Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 12 september 2008
gepubliceerd op 03 november 2008

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de samenwerking tussen de opdrachtgevende overheden en het geheel van de diensten van de sector van de Hulpverlening aan de Jeugd

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2008029551
pub.
03/11/2008
prom.
12/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/12/2008029551/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de samenwerking tussen de opdrachtgevende overheden en het geheel van de diensten van de sector van de Hulpverlening aan de Jeugd


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op de artikelen 20 en 87, § 1;

Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, zoals gewijzigd, inzonderheid op artikel 44;

Gelet op het besluit van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juni 2004 betreffende de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 december 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21 december 2007;

Gelet op het advies van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de jeugd, gegeven op 10 juni 2008;

Gelet op het protocol nr. 363 van 21 maart 2008 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII;

Gelet op het advies nr. 45.042/2/V van de Raad van State, gegeven op 26 augustus 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Hulpverlening aan de Jeugd;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° opdrachtgevende overheid : de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd, de directeur voor hulpverlening aan de jeugd, de jeugdrechtbank, de procureur des Koning, de Appelrechter of de Procureur-generaal;2° Minister : de Minister van Hulpverlening aan de jeugd; 3° dienst : de diensten bedoeld in artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming, in open en gesloten regime, van de Franse Gemeenschap (I.P.P.J.); 4° C.I.O.C. : de Informatie-, Oriëntatie- en Coördinatiecel; 5° Comité : het Overlegcomité; 6° C.C.A.J. : de gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de Jeugd; 7° bestuur : het bestuur van de Franse Gemeenschap belast met de hulpverlening aan de jeugd en de jeugdbescherming. HOOFDSTUK II. - De Informatie-, Oriëntatie- en Coördinatiecel

Art. 2.Er wordt een Informatie-, Oriëntatie- en Coördinatiecel opgericht binnen de Algemene Directie voor Hulpverlening aan de jeugd.

Art. 3.De « C.I.O.C. » heeft als opdrachten : 1° gegevens over het geheel van de diensten te verzamelen in verband met de toestand van beschikbare en lopende opnames, volgens de nadere regels bepaald door de Minister;2° informatie te geven die nodig is voor de opdrachtgevende overheden voor het opzoeken van een opvangmogelijkheid binnen een dienst waarvan het pedagogische project overeenkomt met de behoefte van de jongere die opgenomen moet worden;3° andere informatie betreffende de alternatieven voor de opvang aan de opdrachtgevende overheid te verstrekken als de oorspronkelijk overwogen opdracht niet uitgevoerd kan worden;4° de betrekkingen tussen de opdrachtgevende overheid en de diensten te vergemakkelijken in het kader van het opzoeken van opvangmogelijkheden;5° statistische gegevens te verstrekken die gebaseerd zijn op de verzamelde informatie;6° deel te nemen, op basis van de verzamelde gegevens, aan de ontwikkeling van een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van deze gegevens;7° deel te nemen aan de coördinatie van de verschillende databanken betreffende de door de diensten opgenomen jongeren; 8° elementen te geven aan zijn hiërarchie over de manier waarop de diensten en de opdrachtgevende overheden met de C.I.O.C. samenwerken en over de mogelijke vastgestelde dysfuncties; 9° informatie ter beschikking te stellen van de opdrachtgevende overheid over de verschillende types diensten buiten de sector van de hulpverlening aan de jeugd maar in verband daarvan;

Art. 4.De diensten moeten noodzakelijkerwijs de C.I.O.C. gegevens verschaffen in verband met de beschikbare en lopende opnames binnen hun dienst overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Minister;

Het gesloten federale centrum voor de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, bedoeld in de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en in het samenwerkingsakkoord van 30 april 2002 tussen de Federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap betreffende het gesloten centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, wordt verzocht gegevens te verschaffen aan de C.I.O.C. over de beschikbare en lopende opnames.

De opdrachtgevende overheden richten zich uitsluitend tot de C.I.O.C. in het kader van hun aanvragen om opname.

Art. 5.Elk jaar bezorgt de Algemene Directie voor Hulpverlening aan de Jeugd de C.C.A.J. een verslag over de uitoefening van opdrachten van de C.I.O.C., zoals opgesomd in artikel 3. HOOFDSTUK III. - Het overlegcomité tussen de jeugdmagistraten, de adviseurs en directeurs van hulpverlening aan de jeugd, het bestuur en de diensten

Art. 6.Er wordt binnen de Algemene Directie voor Hulpverlening aan de jeugd een overlegcomité opgericht tussen de jeugdmagistraten, de adviseurs en directeurs van hulpverlening aan de jeugd, het bestuur en de diensten.

Art. 7.Het Comité bestaat uit : 1° de Algemene Directie voor Hulpverlening aan de Jeugd;2° de Franstalige Bond van Jeugdmagistraten;3° de vertegenwoordigers van het College van de Procureurs-generaal;4° de vertegenwoordigers van de Hoven van Beroep van Brussel, Luik en Bergen;5° de algemeen afgevaardigde voor de rechten van het kind of zijn vertegenwoordiger; 6° de directeurs van de I.P.P.J's en de Franstalige pedagogische directeur van het Centrum voor de voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd; 7° de Bond van adviseurs en Directeurs voor hulpverlening aan de jeugd;8° het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de jeugd;9° de vertegenwoordigers van de diensten bedoeld in artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd;10° de Minister van Hulpverlening aan de Jeugd of zijn vertegenwoordiger; Worden uitgenodigd om aan de werkzaamheden van het Comité deel te nemen : 1° de federale Overheidsdienst voor justitie;2° de Minister van Justitie of zijn vertegenwoordiger;3° de Minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor de Hulpverlening aan de Jeugd of zijn vertegenwoordiger.

Art. 8.Het Comité heeft als opdracht voor het overleg en de samenwerking te zorgen tussen de opdrachtgevende overheden en het geheel van de diensten van de sector van de Hulpverlening aan de Jeugd.

Art. 9.Het Comité neemt een huishoudelijk reglement aan en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister.

Art. 10.Het Comité vergadert ten minste drie keer per jaar.

Het Comité wordt voorgezeten door de Administrateur-generaal voor Hulpverlening aan de Jeugd, Gezondheid en Sport, of door zijn vertegenwoordiger.

Het secretariaat van het Comité wordt georganiseerd door de Administrateur-generaal voor Hulpverlening aan de Jeugd, Gezondheid en Sport. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepaling

Art. 11.In artikel 13 van het besluit van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt : « De diensten zijn ertoe gehouden met de Informatie-, Oriëntatie- en Coördinatiecel samen te werken, volgens de nadere regels bepaald door de Minister ». HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 12.Artikel 4 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juni 2004 betreffende de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap, wordt opgeheven.

Art. 13.De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 september 2008.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK

^