Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 27 mei 2009
gepubliceerd op 15 september 2009

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten uitgereikt tijdens de secundaire studies met volledig leerplan

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029461
pub.
15/09/2009
prom.
27/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/27/2009029461/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten uitgereikt tijdens de secundaire studies met volledig leerplan


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, inzonderheid op artikel 6bis, ingevoegd bij de wet van 31 juli 1975;

Gelet op de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 5, § 3;

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 juni 2006 betreffende de organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs;

Gelet op het decreet van 25 april 2008 tot bevordering van de kosteloosheid in het onderwijs van de Franse Gemeenschap door de afschaffing van de homologatierechten voor diploma's en door de vereenvoudiging van de procedures voor hun uitreiking;

Gelet op het decreet van 12 december 2008 tot bevordering van de organisatie van de eerste graad en houdende diverse maatregelen inzake onderwijs;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 maart 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het brevet van ziekenhuisverpleger(verpleegster) en dat van ziekenhuisverpleger(verpleegster), richting geestelijke gezondheid en psychiatrie, wordt toegekend, inzonderheid op artikel 3, § 1 en § 2;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 1998 betreffende de attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten uitgereikt tijdens de secundaire studies met volledig leerplan; di Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 mei 2009;

Op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid het secundair onderwijs behoort, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Het Getuigschrift van het secundair onderwijs van de eerste graad uitgereikt op het einde van het aanvullende jaar ingericht op het einde van het eerste jaar, van het gemeenschappelijke tweede jaar, van het aanvullende jaar ingericht op het einde van het tweede jaar, van het derde differentiatie- en oriëntatiejaar of tijdens dit derde jaar, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 1. § 2. Het genoemde Getuigschrift van de eerste graad dat « onder voorbehoud » wordt uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 1bis.

Art. 2.§ 1. De oriëntatieattesten uitgereikt op het einde van het gemeenschappelijke eerste jaar worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 2 en 3. § 2. De oriëntatieattesten die op het einde van het gemeenschappelijke eerste jaar « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 2bis en 3bis. § 3. De bijlagen 2 en 2bis betreffen de overgang naar het gemeenschappelijke tweede jaar.

De bijlagen 3 en 3bis betreffen de overgang naar het aanvullende jaar ingericht op het einde van het eerste jaar.

Art. 3.§ 1. De oriëntatieattesten uitgereikt op het einde van het gedifferentieerde eerste jaar worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 4, 5 en 6. § 2. De oriëntatieattesten die op het einde van het gedifferentieerde eerste jaar « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 4bis, 5bis en 6bis. § 3. De bijlagen 4 en 4bis betreffen de overgang naar het gemeenschappelijke eerste jaar.

De bijlagen 5 en 5bis betreffen de overgang naar het gemeenschappelijke tweede jaar ingericht op het einde van het eerste jaar.

De bijlagen 6 en 6bis betreffen de overgang naar het gedifferentieerde tweede jaar.

Art. 4.§ 1. De oriëntatieattesten uitgereikt op het einde van het aanvullende jaar ingericht op het einde van het eerste jaar worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 7, 8 en 9. § 2. De oriëntatieattesten die op het einde van het aanvullende jaar ingericht op het einde van het eerste jaar « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 7bis, 8bis en 9bis. § 3. De bijlagen 7 en 7bis betreffen de overgang naar het gemeenschappelijke tweede jaar.

De bijlagen 8 en 8bis betreffen de overgang naar het aanvullende jaar ingericht op het einde van het tweede jaar.

De bijlagen 9 en 9bis betreffen de overgang naar het derde jaar in de vormen en afdelingen bepaald door de Klassenraad of naar het derde differentiatie- en oriëntatiejaar ingericht in de tweede graad.

Art. 5.§ 1. De oriëntatieattesten uitgereikt op het einde van het gemeenschappelijke tweede jaar worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 10, 11 en 12. § 2. De oriëntatieattesten die op het einde van het gemeenschappelijke tweede jaar « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 10bis, 11bis en 12bis. § 3. De bijlagen 10 en 10bis betreffen de overgang naar het aanvullende jaar ingericht op het einde van het tweede jaar.

De bijlagen 11 en 11bis betreffen de overgang naar het derde jaar in de vormen en afdelingen bepaald door de Klassenraad of naar het aanvullende jaar ingericht op het einde van het tweede jaar of naar het derde differentiatie- en oriëntatiejaar ingericht in de tweede graad.

De bijlagen 12 en 12bis betreffen de overgang naar het derde jaar in de vormen en afdelingen bepaald door de Klassenraad of naar het derde differentiatie- en oriëntatiejaar ingericht in de tweede graad.

Art. 6.§ 1. De oriëntatieattesten uitgereikt op het einde van het gedifferentieerde tweede jaar worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 13, 14, 15 en 16. § 2. De oriëntatieattesten die op het einde van het gedifferentieerde tweede jaar « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 13bis, 14bis, 15bis en 16bis. § 3. De bijlagen 13 en 13bis betreffen de overgang naar het gemeenschappelijke tweede jaar of het derde jaar in de vormen en de afdelingen bepaald door de Klassenraad.

De bijlagen 14 en 14bis betreffen de overgang naar het aanvullende jaar ingericht op het einde van het tweede jaar of naar het derde jaar in de vormen en de afdelingen bepaald door de Klassenraad.

De bijlagen 15 en 15bis betreffen de overgang naar het derde jaar in de vormen en afdelingen bepaald door de Klassenraad of naar het aanvullende jaar ingericht op het einde van het tweede jaar.

De bijlagen 16 en 16bis betreffen de overgang naar het derde jaar in de vormen en afdelingen bepaald door de Klassenraad of naar het aanvullende jaar ingericht in de gedifferentieerde eerste graad.

Art. 7.§ 1. Het oriëntatieattest uitgereikt op het einde van het aanvullende jaar wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 17. § 2. Het oriëntatieattest dat op het einde van het aanvullende jaar ingericht na het tweede jaar « onder voorbehoud » wordt uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 17bis. § 3. De bijlagen 17 en 17bis betreffen de overgang naar het derde jaar in de vormen en de afdelingen bepaald door de Klassenraad of naar het tweede differentiatie- en oriëntatiejaar ingericht in de tweede graad.

Art. 8.§ 1. De oriëntatieattesten uitgereikt op het einde van het gedifferentieerde aanvullende jaar worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 18 en 19. § 2. De oriëntatieattesten die op het einde van het gedifferentieerde aanvullende jaar « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 18bis en 19bis. § 3. De bijlagen 18 en 18bis betreffen de overgang naar het derde jaar in de vormen en de afdelingen bepaald door de Klassenraad of naar het derde differentiatie- en oriëntatiejaar ingericht in de tweede graad.

De bijlagen 19 en 19bis betreffen de overgang naar het derde jaar in de vormen en de afdelingen bepaald door de Klassenraad.

Art. 9.§ 1. Het oriëntatieattest uitgereikt op het einde van het derde differentiatie- en oriëntatiejaar wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 20. § 2. Het oriëntatieattest dat op het einde van het derde differentiatie- en oriëntatiejaar « onder voorbehoud » wordt uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 20bis. § 3. De bijlagen 20 en 20bis betreffen de overgang naar het derde jaar in de vormen en de afdelingen bepaald door de Klassenraad.

Art. 10.§ 1. Het voorstel van oriëntatie vóór 15 januari tijdens het derde differentiatie- en oriëntatiejaar wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 21. § 2. Het oriëntatieattest dat tijdens het derde differentiatie- en oriëntatiejaar « onder voorbehoud » wordt uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 21bis. § 3. De bijlagen 21 en 21bis betreffen de overgang, vóór 15 januari, naar het derde jaar in de vormen en de afdelingen bepaald door de Klassenraad.

Art. 11.§ 1. De oriëntatieattesten uitgereikt op het einde van het derde, vierde en vijfde jaar van het secundair onderwijs worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 22, 23 en 24. Bijlage 24 betreft tevens het oriëntatieattest uitgereikt voor het volgen zonder vrucht van het zesde en het zevende jaar van het secundair onderwijs alsook het eerste, het tweede en het derde jaar van de vierde graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs. § 2. De oriëntatieattesten die op het einde van het derde, vierde en vijfde jaar van het secundair onderwijs « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3°, en 56bis van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 22bis, 23bis en 24bis. Bijlage 24bis betreft tevens het oriëntatieattest uitgereikt voor het volgen zonder vrucht van het zesde en het zevende jaar van het secundair onderwijs alsook het eerste, het tweede en het derde jaar van de vierde graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs. § 3. De oriëntatieattesten uitgereikt op het einde van het aanvullende jaar ingericht na het gemeenschappelijke tweede jaar worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 22ter en 23ter. § 4. De oriëntatieattesten die op het einde van het aanvullende jaar ingericht na het gemeenschappelijke tweede jaar « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 22quater en 23quater. § 5. De oriëntatieattesten uitgereikt op het einde van het tweede jaar van het beroepssecundair onderwijs worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 22quinquies, 23quinquies en 24ter. § 6. De oriëntatieattesten die op het einde van het tweede jaar van het beroepssecundair onderwijs « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 22sexies , 23sexies en 24quater .

Art. 12.§ 1. De oriëntatieattesten uitgereikt na de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs bedoeld bij artikel 22, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 25, 26 en 27. § 2. De oriëntatieattesten die na de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs bedoeld bij artikel 22, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit « onder voorbehoud » worden uitgereikt, met toepassing van artikel 56, 3°, en 56bis van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 25bis, 26bis en 27bis.

Art. 13.Het verslag over de bekwaamheden verworven tijdens het eerste jaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs ingericht overeenkomstig de bepalingen van artikel 22, § 3, van het voornoemde koninklijk besluit van 29 juni 1984, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 28.

Art. 14.Het attest van schoolbezoek dat een deel van een schooljaar dekt, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 29.

Art. 15.Het getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad uitgereikt met toepassing van de artikelen 25, § 1, en 50, § 1, van het voornoemd koninklijk besluit van 29 juni 1984 wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 30.

Art. 16.Het studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs uitgereikt met toepassing van artikel 24, § 3, of van artikel 49, § 3, van het voornoemde koninklijk besluit van 29 juni 1984 wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 31.

Art. 17.Het studiegetuigschrift van het zevende jaar van het secundair onderwijs uitgereikt met toepassing van artikel 24, § 2, of van artikel 49, § 2, van het voornoemde koninklijk besluit van 29 juni 1984 wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 32.

Art. 18.Het slaagattest uitgereikt op het einde van het zevende jaar voorbereidend tot het hoger onderwijs bedoeld bij de artikelen 4, § 1, 3°, en 29, § 3, van het voornoemde koninklijk besluit van 29 juni 1984 wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 33.

Art. 19.§ 1. Het kwalificatiegetuigschrift van het zesde jaar van het secundair onderwijs uitgereikt met toepassing van artikel 26, § 1, of van artikel 51, § 1, 3°, van het voornoemde koninklijk besluit van 29 juni 1984 wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 34. § 2. Het kwalificatiegetuigschrift van het zevende jaar van het secundair onderwijs uitgereikt met toepassing van artikel 26, § 1, 4° en 5°, of van artikel 51, § 1, 4° en 5°, van het voornoemde koninklijk besluit van 29 juni 1984 wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 35. § 3. Het kwalificatiegetuigschrift van het secundair onderwijs uitgereikt met toepassing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 september 2001 houdende bijzondere regeling voor de gegroepeerde basisopties "kinderverzorging" en "aspirant(e) nursing" van de derde kwalificatiegraad van het secundair onderwijs alsook voor het 7e jaar secundair beroepsonderwijs dat leidt tot het behalen van een kwalificatiegetuigschrift van kinderverzorger/kinderverzorgster, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 37.

Art. 20.§ 1. Het bevoegdheidsattest ter aanvulling van het kwalificatiegetuigschrift van het zesde jaar van het gewoon secundair onderwijs uitgereikt op het einde van het zevende aanvullende technisch jaar met toepassing van artikel 26, § 3 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 38. § 2. Het bevoegdheidsattest ter aanvulling van het kwalificatiegetuigschrift van het zesde jaar van het gewoon secundair onderwijs uitgereikt op het einde van het zevende aanvullende beroepsjaar met toepassing van artikel 26, § 3 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, wordt opgesteld overeenkomstig het model als bijlage 39.

Art. 21.Het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs, uitgereikt met toepassing van artikel 25, § 2, of van artikel 50, § 2, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, wordt opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 40 of in bijlage 41.

Art. 22.Het getuigschrift betreffende de kennis van het basisbeheer, uitgereikt met toepassing van artikel 26, § 2, en van artikel 51, § 2, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, wordt opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 42.

Art. 23.De slaagattesten uitgereikt met toepassing van artikel 3, § 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 6 maart 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het brevet van ziekenhuisverpleger(verpleegster) en dat van ziekenhuisverpleger(verpleegster), richting geestelijke gezondheid en psychiatrie, wordt toegekend, worden opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 43 tot 46.

Het brevet van aanvullend beroepssecundair onderwijs, afdeling « verpleging », bedoeld in artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit, wordt opgesteld overeenkomstig de modellen opgenomen in de bijlagen 47 en 48.

Art. 24.Het attest van schoolbezoek als vrije leerling, uitgereikt ingevolge ongerechtvaardigde afwezigheden, met toepassing van artikel 85 of van artikel 93 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt opgesteld overeenkomstig het in bijlage 49 opgenomen model.

Het attest van schoolbezoek als vrije leerling, uitgereikt om andere redenen dan deze die verband houden met ongerechtvaardigde afwezigheden, wordt opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 50.

Art. 25.Het tussentijds attest, uitgereikt met toepassing van artikel 26bis of van artikel 51bis van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, wordt opgesteld overeenkomstig het in bijlage 51 opgenomen model.

Art. 26.In de modellen verwijzen de nummers tussen haakjes naar de instructies die in bijlage 52 opgenomen zijn.

Art. 27.In de modellen duidt het woord « onderafdeling » tegelijk : 1° de studierichting gevolgd in het onderwijs van het type I en bepaald in artikel 5, § 3, 1°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs;2° de afdeling gevolgd in het onderwijs van het type II en bedoeld in artikel 29, § 1 van hetzelfde koninklijk besluit, aan.

Art. 28.In het onderwijs van het type I, heeft het woord « onderafdeling » betrekking op : 1° in de 2e graad van het algemeen onderwijs, de enkelvoudige basisoptie(s);2° in de 3e graad van het algemeen onderwijs, de gekozen dominant, met vermelding van de cursussen die bestaan uit de verplichte vorming in een moderne taal en de optionele verplichte vorming alsook elke enkelvoudige basisoptie die wordt gekozen in het kader van de vorming naar keuze.Voor de leerlingen die een vorming met een combinatie van opties hebben gekozen, zullen de hiervoor vermelde verschillende bestanddelen eveneens moeten voorkomen. De uitdrukking « vorming met een combinatie van opties » zal niet worden overgenomen; 3° in de 2e graad van het technisch doorstromingsonderwijs, de gegroepeerde basisoptie en de enkelvoudige basisoptie(s);4° in de 3e graad van het technisch doorstromingsonderwijs, de gegroepeerde basisoptie, de cursussen die bestaan uit de verplichte vorming in een moderne taal en de verplichte optionele vorming alsook elke andere enkelvoudige basisoptie gekozen in het kader van de vorming naar keuze;5° in de 2e en 3e graden van het technisch kwalificatieonderwijs en van het beroepsonderwijs, de gegroepeerde basisoptie.

Art. 29.De attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten moeten worden ondertekend voordat ze aan het Ministerie van de Franse Gemeenschap worden overgezonden.

Art. 30.De facultatieve vermelding bepaald in de modellen van de kwalificatiegetuigschriften kan alleen voor het gesubsidieerde onderwijs worden gebruikt.

Art. 31.Het inrichtingshoofd dat een nieuwe leerling ontvangt, vraagt, binnen de vijf werkdagen : - de attesten, de getuigschriften alsook de verslagen over de verworven bekwaamheden, samen met de uurroosters die ermee overeenstemmen en die de cursussen vermelden die werkelijk door de leerling worden gevolgd; - het attest van gedeeltelijk schoolbezoek bedoeld in bijlage 29 van dit besluit, samen met het uurrooster van de cursussen die door de leerling werden gevolgd gedurende het deel van het schooljaar dat door het attest wordt gedekt.

Het inrichtingshoofd aan wie die documenten worden gevraagd, zendt die binnen dezelfde termijn over.

Voor de veranderingen van instelling die tussen 25 september en 1 oktober inbegrepen en tussen de eerste dag volgend op de wintervakantie en 15 januari inbegrepen geschieden, vraagt het inrichtingshoofd dat een leerling ontvangt, zijn dossier, op dezelfde dag, bij een aangetekend schrijven. Het inrichtingshoofd aan wie dat dossier wordt gevraagd, antwoordt op die aanvraag per kerende post.

In geen geval worden die documenten overgezonden door toedoen van de betrokken leerling of door toedoen van de persoon die de leerling in rechte of in feite onder zijn hoede heeft.

Art. 32.Voor de jaren van de eerste graad van het secundair onderwijs en voor het derde jaar differentiatie- en oriëntatiejaar, zoals ingevoerd door het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, wordt een afschrift van het getuigschrift van het secundair onderwijs van de eerste graad of van het oriëntatieattest uitgereikt aan de ouders of aan de persoon die met de ouderlijke macht wordt bekleed.

Art. 33.De attesten, getuigschriften en brevetten moeten het formaat A4 hebben en worden gedrukt overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde modellen. De getuigschriften en brevetten worden gedrukt op een papier met een minimale grammage van 135 gram, met uitzondering van het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs, waarvoor de minimale grammage op 180 gram wordt vastgesteld. Elk van de getuigschriften van het hoger secundair onderwijs omvat een uniek identificatienummer, waarvan de eerste vier cijfers verwijzen naar het burgerlijk jaar waarin het wordt uitgereikt; het geheel van de negen cijfers maakt het registratienummer van het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs uit.

Art. 34.De attesten, getuigschriften en brevetten vermelden dat de cursussen als regelmatige of vrije leerling, naargelang van het geval, werden gevolgd van 1 september tot 30 juni en hebben de datum van 30 juni, behalve : 1° als ze op het einde van herkansingsexamens worden uitgereikt;in dat geval, is de datum vermeld op de bekwaamheidsbewijzen 15 september; 2° als ze worden uitgereikt ter uitvoering van een beslissing van de raad van beroep, ingesteld krachtens het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, of van een beslissing van de Raad van beroep ingesteld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 mei 2007 betreffende de organisatie en de werking van de Raad van Beroep tegen de beslissingen tot weigering van de uitreiking van het Getuigschrift van Basisonderwijs na het lager onderwijs;in dat geval is de datum die op de bekwaamheidsbewijzen vermeld is die van de beslissing van de Raad van beroep; 3° als ze worden uitgereikt op het einde van herkansingsexamens, waarvan het uitstel - tot de uiterste datum van 30 september - werd beslist door de klassenraad wegens overmacht;in dat geval is de datum vermeld op de bekwaamheidsbewijzen 30 september. 4° als ze, wanneer het gaat om kwalificatiegetuigschriften, om uitzonderlijke redenen, tussen 15 september en 31 oktober worden uitgereikt;in dat geval, worden de kwalificatiegetuigschriften samen met het bericht waarbij de verlenging van de zittijd wordt toegelaten, uitgereikt, en is de datum vermeld op het bekwaamheidsbewijs die van de effectieve uitreiking. 5° als het gaat om het getuigschrift van secundair onderwijs van de eerste graad, uitgereikt in de loop van het derde differentiatie- en oriëntatiejaar, vermeldt het getuigschrift de datum van zijn effectieve uitreiking.Deze zal vóór 15 januari van het lopende schooljaar moeten zijn. 6° als het gaat om de oriëntatievoorstellen vermeld in de bijlagen 21 en 21bis, uitgereikt in de loop van het derde differentiatie- en oriëntatiejaar, waarbij, in dat geval, de vermelde datum die van hun effectieve uitreiking zal zijn.Deze zal vóór 15 januari van het lopende schooljaar moeten zijn. 7° als het gaat om de attesten vermeld in de bijlagen 29, 49, 50 en 51, die de periode van effectief schoolbezoek dekken, is, in dat geval, de vermelde datum die van de dag waarop ze worden uitgereikt.

Art. 35.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 oktober 1998 betreffende de attesten, verslagen, getuigschriften en brevetten uitgereikt tijdens de secundaire studies met volledig leerplan wordt opgeheven.

Art. 36.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2009, met uitzondering van artikel 1, betreffende de uitreiking van het getuigschrift van het secundair onderwijs van de eerste graad op het einde van het aanvullend jaar georganiseerd op het einde van het tweede jaar, en van de artikelen 6 en 8, die op 1 oktober 2009 in werking treden.

Art. 37.Artikel 11, § 3, § 4, § 5, § 6, treedt buiten werking op 1 oktober 2009.

Art. 38.De Minister bevoegd voor het secundair onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 mei 2009.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT

^