Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 03 mei 1999
gepubliceerd op 28 augustus 1999

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de vorm en de regels voor de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1999029462
pub.
28/08/1999
prom.
03/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/03/1999029462/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MEI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de vorm en de regels voor de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 29 juni 1983, inzonderheid op artikel 6;

Gelet op het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, inzonderheid op de artikelen 30 en 32;

Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het decreet van 26 april 1999 houdende bevestiging van het referentiesysteem voor de basisvaardigheden en houdende wijziging van de terminologie betreffende de bevoegdheid uitgeoefend door het Parlement met toepassing van de artikelen 16, 25, 26, 35 en 43 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 juli 1994 betreffende de door het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type en van stelsel 1 uitgereikte bekwaamheidsbewijzen, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 februari 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 5 maart 1999;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 1 maart 1999 over het verzoek om advies dat de Raad van State binnen een maand moet uitbrengen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 april 1999, in toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met het onderwijs, de audiovisuele sector, de hulpverlening aan de jeugd, het kinderwelzijn en de gezondheidspromotie;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 april 1999, Besluit :

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder kantonnale inspectie: de kantonnale inspecteur voor het lager onderwijs of de kantonnale inspectrice voor het lager onderwijs.

Art. 2.§ 1. Het getuigschrift van basisonderwijs wordt uitgereikt door : 1° de inrichtingen voor lager onderwijs, secundair onderwijs met volledig leerplan, lager en secundair buitengewoon onderwijs, georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Franse Gemeenschap;2° de examencommissie ingesteld bij artikel 17 van dit besluit;3° de examencommissie ingesteld bij artikel 30 van dit besluit; Het getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt door de bij 1° bedoelde examencommissie is conform bijgaand model in bijlage A van dit besluit.

Het getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt door de bij 2° bedoelde examencommissie is conform bijgaand model in bijlage B van dit besluit.

Het getuigschrift van basisonderwijs uitgereikt door de bij 3° bedoelde examencommissie is conform bijgaand model in bijlage C van dit besluit. § 2. Het getuigschrift dat overeenstemt met het getuigschrift van basisonderwijs bedoeld bij artikel 30 van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, wordt uitgereikt door de inrichtingen voor het onderwijs voor sociale promotie.

Het getuigschrift uitgereikt door de schoolinrichtingen bedoeld bij artikel 2, § 1, 1°, en § 2

Art. 3.§ 1. In het lager onderwijs, stelt de schooldirecteur of -directrice elk jaar vóór de tweede vrijdag van juni een lijst op van de leerlingen die ingeschreven zijn in het 6e jaar van het lager onderwijs en stelt de bij artikel 6 bedoelde commissie samen. § 2. In het buitengewoon lager onderwijs, stelt de schooldirecteur of -directrice elk jaar vóór de tweede vrijdag van juni een lijst op van de leerlingen op die hun laatste jaar in het lager onderwijs voltooien en stelt de bij artikel 6 bedoelde commissie samen. § 3. In het secundair onderwijs behoort de bekrachtiging van de studies die leiden tot het getuigschrift van basisonderwijs, tot de bevoegdheid van de klasseraad bedoeld bij de artikelen 7, 1° en 32, 1° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, en wordt dit getuigschrift uitgereikt overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 24 en 49 van hetzelfde koninklijk besluit. § 4. In het buitengewoon secundair onderwijs behoort de bekrachtiging van de studies die leiden tot het getuigschrift van basisonderwijs, tot de bevoegdheid van de klasseraad bedoeld bij artikel 11 van het koninklijk besluit van 28 juni 1978 houdende de omschrijving van de types en de organisatie van het buitengewoon onderwijs en vaststellende de toelatings- en behoudsvoorwaarden in de diverse niveaus van het buitengewoon onderwijs. § 5. In het onderwijs voor sociale promotie behoort de bekrachtiging van de studies die leiden tot het getuigschrift dat overeenstemt met het getuigschrift van basisonderwijs, tot de bevoegdheid van de studieraad bedoeld bij artikel 32 van het voormeld decreet van 16 april 1991, en wordt dit getuigschrift uitgereikt overeenkomstig artikel 8 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 juli 1994 betreffende de door het hoger onderwijs voor sociale promotie van het korte type en van stelsel 1 uitgereikte bekwaamheidsbewijzen.

Art. 4.De artikelen 5 tot 9 zijn slechts van toepassing op het lager onderwijs en op het buitengewoon lager onderwijs.

Art. 5.De bij artikel 3, § 1 en § 2 bedoelde lijsten bevatten de naam, voornamen, plaats en datum van geboorte van iedere kandidaat voor het getuigschrift alsook zijn adres en dat van de personen die de ouderlijke macht uitoefenen of die de minderjarige in rechte of in feite onder hun bewaring hebben.

Art. 6.Een commissie onder het voorzitterschap van de directeur of de directrice wordt voor elke schoolinrichting opgericht. De andere leden van die commissie zijn de titularissen van de klassen die betrokken zijn bij de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs. De commissie bestaat uit ten minste drie personen, de voorzitter inbegrepen. In de scholen van zeer kleine omvang die dat minimum niet kunnen bereiken, kan de commissie een beroep doen op titularissen van andere klassen, op onderwijzers meesters inzake adaptatie, op meesters lichamelijke opvoeding of op meesters tweede taal. Desnoods kan zij ook een beroep doen op leerkrachten van buiten de school, die behoren tot dezelfde inrichtende macht of, bij gebreke daarvan, tot hetzelfde net.

Art. 7.Tussen de tweede vrijdag van juni en de 20e juni maakt de commissie een dossier per leerling klaar waarin het afschrift van de schoolrapporten van de laatste twee jaren van zijn lager schoolonderwijs wordt gevoegd, zoals zij aan de ouders werden bezorgd alsook een omstandig verslag van de titularis met zijn gunstig of ongunstig advies over de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs aan betrokken leerling.

Bovendien bezorgt de commissie zich een exemplaar van de proeven die gediend hebben om de evaluaties te maken waarmee rekening werd gehouden voor het opstellen van de schoolrapporten waarvan sprake in lid een.

Wanneer een leerling(e) sedert minder dan twee schooljaren het lager onderwijs volgt georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, kan het afschrift van de schoolrapporten van een enkel schooljaar volstaan. Wanneer een leerling(e) sedert minder dan een schooljaar het lager onderwijs volgt georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, kan het getuigschrift van basisonderwijs hem (haar) door de school niet worden uitgereikt. Hij of zij kan evenwel dit getuigschrift behalen via de procedure beschreven in de artikelen 10 tot 22 van dit besluit.

Art. 8.Na 20 juni en vóór het einde van het schooljaar, neemt de commissie een beslissing over de toekenning van het getuigschrift van basisonderwijs, gelet op het dossier bedoeld bij artikel 7 en in overeenstemming met het referentiesysteem voor de basisvaardigheden zoals bepaald bij het decreet van 26 april 1999 houdende bevestiging van het referentiesysteem voor de basisvaardigheden en houdende wijziging van de terminologie betreffende de bevoegdheid uitgeoefend door het Parlement met toepassing van de artikelen 16, 25, 26, 35 en 43 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren. De beslissing wordt bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend. De leerlingen die in aanmerking komen, ontvangen het bij artikel 2, 1° bedoelde getuigschrift.

De notulen, met de handtekening van de directeur of de directrice en van de leden, van de beslissingen van de commissie worden in een register ad hoc opgenomen. De lijst van de leerlingen die het getuigschrift van basisonderwijs hebben behaald, wordt bij de notulen gevoegd.

Het register en de dossiers van de leerlingen worden in het archief van de school gedurende 10 jaar bewaard. De in lid 2 beschreven lijst wordt gedurende 20 jaar bewaard.

Art. 9.De artikelen 7 en 8 zijn niet van toepassing op de leerlingen aan wie dit getuigschrift van basisonderwijs wordt uitgereikt overeenkomstig artikel 2, 2° van dit besluit.

Het getuigschrift uitgereikt door de examencommissie bedoeld bij artikel 2, § 1, 2°

Art. 10.In elk schoolkanton wordt er jaarlijks in de loop van juni een examen uitgeschreven waaraan al de leerlingen mogen deelnemen die ingeschreven zijn in het zesde studiejaar van de lagere scholen, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, alsook iedereen die ten minste 11 jaar oud is op 31 december van het jaar van het examen, die in het kanton woont of school loopt.

Art. 11.Uiterlijk 30 april geeft de kantonnale inspectie schriftelijk kennis van de uitschrijving van het examen aan: 1° alle lagere scholen georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap waarvan de administratieve standplaats zich in het kanton bevindt;2° de ouders van de leerlingen onderworpen aan de leerplicht, die in het kanton wonen, en die overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, § 6, van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht werden aangegeven als leerlingen die een thuisonderwijs volgen en die ten minste 11 jaar oud zijn op 31 december van het jaar van het examen. De kantonnale inspecteurs betrokken bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 mei 1993 houdende vaststelling van de wijze waarop kan voldaan worden aan de leerplicht in de groep openbare instellingen voor jeugdbescherming (open en gesloten afdelingen) van de Franse Gemeenschap gaan op dezelfde wijze te werk voor de openbare instellingen voor jeugdbescherming.

Art. 12.De kantonnale inspectie bepaalt de uiterste datum voor de indiening van de inschrijvingen.

De inschrijving van de kandidaten gebeurt als volgt : 1° collectief, door de scholen en de openbare instellingen voor jeugdbescherming;2° individueel, door de personen die de ouderlijke macht uitoefenen of de minderjarige in rechte of in feite onder hun bewaring hebben.

Art. 13.Voor de openbare instellingen voor jeugdbescherming met gesloten afdeling wordt er een jaarlijkse zittijd gehouden in de lokalen van de instelling. Een of twee bijkomende zittijden kunnen zo nodig tijdens het jaar georganiseerd worden.

Art. 14.Voor de kandidaten die ten minste 15 jaar oud zijn op 31 december van het jaar van het examen kan er, op hun verzoek, een examenzittijd worden georganiseerd volgens de bepalingen van de artikelen 23 tot 32.

Art. 15.Ten minste twee weken vóór de aanvang van het examen wordt er een examencommissie door de kantonnale inspectie samengesteld. Een bijkomende examencommissie kan opgericht worden in hetzelfde schoolkanton indien er meer dan 250 leerlingen ingeschreven zijn en zo verder per schijf van 250 ingeschrevenen.

Verschillende schoolkantons die afhangen van een of meer hoofdinspectiegebieden kunnen zich groeperen om het kantonnaal examen in te richten. In dat geval wordt er een enkele examencommissie samengesteld.

Art. 16.De kantonnale inspectie neemt het voorzitterschap waar van de enige examencommissie of van een van de examencommissies van haar kanton. Elke bijkomende examencommissie staat onder het voorzitterschap van een persoon die door de kantonnale inspectie wordt gekozen buiten deze die in artikel 17 bedoeld zijn.

Het voorzitterschap van de examencommissie bedoeld bij artikel 15, lid 2 wordt waargenomen door de kantonnale inspecteur of inspectrice die de grootste ambtsanciënniteit telt.

Art. 17.Buiten de voorzitter bestaat elke examencommissie uit : 1° zes directeurs of directrices of onderwijzers of onderwijzeressen, bij voorkeur gekozen onder de directeurs en de titularissen van de klassen waarvan de leerlingen aan het examen deelnemen;2° twee leraars van het lager secundair onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap. Dit aantal kan verhoogd worden met twee eenheden per groep van 50 leerlingen die het cijfer van 250 overschrijdt.

De leden worden zó gekozen dat het officieel onderwijs en het vrij onderwijs billijk vertegenwoordigd zijn. Indien leerlingen van een enkel van die onderwijscategorieën aan het examen deelnemen, bestaat de examencommissie uitsluitend uit vertegenwoordigers van dit onderwijs.

Voor de examenzittijden bedoeld bij artikel 13 bestaat de examencommissie uit de kantonnale inspectie van de streek die het voorzitterschap waarneemt, uit een of twee andere leden van de kantonnale inspectie van het lager onderwijs en uit een of twee vertegenwoordigers van de openbare instelling voor jeugdbescherming.

Art. 18.Buiten de bepalingen van dit besluit en behoudens aanvullende bepalingen geregeld door de Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs behoort, heeft de kantonnale inspectie de hoge leiding over de verrichtingen in haar kanton wat de eigenlijke organisatie van het examen betreft en over de examencommissie. De bijkomende examencommissies bedoeld bij artikel 16, lid een, gedragen zich naar de algemene instructies die de inspectie hen mededeelt.

Art. 19.Het examen verloopt in 12 lestijden van maximaal 50 minuten, gespreid over 3 of 4 halve dagen.

Art. 20.Het examen heeft betrekking op de leervakken bepaald bij artikel 16, § 3, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.

Het examen bestaat uit vier schriftelijke proeven : - Frans - wiskundige opleiding - opwekking - opleiding geschiedenis en aardrijkskunde - opwekking - opleiding wetenschappen De proeven Frans en wiskunde worden opgesteld in naleving van de prioriteiten bepaald bij artikel 16, § 3, lid 1, van voormeld decreet.

Het examen is conform het overeenstemmende referentiesysteem voor de basisvaardigheden bepaald bij het decreet van 26 april 1999 vermeld bij artikel 8.

Art. 21.De proeven van het examen worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de kantonnale inspectie. Deze stelt de verbeteringsroosters en de roosters met de examencijfers op.

Art. 22.Op het einde van het examen vergadert de examencommissie om te beraadslagen. De beslissingen worden in de examencommissie met meerderheid van de stemmen genomen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend. De kandidaten die in aanmerking werden genomen, ontvangen het bij artikel 2, 2°, bedoelde getuigschrift.

De notulen, met de handtekening van de voorzitter en de leden, van de beslissingen van de commissie worden in een register ad hoc opgenomen.

De lijst van de leerlingen die het getuigschrift van basisonderwijs hebben behaald, wordt eveneens bij de notulen gevoegd.

Het register alsook een exemplaar van de proeven van het examen worden in het archief van de kantonnale inspectie gedurende 10 jaar bewaard.

De in lid 2 beschreven lijst wordt gedurende 20 jaar bewaard.

Het getuigschrift uitgereikt door de examencommissie bedoeld bij artikel 2, § 1, 3°

Art. 23.In elk hoofdinspectiegebied wordt er jaarlijks een examen uitgeschreven waaraan iedereen mag deelnemen die in dit gebied woont, die niet meer aan de leerplicht moet voldoen en die het getuigschrift van basisonderwijs niet bezit.

Art. 24.Uiterlijk 31 oktober geeft de kantonnale inspectie aan de instellingen voor alfabetisering of voor opleiding van volwassenen, erkend door de Franse Gemeenschap en waarvan de administratieve zetel zich in haar kanton bevindt, schriftelijk kennis van de organisatie van het examen. Zij kan eveneens individueel zorgen voor de openbaarheid van het examen bij andere instellingen en bij personen, indien zij dit nodig acht.

Art. 25.De kantonnale inspecteurs van hetzelfde gebied bepalen in gemeen overleg de uiterste datum voor de indiening van de inschrijvingen. De inschrijving wordt individueel gedaan door de kandidaten zelf bij de kantonnale inspectie van hun woonplaats samen met : 1° een schriftelijk werk door de kandidaat over een onderwerp naar eigen keuze;2° een verslag met de beschrijving van de evolutie van de opstelling ervan die aanleiding gaf tot dit schriftelijk werk. Het verslag waarvan sprake in 2° mag gezamenlijk door de kandidaat en zijn opleiders werden opgemaakt. Deze opleiders alsook de andere personen op wie de kandidaat een beroep heeft gedaan tijdens de realisatie van zijn werk, mogen er hun opmerkingen en beschouwingen aan toevoegen.

De in 1° en 2° vermelde documenten moeten in drievoud bezorgd worden.

Art. 26.Op het verzoek van opgesloten personen die het getuigschrift van basisonderwijs wensen te behalen, wordt er een jaarlijkse examenzittijd georganiseerd in een lokaal van de strafinrichting waar zij opgesloten zijn.

Art. 27.Voor een kandidaat die beantwoordt aan de voorwaarden bepaald bij artikel 23, kan er, op zijn verzoek, een examenzittijd worden georganiseerd volgens de bepalingen van de artikelen 10 tot 22.

Art. 28.De kantonnale inspectie kan eveneens aanvullende examenzittijden organiseren om te beantwoorden aan particuliere verzoeken.

Art. 29.Ten minste een maand vóór het examen, vergaderen de kantonnale inspecteurs van eenzelfde gebied om de lijst op te stellen van de kandidaten voor het examen. Er wordt een examencommissie per hoofdinspectiegebied samengesteld.

Art. 30.De kantonnale inspecteur of de kantonnale inspectrice met de grootste ambtsanciënniteit neemt het voorzitterschap van de examencommissie waar. Elke examencommissie bestaat, naast de voorzitter, uit een of twee andere leden van de kantonnale inspectie van het gebied. Voor de kandidaten die zich hebben voorbereid met de hulp van een vereniging erkend door de Franse Gemeenschap die zich bezig houdt met alfabetisering of met opleiding van volwassenen bestaat de examencommissie daarenboven uit een of twee vertegenwoordigers van die vereniging.

Voor de examenzittijd bedoeld bij artikel 26 bestaat de examencommissie uit de kantonnale inspectie van de streek die het voorzitterschap waarneemt, uit een of twee andere leden van de kantonnale inspectie van het lager onderwijs en uit een of twee vertegenwoordigers van de vereniging erkend door de Franse Gemeenschap die zich bezighoudt met alfabetisering of met opleiding van opgesloten volwassenen.

Voor de examenzittijden bedoeld bij artikel 28 bestaat de examencommissie uit de kantonnale inspectie van de streek die het voorzitterschap waarneemt en uit twee andere kantonnale inspecteurs van het lager onderwijs.

Art. 31.Het examen omvat de volgende proeven: 1° het schriftelijk werk ingediend door de kandidaat, zoals bepaald bij artikel 25, 1°;2° een mondelinge voordracht van dit werk door de kandidaat. Tijdens de mondelinge voordracht die niet langer dan 3 periodes van 50 minuten mag duren, stelt de examencommissie al de vragen die zij nodig acht om de evaluatie te maken van: 1° het persoonlijk aandeel van de kandidaat in het schriftelijk werk;2° de verwerving en de aanwending, bij het uitwerken en het opstellen van het werk vermeld in lid 2, van de basisbekwaamheden die zich in het referentiesysteem voor de basisvaardigheden bevinden zoals het bepaald is bij het decreet van 26 april 1999 vermeld in artikel 8.

Art. 32.Op het einde van het examen vergadert de examencommissie om te beraadslagen over iedere kandidaat. Zij houdt op gelijke wijze rekening met de prestaties tijdens de twee proeven. De beslissingen worden met meerderheid van de stemmen genomen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend. De kandidaten die in aanmerking werden genomen, ontvangen het bij artikel 2, 3°, bedoelde getuigschrift.

De notulen, met de handtekening van de voorzitter en de leden, van de beslissingen van de examencommissie, worden in een register ad hoc opgenomen. De lijst van de kandidaten die het getuigschrift van basisonderwijs hebben behaald, wordt eveneens bij de notulen gevoegd.

Het register wordt in het archief van het schoolkanton van de kantonnale inspectie die het voorzitterschap van de examencommissie heeft waargenomen gedurende 10 jaar bewaard.

Opheffings- en slotbepalingen

Art. 33.Het koninklijk besluit van 15 juni 1984 tot vaststelling van de vorm en de regels voor de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs wordt opgeheven.

Art. 34.Het koninklijk besluit van 15 juni 1984 betreffende het kantonnaal examen tot uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs Reglement, wordt opgeheven.

Art. 35.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999.

Art. 36.De Minister tot wiens bevoegdheid het onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 mei 1999.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met het onderwijs, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage A bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 mei 1999 tot vaststelling van de vorm en de regels voor de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs, ingesteld bij de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht (artikel 6) FRANSE GEMEENSCHAP GETUIGSCHRIFT VAN BASISONDERWIJS Ik, ondergetekende (naam, voornamen en hoedanigheid in hoofdletters) hoofd van de inrichting van (benaming en volledig adres van de inrichting) georganiseerd - gesubsidieerd (doorhalen wat niet past) door de Franse Gemeenschap bevestig dat (naam en voornamen in hoofdletters) geboren te (plaats van geboorte) . . . . . op (datum van geboorte : dag-maand-jaar, voluit schrijven) met vrucht het . . . . . (het studiejaar nader bepalen) (1) in deze inrichting op (datum : dag-maand-jaar, voluit schrijven) heeft voltooid.

Ten blijke waarvan dit getuigschrift hem (haar) wordt uitgereikt.

Gedaan te (plaats) . . . . . op (datum : dag-maand-jaar, voluit schrijven) Stempel van de inrichting : Handtekening van het hoofd van de inrichting : Handtekening van de houder :Handtekening van de leden van de Commissie : (2) _________ (1) In het gewoon lager onderwijs, kan dat jaar enkel maar het zesde leerjaar zijn.(2) Enkel voor het lager onderwijs. Bijlage B bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 mei 1999 tot vaststelling van de vorm en de regels voor de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs, ingesteld bij de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht (artikel 6) FRANSE GEMEENSCHAP GETUIGSCHRIFT VAN BASISONDERWIJS Ik, ondergetekende (naam, voornamen en hoedanigheid in hoofdletters) voorzitter van de examencommissie gevestigd in het (de) schoolkanton(s) van bevestig dat (naam en voornamen in hoofdletters) geboren te (plaats van geboorte) . . . . . op (datum van geboorte : dag-maand-jaar, voluit schrijven) geslaagd is voor het examen ingesteld bij artikel 10 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 mei 1999 tot vaststelling van de vorm en de regels voor de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs zittijd van . . . . . (het jaar van het examen nader bepalen) Ten blijke waarvan hem (haar) dit getuigschrift wordt uitgereikt.

Gedaan te (plaats) . . . . . op (datum : dag-maand-jaar, voluit schrijven) Stempel van het schoolkanton : Handtekening van de voorzitter van de examencommissie : Handtekening van de houder :Handtekening van de leden van de examencommissie :

Bijlage C bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 mei 1999 tot vaststelling van de vorm en de regels voor de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs, ingesteld bij de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht (artikel 6) FRANSE GEMEENSCHAP GETUIGSCHRIFT VAN BASISONDERWIJS Ik, ondergetekende (naam, voornamen en hoedanigheid in hoofdletters) voorzitter van de examencommissie gevestigd in het hoofdinspectiegebied van bevestig dat (naam en voornamen in hoofdletters) geboren te (plaats van geboorte) . . . . . op (datum van geboorte : dag-maand-jaar, voluit schrijven) geslaagd is voor het examen ingesteld bij artikel 23 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 mei 1999 tot vaststelling van de vorm en de regels voor de uitreiking van het getuigschrift van basisonderwijs zittijd van . . . . . (het jaar van het examen nader bepalen) Ten blijke waarvan hem (haar) dit getuigschrift wordt uitgereikt.

Gedaan te (plaats) . . . . . op (datum : dag-maand-jaar, voluit schrijven) Stempel van het schoolkanton : Handtekening van de voorzitter van de examencommissie : Handtekening van de houder : Handtekening van de leden van de examencommissie :

^