die niet voldoet aan de normen bedoeld in artikel 68 van de wet of het in de artikelen 23 en 24 van de wet overgenomen programma;5° de verbeteringen die in de sector geestelijke gezondheidszorg kunnen worden verwezenlijkt;6° de erkenning, verlenging van de erkenning of de intrekking van de erkenning van een dienst voor geestelijke gezondheidszorg. HOOFDSTUK IV. - Commissie voor welzijnszorg Afdeling 1. - Samenstelling

Art. 10.- (10) De commissie voor welzijnszorg bestaat uit een bureau en vier afdelingen : 1° de afdeling instellingen en diensten voorbejaarden;2° de afdeling instellingen en diensten voor personen met handicap;3° de afdeling instellingen en diensten voor het gezin;4° de afdeling instellingen en diensten voor sociale dienstverlening. Afdeling 2. - Opdrachten

Art. 11.- (11) Het bureau van de Commissie voor welzijnszorg heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de ontwerpen en de voorstellen van normen betreffende het beleid in de welzijnszorg;2° elke aangelegenheid die onder de bevoegdheid van meer dan één afdeling valt.

Art. 12.- (12) De afdeling instellingen en diensten voor bejaarden heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning van de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen;2° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning van andere soorten huisvesting of dienstverlening voor bejaarden;3° de investeringsprojecten voor de bouw van de in 1° en 2° vermelde instellingen;4° de verbeteringen die verwezenlijkt kunnen worden in de sector van het bejaardenbeleid.

Art. 13.- (13) De afdeling instellingen en diensten voor personen met handicap heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning van de inrichtingen tehuizen per categorie van handicap;2° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning van de diensten voor opneming in gezinnen en van de diensten voor hulpverlening bij activiteiten in het dagelijkse leven in privé-woningen;3° nieuwe categorieën van handicap die voor een tegemoetkoming in aanmerking kunnen komen;4° de tegemoetkomingen bepaald door het Verenigd College, per categorie van handicap;5° de voorwaarden van de herzieningsprocedure ingeval zich een wijziging voordoet in de toestand van de persoon met handicap;6° de criteria en modaliteiten volgens welke de tegemoetkoming geschiedt;7° het verhoor ingesteld in het kader van een door de vigerende wetgevingen voorziene beroepsprocedure;8° de verbeteringen die in de sector van het beleid inzake personen met handicap kunnen worden verwezenlijkt.

Art. 14.- (14) De afdeling instellingen en diensten voor het gezin heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de betoelaging van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;2° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de betoelaging van de centra voor planning;3° de verbeteringen die in de sector van het gezinsbeleid kunnen worden verwezenlijkt, onder meer op het vlak van een multidisciplinaire aanpak, het behoud in de thuisomgeving en de ondersteuning voor de gezinnen, de omgeving en de mantelzorg.

Art. 15.- (15) De afdeling instellingen en diensten voor sociale dienstverlening heeft als opdracht advies uit te brengen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van het Verenigd College, onder meer over : 1° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de betoelaging van de centra voor algemeen welzijnswerk belast met de sociale opvang;2° de erkenning, de verlenging of de intrekking van de erkenning en de vaststelling van de betoelaging van de centra en diensten voor volwassenen in moeilijkheden;3° de voorwaarden van tegemoetkoming in de kosten voor onderhoud en behandeling van de personen lijdend aan sociale ziekten;4° de verbeteringen die in de sector van het beleid inzake sociale dienstverlening kunnen worden verwezenlijkt. HOOFDSTUK V. - Coördinatie

Art. 16.- (16) Op verzoek van de bevoegde Leden van het Verenigd College of op eigen initiatief, houden de afdelingen die ofwel tot de in de hoofdstukken III en IV bedoelde commissies ofwel tot dezelfde commissie behoren, gezamelijke vergaderingen, met het oog adviezen uit te brengen of voorstellen te formuleren die een transversaal beleid toelaten.

De adviezen of voorstellen die in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gevallen worden uitgebracht, worden door het of de bureaus van de betrokken commissie of commissies goedgekeurd. HOOFDSTUK VI. - De leden van de Commissies

Art. 17.- (17) De respectieve bureaus zijn samengesteld uit de voorzitter en ondervoorzitter van de afdelingen.

Art. 18.- (18) Elke afdeling van de respectieve Commissies bestaat uit gewone leden, waaronder één voorzitter en één ondervoorzitter die tot verschillende taalrollen behoren, en uit plaatsvervangende leden.

De in artikel 12 bedoelde afdeling instellingen en diensten voor bejaarden heeft echter een voorzitter en twee ondervoorzitters die niet allen tot eenzelfde taalrol kunnen behoren.

Art. 19.- (19) § 1. De afdelingen zijn samengesteld uit : 1° vertegenwoordigers van de inrichtende machten van de betrokken diensten en/of instellingen; 2° vertegenwoordigers van de in de diensten en/of instellingen tewerkgestelde personeelsleden, dat wil zeggen geneesheren, verplegers, maatschappelijke assistenten, gezinshulpen, paramedici, ...; 3° vertegenwoordigers van de verbruikers, onder meer de gebruikers van de diensten en van de verzekeringsinstellingen in het kader van de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering; 4° personen met een bijzondere bekwaamheid die niet tot de in 1° t.e.m. 3° bedoelde categorieën behoren. § 2. Telkens één of meerdere mandaten ten gevolge van een voordrachtprocedure te begeven zijn, dient per mandaat door elke voordragende instantie de kandidatuur van minstens één man en één vrouw voorgedragen te worden.

Indien onmogelijk kan voldaan worden aan de voorwaarden gesteld onder het eerste lid, kan ervan afgeweken worden mits bijzondere motivering opgenomen in het voordrachtdocument en vermeld in de benoemingsakte.

Ten hoogste twee derde van de leden van de Adviesraad is van hetzelfde geslacht.

Art. 20.- (20) Ambtenaren van de betrokken ministeriële departementen of openbare diensten en vertegenwoordigers van het Verenigd College mogen als waarnemers de vergaderingen van de afdelingen en de bureaus bijwonen.

Art. 21.- (21) § 1. De voorzitters, ondervoorzitters, de vaste en plaatsvervangende leden van de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg, die van de bureaus en de afdelingen, worden benoemd door het Verenigd College, volgens een door hem vastgestelde procedure. § 2. Het Verenigd College bepaalt het aantal leden en ondervoorzitters van de afdelingen en bureaus.

Ze worden benoemd voor vijf jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. HOOFDSTUK VII. - Werking

Art. 22.- (22) Het Verenigd College beslist over de werkingsregels van de Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg.

Wanneer het verzoek om een advies uitgaat van het Verenigd College en de hoogdringendheid niet wordt ingeroepen, beschikt de bevoegde afdeling of bureau over een termijn van twee maanden om zijn advies uit te brengen. Bij gebrek aan een advies binnen de gestelde termijn, kan het Verenigd College beslissen. HOOFDSTUK VIII. - Overgangsbepaling

Art. 23.- (23) Tot de datum bepaald door het Verenigd College, heeft de in artikel 15 bedoelde afdeling instellingen en diensten voor sociale dienstverlening eveneens als opdracht adviezen uit te brengen op de nog hangende aanvragen tot tegemoetkoming van het Speciaal Onderstandsfonds. Wanneer zij deze aanvragen behandelt, kan zij een sociaal onderzoek instellen om na te gaan of de voorwaarden betreffende de behoeftigheid zijn vervuld of een medische expertise houden om de geestestoestand en de lichaamsgesteldheid van de aanvrager te onderzoeken.

De afdeling brengt advies uit op voorstel van een werkgroep die bestaat uit drie vertegenwoordigers van deze afdeling en uit drie geneesheren die door de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, worden voorgedragen en die gespecialiseerd zijn in één van de volgende gebieden : 1° algemene geneeskunde;2° psychiatrie;3° interne geneeskunde. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 februari 2009 houdende coördinatie van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de ordonnanties van 8 december 1994 en 5 juni 2008 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, G. VANHENGEL De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, P. SMET Nota's (1)Ordonnanties van 17 juli 1991, 8 december 1994 en 5 juni 2008, artikel 1. (2) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 2, gewijzigd bij de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 2.(3) Ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 3.(4) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 3, gewijzigd bij de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 4.(5) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 4.(6) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 5.(7) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 6, vervangen bij de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 5.(8) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 7, vervangen bij de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 6.(9) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 8;in de Nederlandse versie wordt het opschrift van het onder 1° voorkomend koninklijk besluit van 10 juli 1990 aangepast. (10) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 9, vervangen bij de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 7.(11) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 10.(12) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 11.(13) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 12, gewijzigd bij de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 8.(14) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 13, gewijzigd bij de ordonnantie van 8 december 1994, artikel 2, en de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 9.(15) Ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 10.(16) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikelen 14 en 15, vervangen bij de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 11.(17) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 16.(18) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 17;in het tweede lid, wordt de verwijzing naar artikel 11 vervangen door de verwijzing naar artikel 12. (19) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 18, gewijzigd bij de ordonnantie van 8 december 1994, artikel 3, en de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 15.(20) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 16;de woorden "van de coördinatiecommissie" worden weggelaten. (21) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 20, gewijzigd bij de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 12.(22) Ordonnantie van 17 juli 1991, artikel 21, gewijzigd bij de ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 13.(23) Ordonnantie van 5 juni 2008, artikel 14. Concordantietabel

Gecoördineerde ordonnanties

Ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

Ordonnantie van 8 december 1994 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

Ordonnantie van 5 juni 2008 tot wijziging van de ordonnantie van 17 juli 1991 houdende oprichting van een Adviesraad voor gezondheids- en welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

Hoofdstuk I. Voorafgaande bepaling


Art. 1

Art. 1

Art. 1

Art. 1

Hoofdstuk II. Algemene bepalingen


Art. 2

Art. 2

-

Art. 2

Art. 3

-

-

Art. 3

Hoofdstuk III. - Commissie voor gezondheidszorg


Afdeling 1. - Samenstelling


Art. 4

Art. 3

-

Art. 4

Afdeling 2. - Opdrachten


Art. 5

Art. 4

-

-

Art. 6

Art. 5

-

-

Art. 7

Art. 6

-

Art. 5

Art. 8

Art. 7

-

Art. 6

Art. 9

Art. 8

-

-

Hoofdstuk IV. Commissie voor welzijnszorg


Afdeling 1. - Samenstelling


Art. 10

Art. 9

-

Art. 7

Afdeling 2. - Opdrachten


Art. 11

Art. 10

-

-

Art. 12

Art. 11

-

-

Art. 13

Art. 12

-

Art. 8

Art. 14

Art. 13

-

Art. 9

Art. 15

-

-

Art. 10

Hoofdstuk V. - Coördinatie


Art. 16

Art. 14

Art. 2

Art. 11

-

Art. 15

-

Art. 11

Hoofdstuk VI. De leden van de Commissies


Art. 17

Art. 16

-

-

Art. 18

Art. 17

-

-

Art. 19

Art. 18

Art. 3

Art. 15

Art. 20

Art. 19

-

-

Art. 21

Art. 20

-

Art. 12

Hoofdstuk VII. - Werking


Art. 22

Art. 21

-

Art. 13

Hoofdstuk VIII. Overgangsbepaling


Art. 23

-

-

Art. 14

-

Art. 22

Art. 4

-

-

-

-

Art. 16

-

Art. 23

-

Art. 17

^