Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 31 maart 2004
gepubliceerd op 19 mei 2004

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de voorwaarden voor de schorsing in het belang van de dienst van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, met toepassing van artikel 77 van het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2004201238
pub.
19/05/2004
prom.
31/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/31/2004201238/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

31 MAART 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de voorwaarden voor de schorsing in het belang van de dienst van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, met toepassing van artikel 77 van het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;

Gelet op het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering, inzonderheid op artikel 77;

Gelet op het protocol nr. 287 van het Comité van Sector XVII, gesloten op 6 mei 2003;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, gegeven op 22 januari 2001;

Gelet op het advies van de Directieraad van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », gegeven op 18 januari 2001;

Gelet op het advies van de Directieraad van het « Commissariat général aux Relations internationales », gegeven op 19 december 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 juni 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 11 oktober 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 5 oktober 2000;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 36.109/2, gegeven op 11 februari 2004;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 31 maart 2004, Besluit :

Artikel 1.Wanneer het belang van de dienst zulks vergt, kan de ambtenaar die onder de toepassing van artikel 77 van het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering valt, door de Regering of de daartoe gemachtigde overheid uit zijn ambt geschorst worden.

De ambtenaar wordt vooraf door een hiërarchische meerdere van ten minste rang 12 gehoord.

In elk stadium van de procedure heeft de ambtenaar het recht zich te laten bijstaan door een verdediger van zijn keuze.

De redenen voor het instellen van een schorsingsprocedure in het belang van de dienst worden aan de ambtenaar meegedeeld bij een ter post aangetekende brief op het laatste adres dat hij aan de administratieve eenheid die belast is met het beheer van het personeel waaronder hij ressorteert, opgaf.

Het zenden van de in het vorige lid bedoelde brief moet ten minste vijf werkdagen vóór het verhoor gebeuren.

In spoedgevallen, kan de in lid 1 bedoelde overheid, voor het verhoor, de ambtenaar een dienstvrijstelling opleggen.

Deze dienstvrijstelling mag tien dagen niet overschrijden.

Bij afwezigheid van de ambtenaar voor het verhoor zet de in het eerste lid bedoelde overheid het onderzoek van de zaak voor op basis van het dossier waarover zij beschikt.

Art. 2.De schorsing in het belang van de dienst kan geen gevolg hebben voorafgaand aan de uitspraak ervan.

Ze duurt hoogstens zes maanden.

Wanneer de ambtenaar tuchtrechtelijk vervolgd wordt wegens een zware fout waarvoor er een heterdaad is of afdoende aanwijzingen zijn, kan evenwel de schorsing in het belang van de dienst voor een hernieuwbare periode van zes maanden uitgesproken worden die niettemin op zijn laatst eindigt na afloop van de tuchtvordering.

De hernieuwing van de schorsing overeenkomstig het vorige lid valt onder de toepassing van de in artikel 1, leden 1 tot 5 bedoelde procedureregels.

Wanneer de ambtenaar strafrechtelijk vervolgd wordt, kan de schorsing in het belang van de dienst voor een onbepaalde periode uitgesproken worden die, onverminderd de toepassing van het derde lid, niettemin eindigt na een termijn van zes maanden vanaf kennisneming van de definitieve rechterlijke beslissing, of eventueel van de seponering, door de bevoegde Overheid om een voorlopig voorstel tot tuchtsanctie op te maken.

Van de schorsing, met inbegrip van elke vernieuwing ervan, wordt aan de ambtenaar kennisgegeven bij een ter post aangetekende brief op het laatste adres dat hij aan de administratieve eenheid die belast is met het beheer van het personeel waaronder hij ressorteert, opgaf.

De in het vorige lid bedoelde kennisgeving bevat de termijn en de rechtsmiddelen.

Binnen vijftien dagen na de voorstelling door de post van de in het zesde lid bedoelde brief, kan de ambtenaar een beroep bij de bevoegde Raad van Beroep in tuchtzaken indienen.

Binnen een termijn van twee maanden, brengt de Raad van Beroep aan de in artikel 2, eerste lid bedoelde overheid, een advies uit dat tot het behoud, de herziening of de vernietiging van de schorsing in het belang van de dienst concludeert.

De herziening bestaat noodzakelijk in een verzachting van de maatregel zowel wat betreft haar duur als wat betreft haar gevolgen.

Art. 3.Wanneer de maatregel tot schorsing in het belang van de dienst gepaard gaat met een weddevermindering, wordt die weddevermindering ingetrokken, na afloop van de schorsing, door een maatregel met terugwerkende kracht op de datum vanaf welke de schorsing uitwerking heeft gehad, behalve : 1° als de feiten die de schorsing rechtvaardigen het ontslag van ambtswege, de afzetting of de terugzetting in graad van de ambtenaar motiveren;2° voor de periode van de schorsing in het belang van de dienst die begrepen is in de periode van de tuchtschorsing. Wanneer de maatregel tot schorsing in het belang van de dienst met het verlies, voor de ambtenaar, van het recht om zijn aanspraken op bevordering volledig of gedeeltelijk te laten gelden, gepaard gaat, wordt slechts het recht om zijn aanspraken op bevordering in vlakke loopbaan te laten gelden hem na afloop van de schorsing in het belang van de dienst teruggegeven door een beslissing met terugwerkende kracht op de datum vanaf welke de schorsing uitwerking heeft gehad, behalve als de feiten die de schorsing rechtvaardigen het ontslag van ambtswege, de afzetting of de terugzetting in graad van de ambtenaar motiveren.

Art. 4.Het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende de schorsing van rijksambtenaren in het belang van de dienst wordt opgeheven maar blijft van toepassing op de procedures die ter uitvoering ervan reeds ingesteld zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6.De Minister van Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 31 maart 2004.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Ambtenarenzaken, Ch. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met de opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET

^