Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 06 september 2001
gepubliceerd op 22 november 2001

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bijzondere regeling voor de gegroepeerde basisopties "kinderverzorging" en "aspirant nursing" van de derde kwalificatiegraad van het secundair onderwijs alsook voor het 7e jaar secundair beroepsonderwijs dat leidt tot het behalen van een kwalificatiegetuigschrift van kinderverzorger/kinderverzorgster

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2001029491
pub.
22/11/2001
prom.
06/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/06/2001029491/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 SEPTEMBER 2001. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bijzondere regeling voor de gegroepeerde basisopties "kinderverzorging" en "aspirant(e) nursing" van de derde kwalificatiegraad van het secundair onderwijs alsook voor het 7e jaar secundair beroepsonderwijs dat leidt tot het behalen van een kwalificatiegetuigschrift van kinderverzorger/kinderverzorgster


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur van het secundair onderwijs, zoals gewijzigd;

Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, zoals gewijzigd;

Gelet op het decreet van 8 maart 1999 houdende goedkeuring van de opleidingsprofielen zoals bepaald bij artikel 6 van het decreet van 27 oktober 1994 houdende regeling van het overleg in het secundair onderwijs;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, zoals gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van aspirant (e) nursing;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van kinderverzorging;

Gelet op het besluit van 27 januari 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toepassing van artikel 53 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;

Gelet op het besluit van 30 maart 2000 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het repertorium van de basisopties in het secundair onderwijs en de reglementaire bepalingen toepasselijk op hun programmatie;

Gelet op het overleg tussen de inrichtende machten;

Gelet op het advies van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 maart 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 14 juni 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 14 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat over de bepalingen van dit besluit tussen de inrichtende machten overleg diende gepleegd zoals bedoeld bij artikel 5 van de wet van 29 mei 1959 houdende wijziging van sommige bepalingen van het onderwijs;

Dat dit overleg niet geldig kon georganiseerd worden vóór 30 augustus 2001, datum van de inwerkingtreding van het decreet van 12 juli 2001 houdende habilitatie van de organen van vertegenwoordiging en van coördinatie bedoeld bij artikel 74 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;

Overwegende evenwel dat in het besluit van 30 maart 2000 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het repertorium van de basisopties bepaald is dat vanaf 1 september 2001 de schoolinrichtingen de studies van kinderverzorger/ kinderverzorgster gespreid over drie jaar (derde kwalificatiegraad en 7e jaar) mogen inrichten;

Dat het dus past zo vlug mogelijk bepalingen aan te nemen waarbij de concrete organisatie van die studies nader wordt bepaald;

Op de voordracht van de Minister van Secundair Onderwijs en de Minister van Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De studies van kinderverzorger/ kinderverzorgster worden georganiseerd over drie jaar in naleving van de bepalingen van dit besluit en van deze van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs.

Zij bevatten ofwel de gegroepeerde basisoptie "kinderverzorging" van de derde graad van het secundair beroepsonderwijs gevolgd door het 7e beroepsjaar "kinderverzorger/kinderverzorgster", ofwel de gegroepeerde basisoptie "aspirant(e) nursing" gevolgd door hetzelfde 7e beroepsjaar. Het is mogelijk gelijktijdig beide vakkenkeuzen in eenzelfde inrichting te voorzien.

Art. 2.De toelating tot de bij artikel 1 bedoelde studies hangt af van het gunstig advies van de raad van bestuur die het psycho-medisch-sociaal centrum om advies kan verzoeken wat de geschiktheid van de leerling betreft om het praktisch gedeelte van de vorming uit te voeren.

De notulen van de raad van bestuur worden medeondertekend door een verpleger/verpleegster of door een verloskundige/vroedvrouw, lid van bedoelde raad.

Om zich voor het 1e jaar van de bij artikel 1, lid 1 bedoelde studies te mogen inschrijven moet men een bekwaamheidsgetuigschrift voorleggen waarbij een geneesheer, erkend door het hoofd van de inrichting voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap of de inrichtende macht voor het gesubsidieerd onderwijs verzekert dat hij bij de leerling geen enkele blijvende pathologie heeft ontdekt die het normaal doormaken van de stages in het gedrang zou brengen, pathologie die bij die gelegenheid zou kunnen verergeren of de veiligheid zou kunnen bedreigen van personen met wie hij vaak zal moeten omgaan op de plaatsen waar hij zijn stage moet volbrengen.

Art. 3.Het programma van de studies gespreid over de bij artikel 1, lid 1 bedoelde drie jaar omvat op zijn minst : 1° 1 000 lestijden algemene, bijzondere en filosofische vakken;2° 1 700 lestijden technische vakken en beroepspraktijk waarvan de materies alle bevoegdheden van het opleidingsprofiel tot kinderverzorgster bevatten vermeld in bijlage 8 van het decreet van 8 maart 1999 houdende goedkeuring van de opleidingsprofielen zoals bepaald bij artikel 6 van het decreet van 27 oktober 1994 houdende regeling van het overleg in het secundair onderwijs. De aspiranten nursing die zich inschrijven voor het 7e beroepsjaar "kinderverzorger/kinderverzorgster" kunnen de voorschriften genieten vermeld in artikel 58, § 3 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs.

Art. 4.§ 1. Wordt toegelaten tot de kwalificatieproef voor kinderverzorger/ kinderverzorgster de leerling die met vrucht de stages van minimum 1 000 lestijden van 50 minuten heeft doorgemaakt, waaronder ten minste : 1° 400 lestijden van 50 minuten in het 7e jaar wanneer de leerling de gegroepeerde basisoptie "kinderverzorging" heeft gevolgd;2° 500 lestijden van 50 minuten in het 7e jaar wanneer de leerling de gegroepeerde basisoptie "aspirant (e) nursing" heeft gevolgd; § 2. De voorwaarden inzake geldigheid en de spreiding van de stages worden bepaald door de Minister tot wiens bevoegdheid de Gezondheid behoort.

Art. 5.§ 1. Het kwalificatiegetuigschrift "kinderverzorger/kinderverzorgster" wordt uitgereikt op het einde van het 7e beroepsjaar aan de regelmatig ingeschreven leerlingen die voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° met vrucht een kwalificatieproef hebben afgelegd inzake verificatie van de bedrevenheid en de integratie in de praktijk van de bevoegdheden vermeld in bijlage 8 van het decreet van 8 maart 1999 bedoeld bij artikel 2, § 1.; 2° houder zijn van een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs. § 2. In de examencommissie belast met het uitreiken van dit getuigschrift is er ten minste een verpleger/ verpleegster aanwezig die deel uitmaakt van het onderwijzend personeel en een lid van het onderwijzend personeel belast met de opleiding psycho-pedagogie.

Het personeelslid belast met de coördinatie van de stage maakt ambtshalve deel uit van deze examencommissie.

Art. 6.De Ministers tot wier bevoegdheid het secundair onderwijs en de Gezondheid behoren of hun gemachtigden ondertekenen de kwalificatiegetuigschriften "kinderverzorger/kinderverzorgster".

Art. 7.Het wetenschappelijk toezicht en de pedagogische organisatie van de inhoud van het onderwijs beroepspraktijk worden uitgeoefend door een gegradueerde verpleger/een verpleegster of door een verloskundige/ een vroedvrouw die de stage coördineert, waardoor de band wordt gelegd tussen de leerkrachten die instaan voor de begeleiding van de stages en de instellingen die de leerlingen opvangen.

Bij wijze van overgangsmaatregel wat de gegroepeerde basisoptie "aspirant (e) nursing" betreft, kan deze opdracht bij afwezigheid van een gegradueerde verpleger/ verpleegster, uitgeoefend worden door een ziekenhuisverpleger/ -verpleegster die vast benoemd is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 8.De Ministers tot wier bevoegdheden het secundair onderwijs en de gezondheid behoren, bepalen in gemeenschappelijk overleg de vakken, de beroepspraktijk en de stages waarvoor enerzijds de Inspectie van het secundair onderwijs en anderzijds de Algemene Directie voor Gezondheid bevoegd zijn

Art. 9.In artikel 1, lid 2, van het besluit van 27 januari 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toepassing van artikel 53 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, worden de woorden "de optie "Kinderverzorgster" van sector 8 die geregeld wordt door het koninklijk besluit van 24 februari 1987" vervangen door de woorden "de optie "Kinderverzorgster" van sector 8 die geregeld wordt door het besluit van 6 september 2001 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bijzondere regeling voor de gegroepeerde basisopties "kinderverzorging" en "aspirant(e) nursing" van de derde kwalificatiegraad van het secundair onderwijs alsook voor het 7e jaar secundair beroepsonderwijs die leidt tot het behalen van een kwalificatiegetuigschrift van kinderverzorger/kinderverzorgster. » Art. 2, § 1 van ditzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid luidend als volgt : « Het besluit is niet van toepassing op de optie "kinderverzorger/kinderverzorgster" van sector 8 die geregeld wordt door het besluit van 6 september 2001 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bijzondere regeling voor de gegroepeerde basisopties "kinderverzorging" en "aspirant(e) nursing" van de derde kwalificatiegraad van het secundair onderwijs alsook voor het 7e jaar secundair beroepsonderwijs dat leidt tot het behalen van een kwalificatiegetuigschrift van kinderverzorger/kinderverzorgster. »

Art. 10.Het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van "kinderverzorgster" wordt opgeheven, behoudens zin twee van artikel 8 en lid twee van artikel 9.

Art. 11.Het koninklijk besluit van 24 februari 1987 houdende bijzondere regeling betreffende de studies van "aspirant(e) nursing" wordt opgeheven.

Art. 12.Tijdens het schooljaar 2002-2003 hebben de instellingen de mogelijkheid een 6e beroepsklas "kinderverzorging" te behouden bestemd voor de opvang van de leerlingen die met vrucht het 6e technische kwalificatiejaar "aspirant(e) nursing" hebben beëindigd en die in een jaar de kwalificatie van "kinderverzorgster" wensen te bekomen.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2001, wat betreft het eerste jaar van de derde graad, op 1 september 2002, wat betreft het tweede jaar van de derde graad, en op 1 september 2003, wat betreft het 7e beroepsjaar.

Art. 14.De Ministers tot wier bevoegdheden de Gezondheid en het Secundair Onderwijs behoren, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 6 september 2001.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, N. MARECHAL

Bijlage bij het besluit van 6 september 2001 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bijzondere regeling voor de gegroepeerde basisopties "kinderverzorging" en "aspirant(e) nursing" van de derde kwalificatiegraad van het secundair onderwijs alsook voor het 7e jaar secundair beroepsonderwijs dat leidt tot het behalen van een kwalificatiegetuigschrift van kinderverzorger/kinderverzorgster.

Medisch geschiktheidsbewijs Ik ondergetekende . . . . . , doctor in de geneeskunde, verklaar mevrouw, juffrouw, meneer (*) . . . . . persoonlijk te hebben onderzocht en bij hem (haar) geen enkele blijvende pathologie te hebben ontdekt die het normale verloop van de stages voorzien tijdens de studies van kinderverzorging of aspirant(e) nursing (*) in het gedrang zou brengen, pathologie die bij die gelegenheid zou kunnen verergeren of de veiligheid zou kunnen bedreigen van personen met wie hij (zij) vaak zal moeten omgaan op de plaatsen waar hij zijn stage moet volbrengen. (*) doorhalen wat niet past Gedaan te . . . . . , op . . . . .

Handtekening en stempel : Ter attentie van de geneesheer die het onderzoek maakt : Iedere leerling die vraagt zich te mogen inschrijven voor de leergangen van bovenvermelde studies is verplicht het hierboven vermeld getuigschrift voor te leggen. Het door deze verplichting nagestreefd doel is op tijd een leerling de toegang te ontzeggen wiens gezondheidstoestand onverenigbaar is met het normale verloop van de in het programma dedoelde stages.

Het is van belang te laten opmerken dat voor het normale verloop van de stages verondersteld wordt dat men over dezelfde lichamelijke en psychische krachten beschikt als deze die vereist zijn voor de uitoefening van het beroep van kinderverzorger/kinderverzorgster. De evolutieve aard van de aandoeningen kan wel te verstaan in aanmerking worden genomen, alsook de degelijkheid van de reactie op de behandelingen met het oog op het normaliseren van sommige aandoeningen. De pathologieën van korte duur moeten niet in aanmerking worden genomen, zelfs indien daartoe maatregelen van tijdelijke uitsluiting worden genomen.

^