Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 12 december 2000
gepubliceerd op 30 maart 2001

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de samenstelling en de nadere regels voor de werking van de permanente adviescommissie voor radio en televisie, ingericht bij de « Radio-Télévision belge de la Communauté française »

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2001029149
pub.
30/03/2001
prom.
12/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/12/2001029149/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 DECEMBER 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de samenstelling en de nadere regels voor de werking van de permanente adviescommissie voor radio en televisie, ingericht bij de « Radio-Télévision belge de la Communauté française » (RTBF)


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 en inzonderheid op artikel 9, lid 2;

Glet op de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt en inzonderheid op artikel 19, lid 2;

Gelet op het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de « Radio-Télévision belge de la Communauté française » en inzonderheid op artikel 20;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap op 24 februari 2000 betreffende de vraag om advies dat bij de Raad van State binnen een maand uitgebracht moet worden; gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 april 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 februari 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 24 februari 2000;

Op de voordracht van de Minister van de Audiovisuele sector;

Gelet op de beraadslaging van 12 décember 2000 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Overeenkomstig artikel 19, lid 2 van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, wordt er een permanente adviescommissie voor radio en televisie, ingericht bij de « Radio-Télévision belge de la Communauté française » (RTBF), hierna « de commissie » genoemd, samengesteld uit leden die enerzijds de verschillende ideologische en filosofische strekkingen vertegenwoordigen, en anderzijds de organisaties van gebruikers, met dien verstande dat de vertegenwoordigers van de verschillende ideologische en filosofische strekkingen niet talrijker mogen zijn dan deze van de organisaties van gebruikers. § 2. Onverminderd artikel 2, § 2, g, van dit besluit, worden de vertegenwoordigers van de verschillende ideologische en filosofische strekkingen als volgt aangesteld : a) een lid voor elke politieke groep die in de raad van bestuur van de « RTBF » is vertegenwoordigd, gekozen door de raad van bestur, op de voordracht van de verenigingen die representatief zijn voor de politieke strekkingen, erkend overeenkomstig artikel 7, § 3, van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de « RTBF »;b) vijf leden afkomstig uit de regionale commissies voor advies die de verschillende politieke groepen vertegenwoordigen, gekozen door de raad van bestuur, op de voordracht van de regionale commissies voor advies, naar rata van een lid per regionale adviescommissie;de raad van bestuur zorgt er voor dat de vertegenwoordiging van bedoelde politieke groepen verwezenlijkt wordt op basis van de proportionele vertegenwoordiging van elke politieke groep die in het Parlement van de Franse Gemeenschap is erkend en op basis van een regionale weging; c) een lid dat de Minister vertegenwoordigt tot wiens bevoegdheid cultuur behoort en door hem aangesteld;d) een lid dat de Minister vertegenwoordigt tot wiens bevoegdheid de permanente vorming behoort en door hem aangesteld;e) een lid dat de Minister(s) vertegenwoordigt tot wiens (wier) bevoegdheid de opleiding behoort en door hem (hen) aangesteld. § 3. De vertegenwoordigers van de verschillende organisaties van gebrukers worden als volgt aangesteld : a) vijf leden afkomstig uit de regionale commissies voor advies die het economisch, sociaal en cultureel regionaal milieu vertegenwoordigen, gekozen door de raad van bestuur, op de voordracht van de regionale commissies voor advies, naar rata van een lid per regionale adviescommissie;b) vier leden, gekozen door de raad van bestuur, op de voordracht van de andere representatieve verenigingen dan deze die representatief zijn voor de politieke strekkingen, erkend overeenkomstig artikel 7, § 3, van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de « RTBF », naar rata van twee leden voor de filosofische en religieuze strekkingen en twee leden voor de economische verenigingen;c) een lid dat elke representatieve vakvereniging van het personeel van de onderneming vertegenwoordigt, aangesteld door elke vakorganisatie;d) ten minste twee leden gekozen door de raad van bestuur onder de verenigingen van verbruikers, de verenigingen van televisiekijkers en luisteraars, de verenigingen voor permanente vorming en inzonderheid de vorming tot de media, de jeugdverenigingen, de gezinsverenigingen, de verenigingen van Franstalige Belgen in het buitenland of de deskundigen en vorsers in sociologie van de audiovisuele media.4. Zijn eveneens leden van de commissie : a) de Minister tot wiens bevoegdheid de audiovisuele sector behoort of zijn gemachtigde;b) de voorzitter van de raad van bestuur van de « RTBF »;c) de administrateur-generaal, de directeur van de radio, de directeur van de televisie en de verantwoordelijke voor de dienst voor opvolging van de « RTBF ».

Art. 2.§ 1. De leden van de commissie moeten de burgerlijke en politieke rechten genieten, Franstalig zijn en minder dan 65 jaar oud zijn. § 2. Het statuut van lid van de commissie is onverenigbaar met : a) de hoedanigheid van lid van een regering, behoudens wat het lid betreft bedoeld bij artikel 1, § 4, a) van dit besluit;b) de hoedanigheid van lid van een ministerieel kabinet, behoudens wat de leden betreft bedoeld bij artikel 1, § 2, d), e) en f) en § 4, a) van dit besluit;c) de hoedanigheid van lid van een Europese, federale, communautaire of regionale wetgevende vergadering;d) de hoedanigheid van statutaire of contractuele ambtenaar van de onderneming, behoudens wat de leden betreft bedoeld bij artikel 1, § 2, c), § 3, a) en § 4, c) van dit besluit;e) de hoedanigheid van lid van de raad van bestuur van de « RTBF », behoudens wat het lid betreft bedoeld bij artikel 1, § 4, b) van dit besluit;f) de uitoefening van elk ambt dat een verband van ondergeschiktheid impliceert met een andere onderneming en dat een belangenconflict met de « RTBF » zou kunnen teweegbrengen, behoudens de mandaten die worden uitgeoefend als vertegenwoordiger aangesteld door de onderneming in haar filialen; g) het lidmaatschap van een partij, beweging, groep, strekking, formatie of vereniging : - die de democratische principes niet naleeft, en die in het bijzonder door eigen toedoen of door dat van zijn (haar) bestanddelen, lijsten, kandidaten of verkozen mandatarissen klaarblijkelijk en via verschillende overeenstemmende aanwijzingen, zich vijandig opstelt t.o.v. de rechten en de grondrechten die gewaarborgd zijn door het Europees Verdrag van 4 november 1950 ter bescherming van de mensenrechten en de grondrechten, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, en door de additionele protocollen bij dit Verdrag die van toepassing zijn in België; - of die doorgaans voorstander zijn van leerstellingen of verklaringen afleggen die aantijgingen zijn van andermans overtuigingen die aansporen tot discriminatie, segregatie, haat of geweld t.o.v. een persoon, een groep, een gemeenschap of hun leden, omwille van hun geslacht, hun ras, hun kleur, hun voorgeslacht of hun nationale of etnische afkomst, of die elementen bevatten waarmee getracht wordt de volkenmoord of elke andere vorm van volkenmoord te negeren, te minimaliseren, te verantwoorden of goed te keuren die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duits nationaal-socialistisch regime werd begaan. § 3. Wanneer de commissie vaststelt dat een van haar leden een van de voorwaarden van aanstelling heeft verloren die opgesomd zijn in lid een van dit artikel of de onverenigbaarheidspunten overtreedt opgesomd in lid twee van dit artikel, gelast zij haar voorzitter dat lid te verzoeken af te zien van de mandaten of functies die hiermee betrekking hebben binnen een termijn van een maand. Geeft het lid daar geen gevolg aan, dan wordt hem van rechtswege zijn mandaat ontnomen de laatste dag van de maand waarin de commissie het verzuim van een van de voorwaarden inzake aanstelling of het ontstaan van een onverenigbaarheid heeft vastgesteld.

Wanneer in een onverenigbaarheid wordt voorzien is bij § 2, f) of g) van dit artikel, kan zij enkel worden vastgesteld door een met redenen omklede beslissing van de commissie, die bij meerderheid van de twee derde van haar aanwezige leden en van de twee derde van de uitgebrachte stemmen beraadslaagt, nadat het betrokken lid de gelegenheid heeft gekregen, binnen een termijn van een maand na de kennisgeving door de voorzitter van de commissie, zijn verdedigingsmiddelen schriftelijk en mondeling te laten gelden, eventueel bijgestaan door zijn raadsman. De beslissing van de commissie wordt aan betrokken lid bekendgemaakt bij een ter post aangetekende brief met bewijs van ontvangst.

Het uittredend lid of het lid dat van rechtswege wordt afgezet wordt vervangen door een nieuw lid uit dezelfde categorie als deze waartoe zijn voorganger behoorde en wordt het nieuw lid aangesteld volgens dezelfde nadere regels als deze waarin voorzien werd voor de voorganger van het nieuwe lid. § 4. De leden van de commissie worden aangesteld voor de duur van het bewind. De commissie wordt hernieuwd binnen de vier maanden die volgen op de hernieuwing van het Parlement van de Franse Gemeenschap. Zoniet zetten de werkende leden hun mandaat verder tot wanneer die hernieuwing wordt doorgevoerd.

Art. 3.De commissie stelt in haar midden bij meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen van de aanwezige leden haar voorzitter en ten minste twee ondervoorzitters aan.

Art. 4.§ 1. Op het verzoek van de raad van bestuur van de « RTBF » of op eigen initiatief, geeft de commissie adviezen aan de raad van bestuur over het programmaschema en de algemene inhoud van de uitzendingen.

Daartoe vergadert de commissie elke keer dat het nodig blijkt en ten minste vóór de goedkeuring door de raad van bestuur van elk programmaschema voor een jaar of een seizoen. § 2. De commissie heeft recht op volledige informatie over de akten van de bestuurs- e beheersorganen van de « RTBF ». Daartoe ontvangt ieder lid van de commissie afschrift van de samengevatte notulen over de beslissingen van het vast comité en van de raad van bestuur van de « RTBF » betreffende de programma's en de uitzendingen.

Art. 5.De voorzitter van de commissie of bij diens afwezigheid, de oudste ondervoorzitter stelt de datum ast van de vergaderingen, roept de leden voor deze vergaderingen bijeen, stelt de gedetailleerde agenda ervan vast en neemt er het voorzitterschap van waar desgevallend volgens de bijzondere nadere regels waarin in het door de commissie goedgekeurd huishoudelijk reglement voorzien wordt.

De commissie beraadslaagt en beslist slechts geldig indien de meerderheid van haar leden aanwezig is. Het is niet toegelaten zich te laten vertegenwoordigen. Indien het quorum van de commissie niet bereikt is, worden de agendapunten van de vergadering naar een nieuwe vergadering verschoven, die wordt bijeengeroepen binnen de acht dagen.

Indien het quorum van de commissie nog steeds niet bereikt is, beraadslaagt en beslist de commissie geldig, ongeacht het aantal aanwezige leden.

De commissie keurt haar adviezen goed volgens de consensusregel.

Bij gebrek daaraan worden de adviezen goedgekeurd bij meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen. Ieder lid kan een nota van minderheidsopinie als bijlage bij het advies laten voegen.

De andere beslissingen van de commissie dan de adviezen bedoeld bij artikel 20 van het decreet van 14 juli 1997 houdende het statuut van de « RTBF » worden bij meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen genomen.

Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door het secretariaat van de raad van bestuur van de « RTBF ».

Art. 6.§ 1. Met uitzondering van de indienstzijnde leden van het statutair of contractueel personeel van de « RTBF », hebben de leden van de commissie recht op zitpenningen voor hun deelneming aan de vergaderingen van de commissie. Die zitpenningen zijn vastgesteld op : a) 2 000 frank bruto voor de voorzitter;b) 1 500 frank bruto voor de ondervoorzitters;c) 1 000 frank bruto voor de andere leden. Evenwel, in de veronderstelling dat een tweede vergadering binnen de acht dagen wordt bijeengeroepen, overeenkomstig artikel 5, lid 2 van dit besluit, mogen de leden die hebben deelgenomen aan de eerste en de tweede vergadering slechts een enkele zitpenning krijgen. die zitpenningen worden door de « RTBF » betaald binnen de drie maanden die volgen op de vergaderingen van de commissie. § 2. De leden van de commissie hebben recht op de reisvergoedingen toegekend aan de personeelsleden van de « RTBF ». § 3. De bedragen van de zitpenningen bedoeld bij § 1 van dit artikel zijn gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de nadere regels bepaald bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel van koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen; daartoe zijn zij gekoppeld aan het indexcijfer 138,01.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 8.De Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 december 2000.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister van Kunsten, Letteren en de Audiovisuele Sector, R. MILLER

^