Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 17 mei 1999
gepubliceerd op 20 oktober 1999

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toepassing van artikel 28 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1999029411
pub.
20/10/1999
prom.
17/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/17/1999029411/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MEI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toepassing van artikel 28 van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 maart 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 maart 1999;

Gelet op de onderhandelingsprotocollen van het Sectorcomité IX van 1 maart 1999 en het Comité van de Provinciale en Locale Overheidsdiensten-afdeling II van 1 maart 1999;

Gelet op de beraadslaging van 8 maart 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap over het verzoek om advies dat door de Raad van State binnen een maand moet uitgebracht worden;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid verantwoord door het feit dat het decreet van 30 juni 1998, in zijn artikel 28, de Regering machtigt de voorwaarden vast te stellen voor de personeelsleden van de inrichtingen voor secundair onderwijs gratis een rechtsbijstand en een psychologische hulpverlening bij dringende noodzaak genieten ter gelegenheid van elke aanranding waarvan zij het slachtoffer zijn in het kader van hun dienstprestatie of die er rechtstreeks verband mee houden;

Gelet op de uitdrukkelijke verzoeken om rechtsbijstand en psychologische hulpverlening bij dringende noodzaak dat herhaaldelijk ingediend werden door de personeelsleden van het secundair onderwijs, in toepassing van artikel 28 van het decreet van 30 juni 1998;

Gelet op het feit dat het past de nodige maatregelen onverwijld te treffen om op dit verzoek in te gaan;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 3 mei 1999, in toepassing van artikel 84, lid 1,1° van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster tot wiens bevoegdheid het Onderwijs behoort;

Na beraadslaging op 17 mei 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de inrichtingen voor gewoon of buitengewoon secundair onderwijs, met volledig leerplan en met beperkt leerplan, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder : 1° « aanranding » : elke lichamelijke en/of psychologische aanslag op de persoon van een personeelslid bedoeld bij artikel 1 alsook elke beschadiging van het bezit van dat lid die toegebracht werd ofwel door een leerling, ofwel door een derde op zijn aanzetting of met zijn medeplichtigheid, ofwel door een familielid van de leerling of door iedere persoon die onder hetzelfde dak woont, in het kader van de dienstprestatie van het personeelslid of in rechtstreeks verband ermee, ofwel door gelijk welke andere persoon, voor zover dat het slachtoffer bewijzen kan dat de aanranding rechtstreeks verband houdt met de dienstprestatie;2° « rechtsbijstand » : de gedeeltelijke of volledige tenlasteneming van de honoraria en de kosten van de advokaat en de procedurekosten;3° « psychologische hulpverlening bij dringende noodzaak » : de in de tijd beperkte hulpverlening met een maximum van 12 behandelingen door een psycholoog en/of een psychiater, teneinde onmiddellijk hulp te bieden aan het slachtoffer van een aanranding. Deze psychologische hulpverlening bij dringende noodzaak is voorbehouden voor de aanslagen op de persoon; 4° « prestatieplichtige van de hulpverlening » : de persoon die aan het slachtoffer van de aanranding de bij dit besluit bedoelde rechtsbijstand of psychologische hulpverlening bij dringende noodzaak bezorgt.5° « betrokken dienst » : Algemene Dienst voor Algemene Aangelegenheden van het Algemeen Secretariaat.

Art. 3.De rechtsbijstand en de psychologische hulpverlening bij dringende noodzaak zoals bepaald bij artikel 2 worden slechts toegekend voor zover het slachtoffer bij de gerechtelijke machten klacht heeft neergelegd.

Art. 4.§ 1. Behoudens in geval van overmacht behoorlijk verantwoord dient het slachtoffer van een aanranding binnen de 8 werkdagen tijdens welke de feiten zich hebben voorgedaan het verzoek om rechtsbijstand en/of psychologische hulpverlening in per aangetekende brief met bewijs van ontvangst bij de Directie voor verplicht onderwijs die nagaat of de voorwaarden van dit besluit vervuld zijn. Binnen dezelfde termijn stuurt zij eveneens per aangetekende brief met bewjs van ontvangst een afschrift van het verzoek naar het inrichtingshoofd voor de inrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap of naar haar inrichtende macht voor de gesubsidieerde inrichtingen.

Op het verzoek staan in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de waarschijnlijke gevolgen van de aanranding vermeld.

Het inrichtingshoofd of de inrichtende macht,naargelang van het geval, waarvan het slachtoffer afhangt, geeft zijn advies te kennen aan de Algemene Directie voor het verplicht onderwijs binnen de 3 werkdagen die volgen op de ontvangst van het afschrift bedoeld bij lid 1 en laat binnen dezelfde termijn aan het slachtoffer afschrift geworden van zijn advies. § 2. Wanneer de aanranding buiten de onderwijsinrichting werd gepleegd wordt het verzoek om rechtsbijstand slechts in aanmerking genomen voor zover dat de pleger van de aanranding kon erkend worden. § 3. De beslissing tot toekenning van hulpverlening wordt door de Algemene Directie voor het verplicht onderwijs genomen binnen de 8 werkdagen die volgen op de ontvangst van het bij § 1, lid 1 bedoeld verzoek. Bij wijgering kan het personeelslid of, in geval van behoorlijk verantwoorde overmacht, zijn gemachtigde per aangetekende brief binnen de 10 werkdagen die volgen op de kennisgeving van de weigering van de toekenning van hulpverlening via de Algemene Directie voor het verplicht onderwijs een beroep instellen bij de Minister tot wiens bevoegdheid het verplicht onderwijs behoort.

Art. 5.Het beheer van de rechtsbijstand en de psychologische hulpverlening bij dringende noodzaak hangt af van de bevoegdheid van de betrokken dienst.

De tenlasteneming van de honoraria en de kosten van de advokaat, de kosten voor de procedure en de psychologische en/of psychiatrische consultatie wordt per schade tot 150.000 BF beperkt.

Uitzonderlijk op behoorlijk gemotiveerd verzoek, kan het slachtoffer toelating krijgen de grens bepaald bij lid 2 van dit artikel te overschrijden. Het verzoek moet bij de betrokken dienst ingediend worden.

De volledig of gedeeltelijk terugbetaalde of ten laste genomen kosten, ofwel krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling, ofwel krachtens een verzekeringspolis die het slachtoffer of gelijk welke derde had aangegaan, geven geen recht op een tegemoetkoming Alleen de betrokken dienst is ertoe gemachtigd de kostenstaten en de honoraria bedoeld bij de leden 2 en 3 te beoordelen en houdt zich het recht voor zijn tegemoetkoming te weigeren of te onderbreken : - wanneer hij van oordeel is dat de thesis van het slachtoffer niet verdedigbaar is; - wanneer hij van oordeel is dat het compromisvoorstel door een derde gedaan billijk en betrouwbaar is; - wanneer hij van oordeel is dat een verhaal tegen een gevelde gerechtelijke beslissing geen werkelijke kans op slagen maakt.

De kosten of honoraria waarvoor de betrokken dienst zijn tegemoetkoming geweigerd of onderbroken heeft in toepassing van vorig lid worden evenwel ten laste genomen overeenkomstig dit besluit in de veronderstelling dat het slachtoffer de zaak wint via een definitieve beslissing waartegen er geen gewoon of buitengewoon verhaal kan aangetekend worden.

Tegen de beslissing van de betrokken dienst bedoeld bij lid 3 kan er binnen een termijn van 20 werkdagen beroep ingesteld worden vanaf de ontvangst ervan bij de Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren.

Art. 6.In het kader van de rechtsbijstanden of van psychologische hulpverleningen bij dringende noodzaak bezorgt het personeelslid aan de betrokken dienst de stukken ter verantwoording van zijn uitgaven.

Daartoe worden onder meer alle oproepingen, dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke akten doorgestuurd binnen de 10 werkdagen die volgen op hun afgifte of betekening.

Art. 7.Het personeelslid wendt zicht tot de prestatieplichtige voor hulpverlening die hij vrij gekozen heeft.

Desgevallend bezorgt de betrokken dienst hem op zijn verzoek en ter inlichting een lijst van prestatieplichtigen die hij na een aanranding kan aanspreken.

Het slachtoffer deelt aan de betrokken dienst de naam (namen) van de prestatieplichtige(n) die hij gekozen heeft en die zijn dossier behandelt (behandelen).

Art. 8.De kredieten die nodig zijn om de uitgeven te dekken die voortvloeien uit de rechtsbijstanden en de psychologische hulpverleningen bij dringende noodzaak worden op de begroting van de Franse Gemeenschap uitgetrokken in het kader van de aan de betrokken dienst toegewezen kredieten.

Art. 9.De personeelsleden die ten vroegste op 1 september 1998 slachtoffer zijn geweest van een aanranding kunnen de rechtsbijstand of de psychologische hulpverlening bij dringende noodzaak krijgen volgens de voorwaarden voorzien bij dit besluit, voor zover zij hun aanvraag indienen binnen de maand die volgt op de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 11.De Minister-Voorzitstzer tot wier bevoegdheid het Onderwijs behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 mei 1999.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap belast met het Onderwijs, Mevr. L. ONKELINX

^