Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 17 juli 2002
gepubliceerd op 20 september 2002

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2002029404
pub.
20/09/2002
prom.
17/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/17/2002029404/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JULI 2002. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs, zoals gewijzigd;

Gelet op de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, zoals gewijzigd;

Gelet op het decreet van 17 mei 1999 betreffende het hoger kunstonderwijs;

Gelet op het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), inzonderheid op artikel 68;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, zoals gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1970 tot vaststelling van de schalen verbonden aan de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, zoals gewijzigd;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 november 1978 tot vaststelling op 1 april 1972 van de weddeschalen van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan, ressorterend onder de Minister van Nederlandse Cultuur en de Minister van Franse Cultuur, alsmede van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op de inrichtingen voor kunstonderwijs, zoals gewijzigd;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van het Comité van Sector IX en van het Comité voor provinciale en plaatselijke openbare Diensten, 2de afdeling, bevattende de conclusies van de onderhandeling van 12 juli 2002.

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 april 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 18 april 2002;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en de Minister van Hoger Onderwijs;

Na beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap op 17 juli 2002;

Besluit :

Artikel 1.Een hoofdstuk E', als volgt opgesteld, wordt ingevoegd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgelegd de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat, zoals gewijzigd : « Hoofdstuk E' - Het bestuurs- en onderwijzend personeel van het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen. § 1. De weddeschalen en enige organieke wedden die ambten betreffen van leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen worden als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De adjunct directeur, die voor zijn aanstelling een onderwijzend ambt uitoefende in een van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 17 mei 1999 betreffende het hoger kunstonderwijs, geniet de schaal 422 en een toelage die gelijk is aan het verschil tussen schaal 450 en schaal 422. § 3. De directeur, die voor zijn aanstelling een onderwijzend ambt uitoefende in een van de inrichtingen bedoeld in het decreet van 17 mei 1999 betreffende het hoger kunstonderwijs, geniet de schaal 422 en een toelage die gelijk is aan het verschil tussen schaal 480 en schaal 422. § 4. De toelage bedoeld in §§2 en 3 van dit besluit wordt toegekend overeenkomstig de bepalingen vastgesteld in de artikelen 2, 3 en 4 van het koninklijk besluit van 13 juni 1976 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het rijksonderwijs die voorlopig aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.

Art. 2.In de hogere kunstscholen, blijven de ambten van leider van studiebureau, werkleider, hoogleraar in de professionele praktijk en assistent in het hoger onderwijs voor vertoningskunten en verspreidingstechnieken bedoeld in artikel 469 van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), onderworpen aan de bepalingen van hoofdstuk E van voornoemd koninklijk besluit van 27 juni 1974 voor de ambten geclasseerd in het onderwijs van het korte type en voor de ambten geclasseerd voor 1 september 2002 in het onderwijs van de derde graad, aan de bepalingen van artikel 7 van het koninklijk besluit van 1 december 1970 tot vaststelling van de schalen verbonden aan de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, zoals gewijzigd.

Art. 3.In artikel 7 van voornoemd koninklijk besluit van 1 december 1970, wordt een laatste lid toegevoegd als volgt opgesteld : « De schalen betreffende de ambten van docent, gewone hoogleraar, adjunct-directeur en directeur, vastgesteld door dit artikel, houden op vanaf 1 september 2002 van toepassing te zijn op de leden van het onderwijzend personeel van de hogere kunstscholen waarvan de ambten vastgesteld worden bij artikel 69 van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten) ».

Art. 4.Een artikel 11bis , als volgt opgesteld, wordt toegevoegd na artikel 11 van het koninklijk besluit van 9 november 1978 tot vaststelling op 1 april 1972 van de weddeschalen van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan, ressorterend onder de Minister van Nederlandse Cultuur en de Minister van Franse Cultuur, alsmede van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op de inrichtingen voor kunstonderwijs, zoals gewijzigd : « Artikel 11bis . Vanaf 1 september 2002, houden de bepalingen van dit besluit op van toepassing te zijn als organieke stelsel op de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van de hogere kunstscholen bepaald bij artikel 2 van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten).

In afwijking van het vorig lid, blijven de weddeschalen 606, 610 en 607 van toepassing op de professoren en begeleiders van de koninklijke muziekconservatoria definitief benoemd op 1 september 2002 en die aan de voorwaarden voldoen vastgesteld bij artikel 461 van voornoemd decreet van 20 december 2001. »

Art. 5.De Minister van Ambtenarenzaken en de Minister van Hoger Onderwijs zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002.

Brussel, 17 juli 2002.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS

^