Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 12 oktober 2000
gepubliceerd op 23 december 2000

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bescherming van de minderjarigen tegen de televisie-programma's die schade zouden kunnen berokkenen aan hun lichamelijke, mentale of morele ontplooiing

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2000029445
pub.
23/12/2000
prom.
12/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/12/2000029445/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 OKTOBER 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bescherming van de minderjarigen tegen de televisie-programma's die schade zouden kunnen berokkenen aan hun lichamelijke, mentale of morele ontplooiing


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 17 juli 1987 over de audiovisuele sector, inzonderheid op artikel 24quater, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 1991 en gewijzigd bij het decreet van 4 januari 1999;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juni 1999 betreffende de bescherming van de minderjarigen tegen de televisie-programma's die schade zouden kunnen berokkenen aan hun lichamelijke, mentale of morele ontplooiing;

Gelet op de adviezen van het College voor Advies van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector nr. 4/98 van 10 juni 1998, nr. 5/98 van 12 november 1998 en nr. 5/2000 van 26 juni 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 13 juli 2000 over de aanvraag om advies dat de Raad van State binnen een maand moet uitbrengen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 september 2000, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het akkoord van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector van de Franse Republiek waarbij machtiging wordt verleend voor het gebruik van de « nouvelle signalétique pour la protection de l'enfance et de l'adolescence », gegeven op 22 december 1998;

Op de voordracht van de Minister belast met de Audiovisuele Sector;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 12 oktober 2000, Besluit :

Artikel 1.De televisie-uitzendingen van de radio-omroepinstellingen bedoeld bij artikel 24quater van het decreet van 17 juli 1987 over de audiovisuele sector worden gerangschikt in volgende categorieën : 1° programma's voor iedereen bestemd;2° programma's waarvoor de ouderlijke toestemming wenselijk is;3° programma's waarvoor de ouderlijke toestemming onontbeerlijk is;4° programma's ontzegd aan de minderjarigen onder de 16 jaar;5° programma's ontzegd aan de minderjarigen onder de 18 jaar.

Art. 2.De programma's voor iedereen bestemd hebben geen identificatie.

Art. 3.De programma's waarvoor de ouderlijke toestemming wenselijk is, zijn fictie-werken die omwille van bepaalde scènes of atmosfeer, de gevoeligheid van het jonge publiek zouden kunnen krenken.

Deze programma's worden geïdentificeerd met een witte cirkel op een blauwe schijf.

Art. 4.De programma's waarvoor de ouderlijke toestemming onontbeerlijk is, zijn de werken die aan de minderjarigen onder de 12 jaar ontzegd zijn, alsook de werken die het jonge publiek kunnen verstoren, inzonderheid wanneer het scenario systematisch en herhaaldelijk lichamelijke of psychologische geweldpleging vertoont.

Die programma's worden geïdentificeerd met een witte driehoek op een orange schijf.

Art. 5.De programma's die ontzegd zijn aan de minderjarigen onder de 16 jaar zijn werken van erotische aard of met veel gewelddadigheden.

Deze programma's worden geïdentificeerd met een witte vierhoek op een rode schijf.

Art. 6.De programma's die aan minderjarigen onder de 18 jaar ontzegd zijn, zijn werken van pornografische aard en/of met onverantwoord geweld.

Deze programma's worden geïdentificeerd met een wit kruis op een paarse schijf.

Art. 7.Elke radio-omroepinstelling die ressorteert onder de Franse Gemeenschap rangschikt de programma's die zij uitzendt volgens de bij artikel 1 bedoelde categorieën.

De informatieprogramma's worden niet gerangschikt.

Art. 8.De programma's voor iedereen bestemd mogen zonder restrictie door elke radio-omroepinstelling uitgezonden worden.

Art. 9.De uren voor het uitzenden van de programma's waarvoor de ouderlijke toestemming wenselijk is, worden door de radio-omroepinstellingen zelf bepaald, maar die programma's moeten, tot 20 uur, door de radio-omroepinstellingen met het herkenningsteken bedoeld in artikel 3 worden geïdentificeerd gedurende heel de duur van hun uitzending, met inbegrip van de generiek.

De programma's waarvoor de ouderlijke toestemming wenselijk is en die na 20 uur worden uitgezonden, moeten, met het herkenningsteken bedoeld in artikel 3, worden geïdentificeerd gedurende een periode van 60 seconden bij het begin van de uitzending, met inbegrip van de generiek, en gedurende 15 seconden na elke onderbreking van de werkvertoning.

Het in artikel 3 bedoelde herkenningsteken moet bovendien op het scherm verschijnen bij de vertoning van de trailers van de betrokken film, ten minste wanneer de titel van de film en de programmeringsuren ervan op het scherm verschijnen. Die trailers mogen in geen geval beelden bevatten die de gevoeligheid van het jonge publiek kunnen krenken en mogen in geen geval vlak vóór en vlak na de programma's voor kinderen worden uitgezonden.

Art. 10.De programma's waarvoor de ouderlijke toestemming onontbeerlijk is, moeten, tot 22 uur, door de radio-omroepinstellingen met het herkenningsteken bedoeld in artikel 4 worden geïdentificeerd gedurende heel de duur van hun uitzending, met inbegrip van de generiek. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de radio-omroepdiensten die gecodeerde signalen gebruiken, waarbij die programma's niet vóór 20 uur mogen worden uitgezonden.

De programma's waarvoor de ouderlijke toestemming onontbeerlijk is en die na 22 uur worden uitgezonden, moeten, met het herkenningsteken bedoeld in artikel 4, worden geïdentificeerd gedurende een periode van 60 seconden bij het begin van de uitzending, met inbegrip van de generiek, en gedurende 15 seconden na elke onderbreking van de werkvertoning.

Het in artikel 4 bedoelde herkenningsteken moet bovendien op het scherm verschijnen bij de vertoning van de trailers van de betrokken film, ten minste wanneer de titel van de film en de programmeringsuren ervan op het scherm verschijnen. Die trailers mogen in geen geval beelden bevatten die de gevoeligheid van het jonge publiek kunnen krenken en mogen in geen geval vlak vóór en vlak na de programma's voor kinderen worden uitgezonden.

Art. 11.De programma's die aan de minderjarigen onder de 16 jaar ontzegd zijn, mogen niet vóór 22 uur worden uitgezonden en moeten met het in artikel 5 bedoelde herkenningsteken worden geïdentificeerd gedurende heel de duur van hun uitzending, met inbegrip van de generiek.

Het in artikel 5 bedoelde herkenningsteken moet bovendien op het scherm verschijnen bij de vertoning van de trailers van de betrokken film, ten minste wanneer de titel van de film en de programmeringsuren ervan op het scherm verschijnen. Die trailers mogen in geen geval beelden bevatten die de gevoeligheid van het jonge publiek kunnen krenken.

Art. 12.De programma's die aan jongeren onder de 18 jaar ontzegd zijn, mogen niet vóór middernacht worden uitgezonden en mogen alleen met gecodeerde signalen worden uitgezonden. Zij moeten overigens met het herkenningsteken bedoeld in artikel 6 worden geïdentificeerd gedurende heel de duur van hun uitzending, met inbegrip van de generiek.

Het in artikel 6 bedoelde herkenningsteken moet bovendien op het scherm verschijnen bij de vertoning van de trailers van de betrokken film, ten minste wanneer de titel van de film en de programmeringsuren ervan op het scherm verschijnen. Die trailers mogen in geen geval beelden bevatten die de gevoeligheid van het jonge publiek kunnen krenken.

Art. 13.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juni 1999 betreffende de bescherming van de minderjarigen tegen de televisieprogramma's die schade zouden kunnen berokkenen aan hun lichamelijke, mentale of morele ontplooiing wordt opgeheven.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2000.

Art. 15.De minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 oktober 2000.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van de Audiovisuele Sector, Mevr. C. DE PERMENTIER

^