Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 02 september 1998
gepubliceerd op 15 januari 1999

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029479
pub.
15/01/1999
prom.
02/09/1998
ELI
eli/besluit/1998/09/02/1998029479/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 SEPTEMBER 1998. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs, zoals ze werd gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, zoals het werd gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, zoals gewijzigd;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 februari 1998;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting en Ambtenarenzaken, gegeven op 16 februari 1998;

Gelet op het protocol van 6 maart 1998 van het Sectorcomité IX en het Comité voor de provinciale en lokale overheidsdiensten, Sectie II;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster belast met Onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van 31 augustus 1998 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit : HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen

Artikel 1.Vanaf 1 september 2005 wordt hoofdstuk A - Bestuurs- en onderwijzend personeel van het voorschools onderwijs - van artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat vervangen door volgend hoofdstuk : « Hoofdstuk A.- Bestuurs- en onderwijzend personeel van het voorschools onderwijs : Kleuteronderwijzer : a) houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van kleuteronderwijzer) .. . . . 216 b) houder van het diploma van onderwijzer .. . . . 216 Overgangsstelsel : a) uiterlijk op 1 september 1969 in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs .. . . . 216 b) uiterlijk op 1 september 1969 in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsgetuigschrift dan het diploma van kleuteronderwijzer .. . . . 206/2 Directeur van een autonome kleuterschool : a) van een school met 1 tot 3 klassen .. . . . 208/1 b) van een school met 4 tot 6 klassen .. . . . 208/3 c) van een school met 7 tot 9 klassen .. . . . 208/5 d) van een school met 10 klassen en meer .. . . . 209/2 Onderwijzer aan een oefenschool voor kleuteronderwijzer : . . . . . 207/3 Hoofdonderwijzer aan een oefenschool voor kleuteronderwijzer : a) van een school met 1 tot 3 klassen .. . . . 208/4 b) van een school met 4 tot 6 klassen .. . . . 209/1 c) van een school met 7 tot 9 klassen .. . . . 209/3 d) van een school met 10 klassen en meer .. . . . 210/1 "

Art. 2.Vanaf 1 september 2005 wordt hoofdstuk B - Bestuurs- en onderwijzend personeel van het lager onderwijs - van artikel 2 van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 vervangen door volgend hoofdstuk : « Hoofdstuk B. - Bestuurs- en onderwijzend personeel van het lager onderwijs : 1. Onderwijzer : a) houder van het diploma van onderwijzer uitgereikt na een cyclus van twee of drie jaar van hoger onderwijs met volledig leerplan en van het korte type .. . . . 216 b) houder van het diploma van onderwijzer niet bedoeld onder a) en aangevuld met twaalf maanden dienst in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd .. . . . 216 De duur van bedoelde diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit. c) houder van het diploma van onderwijzer niet bedoeld onder a) en niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder b); de wedde, vastgesteld in de onder b) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan. d) houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (afdeling letterkunde, moedertaal/ geschiedenis, Germaanse talen, moderne talen, wetenschappen, wiskunde/natuurkunde, wiskunde/ economische wetenschappen, wiskunde, wetenschappen/ aardrijkskunde, lichamelijke opvoeding/biologie, plastische kunsten) .. . . . 216 e) houder van het diploma van kleuteronderwijzer(es), aangevuld met twaalf maanden dienst in het onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd .. . . . 216 De duur van bedoelde diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit. f) houder van het diploma van kleuteronderwijzer(es), niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder e);de wedde, vastgesteld in de onder e) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan.

Overgangsstelsel : a) uiterlijk op 1 september 1969 in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs dan het diploma van onderwijzer en die op 31 maart 1972 de weddeschaal van onderwijzer genoot .. . . . 216 b) uiterlijk op 1 september 1969 in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het diploma van onderwijzer en die op 31 maart 1972 de weddeschaal van onderwijzer genoot .. . . . 206/2 c) houder van het diploma van regent en die vóór 1 januari 1946 de weddeschaal van regent aan een middelbare school genoot .. . . . 207/3 2.Onderwijzer aan een lagere oefenschool . . . . . 207/3 Overgangsstelsel : houder van het diploma van regent en die vóór 1 januari 1946 de weddeschaal van regent middelbare school genoot . . . . . 208/2 3. Leermeester zedenleer a) houder van het diploma van onderwijzer uitgereikt na een cyclus van twee of drie jaar van hoger onderwijs met volledig leerplan en van het korte type .. . . . 216 b) houder van het diploma van onderwijzer niet bedoeld onder a) en aangevuld met twaalf maanden dienst in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd .. . . . 216 De duur van bedoelde diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit. c) houder van het diploma van onderwijzer niet bedoeld onder a) en niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder b); de wedde, vastgesteld in de onder b) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan. d) houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (afdeling letterkunde, moedertaal/ geschiedenis, Germaanse talen, moderne talen, wetenschappen, wiskunde/natuurkunde, wiskunde/ economische wetenschappen, wiskunde, wetenschappen/ aardrijkskunde, lichamelijke opvoeding/biologie, plastische kunsten) .. . . . 216 e) houder van het diploma van kleuteronderwijzer(es), aangevuld met twaalf maanden dienst in het onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd .. . . . 216 De duur van bedoelde diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit. f) houder van het diploma van kleuteronderwijzer(es), niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder e);de wedde, vastgesteld in de onder e) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan.

Overgangsstelsel : a) uiterlijk op 1 september 1969 in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs dan het diploma van onderwijzer en die op 31 maart 1972 de weddeschaal van onderwijzer genoot .. . . . 216 b) uiterlijk op 1 september 1969 in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het diploma van onderwijzer en die op 31 maart 1972 de weddeschaal van onderwijzer genoot .. . . . 206/2 4. Leermeester zedenleer aan een lagere oefenschool : .. . . . 207/3 5. Leermeester bijzondere vakken : a) houder van het diploma van onderwijzer uitgereikt na een cyclus van twee of drie jaar van hoger onderwijs met volledig leerplan en van het korte type, aangevuld met het vereiste getuigschrift naar gelang van de specialisatie .. . . . 216 b) houder van het diploma van onderwijzer niet bedoeld onder a), aangevuld met het getuigschrift vereist naar gelang van de specialiteit en aangevuld met twaalf maanden dienst in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd .. . . . 216 De duur van bedoelde diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit. c) houder van het diploma van onderwijzer, aangevuld met het vereiste getuigschrift naar gelang van de specialiteit, niet bedoeld onder a) en niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake in b); de wedde, vastgesteld in de onder b) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan. d) houder van een vereist bekwaamheidsbewijs dat het diploma is van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs of van regent, uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 december 1932 .. . . . 216 e) houder van een ander vereist bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs dan deze bepaald in a), b), c) en d), aangevuld met twaalf maanden dienst in het onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd .. . . . 216 De duur van die diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit.f) houder van een ander vereist getuigschrift van het niet universitair hoger onderwijs dan deze bedoeld in a), b), c) en d) en niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder e); de wedde, vastgesteld in de onder e) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan. g) houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste bekwaamheidsbewijs, aangevuld met twaalf maanden dienst in het onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd .. . . . 206/1 De duur van bedoelde diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit. h) houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste bekwaamheidsbewijs en niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder g);de wedde, vastgesteld in de onder g) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan.

Overgangsstelsel : a) uiterlijk op 1 september 1969 in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs dan het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddeschaal van onderwijzer genoot .. . . . 216 b) uiterlijk op 1 september 1969 in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste bekwaamheidsbewijs en die op 31 maart 1972 de weddeschaal van onderwijzer genoot .. . . . 206/2 6. Leermeester bijzondere vakken aan een lagere oefenschool .. . . . 207/3 7. Directeur van een autonome of geannexeerde lagere school en directeur van een autonome of geannexeerde basis- school a) van een school met 1 tot 3 klassen .. . . . 208/1 b) van een school met 4 tot 6 klassen .. . . . 208/3 c) van een school met 7 tot 9 klassen .. . . . 208/5 d) van een school met 10 klassen en meer .. . . . 209/2 8. Directeur van een lagere oefenschool a) van een school met 1 tot 3 klassen .. . . . 208/4 b) van een school met 4 tot 6 klassen.. . . . . 209/1 c) van een school met 7 tot 9 klassen.. . . . . 209/3 d) van een school met 10 klassen en meer.. . . . . 210/1 9. Leermeester katholieke of protestantse godsdienst a) die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst heeft .. . . . 216 b) houder van het diploma van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs .. . . . 216 c) houder van het diploma van onderwijzer- kleuteronderwijzer uitgereikt na een cyclus van twee of drie jaar hoger onderwijs met volledig leerplan en van het korte type .. . . . 216 d) houder van gelijk welk ander vereist bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs dan deze bedoeld in a), b), c) en f) .. . . . 216 e) houder van het diploma van kleuteronderwijzer aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift voor het lager onderwijs, uitgereikt door het hoofd van de eredienst .. . . . 216 f) houder ofwel : 1.van het einddiploma van het hoger secundair onderwijs, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift voor het lager onderwijs, uitgereikt door het hoofd van de eredienst. 2. van het in 1.bedoeld getuigschrift wanneer dit getuigschrift uitgereikt werd voor 12 januari 1972; 3. van een ander bekwaamheidsbewijs dan de vereiste bekwaamheidsbewijzen wanneer hoger vermelde bekwaamheidsbewijzen aangevuld zijn met twaalf maanden dienst in het onderwijs georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd .. . . . 206/1 De duur van bedoelde diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit. g) houder van een van de in f) bedoelde bekwaamheidsbewijzen en niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder f);de wedde, vastgesteld in de onder f) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan.

Overgangsstelsel benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de schaal van onderwijzer genoot . . . . . 206/2 Leermeester israëlitische godsdienst a) die de hoedanigheid of de waardigheid van bedienaar van de eredienst heeft .. . . . 216 b) houder van het diploma van onderwijzer uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar hoger onderwijs met volledig leerplan en van het korte type, en aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de israëlitische godsdienst in het lager onderwijs, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en de Opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorie . . . . . 216 c) houder van gelijk welk ander vereist bekwaamheidsbewijs dan deze bedoeld in a) en b) en aangevuld met twaalf maanden dienst in het onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd. De duur van bedoelde diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit . . . . . 206/2 d) houder van gelijk welk ander bekwaamheidsbewijs dan deze bedoeld in a) en b) en niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder c);de wedde, vastgesteld in de onder b) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan.

Leermeester orthodoxe godsdienst a) die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst heeft .. . . . 216 b) houder van het diploma van onderwijzer uitgereikt na een cyclus van ten minste twee jaar hoger onderwijs met volledig leerplan en van het korte type .. . . . 216 c) houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs .. . . . 216 d) houder van gelijk welk ander vereist bekwaamheidsbewijs dan deze bedoeld in a), b) en c) en aangevuld met twaalf maanden dienst in het onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Staat, ongeacht de leeftijd vanaf welke deze diensten werden gepresteerd. De duur van bedoelde diensten wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van artikel 85 van het statuut bepaald bij het besluit van 22 maart 1969. Deze twaalf maanden dienst in het onderwijs worden niet meegerekend voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit . . . . . 206/2 d) houder van gelijk welk ander getuigschrift dan deze bedoeld in a), b) en c), niet aangevuld met de twaalf maanden dienst waarvan sprake onder d);de wedde, vastgesteld in de onder d) bepaalde schaal wordt ingekort met het bedrag van een jaarlijkse verhoging tot op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop aan de voorwaarde betreffende de twaalf maanden dienst wordt voldaan.. 10. Leermeester katholieke of protestantse godsdienst aan een lagere oefenschool a) houder van een van de vereiste bekwaamheidsbewijzen met uitsluiting van het in hierna volgend b) bedoeld bekwaamheidsbewijs .. . . . 207/3 b) die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst heeft .. . . . 207/3 c) houder van een ander bekwaamheidsbewijs .. . . . 207/1 Overgangsstelsel benoemd in dit ambt en die op 31 maart 1972 de schaal van onderwijzer aan een lagere oefenschool genoot . . . . . 207/3 Leermeester Israëlitische godsdienst aan een lagere oefenschool a) die de hoedanigheid of de waardigheid van bedienaar van de eredienst heeft .. . . . 207/3 b) houder van het diploma van onderwijzer aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de Israëlitisch godsdienst in het lager onderwijs, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en gemeenschappelijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en door de Opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorie.. . . . . 207/3 c) houder van het getuigschrift Joodse geschiedenis, denkwijze en beschaving uitgereikt door het Instituut voor de bestudering van het Judaïsme, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de israëlitische godsdienst in het lager secundair niveau, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en gemeenschappelijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en door de Opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorie .. . . . 207/3 d) houder van het speciaal getuigschrift hedendaagse Hebreeuwse taal en literatuur, uitgereikt door het Instituut voor de bestudering van het Judaïsme, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in het lager secundair niveau, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en gemeenschappelijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en door de Opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorie .. . . . 207/3 e) houder van het getuigschrift Joodse geschiedenis uitgereikt door het Instituut voor de bestudering van het Judaïsme, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de israëlitische godsdienst in het lager secundair niveau, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en gemeenschappelijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en door de Opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorie .. . . . 207/3 f) houder van het getuigschrift Joodse denkwijze beschaving uitgereikt door het Instituut voor de bestudering van het Judaïsme, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de israëlitische godsdienst in het lager secundair niveau, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en gemeenschappelijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en door de Opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorie .. . . . 207/3 g) houder van het bekwaamheidsgetuigschrift voor het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in het lager niveau, uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en gemeenschappelijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België en door de Opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorie .. . . . 206/2 11. Directeur van een internaat voor kinderen wier ouders geen vaste verblijfplaats hebben .. . . . 209/2 Overgangsstelsel uiterlijk op 31 maart 1972 in dit ambt benoemd en houder van een bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs . . . . . 210/1 b) uiterlijk op 31 maart 1972 in dit ambt benoemd.. . . . . 210/1 c) na 31 maart 1972 in dit ambt benoemd en houder van een bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs, indien hij op die datum belast was met de uitoefening van het ambt en hij dit tot zijn benoeming zonder onderbreking is gebleven .. . . . 210/1 d) na 31 maart 1972 in dit ambt benoemd indien hij op die datum belast was met de uitoefening van het ambt en hij dit tot zijn benoeming zonder onderbreking is gebleven .. . . . 210/1 12. Directeur van een medisch-pedagogisch instituut .. . . . 209/2 Overgangsstelsel a) uiterlijk op 31 maart 1972 in dit ambt benoemd .. . . . 210/1 b) uiterlijk op 31 maart 1972 in dit ambt benoemd en houder van een bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs .. . . . 210/1 c) na 31 maart 1972 in dit ambt benoemd indien hij op die datum belast was met de uitoefening van het ambt en hij dit tot zijn benoeming zonder onderbreking is gebleven .. . . . 210/1 d) na 31 maart 1972 in dit ambt benoemd en houder van een bekwaamheidsbewijs van het niet universitair hoger onderwijs, indien hij op die datum belast was met de uitoefening van het ambt en hij dit tot zijn benoeming zonder onderbreking is gebleven .. . . . 210/1 13. Leermeester tweede taal a) houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs .. . . . 216 b) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/1 "

Art. 3.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (lagere graad) - Leraar algemene vakken " vervangen door volgende woorden : « a) houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs) . . . . . 216 b) houder van een ander diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, van technisch ingenieur of van kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit, een daarmee gelijkgestelde inrichting of daartoe gemachtigd door de wet of door een door de Regering opgerichte examencommissie.. . . . . 216 c) houder van een diploma van onderwijzer .. . . . 216 d) houder van het bekwaamheidsbewijs voor het hoger secundair onderwijs .. . . . 206/3 e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 Overgangsstelsel a) in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart 1972 de weddeschaal toegekend aan de geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs genoot .. . . . 216 b) die les geeft in de handelswetenschappen aan een middelbare school, houder van een universitair diploma en in deze hoedanigheid uiterlijk op 1 maart 1953 in dienst in een rijsksinrichting .. . . . 235 c) in dienst in een lagere, middelbare, technische school, niet in het bezit van een diploma van het hoger niveau van de eerste graad en die de schaal 77520-135120 genoot onder het stelsel van het koninklijk besluit van 1 december 1953 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van de inrichtingen die van het Ministerie van Openbaar Onderwijs afhangen inrichtingen .. . . . 215 d) in dienst in een lagere, middelbare, technische school, niet in het bezit van een diploma van het hoger niveau van de eerste graad en die de schaal 70320-127920 genoot onder het stelsel van voormeld koninklijk besluit van 1 december 1953 .. . . . 208/2 e) in dit ambt benoemd in de lagere graad van een Koninklijk Atheneum of een Koninklijk Lyceum, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 31 maart 1972 de schaal genoot toegekend aan de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs .. . . . 415 f) in dit ambt benoemd of stagiair in de lagere graad van een Koninklijk Atheneum of een Koninklijk Lyceum, in het bezit van een diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 1 augustus 1989 de schaal van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs genoot .. . . . 415"

Art. 4.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (lagere graad) - Leraar zedenleer " vervangen door volgende woorden : a) houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs (diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs) .. . . . 216 b) houder van het diploma van technisch ingenieur of van kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit, een daarmee gelijkgestelde inrichting of daartoe gemachtigd door de wet of door een door de Regering opgerichte examencommissie .. . . . 216 c) houder van een diploma van onderwijzer .. . . . 216 d) houder van het bekwaamheidsbewijs voor het hoger secundair onderwijs .. . . . 206/3 e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 Overgangsstelsel a) in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs en die op 31 maart 1972 de weddeschaal van geaggregeerde van het lager secundair onderwijs genoot .. . . . 216 b) in dit ambt benoemd in de lagere graad van een Koninklijk Atheneum of een Koninklijk Lyceum, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 31 maart 1972 de schaal van de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs genoot .. . . . 415 c) in dit ambt benoemd in de lagere graad van een Koninklijk Atheneum of een Koninklijk Lyceum, houder van een bekwaamheidsbewijs van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs en die op 13 augustus 1989 de schaal van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs genoot .. . . . 415 "

Art. 5.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs van de lagere graad - Leraar bijzondere vakken (lichamelijke opvoeding) " vervangen door volgende woorden : « a) houder van het vereist bekwaamheidsbewijs (diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs- (lichamelijke opvoeding) . . . . . 216 b) houder van het diploma licentiaat lichamelijke opvoeding of kandidaat lichamelijke opvoeding, uitgereikt door een Belgische universiteit, een daarmee gelijkgestelde inrichting of daartoe gemachtigd door de wet of door een door de Regering opgerichte examencommissie .. . . . 216 c) houder van een diploma van onderwijzer .. . . . 216 d) houder van het bekwaamheidsbewijs hoger secundair onderwijs .. . . . 206/3 e) houder van andere getuigschriften .. . . . 206/2 Overgangsstelsel a) in dit ambt benoemd, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan dat van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs (lichamelijke opvoeding) en die op 31 maart 1972 de weddeschaal van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs genoot .. . . . 216 b) in dit ambt benoemd in de lagere graad van een Koninklijk Atheneum of een Koninklijk Lyceum, houder van een ander bekwaamheidsbewijs dan dat van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (lichamelijke opvoeding) en die op 31 maart 1972 de schaal van de geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs genoot .. . . . 415 c) in dit ambt benoemd in de lagere graad van een Koninklijk Atheneum of een Koninklijk Lyceum, houder van het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (lichamelijke opvoeding) en die op 1 augustus 1989 de schaal van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs genoot .. . . . 415 "

Art. 6.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs ( lagere graad) - Leraar bijzondere vakken (tekenen, handenarbeid, plastische opvoeding) " vanaf letter b) vervangen door volgende woorden : « b) houder van een diploma van onderwijzer . . . . . 216 c) houder van het bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 d) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 7.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs ( lagere graad) - Leraar bijzondere vakken (muziek en muziekopvoeding) " vanaf letter b) vervangen door volgende woorden : b) houder van een diploma van onderwijzer .. . . . 216 c) houder van het bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 d) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 8.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs ( lagere graad) - Leraar bijzondere vakken (stenodactylografie) " vanaf letter b) vervangen door volgende woorden : « b) houder van een diploma van onderwijzer . . . . . 216 c) houder van het getuigschrift voor het hoger secundair niveau .. . . . 206/3 d) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 9.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs van de lagere graad - Leraar technische vakken en beroepspraktijk, 1° specialiteiten huishoudkunde, snit en naad" vanaf letter b) vervangen door volgende woorden : b) houder van een diploma van onderwijzer .. . . . 216 c) houder van het getuigschrift voor het hoger secundair niveau .. . . . 206/3 d) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 10.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (lagere graad) - Leraar technische vakken en beroepspraktijk 2° specialiteiten ijzer, hout, elektriciteit " vervangen door volgende woorden : « 2° Andere specialiteiten a) houder van het vereist bekwaamheidsbewijs .. . . . 216 b) houder van een diploma van onderwijzer .. . . . 216 c) houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs met uitzondering van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid wanneer dit vereist is .. . . . 211 d) houder van het bekwaamheidsbewijs voor het hoger secundair niveau . . . . . 206/3 e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 11.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (lagere graad) - Leraar technische vakken " vanaf letter b) vervangen door volgende woorden : "b) houder van een diploma van onderwijzer . . . . . 216 c) houder van het vereiste bekwaamheidsbewijs met uitzondering van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid wanneer dit vereist is .. . . . 211 d) houder van het bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 12.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs van de lagere graad - Praktijkleraar " vanaf letter c) vervangen door de volgende woorden : "c) houder van een diploma van onderwijzer . . . . . 216 d) houder van het vereiste getuigschrift met uitzondering van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid wanneer dit vereist is .. . . . 211 e) houder van het getuigschrift voor het hoger secundair niveau .. . . . 206/3 f) houder van andere getuigschriften .. . . . 206/2 »

Art. 13.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk C van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (lagere graad) - Leraar katholieke, protestantse of orthodoxe godsdienst" vanaf letter b) vervangen door volgende woorden : "b) houder van het diploma van onderwijzer . . . . . 216 c) houder van een bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 d) houder van gelijk welk ander bekwaamheidsbewijs .. . . . 206/2 " Letter b) van rubriek " Overgangsstelsel " wordt vervangen door volgende bepaling : « b) in dit ambt benoemd en die op 31 maart 1972 de schaal van onderwijzer genoot . . . . . 216 "

Art. 14.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (hogere graad) - Leraar algemene vakken - Overgangsstelsel " letter g) vervangen door volgende woorden : "g) in dit ambt benoemd, houder van andere bekwaamheidsbewijzen en die op 31 maart 1972 de schaal toegekend aan de onderwijzer genoot : - indien hij houder is van het diploma van onderwijzer en indien hij uiterlijk op 31 december 1962 in dienst is getreden . . . . . 216 - indien hij houder is van een bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau en indien hij uiterlijk op 31 december 1962 in dienst is getreden . . . . . 206/3 - indien hij niet houder is van het diploma van onderwijzer noch van een bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau . . . . . 206/2 - indien hij na 31 december 1962 in dienst is getreden . . . . . 206/2 "

Art. 15.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs ( hogere graad) - Leraar zedenleer - Overgangsstelsel" letter e) vervangen door volgende woorden : « e) in dit ambt benoemd, en die op 31 maart 1972 de schaal toegekend aan de onderwijzer genoot : - indien hij houder is van het diploma van onderwijzer en indien hij uiterlijk op 31 december 1962 in dienst is getreden . . . . . 216 - indien hij houder is van een bekwaamheidsbewijs van het hoger secundair niveau en indien hij uiterlijk op 31 december 1962 in dienst is getreden . . . . . 206/3 - indien hij niet houder is van het diploma van onderwijzer noch van een bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau . . . . . 206/2 - indien hij na 31 december 1962 in dienst is getreden . . . . . 206/2 »

Art. 16.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs ( hogere graad) - Leraar bijzondere vakken (Lichamelijke Opvoeding) - Overgangsstelsel " vanaf letter c) vervangen door volgende woorden : « c) in dit ambt benoemd, houder van een diploma van onderwijzer . . . . . 216 d) in dit ambt benoemd, houder van een bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 e) in dit ambt benoemd, houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 f) in dit ambt benoemd, in een hogere secundaire beroepsschool en die op 1 maart 1972 de weddeschaal genoot toegekend aan de leraar van die school, geaggregeerd voor het hoger secundair onderwijs .. . . . 412 g) in dit ambt benoemd, in een hogere secundaire beroepsschool en die op 31 maart 1972 de weddeschaal van leraar in die school genoot, houder van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs .. . . . 216 "

Art. 17.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs ( hogere graad) - Leraar bijzondere vakken (tekenen, handenarbeid en plastische opvoeding) " vanaf letter f) vervangen door volgende woorden : "f) houder van een diploma van onderwijzer . . . . . 216 g) houder van het bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 h) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 18.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (hogere graad) - Leraar bijzondere vakken (muziek en muziekopvoeding) " vanaf letter c) vervangen door volgende woorden : "c) houder van een diploma van onderwijzer . . . . . 216 d) houder van het bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 19.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (hogere graad) - Leraar bijzondere vakken (stenodactylografie) " vanaf letter c) vervangen door volgende woorden : "c) houder van het diploma van onderwijzer . . . . . 216 d) houder van het bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 20.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs ( hogere graad) - Leraar technische vakken" vanaf letter h) vervangen door volgende woorden : "h) houder van het diploma van onderwijzer . . . . . 216 i) houder van het bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 j) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 21.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 wordt de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs (hogere graad) - Praktijkleraar", vanaf letter c) vervangen door volgende woorden : "c) houder van het diploma van onderwijzer . . . . . 216 d) houder van een getuigschrift voor het hoger secundair niveau .. . . . 206/3 e) houder van gelijk welk ander getuigschrift .. . . . 206/2 "

Art. 22.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk D van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Bestuurs- en onderwijzend personeel van het secundair onderwijs van de hogere graad - Leraar technische vakken en beroepspraktijk " vanaf letter b) vervangen door de volgende woorden : « b) houder van het diploma van onderwijzer . . . . . 216 c) houder van een bekwaamheidsbewijs hoger secundair niveau .. . . . 206/3 d) houder van andere bekwaamheidsbewijzen .. . . . 206/2 "

Art. 23.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk G van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Opvoedend hulppersoneel - Studiemeester-opvoeder ", letters a) en b), vervangen door volgende woorden : "a) houder van het diploma van onderwijzer, kleuteronderwijzer, geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs of geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs of opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch onderwijs van het korte type en met volledig leerplan of aan het einde van een afdeling " gespecialiseerde opvoeders " georganiseerd door het hoger pedagogisch of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type . . . . . 216 b) houder van het diploma van sociaal adviseur, maatschappelijk assistent of kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit .. . . . 216 "

Art. 24.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk G van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Opvoedend hulppersoneel - Studiemeester-opvoeder in een internaat", letters a) en b), vervangen door volgende woorden : « a) houder van het diploma van onderwijzer, kleuteronderwijzer, geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs of geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs of opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch onderwijs van het korte type en met volledig leerplan of aan het einde van een afdeling " gespecialiseerde opvoeders " georganiseerd door het hoger pedagogisch of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type . . . . . 216 b) houder van het diploma van sociaal adviseur, maatschappelijk assistent of kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit .. . . . 216 "

Art. 25.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk G van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Opvoedend hulppersoneel - Opvoeder-huismeester " vervangen door volgende woorden : « Opvoeder-huismeester . . . . . 153 "

Art. 26.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk G van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Opvoedend hulppersoneel - Directiesecretaris " vervangen door volgende woorden : « Directiesecretaris . . . . . 153 "

Art. 27.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk G van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Opvoedend hulppersoneel -Secretaris-bibliothecaris ", letters a) en b), vervangen door volgende woorden : « a) houder van het diploma van kleuteronderwijzer, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift een openbare bibliotheek open te houden, van onderwijzer, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift een openbare bibliotheek te houden, van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift een openbare bibliotheek te houden, van geaggreegeerde voor het hoger secundair onderwijs, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift een openbare bibliotheek te houden, of van het diploma van opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch onderwijs, van het korte type en met volledig leerplan of aan het einde van een afdeling " gespecialiseerde opvoeders " georganiseerd door het hoger pedagogisch onderwijs of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type, aangevuld met het bekwaamheidsgetuigschrift een openbare bibliotheek te houden . . . . . 216 b) houder van het diploma van kleuteronderwijzer, van onderwijzer, van het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, van geaggreegeerde voor het hoger secundair onderwijs of van het diploma van studiemeester uitgereikt door een inrichting van hoger pedagogisch onderwijs, van het korte type en met volledig leerplan of op het einde van een afdeling " gespecialiseerde opvoeders " georganiseerd door het hoger pedagogisch onderwijs of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type, van sociaal adviseur, van maatschappelijk assistent of van kandidaat uitgereikt door een Belgische universiteit .. . . . 216 "

Art. 28.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk G van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Maatschappelijk assistent " vervangen door volgende woorden : « Maatschappelijk assistent . . . . . 216 "

Art. 29.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk G van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Beheerder van een internaat " vervangen door de volgende woorden : « Beheerder van een internaat . . . . . 167 "

Art. 30.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk H van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de tekst van de rubriek " Paramedisch personeel " vervangen door de volgende woorden : Kinderverzorgster . . . . . 015 Verpleegster . . . . . 216 Logopedist . . . . . 216 Kinesitherapeut . . . . . 216

Art. 31.Vanaf 1 september 2005 wordt in artikel 2, hoofdstuk J van voormeld koninklijk besluit van 27 juni 1974 de schaal 315/1 vervangen door de schaal 216. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen

Art. 32.Tussen 1 september 1999 en 31 augustus 2005 krijgen de in dit besluit bedoelde personeelsleden een weddeverhoging als volgt vastgesteld : a) voor de periode tussen 1 september 1999 en 31 augustus 2000, 10 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk I van dit besluit;b) voor de periode tussen 1 september 2000 en 31 augustus 2001, 20 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk I van dit besluit;c) voor de periode tussen 1 september 2001 en 31 augustus 2002, 30 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk I van dit besluit;d) voor de periode tussen 1 september 2002 en 31 augustus 2003, 47,50 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk I van dit besluit;e) voor de periode tussen 1 september 2003 en 31 augustus 2004, 65 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk I van dit besluit;f) voor de periode tussen 1 september 2004 en 31 augustus 2005, 82,5 % van het verschil tussen de weddeschaal toegekend de dag voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en de weddeschaal toegekend krachtens hoofdstuk I van dit besluit;

Art. 33.De in dit besluit bedoelde personeelsleden die op 1 september 1999 een wedde ontvangen die hoger is dan deze waarop zij aanspraak kunnen maken bij toepassing van de bepalingen van dit besluit, behouden het voordeel van de weddeschaal die hen onder het vorig geldelijk stelsel werd toegekend zoals bepaald op 31 augustus 1999 zolang zij in bedoelde schaal een hogere wedde ontvangen. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 34.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 35.De Minister tot wiens bevoegdheid de statuten van de personeelsleden van het onderwijs van de Franse Gemeenschap behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 september 1998 Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat.

Schalen klasse 22 jaar : 208/1 750.853 - 1.255.610 1 (1) 21.828 2 (1) 22.235 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 208/2 757.838 - 1.262.740 1 (1) 21.959 2 (1) 22.242 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 208/3 783.379 - 1.288.564 3 (1) 22.242 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 208/4 814.544 - 1.319.729 3 (1) 22.242 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 208/5 816.324 - 1.321.509 3 (1) 22.242 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 206/1 623.187 - 1.051.696 2 (1) 15.167 1 (1) 17.873 1 (2) 28.813 1 (2) 31.361 1 (2) 31.570 9.(2) 32.062 207/3 715.927 - 1.219.870 3 (1) 21.828 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 209/1 847.490 - 1.352.675 3 (1) 22.242 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 209/2 849.272 - 1.354.457 3 (1) 22.242 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 209/3 880.437 - 1.385.622 3 (1) 22.242 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 210/1 913.384 - 1.418.569 3 (1) 22.242 1 (2) 36.370 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 207/1 687.113 - 1.119.614 3 (1) 21.827 1 (2) 35.931 1 (2) 37.009 10 (2) 36.508 153 715.929 - 1.220.000 3 (1) 21.826 1 (2) 35.924 2 (2) 37.038 1 (2) 37.059 9 (2) 36.508 167 817.529 - 1.323.292 3 (1) 22.241 1 (2) 36.371 1 (2) 37.038 1 (2) 37.059 9 (2) 36.508 Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat.

Brussel, 2 september 1998 Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, Mevr. L. ONKELINX

^