Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 23 april 2009
gepubliceerd op 18 juni 2009

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de profylaxe tegen overdraagbare ziekten

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2009031344
pub.
18/06/2009
prom.
23/04/2009
ELI
eli/besluit/2009/04/23/2009031344/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


23 APRIL 2009. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de profylaxe tegen overdraagbare ziekten


Verslag aan de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie Onderhavig besluit heeft als doelstelling de uitvoering van hoofdstuk VI van de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, waarvan de inwerkingtreding door het besluit van het Verenigd College van 25 oktober 2007 vastgelegd werd op de datum van zijn uitvaardiging.

Het besluit verduidelijkt de ordonnantie en voert ze uit door de gevallen te vermelden waarbij een aangifte dient gedaan te worden bij de geneesheer-gezondheidsinspecteur van alle bewezen of verdachte gevallen van overdraagbare ziekten waarvoor de maatregelen die omschreven worden in artikelen 13 en 14 van de ordonnantie desgevallend genomen moeten worden, conform artikel 12.

Op basis van deze aangifte kunnen de geneesheer-gezondheidsinspecteur van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de burgemeester beslissen een of meerdere maatregelen te nemen, zoals omschreven in de artikelen 13 en 14 van de ordonnantie.

De verplichte aangifte vindt zijn oorsprong in artikel 12 van de ordonnantie van 19 juli 2007. De bescherming van de openbare gezondheid verantwoordt deze aangifteplicht alsmede de maatregelen die kunnen genomen worden Teneinde het wettelijke kader na te leven dat vastgelegd wordt door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer en diens uitvoeringsbesluiten, wordt er voorzien dat de gegevens, die opgenomen zijn in de aangiften, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is en dat ze bijgevolg gecodeerd en uitgezuiverd worden alvorens ze eventueel te hergebruiken voor statistische doeleinden, zodat de personen waarop deze gegevens betrekking hebben niet meer persoonlijk geïdentificeerd zouden kunnen worden.

De wet van 8 december 1992 voorziet dat persoonsgegevens dienen : -eerlijk en rechtmatig te worden verwerkt; - voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden te worden verkregen; - toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen en waarvoor zij verder worden verwerkt; - nauwkeurig te zijn en, zo nodig, te worden bijgewerkt; - niet langer te worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij verkregen werden, noodzakelijk is.

Voor wat betreft de persoonsgegevens met betrekking tot onder andere de gezondheid, waarvan de verwerking in principe verboden wordt door artikel 7 van de wet van 8 december 1992, dient opgemerkt te worden dat de verplichting tot verwerking van deze gegevens toegelaten is want voorzien is door de ordonnantie.

Om de geneesheer-gezondheidsinspecteur in staat te stellen binnen een opportune termijn treffende maatregelen te nemen, zoals deze omschreven zijn in de artikelen 13 en 14 van de ordonnantie, is het noodzakelijk die gegevens te verzamelen die het mogelijk maken de personen te identificeren lijdende aan een overdraagbare ziekte waarvoor de meldingsplicht geldt. De doeltreffendheid van de maatregelen berust immers op de mogelijkheid om snel te kunnen handelen, zodat men de zieke personen kan identificeren en lokaliseren. Deze elementen wettigen de korte termijn waarbinnen de aangifte moet gebeuren, en die verschillen naargelang het belang van het risico, alsook de noodzaak om gegevens te bekomen met betrekking tot o.a. de naam, voornamen, woonplaats, verblijfplaats, schoolinstelling en werkplaats van de zieke persoon. De woonplaats, verblijfplaats en werkplaats of schoolinstelling zijn gegevens die belangrijk zijn om maatregelen te kunnen treffen die het mogelijk maken de verspreiding van de ziekten binnen de entourage in een vroegtijdig stadium tegen te houden.

Artikel 12 van de ordonnantie heeft tot noodzakelijk gevolg dat deze gegevens worden overgemaakt, teneinde niet van elk nut te zijn ontdaan.

Het Verenigd College meent dat deze wettelijke basis voldoende duidelijk is om haar toe te laten de uitvoeringsmaatregelen te nemen, zonder dewelke de ordonnantie niet uitvoerbaar zou zijn.

Onderhavig besluit leeft eveneens de voorwaarden na die opgelegd worden door artikel 7, § 4 van de wet van 8 december 1992 en van het Koninklijk Besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens, door in haar artikel 5, § 1 te verduidelijken dat, binnen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, enkel en alleen de geneesheer-gezondheidsinspecteur en de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die hij aanstelt, de gegevens ontvangen en verwerken.

Het doel van deze bepaling is niet om een strenger regime te voorzien dan dit van de wet van 8 december 1992, maar om de wijze te verduidelijken waarop de principes gesteld door de federale wetgever en die aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden opgelegd, worden toegepast.

De geneesheer-gezondheidsinspecteur waakt eveneens over de beveiliging en over de vertrouwelijkheid van de gegevens, vooraleer ze uitgezuiverd worden zodra blijkt dat de bewaring ervan niet meer noodzakelijk is teneinde de maatregelen te treffen, zoals omschreven in de artikelen 13 en 14 van de ordonnantie. Bijgevolg bewaart men enkel de gegevens met een belang voor latere statistische behandeling : de leeftijd, de aard van de pathologie en de plaats van de diagnose.

Dit laat toe de gegevens van jaar tot jaar te vergelijken en het al dan niet epidemiologisch karakter van de pathologie vast te stellen.

De latere statistische behandeling vindt bijgevolg zijn wettelijke grondslag in artikel 9, tweede lid, samen gelezen met de artikelen 12, 13 en 14 van de ordonnantie. In uitvoering en overeenkomstig dit artikel, zal de latere statistische behandeling uitgevoerd worden door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn.

De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid G. VANHENGEL

23 APRIL 2009. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de profylaxe tegen overdraagbare ziekten Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikelen 20 en 87, § 1;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, artikelen 40, § 1, 69 lid 2 en 79 §§ 1 en 3;

Gelet op de nieuwe gemeentelijke wet, gewijzigd bij de wet van 27 mei 1989, artikelen 133 en 135;

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, artikelen 9, § 3, 12, 13 en 14;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 maart 1971 betreffende de profylaxe tegen overdraagbare ziekten, gewijzigd bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 februari 2004;

Gelet op het advies van de afdeling Preventieve gezondheidszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg, gegeven op 6 november 2008;

Gelet op het advies 45.850/3, gegeven op 10 februari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt onder « ordonnantie » verstaan, de ordonnantie van 19 juli 2007 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid.

Art. 2.De niet-uitputtende lijst van de ziekten en pathologieën, zoals vermeld in artikel 12, § 1, van de ordonnantie, werd als bijlage bij dit besluit gevoegd.

De in artikel 12, § 2, van de ordonnantie aangewezen personen zijn eveneens verplicht om aan de geneesheer-gezondheidsinspecteur van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie aangifte te doen van elke pathologie of ziekte die niet is opgenomen in de in het vorige lid vermelde lijst, maar waarvan het epidemische karakter vaststaat of waarvan de symptomatologie die is van een ernstige epidemische aandoening, zelfs in geval van een onzekere diagnose, waarbij het noodzakelijk lijkt om profylactische maatre-gelen te nemen om de overdracht van de ziekte te vermijden.

De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, kunnen de in het eerste lid bedoelde lijst, wijzigen.

Art. 3.Wanneer de in artikel 2 bedoelde pathologieën of ziekten levensgevaarlijk kunnen zijn, wordt hun aangifte mondeling of telefonisch gedaan, onmiddellijk na de diagnose ervan of na het verkrijgen van het resultaat van de analyse die aanleiding geeft tot de aangifteplicht en die binnen twaalf uur schriftelijk wordt bevestigd.

In de andere gevallen wordt de aangifte gedaan binnen achtenveertig uur volgend op de diagnose of het resultaat van de analyse die aanleiding geeft tot de aangifteplicht.

De schriftelijke bevestiging van de aangifte of de aangifte gebeurt volgens de keuze van de persoon die de aangifte doet, per brief, fax of elektronische post.

De in artikel 12, § 2, van de ordonnantie aangewezen personen informeren de personen die lijden of kunnen lijden aan een overdraagbare ziekte die aanleiding geeft tot een aangifte, dat ze daartoe overgaan.

Art. 4.De aangifte bevat ten minste de volgende elementen : 1° de aard van de ziekte of pathologie;2° de naam en voornaam van de persoon die de aangifte doet, zijn telefoonnummers, mobiele telefoon en fax alsmede zijn post- en elektronisch adres;3° de naam en voornaam, de geboortedatum, het beroep en de werkelijke woonplaats van de zieke en, in voorkomend geval, de schoolinstelling of de werkplaats die hij vaak bezoekt. De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, kunnen vooraf opgestelde formulieren ter beschikking stellen van de personen die de aangiftes moeten doen.

Art. 5.§ 1. De geneesheer-gezondheidsinspecteur of de beroepsbeoefe-naar in de gezondheidszorg die hij aanstelt en die onder zijn toezicht handelt, nemen de aangiftes die uitgevoerd zijn overeenkomstig de artikelen 3 en 4 in ontvangst en bewaren ze in een register, ongeacht de vorm ervan, met inbegrip van de elektronische.

De gegevens in de aangiftes mogen slechts worden verwerkt met het doel om de maatregelen bedoeld in de artikelen 13 en 14 van de ordonnantie te nemen.

Alleen de geneesheer-gezondheidsinspec-teur of de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die hij aanstelt en die onder zijn toezicht handelt mogen de in de aangiftes vervatte persoonsgegevens verwerken. Zij waken over de vertrouwelijkheid en de veiligheid ervan.

De in artikel 12, § 2, van de ordonnantie bedoelde personen zijn verplicht de vertrouwelijkheid en de veiligheid van alle gegevens met persoonlijk karakter waarvan ze kennis hebben op het ogenblik van de verzameling, de overdracht en de verwerking ervan te waarborgen, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. § 2. Zodra de geneesheer-gezondheidsinspecteur vindt dat de in de artikelen 13 en 14 van de ordonnantie bedoelde maatregelen niet meer hoeven te worden toegepast, wordt de informatie die het mogelijk maakte om de personen te identificeren en te localiseren die leden aan overdraagbare ziekten die aanleiding gaven tot de aangifte, gewist.

Enkel de gegevens die later een algemeen belang vertonen voor de efficiëntie van profylactische maatregelen worden bewaard.

Dezelfde bepalingen gelden voor de informatie betreffende de personen die de aangifte hebben gedaan. § 3. De aldus uitgezuiverde en door de geneesheer-gezondheidsinspecteur bewaarde gegevens kunnen, in voorkomend geval, het voorwerp uitmaken van een latere statistische behandeling, met het oog op de bestrijding van besmettelijke ziekten. § 4 De gegevens die in de aangifte zijn vervat, kunnen aan de burgemeester worden bezorgd voor zover nodig voor de uitvoering van de in artikelen 13 en 14 van de ordonnantie bedoelde maatregelen.

Art. 6.De geneesheer-gezondheidsinspecteur wordt bij name door de voormelde Leden van het Verenigd College aangewezen.

Hij zweert de eed in de handen van de voormelde Leden van het Verenigd College, zoals bepaald in artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831, waarvan er een proces-verbaal wordt opgemaakt.

Hetzelfde geldt voor de afgevaardigde geneesheer of geneesheren, bedoeld in artikel 14, § 2, laatste lid, van de ordonnantie.

Art. 7.§ 1 De beslissingen van de in de artikelen 13 en 14 van de ordonnantie bedoelde geneesheer-gezondheidsinspecteur en van de burgemeester, mogen mondeling worden genomen en worden binnen vierentwintig uur aan hun bestemmeling schriftelijk bevestigd.

De beslissing maakt melding van : 1° de inhoud van de maatregel alsmede de voorziene duur;2° de motieven, overeenkomstig de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. § 2 Wanneer de geneesheer-gezondheidsinspecteur of de burgemeester vindt dat de vordering van een ziekenhuisdienst noodzakelijk is in het kader van de in artikelen 13 en 14 van de ordonnantie bedoelde maatregelen, richten ze hun vordering, in voorkomend geval mondeling, aan de directie van de instelling. De mondelinge vordering wordt onmiddellijk schriftelijk bevestigd.

De directie van de gevorderde ziekenhuisdienst verleent haar volledige medewerking aan de besloten profylactische maatregelen.

Art. 8.Het koninklijk besluit van 1 maart 1971 betreffende de profylaxe tegen overdraagbare ziekten, gewijzigd bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 19 februari 2004, wordt opgeheven.

Art. 9.De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 23 april 2009 Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid G. VANHENGEL

BIJLAGE Niet-uitputtende lijst van overdraagbare ziekten of pathologieën Miltvuur Arbovirus chikungunya knokkelkoorts West Nijl virus Botulisme Cholera Dyfterie Echinokokkose Enterohaemorragishe E. Coli Gonorroe Haemophilus influenzae meningitis hantavirose nieuw geval van infectieuze hepatitis Nieuwe subtypes van Influenza Legionellosis (veteranenziekte) inlandse malaria mazelen meningitis door meningokokken Bof Overdraagbare ziekten veroorzaakt door mycobakteriën Kinkhoest Lepra Kinderverlamming Psittacosis Q-koorts Hondsdolheid rode hond SARS Schurft Pokken methicillineresistente staphylus aureus ambulant verworven Groep A Beta-hemolytische streptokokken Syfilis Trichinose Tularemie Tyfus Tyfuskoorts Hemorragische koorts Marburg, Ebola, Lassa Cluster van nosocomiale multiresistente pathogenen met een hoge virulentiegraad voedseltoxi-infectie clusters veroorzaakt door o.a. Norovirose, Salmonella, Shigella, Yersinia, Campilobacter Listeriose Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie van 23 april 2009 betreffende de profylaxe tegen overdraagbare ziekten.

Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, G. VANHENGEL

^