Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 03 maart 2004
gepubliceerd op 26 mei 2004

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief statuut en het geldelijk statuut van het personeel van het "Institut de la Formation en cours de carrière"

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2004200949
pub.
26/05/2004
prom.
03/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/03/2004200949/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MAART 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief statuut en het geldelijk statuut van het personeel van het "Institut de la Formation en cours de carrière" (Instituut voor Opleidingen tijdens de loopbaan)


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 11 juli 2002 betreffende de opleiding tijdens de loopbaan in het buitengewoon onderwijs, het gewoon secundair onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra en tot oprichting van een instituut voor opleidingen tijdens de loopbaan, inzonderheid op artikel 45, gewijzigd bij het decreet van 27 februari 2003;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 maart 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 maart 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 13 maart 2003;

Gelet op het protocol nr. 290 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII, gesloten op 15 mei 2003;

Gelet op het advies nr. 35.900/2 van de Raad van State, gegeven op 7 januari 2004;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken en van de Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 3 maart 2004;

Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van het Instituut voor Opleidingen tijdens de loopbaan, hierna "het Instituut" genoemd.

Art. 2.Onder voorbehoud van de door dit besluit nader bepaalde regels, zijn het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap van toepassing op de ambtenaren van het Instituut.

De bepalingen die de bepalingen van de besluiten bedoeld bij het eerste lid wijzigen, aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege toepasselijk op de ambtenaren bedoeld in artikel 1, behoudens als zij betrekking hebben op de bepalingen waarvoor de bij dit besluit bedoelde aanpassingsmaatregelen worden getroffen.

Voor de toepassing van de hierboven vermelde regels op de ambtenaren bedoeld in artikel 1, dienen de woorden "ambtenaren van de Diensten van de Regering", die in deze voorkomen, te worden vervangen door de woorden "ambtenaren van het Instituut". HOOFDSTUK II. - Nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 3.Artikel 1 dient te worden gelezen als volgt : "

Artikel 1.De hoedanigheid van ambtenaar van het Instituut wordt toegekend aan ieder personeelslid dat er, in vast dienstverband, tewerkgesteld is".

Art. 4.Artikel 2, § 1 dient te worden gelezen als volgt : "§ 1. Iedere ambtenaar wordt benoemd in een graad, overeenkomstig de tabel als bijlage 1 bij dit besluit, die hem in een rang en in een categorie situeert en die hem machtigt tot het bekleden van één van de betrekkingen die bepaald zijn in de personeelsformaties vastgesteld voor het Instituut die overeenstemt met deze graad." In hetzelfde artikel dient § 2, 1° te worden gelezen als volgt : "1° in niveau 1 : vier rangen aangeduid met de nummers 10 tot 12 en 15."

Art. 5.Artikel 3 is niet van toepassing.

Art. 6.Artikel 6 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 6.De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit ambtenaren die titularis zijn van een graad ingedeeld in de rang 15."

Art. 7.De artikelen 7 en 8 zijn niet van toepassing.

Art. 8.Artikel 11 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 11.Binnen het Instituut bestaat er een Directieraad, die samengesteld is uit ambtenaren titularis van de graden ingedeeld in de rangen 15 en 12.

Hij wordt voorgezeten door de leidend ambtenaar. De voorzitter (ster) stelt het lid van de Directieraad aan dat hem bij afwezigheid of verhindering vervangt.

Elke individuele beslissing die door de directieraad wordt genomen ten opzichte van een personeelslid, gebeurt bij geheime stemming. »

Art. 9.Artikel 12 is niet van toepassing.

Art. 10.Artikel 14 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 14.Op eensluidend advies van de Directieraad wordt de cumulatie van activiteiten in privé- of overheidszaken door het Bureau toegelaten onder de volgende voorwaarden : 1° de cumulatie heeft geen betrekking op een activiteit of een bezigheid die onverenigbaar is met de hoedanigheid van personeelslid van het Instituut;2° de cumulatie valt niet samen met bijkomende periodes van activiteit die het normaal verrichten door het personeelslid van zijn ambtsplichten onmogelijk maken;3° de cumulatie is niet van dien aard dat er een verwarring kan ontstaan voor het publiek tussen de ambtelijke activiteiten en de privé-zaken van het personeelslid. De weigering van de cumulatie van activiteiten op basis van een onverenigbaarheid of een andere omstandigheid dan deze die bedoeld is bij de punten 2 en 3 van het vorig lid alsook de weigering van de cumulatie van activiteiten betreffende de opdracht uitgeoefend namens een andere Regering in privé-ondernemingen, worden door het Bureau, op advies van de Directieraad, beslist.

De beslissing van de Regering om aan een personeelslid van het Instituut een mandaat bedoeld in artikel 13, 2°, eerste lid, toe te wijzen, brengt van rechtswege een machtiging tot cumulatie voor het uitoefenen van dat mandaat met zich mee.

De personeelsleden die een machtiging tot cumulatie genieten in een activiteitssector dat onder hun bestuurs-, begrotings- of geldelijk toezicht staat, wat de activiteit betreft die zij in cumulatie uitoefenen en, desnoods, de derde instelling waarvoor deze activiteit wordt uitgeoefend, ervoor dat dit toezicht op zelfstandige manier wordt uitgeoefend door een ander personeelslid.

Art. 11.Artikel 16 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 16.Het Bureau kan elke betrekking van de laagste rang van elk niveau vacant verklaren, die definitief onbezet staat of elke betrekking van dezelfde rang die binnen de zes komende maanden definitief onbezet zal blijven, ten einde er door werving in te voorzien."

Art. 12.In artikel 19 dient het tweede lid van paragraaf 1 te worden gelezen als volgt : "Zij worden in dienst geroepen als stagiair, met het genot van al hun administratieve en geldelijke rechten, uiterlijk de eerste dag van de derde maand die volgt op die waarin de instantie die zich bezig houdt met de selectieprocedure de geslaagden ter beschikking van het Instituut heeft gesteld." In hetzelfde artikel dient § 2 te worden gelezen als volgt : "De stagiair ressorteert tijdens zijn stage onder de Leidend ambtenaar. Hij volbrengt zijn stage overeenkomstig artikel 24."

Art. 13.Artikel 23 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 23.§ 1. De stage van de kandidaten voor de niveaus 1 en 2+ wordt volbracht onder het meesterschap van een Stagecollege, bestaande uit : - de Leidend ambtenaar; - de onmiddellijke hiërarchische meerdere van ten minste rang 10 onder wiens gezag de stagiair gesteld is. § 2. De stage van de kandidaten voor de andere niveaus wordt volbracht onder het gezamenlijk meesterschap van een stagemeester en de onmiddellijke hiërarchische meerdere. § 3. De stagemeester wordt door het Bureau benoemd onder de ambtenaren van het Instituut bekleed met een graad van rang 10 ten minste die een vormingsprogramma hebben gevolgd waarvan de inhoud wordt bepaald door de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van de Algemene Dienst voor Ambtenarenzaken van de Diensten van de Regering.

Art. 14.Artikel 28 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 28.In het in artikel 26, 1° bedoelde geval wordt de stagiair door het Bureau tot ambtenaar vastbenoemd in de graad waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld. Hij wordt aangewezen voor een betrekking van zijn graad en van zijn categorie die in de personeelsformatie van het Instituut bestaat."

Art. 15.Artikel 29, tweede lid, dient te worden gelezen als volgt : Indien de toelating tot de stage wordt vertraagd omdat een onderzoek geboden is om uit te maken of de stagiair van onberispelijk gedrag is en de stagiair in het Instituut door één of meer na hem gerangschikte geslaagden van hetzelfde vergelijkend examen voorbijgegaan is, dan neemt hij echter rang in op de datum waarop die geslaagde of de best gerangschikte van die geslaagden zijn stage heeft aangevat."

Art. 16.Artikel 30 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 30.De ambtenaren leggen de eed af bedoeld bij artikel 1° § 4 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, in handen van het Bureau of van een lid van het Bureau aan wie het Bureau deze bevoegdheid heeft overgedragen.

Indien zij weigeren de eed binnen de maand af te leggen, worden zij als ontheven van hun ambt geacht."

Art. 17.Artikel 37 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 37.Behoudens wat de bevordering in een vlakke loopbaan betreft en onverminderd artikel 17 sexies, § 3, kan het Bureau elke betrekking vacant verklaren, die definitief onbezet staat of elke betrekking die binnen de zes komende maanden definitief onbezet zal blijven ten einde er door bevordering, door verandering van graad, door verandering van categorie, door overdracht of door overplaatsing in te voorzien."

Art. 18.Artikel 38 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 38.§ 1. Wanneer de aard van het uit te oefenen ambt het vergt of wanneer de behoeften van de dienst het verantwoorden, kan het Bureau, na advies van de Directieraad, bijzondere voorwaarden bepalen voor de benoeming door bevordering, door overgang naar het hogere niveau, door verhoging in graad, door verandering van graad of door verandering van categorie.

Deze voorwaarden omvatten, inzonderheid, de bijzondere titels, bekwaamheid en kwalificaties vereist voor de benoeming.

Het nagaan van de vereiste bekwaamheid gebeurt volgens de nadere regels bepaald door het Bureau.

De bijzondere voorwaarden worden opnieuw ter kennis van de ambtenaren gebracht ter gelegenheid van de oproep tot de gegadigden. § 2. Alvorens een betrekking vakant te verklaren, beslist de overheid belast met de benoemingsbevoegdheid of, rekening houdend met de behoeften van de dienst, een ambtsprofiel met betrokken betrekking moet overeenstemmen.

Indien vereist, wordt het ambtsprofiel samengesteld door de Directieraad.

Het wordt ter kennis gebracht van de ambtenaren bij de oproep tot de gegadigden."

Art. 19.Artikel 39 is niet van toepassing op de ambtenaren-generaal.

Art. 20.Artikel 70 dient te worden gelezen als volgt : "Jaarlijks wordt een naamlijst van de ambtenaren van het Instituut bekendgemaakt met vermelding van hun niveau, hun administratieve anciënniteit, hun categorie, hun geboortedatum alsook de weddeschaal die hun wordt toegekend."

Art. 21.Artikel 71 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 71.Er wordt een organogram van het Instituut bekendgemaakt waarin de structuur wordt opgenomen met vermelding van de verantwoordelijke ambtenaren.

Bij elke wijziging van de structuur van het Instituut wordt een nieuw organogram bekendgemaakt.

Art. 22.Artikel 72 is niet van toepassing.

Art. 23.De artikelen 94 tot 98 zijn niet van toepassing.

Art. 24.Artikel 106 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 106.Er wordt een Raad van Beroep voor het Instituut ingesteld, die bevoegd is voor de ambtenaren van bedoeld Instituut, behalve de ambtenaren-generaal."

Art. 25.Artikel 107, § 4, dient te worden gelezen als volgt : "§ 4. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter waaruit de Raad van beroep bevoegd voor de ambtenaren van de Diensten van de Regering samengesteld is, oefenen dezelfde functies uit binnen de Raad van beroep bedoeld in artikel 106." In hetzelfde artikel dient § 5 te worden gelezen als volgt : "§ 5. De assessoren en de plaatsvervangende assessoren worden voor de helft aangewezen door de vakorganisaties die in het Onderhandelingscomité van Sector XVII zijn vertegenwoordigd naar rato van één assessor en twee plaatsvervangende assessoren per vakorganisatie. Voor de andere helft worden zij door de Regering aangewezen.

De assessoren worden gekozen onder de ambtenaren van het Instituut of het Algemeen Bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, die ten minste 35 jaar oud zijn en vijf jaar dienstanciënniteit tellen. Bij gebrek aan ambtenaren die aan deze voorwaarde voldoen, kan ervan afgeweken worden. Zij mogen geen vermelding van ongunstige evaluatie noch een vermelding van evaluatie "met voorbehoud" hebben gekregen."

Art. 26.Artikel 119 is niet van toepassing.

Art. 27.Artikel 120 dient te worden gelezen als volgt : "

Art. 120.De betrekkingen in de personeelsformaties van het Instituut worden geglobaliseerd.

Art. 28.Artikel 133 is niet van toepassing.

Art. 29.In bijlage I wordt letter "A. Ambtenaren-generaal" vervangen door de volgende letter : "A. Ambtenaren-generaal : 15 Leidend ambtenaren".

Art. 30.In artikel 30 ter van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap dienen de woorden "het Bureau" in plaats van de woorden "de Regering" te worden gelezen". HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 31.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 32.De Minister van Ambtenarenzaken, de Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de "O.N.E." en de Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 maart 2004.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de "O.N.E.", J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE

^