Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 13 juli 1998
gepubliceerd op 29 augustus 1998

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de programma's van de proeven inzake pedagogische bekwaamheid tot het onderwijzen binnen het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde middelbaar kunstonderwijs met beperkt leerplan

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029376
pub.
29/08/1998
prom.
13/07/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JULI 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de programma's van de proeven inzake pedagogische bekwaamheid tot het onderwijzen binnen het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde middelbaar kunstonderwijs met beperkt leerplan


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde middelbaar kunstonderwijs met beperkt leerplan, met name artikel 115, tweede lid;

Gelet op het Protocol van het Comité voor de lokale en provinciale openbare diensten, Afdeling II, van 12 juni 1998;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 27 maart 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 10 april 1998;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 juni 1998 over het verzoek om advies van de Raad van State binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 1 juli 1998, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de voor het kunstonderwijs met beperkt leerplan bevoegde Minister, Besluit :

Artikel 1.De in artikel 115 van het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde middelbaar kunstonderwijs met beperkt leerplan bedoelde programma's voor de proeven inzake pedagogische bekwaamheid tot het lesgeven worden vastgesteld in de bijlage bij onderhavig besluit.

Art. 2.Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.De voor het middelbaar kunstonderwijs met beperkt leerplan bevoegde Minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 juli 1998 Namens de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE

Bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de programma's van de proeven inzake pedagogische bekwaamheid tot het lesgeven binnen het middelbaar kunstonderwijs met beperkt leerplan Programma's met de proeven 1° DOMEIN VAN DE PLASTISCHE, VISUELE EN BEELDENDE KUNSTEN 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten De proef omvat het onderzoek : - van het curriculum vitae, dat de kandidaat gepresenteerd en van commentaar voorziet; - van een keuze van significante - originele of gereproduceerde - werken van eigen hand, die de kandidaat presenteert en van commentaar voorziet (minimum 5 werken).

De juryleden stellen tijdens dit eerste gedeelte van het examen geen vragen over de materie die betrekking houdt op de 2de en 3de proef.

N.B. : De kandidaat mag geen werken presenteren die hij tijdens zijn studies heeft gemaakt. 2) Pedagogische proef - 50 punten Mondelinge proef : - 30 punten Onderhoud met de jury : - over de pedagogische opvattingen van de kandidaat, met betrekking tot zijn kunstrichting en de ontwikkeling en de adequatie ervan in het pedagogische schoolconcept; - over het gebruik van en de waarden die de kandidaat hecht aan de middelen en de inhoud van de opleiding die hij zal uitbouwen; - over de kritische argumentering van de kandidaat over werken van leerlingen.

Tijdens deze proef en in aanwezigheid van leerlingen wordt in het bijzonder een ogenblik besteed : - aan de beoordeling van de pedagogische attitude van de kandidaat; - aan de artistieke analyse van de werken van leerlingen; - aan de technieken die werden gebruikt bij de werken van leerlingen.

Schriftelijke proef : - 20 punten - Presentatie van een klasproject rond een specifieke materie uit het programma (duur - 2 uur) De specifieke materie wordt gekozen door de examencommissie tijdens de in artikel 115 van het decreet bedoelde voorbereidende vergadering.

Overeenkomstig het pedagogisch concept van de instelling behoudt de examencommissie zich, tijdens de in artikel 115 van het decreet bedoelde voorbereidende vergadering, het recht voor om een praktische proef op te leggen. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Mondelinge proef : Deze proef peilt hoofdzakelijk naar : - de kennis van de kandidaat op het vlak van de kunstgeschiedenis en de esthetische analyse; - de culturele bagage van de kandidaat; - de manier waarop de kandidaat zijn algemene cultuur aanwendt in de opleiding die hij aan zijn leerlingen zal verstrekken; - de kennis die de kandidaat bezit en die hij zal toepassen op de traditionele en hedendaagse technieken die verband houden met de uitoefening van zijn artistieke discipline; - de theoretische kennis van de kandidaat over de te onderwijzen lesstof.

TOTAAL- 100 punten 2° DOMEIN VAN DE WOORDKUNST EN DE THEATERKUNST Voorafgaande opmerking : Tijdens de proeven kan worden overgegaan tot een bijkomend onderhoud met de kandidaat over alle vragen die het oordeel van de jury kunnen verhelderen. A. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van dictie en voordracht 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten a) Eerste gedeelte -15 punten - De kandidaat houdt een presentatie waarbij hij zijn curriculum vitae toelicht; - Presentatie van een korte spreekbeurt of een commentaar over een door de kandidaat vrij te kiezen thema of een onderwerp; b) Tweede gedeelte - 15 punten - Interpretatie van 3 door de jury tijdens de zitting gekozen teksten (poëzie en proza) uit een repertoire dat door de kandidaat werd voorgesteld en 10 werken uit alle periodes van de litteratuur waarvan 3 werken van Belgische auteurs omvat; - Zichtlezing van een door de jury gekozen poëzie- en prozatekst. 2) Pedagogische proef - 50 punten a) Schriftelijke proeven - 10 punten - een gedetailleerde analyse van een door de kandidaat gekozen (bij voorkeur recent) werk dat gaat over de toepassing van de experimentele psychologie op de pedagogie (psychopedagogie); - een schriftelijke presentatie van een klasproject in verband met de functie dat het volgende omvat : a) een beknopte beschrijving van de structuur en de werking ervan (doelstellingen en middelen);b) een gedetailleerde beschrijving van de voor de proef voorbereide lessen.b) Mondelinge proeven - 10 punten Onderhoud met de jury over enkele fundamentele principes uit de pedagogie toegepast op het onderwijs van de woordkunst.c) Lessen - 30 punten De kandidaat moet drie vrij te kiezen lessen geven over : - dictie, specialiteit welsprekendheid, in de voorbereidingsleergang of in de vormingsleergang; - voordracht, in de vormingsleergang; - ofwel dictie, specialiteit welsprekendheid, ofwel voordracht in de kwalificatieleergang of in de doorstromingsleergang N.B. : 1) Tijdens één van deze lessen wordt in het bijzonder een ogenblik besteed aan : - een theoretisch en praktisch orthofoniewerk; - een werk over de (lichamelijke en vocale) basistechnieken. 2) Elk van die lessen wordt aan minimum twee leerlingen gegeven.De nadruk wordt terzelfder tijd gelegd op de interactie met de leerlingen om het beoogde doel te bereiken en op het vermogen van de leraar om de individuele technische problemen op te lossen. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten - schriftelijk werk over een door de kandidaat vrij te kiezen onderwerp uit de litteratuurgeschiedenis; - mondelinge verdediging van het schriftelijke werk rond algemene cultuur over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp, voorbereid in de afzonderingskamer (duur : 2 uur); - rechtvaardiging van de uitspraak in enkele door de jury gekozen voorbeelden; - vragen van algemene aard : * over de oude en hedendaagse redekunst; * over de organisatie van een atelier met creatieve toepassingen en de toneeltechnieken.

B. Onderzoek naar de geschiktheid tot het onderwijzen van de toneelkunst 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten a) Eerste gedeelte - 15 punten - De kandidaat geeft een presentatie waarbij hij zijn curriculum vitae toelicht.b) Tweede gedeelte - 15 punten - Presentatie van 3 vrij door de kandidaat te kiezen scènes met daarin een klassieke tragedie, een klassieke komedie, een scène uit het moderne of hedendaagse repertoire (slechts één van die scènes mag een monoloog zijn). Deze scènes worden : - ofwel gespeeld door de kandidaat die zich mag laten vergezellen door tegenspelers maar in dat geval moet hij de hoofdrol spelen; - ofwel geënsceneerd en gedirigeerd door de kandidaat die in dat geval deel kan uitmaken van de rolverdeling.

De kandidaat is verantwoordelijk voor de technische opstelling die hij kiest. 2) Pedagogische proef - 50 punten a) Schriftelijke proeven - 10 punten - een gedetailleerde analyse van een door de kandidaat gekozen (bij voorkeur recent) werk dat gaat over de toepassing van de experimentele psychologie op de pedagogie (psychopedagogie); - een schriftelijke presentatie van een klasproject in verband met de functie met daarin : a) een beknopte beschrijving van de structuur en de werking ervan (doelstellingen en middelen);b) een gedetailleerde beschrijving van de voor de proef voorbereide lessen.b) Mondelinge proeven - 10 punten Onderhoud met de jury over enkele fundamentele principes van de op het theateronderwijs toegepaste pedagogie.c) Lessen - 30 punten De kandidaat moet twee lessen geven : - Een les in de vormingsleergang.Deze les wordt in het bijzonder gewijd aan een improvisatiewerk en aan een werk rond de lichamelijke en vocale basistechnieken (er zijn minstens zes leerlingen aanwezig). - Een les in de kwalificatieleergang of in de doorstromingsleergang.

Deze les wordt in het bijzonder gewijd aan een werk van het type enscenering en vertolking. Het tafereel behelst minstens 3 personages (minstens zes leerlingen zijn aanwezig). 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten - schriftelijk werk over een door de kandidaat vrij te kiezen onderwerp uit de theatergeschiedenis; - mondelinge verdediging van het schriftelijke werk rond algemene cultuur over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp, voorbereid in de afzonderingskamer (duur : 2 uur); - Vragen van algemene aard over enkele fundamentele principes uit de dramaturgie en de enscenering in verband met de organisatie van een atelier met creatieve toepassingen en de toneeltechnieken.

TOTAAL- 100 punten C. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de litteratuur- en theatergeschiedenis 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten a) Eerste gedeelte - 15 punten - De kandidaat houdt een presentatie waarbij hij zijn curriculum vitae toelicht;b) Tweede gedeelte - 15 punten - Presentatie met daarbij als commentaar een zeer gedetailleerde analyse van een door de kandidaat vrij te kiezen litterair werk (bij voorkeur een recent werk of een werk van een Belgische auteur); - Voorlezen - met voorbereiding - van een door de kandidaat te kiezen kort fragment uit een poëziewerk en van een kort fragment uit een toneelstuk (dialoog). 2) Pedagogische proef - 50 punten a) Schriftelijke proeven - 10 punten - een gedetailleerde analyse van een door de kandidaat gekozen (bij voorkeur recent) werk dat gaat over de toepassing van de experimentele psychologie op de pedagogie (psychopedagogie); - een schriftelijke presentatie van een klasproject in verband met de functie met daarin : a) een beknopte beschrijving van de structuur en de werking ervan (doelstellingen en middelen);b) een gedetailleerde beschrijving van de voor de proef voorbereide les.b) Mondelinge proeven - 10 punten Onderhoud met de jury over enkele fundamentele principes uit de pedagogie toegepast op het onderwijs van de litteratuurgeschiedenis.c) Les - 30 punten Vrij te kiezen door de kandidaat, voor collectief onderwijs (ten minste zes leerlingen zijn aanwezig) met als onderwerp : a) ofwel een auteur;b) ofwel een genre;c) ofwel een stijl;d) ofwel een thematiek die het gehele patrimonium omhelst. N.B. : Tijdens deze les wordt in het bijzonder een moment gewijd aan de actieve deelname van de leerlingen. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten - schriftelijk werk : perskritiek over een door de kandidaat vrij te kiezen onderwerp uit de litteraire actualiteit; - mondelinge verdediging van het schriftelijke werk rond algemene cultuur over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp, voorbereid in de afzonderingskamer (duur : 2 uur);

Vragen van algemene aard over de functies van de taal.

TOTAAL- 100 punten D. Lichamelijke expressie 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten a) Eerste gedeelte - 15 punten - De kandidaat houdt een presentatie waarbij hij zijn curriculum vitae toelicht;b) Tweede gedeelte - 15 punten - Compositie en uitvoering van een door de kandidaat vrij te kiezen sequens; - Lichamelijke improvisatie rond een project of een fragment dat tijdens de zitting door de jury wordt opgelegd. 2) Pedagogische proef - 50 punten a) Schriftelijke proeven - 10 punten - een gedetailleerde analyse van een door de kandidaat gekozen (bij voorkeur recent) werk dat gaat over de toepassing van de experimentele psychologie op de pedagogie (psychopedagogie); - een schriftelijke presentatie van een klasproject in verband met de functie met daarin : a) een beknopte beschrijving van de structuur en de werking ervan (doelstellingen en middelen);b) een gedetailleerde beschrijving van de voor de proef voorbereide lessen.b) Mondelinge proeven - 10 punten Onderhoud met de jury over enkele fundamentele principes uit de pedagogie toegepast op het onderwijs van het "corps en scène".c) Lessen - 30 punten De kandidaat moet drie lessen geven : - Een les lichaamstechniek (functioneel bewegen-relaxatie);- 10 punten - Een les lichamelijke expressie aan kinderen; - 10 punten - Een les lichamelijke expressie aan volwassenen; - 10 punten 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten - schriftelijk werk over een door de kandidaat vrij te kiezen onderwerp in verband met het "lichaamsschema"; - mondelinge verdediging van het schriftelijke werk rond algemene cultuur over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp, voorbereid in de afzonderingskamer (duur : 2 uur);

Vragen van algemene aard over de bewegingszin en de bewegingskunsten.

TOTAAL- 100 punten 3° DOMEIN VAN DE MUZIEK A.Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de muzikale vorming 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - dictee(s) fragmentarisch met twee stemmen en met akkoorden;- 10 punten - improvisatie van een begeleiding op piano bij een opgelegde muziektekst - 10 punten - Gezongen weergave van een opgelegde melodie, tijdens de zitting ingestudeerd; - 10 punten 2) Pedagogische proef - 50 punten - Les in de voorbereidingsleergang (onderwerp van de les door de kandidaat te kiezen);- 10 punten - Les in de vormingsleergang(opgelegd); - 20 punten - Les in de doorstromingsleergang (onderwerp van de les door de kandidaat te kiezen); - 20 punten 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten - Schriftelijk werk over het onderwijs van de bedoelde kunstrichting, opgelegd door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap en gemaakt in de afzonderingskamer (duur : 5 uur);- 10 punten - Onderhoud over : a) de leskritiek;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en algemene cultuur van de kandidaat.- 10 punten TOTAAL- 100 punten B. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de samenzang 1) Artistieke toelatingsproef (in afzondering : 3 uur) - 30 punten Op basis van een opgelegd stuk koormuziek (of een fragment) : - elementaire harmonische analyse;- 10 punten - vermogen om elke stem weer te geven; - 10 punten - voorstelling van minstens twee voorbereidingsoefeningen die eigen zijn aan het opgelegde fragment. - 10 punten 2) Pedagogische proef - 50 punten - Opgelegde les (in afzondering voorbereid onderwerp);- 30 punten - Door de kandidaat te kiezen les. - 20 punten 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de leskritiek;- 10 punten b) de technische, historische, pedagogische, methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat.- 10 punten N.B. : Tijdens dit onderhoud kan door de jury worden geëist dat wordt nagegaan of de manier waarop de kandidaat het klavier bedient, voldoening schenkt.

TOTAAL- 100 punten C. Onderzoek naar de geschiktheid van de muziekgeschiedenis en de analyse 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - Schriftelijke les (thuis voorbereid) over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp;- 15 punten - Mondelinge verdediging van een in de afzonderingskamer voorbereide analyse (duur : 3 uur) over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp. - 15 punten 2) Pedagogische proef - 50 punten De kandidaat moet een collectieve les (minstens twee leerlingen) geven over een vrij te kiezen onderwerp. N.B. : Tijdens deze les wordt de nadruk gelegd op de interactie met de leerlingen om het beoogde doel te bereiken. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) De kritiek op de door de kandidaat gekozen les;- 10 punten b) De technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat.- 10 punten TOTAAL- 100 punten D. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de muziekschriftuur en de analyse 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - Oefening in geleide compositie (schriftelijke compositie van een vocaal en/of instrumentaal stuk), gemaakt in de afzonderingskamer (duur : 5 uur), over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp (vorm, stijl, thema,...). - 20 punten N.B. : Elke kandidaat stelt met het instrument van zijn keuze aan de jury een muzikale uitvoering van zijn compositie voor. - Mondelinge verdediging van een thuis voorbereide analyse over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp. - 10 punten 2) Pedagogische proef - 50 punten - Door de jury opgelegde les over de verbetering van werken van leerlingen;- 20 punten - Door de kandidaat te kiezen les die echter de presentatie inhoudt van een onderwerp in verband met de evolutie van de talen en de vormen. - 30 punten Bij elke van deze twee lessen zijn ten minste twee leerlingen aanwezig.

De nadruk wordt gelegd op de interactie met de leerlingen om het beoogde doel te bereiken, op de mogelijke creatieve toepassingen van de onderwezen lesstof en op het vermogen van de kandidaat om de individuele technische problemen op te lossen. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de leskritiek;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. Tijdens dit onderhoud kan door de jury worden geëist dat de kennis van de kandidaat praktisch wordt geverifieerd (vb. : analyse, tijdens de zitting gecreëerd arrangement bij een eenvoudig gegeven, voldoende beheersing van het klavier, enz.).

TOTAAL- 100 punten E. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de algemene vorming 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - Oefening in geleide compositie (schriftelijke compositie over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp), gemaakt in de afzonderingskamer (duur : 5 uur), - 20 punten - Realisatie op een harmonisch instrument van een akkoordschema met melodie, tijdens de zitting opgelegd door de jury.- 10 punten N.B. : Deze melodie mag door de kandidaat worden gezongen.

De kandidaat stelt met het instrument van zijn keuze aan de jury een muzikale uitvoering van zijn oefening in geleide compositie voor. 2) Pedagogische proef - 50 punten Voorbereide collectieve les over een door de kandidaat te kiezen onderwerp waarin begrippen als harmonie, frasering, ritme, luistertraining en geschiedenis van de jazz verplicht aan bod komen.3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten - Schriftelijke presentatie van een werk over een onderwerp dat verband houdt met de jazz, opgelegd door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap en thuis voorbereid;- 10 punten - Verdediging van het schriftelijke werk en onderhoud over historische, technische, pedagogische en methodologische begrippen en over de algemene cultuur. - 10 punten TOTAAL- 100 punten F. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de instrumentale vorming voor elk van de specialiteiten van de klassieke instrumenten 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten Uitvoering van tijdens de zitting door de jury gekozen fragmenten uit een repertoire van 5 werken die de kandidaat op een dusdanige manier brengt dat het gehele repertoire in verband met het betrokken instrument goed tot uiting wordt gebracht. In dit repertoire moet verplicht een werk van een Belgische componist of een persoonlijke, schriftelijke of geïmproviseerde, creatie voorkomen.

De jury houdt zich het recht voor om de kandidaat over het voorgestelde repertoire te ondervragen. 2) Pedagogische proef - 50 punten De kandidaat moet lesgeven aan leerlingen uit : a) de vormingsleergang;- 25 punten b) de kwalificatieleergang en de doorstromingsleergang.- 25 punten Bij elk van die lessen moeten minstens twee leerlingen aanwezig zijn.

De nadruk wordt terzelfder tijd gelegd op de interactie met de twee leerlingen om het beoogde doel te bereiken en op het vermogen van de leerkracht om de individuele technische problemen op te lossen.

Elke kandidaat ziet erop toe dat de voor de betrokken leergang voorziene bekwaamheidsdrempels worden aangehaald. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten - Mondelinge verdediging van een schriftelijk, thuis gemaakt, werk over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap opgelegd onderwerp;- 10 punten - Onderhoud over de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis van de kandidaat en zijn algemene cultuur;

TOTAAL- 100 punten G. Onderzoek naar de geschiktheid voor het onderwijzen van de instrumentale vorming voor elk van de specialiteiten van de oude instrumenten 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten Uitvoering van tijdens de zitting door de jury gekozen fragmenten uit een repertorium van minstens vijf door de kandidaat voorgestelde werken. In dat repertorium moet het volgende voorkomen : - voor klavecimbel, luit, mandoline en viola da gamba : a) 1 werk uit de XVIe eeuw;b) 1 werk uit de XVIIe eeuw van de Franse school; c) 1 werk van J.S. BACH (1 prelude en fuga of 2 bewegingen of delen van een sonate of een suite); d) 2 werken naar keuze. - voor blokfluit : a) 1 stuk voor solofluit van J.VAN EYCK; b) 1 Italiaans werk uit het begin van de XVIIe eeuw met basso continuo (vb.: FRESCOBALDI, FONTANA, RICCIO enz.) c) 3 werken naar keuze waarin de Franse, Duitse en Italiaanse school vertegenwoordigd moeten zijn. - voor barokhobo : a) 2 fragmenten uit "L'art de Préluder" van J.HOTTETERRE; b) 4 werken naar keuze waarin de Franse, Duitse en Italiaanse school vertegenwoordigd moeten zijn. - voor doedelzak en musette-accordeon : a) 3 werken voor musette-accordeon gekozen uit het repertoire van de barokmuziek waarvan minstens één werk met basso continuo; b) 2 werken voor doedelzak gekozen uit het repertoire van de Middeleeuwen en/of van de traditionele Europese muziek - voor traverso : a) 2 delen of bewegingen (traag en snel) van een werk van J.S. BACH; b) 4 werken naar keuze waarin de Franse, Duitse en Italiaanse school vertegenwoordigd moeten zijn. N.B. : Dit repertoire moet minstens één werk voor solotraverso bevatten. - voor barokviool : a) 1 werk uit de XVIIe eeuw; b) 2 delen of bewegingen (traag en snel) van een werk van J.S. BACH; c) 3 werken naar keuze waarin de Franse, Duitse en Italiaanse school vertegenwoordigd moeten zijn. N.B. : Dit repertoire moet minstens één werk voor soloviool bevatten.

Opmerking : Naargelang het type instrument zijn de kandidaten ertoe gehouden om de begeleidende musicus resp. musici van hun keuze te voorzien die met de continuo worden belast. 2) Pedagogische proef - 50 punten De kandidaat moet, zonder voorbereiding, lesgeven aan leerlingen uit : a) de vormingsleergang;- 25 punten b) de kwalificatieleergang of de doorstromingsleergang.- 25 punten Bij elk van die lessen moeten minstens twee leerlingen aanwezig zijn.

De nadruk wordt terzelfder tijd gelegd op de interactie met de twee leerlingen om het beoogde doel te bereiken en op het vermogen van de leerkracht om de individuele technische problemen op te lossen.

Elke kandidaat ziet erop toe dat de voor de betrokken leergang voorziene bekwaamheidsdrempels worden aangehaald. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten - Mondelinge verdediging van een schriftelijk, thuis gemaakt, werk over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap opgelegd onderwerp;- 10 punten - Onderhoud over de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis van de kandidaat en zijn algemene cultuur.

N.B. : Tijdens dit onderhoud kan door de jury worden geëist dat de kennis van de kandidaat praktisch wordt geverifieerd (vb. : naargelang het type instrument : realisatie van verminderingen, versieringen, een continuo simple, enz.).

TOTAAL- 100 punten H. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de instrumentale en jazzensemble-vorming 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten Uitvoering van tijdens de zitting door de jury gekozen fragmenten uit een door de kandidaat voorgesteld repertoire met daarin : a) drie stukken uit het jazzrepertoire waarvan 1 blues, vertolkt met een ritmesectie;b) een stuk in solo of in duo;c) een origineel arrangement op een thema van het repertoire of op een persoonlijke creatie. N.B. : Het door de kandidaat voorgestelde repertoire moet tweeledige en drieledige ritmestukken bevatten. 2) Pedagogische proef - 50 punten Te geven lessen : - 25 punten a) Semi-collectieve les in instrumentale vorming (ten minste twee leerlingen met hetzelfde instrument);b) Ensemble-les (van trio tot octet).- 25 punten 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis Beknopte uiteenzetting (maximum 10 minuten) over een onderwerp dat verband houdt met de jazz, opgelegd door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap;- 10 punten Onderhoud over de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en over de algemene cultuur. - 10 punten Opmerkingen : De kandidaten zijn ertoe gehouden om de begeleidende musici van hun keuze te voorzien.

Wanneer de kandidaten gebruik wensen te maken van een geluidsversterkingssysteem, dienen zij hun persoonlijk technisch materiaal te voorzien.

TOTAAL- 100 punten I. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van het instrumentaal ensemble 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten Mondelinge verdediging van een thuis gemaakte analyse over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap opgelegd onderwerp.2) Pedagogische proef - 50 punten De kandidaat moet lesgeven naar gelang van het leerlingenbestand van de school.3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de leskritiek;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. TOTAAL- 100 punten J. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de instrumentale kamermuziek 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten Mondelinge verdediging van een thuis gemaakte analyse over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap opgelegd onderwerp.2) Pedagogische proef - 50 punten De kandidaat moet twee lessen geven over werken uit verschillende periodes, naar gelang van het leerlingenbestand van de school.3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de leskritiek;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. TOTAAL- 100 punten K. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van het prima-vistalezen - transpositie 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten Praktische uitvoering van prima-vistaleesoefeningen en van transpositie-oefeningen, tijdens de zitting opgelegd door de jury en uitgevoerd op een door de kandidaat te kiezen instrument.2) Pedagogische proef - 50 punten De kandidaat moet een praktische les geven over een onderwerp van zijn keuze (minstens twee leerlingen zijn aanwezig).3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de leskritiek;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. TOTAAL- 100 punten L. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de vocale vorming - zang en van vocale kamermuziek 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - Mondelinge verdediging van een schriftelijk werk in verband met de vocale kamermuziek, thuis gemaakt en opgelegd door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap. - Vertolking van tijdens de zitting door de jury gekozen fragmenten uit een repertoire van 10 werken dat door de kandidaat op een dusdanige manier wordt voorgesteld dat het gehele vocale repertoire tot uiting wordt gebracht.

In dat repertoire moet verplicht een aria d'oratorio en een werk van een Belgische componist of een persoonlijke (schriftelijke of geïmproviseerde) creatie voorkomen.

De jury houdt zich het recht voor om de kandidaat over het voorgestelde repertoire te ondervragen. 2) Pedagogische proef - 50 punten a) Naargelang het leerlingenbestand van de school moet de kandidaat een les in vocale kamermuziek geven.- 10 punten b) De kandidaat moet lesgeven aan leerlingen uit : a) de vormingsleergang;- 20 punten b) de kwalificatieleergang of de doorstromingsleergang.- 20 punten Bij elk van die lessen moeten minstens twee leerlingen aanwezig zijn.

De nadruk wordt terzelfder tijd gelegd op de interactie met de twee leerlingen om het beoogde doel te bereiken en op het vermogen van de leerkracht om de individuele technische problemen op te lossen.

Elke kandidaat ziet erop toe dat de voor de betrokken leergang voorziene bekwaamheidsdrempels worden aangehaald. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de leskritiek;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. TOTAAL- 100 punten M. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de lyrische kunst 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten Schriftelijk werk in verband met de lyrische kunst, opgelegd door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap en gemaakt in de afzonderingskamer (duur : 3 uur).2) Pedagogische proef - 50 punten Lessen in enscenering : a) van een fragment uit een opera;- 25 punten b) van een fragment uit een lyrisch werk met gesproken tekst.- 25 punten 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de leskritiek;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. TOTAAL- 100 punten N. Onderzoek naar de bekwaamheid tot begeleiding op klavecimbel 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - Prima-vistalezen (zonder solist); - Vertolking van tijdens de zitting door de jury gekozen fragmenten uit een door de kandidaat voorgesteld repertoire van 5 werken.

In dit repertoire moet verplicht een werk van een Belgische componist of een persoonlijke (schriftelijke of geïmproviseerde) creatie voorkomen. 2) Pedagogische proef - 50 punten - Begeleiding van een instrumentalist;- 25 punten - Begeleiding van een zanger. - 25 punten Minstens één van die twee begeleidingen moet een continuo zijn. De jury houdt rekening met het niveau van de begeleide werken evenals met de voorbereidingstijd voor die begeleidingen (die met de gebruikelijke partners mogen worden gebracht). 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de rol van de begeleider;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. TOTAAL- 100 punten O. Onderzoek naar de bekwaamheid tot begeleiding op orgel 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - Prima-vistalezen (zonder solist); - Vertolking van tijdens de zitting door de jury gekozen fragmenten uit een door de kandidaat voorgesteld repertoire van 5 werken.

In dit repertoire moet verplicht een werk van een Belgische componist of een persoonlijke (schriftelijke of geïmproviseerde) creatie voorkomen. 2) Pedagogische proef - 50 punten - Begeleiding van een instrumentalist;- 25 punten - Begeleiding van een zanger. - 25 punten Minstens één van die twee begeleidingen moet een continuo zijn. De jury houdt rekening met het niveau van de begeleide werken evenals met de voorbereidingstijd voor die begeleidingen (die met de gebruikelijke partners mogen worden gebracht). 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de rol van de begeleider;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. TOTAAL- 100 punten P. Onderzoek naar de bekwaamheid tot begeleiding op piano 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - Prima-vistalezen (zonder solist); - Vertolking van tijdens de zitting door de jury gekozen fragmenten uit een door de kandidaat voorgesteld repertoire van 5 werken.

In dit repertoire moet verplicht een werk van een Belgische componist of een persoonlijke (schriftelijke of geïmproviseerde) creatie voorkomen. 2) Pedagogische proef - 50 punten - Begeleiding van een instrumentalist;- 20 punten - Begeleiding van een zanger. - 20 punten Minstens één van die twee begeleidingen moet een continuo zijn. De jury houdt rekening met het niveau van de begeleide werken evenals met de voorbereidingstijd voor die begeleidingen (die met de gebruikelijke partners mogen worden gebracht). - Begeleiding van een dansles (barre en milieu) De kandidaat krijgt de nodige voorbereidingstijd om aan de eisen van de dansleraar te kunnen voldoen. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de rol van de begeleider;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. TOTAAL- 100 punten Q. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de ritmiek 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - Improvisatie aan het klavier op basis van een tijdens de zitting door de jury opgelegd gegeven;- 10 punten - Dictee met een stem van een gemiddelde moeilijkheidsgraad; - 10 punten - Deelname aan een les ritmiek die voorgesteld en geleid wordt door een jurylid. - 10 punten 2) Pedagogische proef - 50 punten De kandidaat moet twee lessen geven : - Een les aan kinderen;- 25 punten - Een les aan volwassenen. - 25 punten Aan een van de twee lessen moeten leerlingen deelnemen die minstens in het derde jaar zijn ingeschreven. 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de leskritiek;b) de technische, historische, pedagogische en methodologische kennis en de algemene cultuur van de kandidaat. TOTAAL- 100 punten R. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de lichamelijke expressie 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten a) Eerste gedeelte - 15 punten - De kandidaat houdt een presentatie waarbij hij zijn curriculum vitae toelicht;b) Tweede gedeelte - 15 punten - Compositie en uitvoering van een door de kandidaat vrij te kiezen sequens; - Lichamelijke improvisatie rond een project of een fragment dat tijdens de zitting door de jury wordt opgelegd. 2) Pedagogische proef - 50 punten a) Schriftelijke proeven - 10 punten - een gedetailleerde analyse van een door de kandidaat gekozen (bij voorkeur recent) werk dat gaat over de toepassing van de experimentele psychologie op de pedagogie (psychopedagogie); - een schriftelijke presentatie van een klasproject in verband met de functie met daarin : a) een beknopte beschrijving van de structuur en de werking ervan (doelstellingen en middelen);b) een gedetailleerde beschrijving van de voor de proef voorbereide lessen.b) Mondelinge proeven - 10 punten Onderhoud met de jury over enkele fundamentele principes uit de pedagogie toegepast op het onderwijs van het "corps en scène".c) Lessen - 30 punten De kandidaat moet drie lessen geven : - Een les lichaamstechniek (functioneel bewegen-relaxatie);- 10 punten - Een les lichamelijke expressie aan kinderen; - 10 punten - Een les lichamelijke expressie aan volwassenen; - 10 punten 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten - schriftelijk werk over een door de kandidaat vrij te kiezen onderwerp in verband met het "lichaamsschema"; - mondelinge verdediging van het schriftelijke werk rond algemene cultuur over een door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap gekozen onderwerp, voorbereid in de afzonderingskamer (duur : 2 uur);

Vragen van algemene aard over de bewegingszin en de bewegingskunsten.

TOTAAL- 100 punten 4° DOMEIN VAN DE DANS A.Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de klassieke dans 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten a) Improvisatie - 10 punten Op basis van 3 door de jury gekozen consignes improviseert de kandidaat een serie van bewegingen op een muziekstuk dat tijdens de zitting door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap wordt meegedeeld.b) Compositie - 10 punten De kandidaat creëert een variatie op een muziekstuk dat tijdens de zitting wordt opgelegd door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap die hem informatie verstrekt over het niveau van de leerling waar hij zich tot richt.Daarna onderwijst hij die variatie aan een leerling van het overeenkomstige niveau. c) Schriftelijk werk - 10 punten Het onderwerp dat de dag van de proef door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap wordt meegedeeld, behelst de artistieke, theoretische, pedagogische en methodologische aspecten van de dans in het algemeen.2) Pedagogische proef - 50 punten a) Volledige les aan beginnende kinderen - 20 punten De kandidaat moet een volledige les geven aan leerlingen die ingeschreven zijn in het tweede jaar van de vormingsleergang.b) Volledige les aan gevorderde kinderen - 20 punten De kandidaat moet een volledige les geven aan leerlingen die ingeschreven zijn in ten minste het vijfde jaar van de kwalificatieleergang of in het vierde jaar van de doorstromingsleergang van de vorming klassieke dans.c) Methodologie en pedagogie van de dans (mondelinge proef) - 10 punten Onderhoud over : a) het door de kandidaat voorgelegde schriftelijke werk;b) de kennis van de theoretische en gebarenwoordenschat;c) de bepaling van de doelstellingen;d) de keuze van de methodes en de evaluatiecriteria;e) de uitwerking van een programma;f) de samenstelling van een les en het opzetten van een klasproject.3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Geschiedenis van de dans (mondelinge proef) De proef heeft betrekking op de geschiedenis van de dans vanaf de Middeleeuwen tot de hedendaagse tijd. TOTAAL- 100 punten B. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de hedendaagse dans 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten a) Improvisatie - 10 punten Op basis van 3 door de jury gekozen consignes uit de fundamentele begrippen (ruimte, tijd, energie, enz.) en de technische elementen (sprongen, draaiing, enz.) improviseert de kandidaat een serie van bewegingen op een muziekstuk dat tijdens de zitting door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap wordt meegedeeld. b) Compositie - 10 punten De kandidaat creëert een variatie op een muziekstuk dat tijdens de zitting wordt opgelegd door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap die hem informatie verstrekt over het niveau van de leerling waar hij zich tot richt.Daarna onderwijst hij die variatie aan een leerling van het overeenkomstige niveau. c) Schriftelijk werk - 10 punten Het onderwerp dat de dag van de proef door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap wordt meegedeeld, behelst de artistieke, theoretische, pedagogische en methodologische aspecten van de dans in het algemeen.2) Pedagogische proef - 50 punten a) Volledige les aan beginnende kinderen - 20 punten De kandidaat moet een volledige les geven aan leerlingen die gedurende 1 jaar lessen hedendaagse dans hebben gevolgd.b) Volledige les aan gevorderde kinderen - 20 punten De kandidaat moet een volledige les geven aan leerlingen die gedurende minstens 4 jaar lessen hedendaagse dans hebben gevolgd.c) Methodologie en pedagogie van de dans (mondelinge proef) - 10 punten Onderhoud over : a) het door de kandidaat voorgelegde schriftelijke werk;b) de kennis van de theoretische en gebarenwoordenschat van de hedendaagse dans;c) de bepaling van de doelstellingen;d) de keuze van de methodes en de evaluatiecriteria;e) de uitwerking van een programma;f) de samenstelling van een les en het opzetten van een klasproject.3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Geschiedenis van de dans (mondelinge proef) De proef heeft betrekking op de geschiedenis van de hedendaagse dans vanaf DELSARTE tot de hedendaagse tijd. TOTAAL- 100 punten C. Onderzoek naar de bekwaamheid tot het onderwijzen van de jazzdans 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten a) Improvisatie - 10 punten Op basis van 3 door de jury gekozen consignes uit de fundamentele begrippen (ruimte, tijd, energie, enz.) en de technische elementen (sprongen, draaiing, enz.) improviseert de kandidaat een serie van bewegingen op een muziekstuk dat tijdens de zitting door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap wordt meegedeeld. b) Compositie - 10 punten De kandidaat creëert een variatie op een muziekstuk dat tijdens de zitting wordt opgelegd door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap die hem informatie verstrekt over het niveau van de leerling waar hij zich tot richt.Daarna onderwijst hij die variatie aan een leerling van het overeenkomstige niveau. c) Schriftelijk werk - 10 punten Het onderwerp dat de dag van de proef door de afgevaardigde van de Franse Gemeenschap wordt meegedeeld, behelst de artistieke, theoretische, pedagogische en methodologische aspecten van de dans in het algemeen.2) Pedagogische proef - 50 punten a) Volledige les aan beginnende kinderen - 20 punten De kandidaat moet een volledige les geven aan leerlingen die gedurende 1 jaar lessen jazzdans hebben gevolgd.b) Volledige les aan gevorderde kinderen - 20 punten De kandidaat moet een volledige les geven aan leerlingen die gedurende minstens 4 jaar lessen jazzdans hebben gevolgd.c) Methodologie en pedagogie van de dans (mondelinge proef) - 10 punten Onderhoud over : a) het door de kandidaat voorgelegde schriftelijke werk;b) de kennis van de theoretische en gebarenwoordenschat van de jazzdans;c) de bepaling van de doelstellingen;d) de keuze van de methodes en de evaluatiecriteria;e) de uitwerking van een programma;f) de samenstelling van een les en het opzetten van een klasproject.3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Geschiedenis van de dans (mondelinge proef) De proef heeft betrekking op de geschiedenis van de jazzdans en het nauwe verband ervan met de evolutie van de jazzmuziek. TOTAAL- 100 punten D. Onderzoek naar de bekwaamheid tot de begeleiding van de hedendaagse dans en de jazzdans 1) Artistieke toelatingsproef - 30 punten - Geïmproviseerde begeleiding van een gedanste sequens, op basis van consignes die door de dansleraar worden gegeven.- 10 punten - Uitvoering van door de jury gekozen fragmenten uit een repertoire van 4 door de kandidaat voorgestelde werken met daarin : - 20 punten a) 3 stukken naar keuze uit het jazzrepertoire (duo of kwintet);b) 1 stuk jazzritme of Latijns ritme voor handpercussie (trommel) zoals bongo, conga, djembé, enz. Dit laatste stuk mag een al dan niet begeleide persoonlijke creatie zijn.

Opmerking : De kandidaten zijn ertoe gehouden om de musici van hun keuze te voorzien voor de begeleiding bij hun artistieke proef. 2) Pedagogische proef - 50 punten a) Begeleiding van een volledige les jazzdans, gegeven aan leerlingen die ten minste 3 jaar les hebben gevolgd.- 25 punten b) Begeleiding op piano van een volledige les hedendaagse dans, gegeven aan leerlingen die ten minste 3 jaar les hebben gevolgd.- 25 punten 3) Proef culturele, technische, theoretische en praktische kennis - 20 punten Onderhoud over : a) de gebruikelijke woordenschat van de hedendaagse dans en de jazzdans;b) de elementaire kennis van de geschiedenis van de hedendaagse dans, de jazzmuziek en -dans;c) de rol van de begeleider. TOTAAL- 100 punten Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juli 1998.

Brussel, 13 juli 1998.

De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE

^