Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 08 december 2011
gepubliceerd op 10 februari 2012

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 20 oktober 2011 betreffende de strijd tegen doping

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2012029028
pub.
10/02/2012
prom.
08/12/2011
ELI
eli/besluit/2011/12/08/2012029028/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 DECEMBER 2011. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 20 oktober 2011 betreffende de strijd tegen doping


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 20 oktober 2011 betreffende de strijd tegen doping;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, verleend op 18 januari 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21 januari 2010;

Gelet op het advies verleend op 10 maart 2010 door Hoge Sportraad overeenkomstig artikel 2 van het decreet van 23 december 1988 tot instelling van de Hoge Raad voor de Lichamelijke Opvoeding, de Sport en het Openluchtleven bij de Franse Gemeenschapsexecutieve;

Gelet op het advies verleend op 16 februari 2010 door de Franstalige commissie voor gezondheidspromotie bij de sportbeoefening overeenkomstig artikel 16 van het decreet van 8 maart 2001 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie van doping in de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies nr. 22/2011 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verleend op 28 september 2011 overeenkomstig artikel 29 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;

Gelet op het advies nr. 50.512/4 van de Raad van State, verleend op 21 november 2011 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid de strijd tegen doping behoort;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Naast de woorden bepaald in artikel 1 van het decreet dient voor de toepassing van dit besluit verstaan te worden onder : 1° « decreet » : het decreet van 20 oktober 2011 betreffende de strijd tegen doping;2° « Minister » : de Minister van de Regering van de Franse Gemeenschap bevoegd voor de strijd tegen doping;3° « Administratie » : de dienst van het Ministerie van de Franse Gemeenschap belast door de Regering met de strijd tegen doping.

Art. 2.De Minister stelt de lijst vast van de verboden producten en methoden en werkt ze bij.

Art. 3.De informatie verkregen krachtens dit besluit kan enkel aan de volgende bestemmelingen meegedeeld worden : 1° wat betreft de informatie verkregen bij dopingcontroles : de door de Regering aangestelde controleartsen, de erkende laboratoria, de gecontroleerde sporter, de nationale en internationale sportorganisaties waaronder hij ressorteert, de overheid bevoegd inzake doping en het WADA;2° wat betreft de informatie verkregen bij de aanvragen om gebruikstoelating om therapeutische doeleinden : de leden van de CAUT (Commissie voor de gebruikstoelating om therapeutische redenen) en de geraadpleegde medische of wetenschappelijke deskundigen, de gecontroleerde sporter en zijn huisarts en de overheid bevoegd inzake doping en het WADA;3° wat betreft de locatie van topsporters : de gecontroleerde sporter, de sportorganisaties en de overheid bevoegd inzake doping alsook het WADA. De gegevens verkregen krachtens dit besluit worden gedurende een periode van acht jaar bewaard, behoudens voor de locatiegegevens die enkel gedurende achttien maanden behouden worden.

Bij niet-nakoming van de locatieverplichtingen worden de gegevens gedurende de periode nodig voor de tuchtprocedure ingesteld tegen de sporter bewaard met een maximum van 8 jaar.

Art. 4.Ten laatste 12 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit bepaalt de Regering het opvoedings-, informatie en preventieplan van de Franse Gemeenschap inzake dopingbestrijding, voor de jaren 2013 tot 2017.

Dat plan wordt aan de Regering van de Franse Gemeenschap ten laatste tegen 1 januari 2013 overgezonden.

Dat plan berust op de volgende essentiële beginsels : 1° het beleid inzake dopingpreventie in de Franse Gemeenschap beoogt, enerzijds, de bescherming van de ethiek en fair play in de sport en, anderzijds, de bescherming van de lichamelijke en psychische gezondheid van sporters;2° de actieprincipes die ten grondslag liggen aan het plan zijn, zonder een volledige lijst te geven : a) de aanpassing en de integratie van de strategieën inzake dopingbestrijding met als doel de opvoeding, preventie en informatie;b) de promotie van de deelname van de sportwereld en van burgers aan dopingpreventie;c) de creatie van partnerschappen met de sportwereld in de conceptie, de verwezenlijking van de acties die ze aangaan;3° de dopingpreventie impliceert het instellen van sensibiliseringsacties voor het grote publiek op verscheidene niveaus, namelijk door middel van perscampagnes of de verdeling van informatiebrochures tijdens grote sportevenementen;4° de dopingpreventie impliceert tevens de hulpverlening en de steun aan de verantwoordelijken van sportorganisaties in hun acties inzake dopingpreventie. HOOFDSTUK 2. - Gebruikstoelatingen om therapeutische doeleinden Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 5.§ 1. De sporters bedoeld bij artikel 8, § 3, eerste lid, van het decreet betreffende de strijd tegen doping die, om therapeutische doeleinden, verboden substanties of methodes wensen te gebruiken, dienen een aanvraag om gebruikstoelating om therapeutische doeleinden bij de CAUT in. Afdeling 2. - Commissie van de Franse Gemeenschap om gebruikstoelating

om therapeutische doeleinden (CAUT)

Art. 6.§ 1. De drie werkende leden en de twee plaatsvervangende leden van de CAUT, aangewezen met toepassing van artikel 8 van het decreet, moeten, minstens, aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° houder zijn van een diploma van doctor of master in de geneeskunde;2° niet het voorwerp zijn of geweest zijn van een tuchtschorsing of -schrapping uit de Orde van geneesheren;3° een uittreksel uit het Strafregister van model 1 voorleggen waaruit blijkt dat ze niet wegens een misdaad of een misdrijf veroordeeld werden;4° de vertrouwelijkheid van de procedure voor uitreiking van de AUT (gebruikstoelating om therapeutische redenen) respecteren;5° met uitzondering van het geval waarbij de intrekking op hun eigen aanvraag werd opgelegd, niet het voorwerp zijn geweest van een beslissing tot intrekking van de aanstelling binnen de vijf jaar voor dat waarop de aanvraag tot aanstelling betrekking heeft;6° een verklaring tot onafhankelijkheid indienen. De leden van de CAUT beschikken over ervaring bij de medische zorgverlening en behandeling van sporters alsook praktijk inzake klinische en sportgeneeskunde. Een van beide plaatsvervangende leden heeft een specifieke ervaring inzake zorgverlening aan gehandicapte sporters. § 2. De leden van de CAUT worden per ministerieel besluit aangesteld na de publicatie van een oproep tot de kandidaten ingericht door de Administratie.

De oproep wordt minstens in één titel van de geschreven pers gepubliceerd die speciaal bestemd is voor de gezondheidsprofessionals.

De kandidaten die de selectievoorwaarden vervullen worden in functie van de kwaliteit van hun kandidaatstelling gerangschikt.

De drie beste kandidaten worden door de Minister tot werkend lid van de Commissie aangewezen.

De kandidaat die op de vierde plaats gerangschikt wordt, wordt door de Minister tot plaatsvervangend lid van de Commissie benoemd. Zo geschiedt het ook voor de kandidaat die een specifieke ervaring heeft inzake zorgverlening aan gehandicapte sporters en die het best gerangschikt is. § 3. De leden van de CAUT worden voor een termijn van vier jaar aangewezen. Hun mandaat kan enkel één keer vernieuwd worden, voor een periode van twee jaar. § 4. Het secretariaat van de CAUT wordt door een ambtenaar van de Administratie waargenomen, die titularis is van het diploma van doctor in de geneeskunde.

Art. 7.Binnen de drie maanden na haar installatie bepaalt de CAUT haar huishoudelijk reglement en legt het aan de Minister ter goedkeuring voor.

Het huishoudelijk reglement van de CAUT omvat de volgende essentiële regels : 1° de zetel van de CAUT wordt in de lokalen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gevestigd, Leopold II-laan 44, te 1080 Brussel, adres waartoe elke briefwisseling toegezonden dient te worden;2° de leden van de CAUT voeren hun opdracht in alle onafhankelijkheid uit.Ze nemen de principes van objectiviteit en gelijkheid bij de behandeling van de dossiers die ze onderzoeken in acht; 3° de CAUT wordt door het oudste werkend lid voorgezeten;4° het secretariaat van de CAUT wordt op het adres van de Administratie gevestigd;5° het secretariaat wordt met administratieve taken belast die voortvloeien uit de opdrachten van de CAUT, inzonderheid de ontvangst van de AUT aanvragen, hun overzending aan de leden van de CAUT, het opstellen van de beslissingen van de CAUT en de briefwisseling met sporters;6° de AUT aanvragen worden voorgelegd aan de drie werkende leden van de CAUT.In geval van belangenconflict voor een van ze of bij elke verhindering, wordt het problematische lid door het plaatsvervangend lid van de CAUT vervangen; 7° wanneer de AUT aanvraag ingediend wordt door een gehandicapte sporter, vervangt het plaatsvervangend lid dat bevoegd is inzake zorgverlening aan gehandicapte sporters één van de drie werkende leden;8° de leden van de CAUT beslissen schriftelijk, bij de meerderheid van stemmen van de leden;9° op eigen initiatief of op aanvraag van een lid, kan de Voorzitter het advies aanvragen van medische of wetenschappelijke deskundigen dat hij aangepast acht.Deze deskundigen zenden hun advies binnen ten laatste vijf werkdagen over vanaf de aanvraag om advies geformuleerd door de Voorzitter van de CAUT; 10° de beslissingen van de CAUT worden getekend door de Voorzitter en de secretaris van de CAUT. Dat huishoudelijk reglement stemt overeen met de regels afgekondigd door de bijlage II bij de UNESCO-conventie.

Art. 8.De CAUT zendt aan de Regering, ten laatste tegen 31 maart van elk kalenderjaar, een jaarlijks activiteitenverslag.

Art. 9.Ieder lid van de CAUT wordt bezoldigd ten belope van een forfaitaire vergoeding van 25 euro per behandelde AUT aanvraag.

Deze vergoeding wordt aangepast de eerste dag van januari van elk jaar aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de voorafgaande maand december.

De eerste aanpassing zal op 1 januari 2013 plaatsvinden.

Art. 10.De medische of wetenschappelijke deskundigen die geraadpleegd worden door de CAUT in uitvoering van artikel 8, § 4, tweede lid, van het decreet hebben recht op een forfaitaire vergoeding van 25 euro per onderzocht dossier.

Deze vergoeding wordt geïndexeerd de eerste dag van januari van elk jaar aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de voorafgaande maand december.

De eerste indexering zal op 1 januari 2013 plaatsvinden.

Alle inlichtingen die ze krijgen, worden vooraf anoniem gemaakt.

De medische en wetenschappelijke deskundigen worden tot strikte vertrouwelijkheid gehouden. Hun diensten worden overeenkomstig de onderrichtingen die ze door de CAUT worden gegeven, gepresteerd, en onder de verantwoordelijkheid van haar leden. Afdeling 3. - Procedure van aanvraag tot gebruikstoelating om

therapeutische doeleinden

Art. 11.§ 1. De aanvraag om gebruikstoelating om therapeutische doeleinden wordt door de sporter bij het secretariaat van de CAUT per aangetekende brief of elektronische mail met geavanceerde elektronische handtekening ingediend, ten laatste 30 dagen vóór de sporttraining, het sportevenement of de sportwedstrijd waarvoor de toelating aangevraagd werd.

De aanvraag wordt ingediend door middel van een aanvraagformulier waarvan het model door de Minister bepaald wordt, overeenkomstig de bijlage II bij de UNESCO-Conventie. Het door de Minister vastgestelde model geeft nadere bepalingen, ten einde de sporter te informeren, over de manier waarop zijn persoonlijke gegevens behandeld zullen worden.

Het bevat een duidelijke en gedetailleerde medische historische samenvatting met de resultaten van alle onderzoeken, laboratoriumanalyses of beeldvormingsstudies, in verband met de aanvraag.

Bovendien, worden de dosering, de frequentie, de toedieningswijze en -duur van de normaal verboden substantie gespecificeerd met toevoeging van een attest van de huisarts van de sporter waarbij wordt bevestigd dat de verboden substantie of methode vereist is om de sporter te verzorgen en waarin alle redenen waarom geen enkel toegestaan therapeutisch middel gebruikt kan worden. § 2. Een toelating kan enkel betrekking hebben op de toekomst.

Onverminderd het vorige lid kan een toelating toegekend worden met terugwerkende kracht in één van de volgende gevallen : 1° wanneer de verboden substantie of methode toegediend werd in geval van medische dringende noodzakelijkheid of als behandeling van een acute pathologische toestand;2° in geval van uitzonderlijke omstandigheden, behoorlijk verantwoord door de sporter en aangenomen door de CAUT bij een specifiek met redenen omklede beslissing daaromtrent wanneer er niet genoeg tijd of mogelijkheden waren (was) om de sporter toe te laten een aanvraag in te dienen of, voor de CAUT, om de toestand te onderzoeken vóór de dopingcontrole.

Art. 12.De aanvraag moet het bestaan van elke andere door de sporter vooraf ingediende aanvraag om gebruikstoelating om therapeutische doeleinden vermelden alsook de substantie(s) waarop die aanvraag betrekking heeft. Ze vermeldt tevens de instelling waarbij deze aanvraag ingediend werd en de beslissing van deze instelling.

De CAUT verklaart elke aanvraag tot gebruikstoelating om therapeutische doeleinden die op identieke redenen steunt als een vorige aanvraag voorgelegd aan een andere overheid of sportorganisatie, erkend door het WADA als dopingbestrijdende organisatie, onontvankelijk, tenzij deze aanvraag verantwoord wordt door een nieuw element, dat de sporter onbekend was bij de indiening van zijn eerste aanvraag. Afdeling 4. - Procedure voor de uitreiking van de toelating

Art. 13.§ 1. Het secretariaat van de CAUT gaat na of de aanvraag volledig is binnen de drie werkdagen na de ontvangst ervan en zendt ze aan de leden van de CAUT over. § 2. In geval van onvolledige aanvraag vraagt het secretariaat van de CAUT bij aangetekende brief of via elektronische mail met geavanceerde elektronische handtekening om aanvulling van de ontbrekende informatie aan de aanvrager, binnen de bij § 1 vermelde termijn.

Met de mogelijke hulp van zijn behandelende arts beschikt de sporter over vijf werkdagen om alle gevraagde informatie bij aangetekende brief of via elektronische mail met geavanceerde elektronische handtekening over te zenden.

Komt er geen antwoord van de sporter binnen deze termijn, dan wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard door het secretariaat van de CAUT. Het geeft er aan de sporter kennis van bij aangetekende brief of via elektronische mail met geavanceerde elektronische handtekening. Er wordt er een afschrift van per eenvoudige brief aan de behandelende arts van de sporter die de aanvraag heeft ingevuld, gestuurd.

Art. 14.De CAUT zendt haar beslissing aan de betrokken sporter over, per aangetekende brief, binnen de vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van zijn aanvraag of van de vaststelling van de volledigheid ervan. Er wordt er een afschrift van per eenvoudige brief aan de behandelende arts van de sporter die de aanvraag heeft ingevuld, gestuurd.

Wanneer deze beslissing positief is wordt de gebruikstoelating om therapeutische doeleinden, waarvan het model bepaald wordt door de Minister overeenkomstig de bijlage II bij de UNESCO-Conventie, gevoegd bij de berichtgevende mail gestuurd aan de sporter. Bovendien, publiceert de CAUT in de ADAMS gegevensdatabank, ter bestemming van het WADA en de dopingbestrijdende organisaties, de volgende inlichtingen : de substantie en de goedgekeurde methode, de dosering, de toedieningsfrequentie en - wijze, de duur van de AUT en elke voorwaarde opgelegd in verband met de AUT. In het kader van het onderzoek van de aanvraag kan de CAUT vragen dat alle aanvullende en relevante onderzoeken of bijkomende analyses of beeldvormingsstudies gedaan zouden worden.

Deze onderzoeken en studies worden ten laste van de sporter gedaan. Ze houden de schorsing in van de termijn bedoeld bij het eerste lid totdat ze verwezenlijkt worden.

De beslissing van de CAUT wordt met inachtneming van de bijlage II bij de UNESCO-Conventie getroffen. De geldigheidsduur van de gebruikstoelating om therapeutische doeleinden wordt in de beslissing bepaald.

Art. 15.§ 1. De toelating wordt door de CAUT ingetrokken als de sporter, binnen de termijnen die hem meegedeeld worden, zich niet schikt naar elke aanvullende aanvraag opgelegd door deze in verband met de uitgereikte toelating.

De toelating wordt ook door de CAUT ingetrokken als deze vaststelt dat de voorwaarden gesteld door de AUT niet door de sporter in acht worden genomen.

Iedere beslissing tot intrekking van een AUT wordt aan de sporter meegedeeld op dezelfde manier als deze bepaald voor de verlening van een AUT. Tevens wordt ze in de ADAMS gegevensdatabank gepubliceerd. De intrekking wordt effectief vanaf de dag die volgt op de berichtgeving van de beslissing tot intrekking van de CAUT. § 2. De toelating neemt van rechtswege een einde de dag na de laatste dag van de geldigheidsperiode zoals bepaald in artikel 14, vijfde lid. HOOFDSTUK 3. - Dopingcontrole Afdeling 1. - Controle-instellingen

Art. 16.De Minister wordt ertoe gemachtigd de ambtenaren en de leden van het personeel aan te wijzen die beëdigd zijn door het bestuur en die de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie hebben.

Art. 17.§ 1. De controlerende artsen, aangewezen met toepassing van artikel 12 van het decreet, moeten minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° houder zijn van een diploma doctor of master in de geneeskunde;2° niet geschorst of geschorst geweest te zijn of geen tuchtschrapping te hebben opgelopen van de Orde van de geneesheren;3° een uittreksel uit het strafregister van model 2 voorleggen waaruit blijkt dat de betrokkene niet het voorwerp maakt of maakte van een veroordeling wegens misdaad of misdrijf;4° een schriftelijke verklaring te hebben laten geworden waarin hij al zijn persoonlijke of professionele banden met sporters, sportorganisaties, organisatoren van sportevenementen of wedstrijden vermeldt;5° met uitzondering van het geval waarbij de intrekking op hun eigen aanvraag werd opgelegd, niet het voorwerp zijn geweest van een op § 4 berustende beslissing tot intrekking van de aanstelling binnen de vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag tot aanstelling betrekking heeft. De controleartsen volgen een aanvankelijke opleiding ingericht door de Administratie, met een theoretisch deel over de dopingwetgeving die in de Franse Gemeenschap geldt en over de wetgeving inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer alsook een praktisch deel erin bestaande als waarnemer deel te nemen aan minimum vijf dopingcontroles gedaan door een controlearts van de Franse Gemeenschap.

De controleartsen respecteren de vertrouwelijkheid van alle dopingcontroles waarmee ze belast worden. Ze voeren geen dopingcontrole van sporters met wie ze rechtstreekse of onrechtstreekse banden hebben, of die onder sportorganisaties ressorteren waarmee ze rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn, uit. § 2. De controleartsen worden bij ministerieel besluit aangesteld als gevolg van de publicatie van een oproep tot de kandidaten ingericht door de Administratie.

De oproep wordt gepubliceerd minstens in één titel van de geschreven pers specifiek bestemd voor gezondheidsprofessionals.

De kandidaten die aan de selectievoorwaarden voldoen, worden gerangschikt volgens de kwaliteit van hun kandidatuur en hun beschikbaarheid. § 3. De controleartsen worden door de Minister aangewezen voor een periode van vier jaar. Deze termijn is één keer vernieuwbaar, voor een duur van twee jaar. § 4. De Minister trekt de hoedanigheid van controlearts bedoeld bij § 1 in wanneer de controlearts : 1° niet meer aan de aanstellingsvoorwaarden bedoeld bij § 1, eerste lid, voldoet;2° tijdens een periode van twaalf maanden, meer dan de helft van de aanvragen om dopingcontrole geweigerd heeft die hem door de Administratie gestuurd werden zelfs als deze weigeringen degelijk met redenen omkleed zouden worden;3° niet deelneemt aan de voortgezette opleiding ingericht door de Administratie;4° ernstig in overtreding is met de bepalingen van het decreet of van dit besluit;5° het zelf aanvraagt. § 5. In de gevallen bedoeld bij § 4, punten 1° tot 4°, informeert de Minister, bij aangetekende brief, de controlearts over zijn voornemen hem de hoedanigheid van controlearts in te trekken, en over de redenen die zijn beslissing staven.

De controlearts beschikt over een termijn van dertig dagen, vanaf de dag na de ontvangst van de aangetekende brief bedoeld bij het eerste lid, om zijn aan- en opmerkingen te laten gelden en om aan te vragen door de Administratie gehoord te worden.

De Minister neemt zijn beslissing na het verstrijken van deze termijn of, indien de controlearts zijn aan- en opmerkingen heeft overgezonden of gevraagd heeft door de Administratie gehoord te worden, zodra hij het advies van de Administratie heeft gekregen.

De Minister geeft kennis van zijn beslissing aan de betrokkene bij aangetekende brief. § 6. Er wordt een vergoeding voor de prestaties van de controlerende artsen toegekend, berekend als volgt : 1° 300 euro voor het uitvoeren van een opdracht met 6 dopingcontroles;2° 145 euro voor het uitvoeren van een opdracht met een controle buiten wedstrijdverband van individuele topsporters. Deze vergoeding wordt geïndexeerd op de eerste januari elk jaar in verhouding met de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de maand december die voorafgaat.

De eerste indexering vindt op 1 januari 2013 plaats.

Naast de vergoeding bedoeld bij het vorige lid wordt ook een tegemoetkoming toegekend in de verplaatsingskosten van de controleartsen die bepaald is overeenkomstig de kilometervergoeding die van toepassing is op de ambtenaren van de diensten van de Regering of op de terugbetaling van hun vervoerbewijs per trein in de tweede klasse of op de terugbetaling van elk ander gemeenschappelijk vervoermiddel.

Art. 18.§ 1. Om de erkenning te bekomen als laboratorium gemachtigd om de analyse uit te voeren van stalen, dient het laboratorium : 1° geaccrediteerd te worden door het WADA;2° noch rechtstreeks noch onrechtstreeks betrokken te zijn bij de handel van geneesmiddelen, noch personeel in dienst te hebben die de onafhankelijkheid van het laboratorium in het gedrang kan brengen;3° met uitzondering van het geval waarbij de intrekking op zijn eigen aanvraag werd opgelegd, niet het voorwerp te zijn geweest van een beslissing tot intrekking van de erkenning binnen de vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag tot aanstelling betrekking heeft. Bij de analyse van de stalen dient het laboratorium : 1° de analyses van de stalen binnen de opgelegde termijnen uit te voeren;2° aan de Administratie kennis te geven van de opsporing van enige stof of methode die alhoewel ze niet op de lijst van de verboden opgenomen wordt, de resultaten of de prestaties van een sporter op kunstmatige wijze kan verbeteren;3° aan derden de resultaten van de analyses niet bekend te maken, met uitzondering van de gecontroleerde sporter, de betrokken internationale sportorganisatie, de Administratie en het WADA;4° enig belangenconflict te voorkomen;5° de Administratie toe te laten om periodiek het laboratorium te controleren om de inachtneming van de vereisten van de erkenning na te gaan;6° alle documenten in het Frans op te stellen in verband met de analyse en voor alle contacten met de Administratie, de sporter en alle andere personen, in het Frans, te zorgen. § 2. De erkenning wordt door de Minister voor een periode van vijf jaar toegekend. Ze kan vernieuwd worden voor opeenvolgende periodes van vijf jaar. § 3. De erkenning wordt door de Minister ingetrokken, op aanvraag van het laboratorium of wanneer het laboratorium niet meer aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld bij § 1, eerste lid voldoet, of wanneer het laboratorium ernstig de bepalingen van het decreet of van dit besluit schendt.

In dit laatste geval informeert de Minister, bij aangetekende brief, het laboratorium over zijn voornemen om de erkenning in te trekken, en over de redenen waarop zijn beslissing steunt.

Het laboratorium beschikt over een termijn van dertig dagen, vanaf de dag na de ontvangst van de aangetekende brief bedoeld bij het tweede lid, om zijn aan- en opmerkingen te laten gelden en om aan te vragen dat zijn wettelijke vertegenwoordigers gehoord zouden worden door de Administratie.

De Minister neemt zijn beslissing na het verstrijken van deze termijn of, indien het laboratorium aan- en opmerkingen heeft laten gelden en gevraagd heeft dat zijn wettelijke vertegenwoordigers gehoord zouden worden door de Administratie, zodra hij het advies van de Administratie heeft ontvangen.

De Minister geeft kennis van zijn beslissing aan het laboratorium, per aangetekende brief. § 4. Wanneer bijzondere analyses uitgevoerd moeten worden en als geen laboratorium erkend door de Franse Gemeenschap ze kan uitvoeren, erkent de Minister, tijdelijk, voor de duur van de bijzondere analyse, een ander laboratorium geaccrediteerd door het WADA, dat aan de voorwaarden bedoeld bij § 1 voldoet.

In dat geval zijn de paragrafen 2 en 3 van dit artikel niet van toepassing.

Art. 19.§ 1. De Administratie stelt de begeleiders aan, belast met het toezicht op de sporters die een dopingcontrole moeten ondergaan tussen de kennisgeving van de controle en de werkelijke afname.

Om als begeleider erkend te worden, moet de betrokkene : 1° meerderjarig en juridisch bekwaam zijn;2° aan de Administratie een schriftelijke verklaring op erewoord laten toekomen waarin hij zich ertoe verbindt de vertrouwelijkheid van alle controleprocedures waaraan hij deelneemt als begeleider in acht te nemen;3° een uittreksel uit het strafregister van model 2 voorleggen waaruit blijkt dat de betrokkene niet het voorwerp maakt of maakte van een veroordeling wegens misdaad of misdrijf;4° niet het voorwerp zijn geweest van een op § 4 berustende beslissing tot intrekking van de aanstelling binnen de vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag tot aanstelling betrekking heeft, als de intrekking niet door de begeleider zelf aangevraagd werd;5° over een wijde urendisponibiliteit beschikken, met inbegrip van de avonden en de feestdagen, de zaterdagen en de zondagen;6° een schriftelijke verklaring hebben laten geworden waarin hij al zijn private en beroepsbanden met sporters, sportorganisaties, organisatoren van sportevenementen of wedstrijden vermeldt. De begeleiders volgen een aanvankelijke opleiding ingericht door de Administratie, met een theoretisch deel over de dopingwetgeving die in de Franse Gemeenschap geldt en over de wetgeving inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer alsook een praktisch deel over de activiteiten tot begeleiding van de gecontroleerde sporters.

De begeleiders respecteren de vertrouwelijkheid van alle dopingcontroles waarmee ze belast worden. Ze voeren geen dopingcontrole van sporters met wie ze rechtstreekse of onrechtstreekse banden hebben, of die onder sportorganisaties ressorteren waarmee ze rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn. § 2. Voor de aanwijzing van de begeleiders publiceert de Administratie een oproep tot de kandidaten in minstens twee nationale titels van de Franstalige geschreven pers.

De kandidaten die aan de selectievoorwaarden voldoen, worden gerangschikt volgens de kwaliteit van hun kandidatuur en hun beschikbaarheid.

De kandidaten worden voor de te begeven ambten van begeleider in functie van hun rangschikking door de Administratie aangesteld. § 3. De hoedanigheid van begeleider wordt door de Administratie voor een duur van drie jaar toegekend. Deze termijn kan hernieuwd worden voor een periode van drie jaar. Wanneer de duur van de aanstelling van de begeleider tot een einde komt, kan deze laatste zich nog steeds kandidaat stellen voor het ambt van begeleider, mits inachtneming van de procedure gedetailleerd bij § 1. § 4. De Administratie trekt de hoedanigheid van begeleider bedoeld bij § 1, eerste lid, in wanneer de begeleider : 1° niet meer aan de aanstellingsvoorwaarden bedoeld bij § 1, eerste lid, voldoet;2° tijdens een periode van twaalf maanden, meer dan de helft van de aanvragen om begeleiding van sporters bij dopingcontroles geweigerd heeft die hem door de Administratie gestuurd werden zelfs als deze weigeringen met redenen omkleed zouden worden;3° niet deelneemt aan de voortgezette opleiding ingericht door de Administratie;4° ernstig in overtreding is met de bepalingen van het decreet of van dit besluit;5° het zelf aanvraagt. § 5. In de gevallen bedoeld bij § 4, punten 1° tot 4°, informeert de Administratie, bij aangetekende brief, de begeleider over zijn voornemen hem de hoedanigheid van begeleider in te trekken, en over de redenen die zijn beslissing staven.

De begeleider beschikt over een termijn van dertig dagen, vanaf de dag na de ontvangst van de aangetekende brief bedoeld bij het eerste lid, om zijn aan- en opmerkingen te laten gelden en om aan te vragen door de Administratie gehoord te worden.

De Administratie geeft kennis van haar beslissing aan de betrokkene bij aangetekende brief. § 6. Er wordt een vergoeding van dertig euro per gepresteerde dag aan de begeleider toegekend.

Deze vergoeding wordt geïndexeerd op de eerste januari elk jaar in verhouding met de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de maand december die voorafgaat.

De eerste indexering vindt op 1 januari 2013 plaats.

Naast de vergoeding bedoeld bij het vorige lid wordt ook een tegemoetkoming toegekend in de verplaatsingskosten van de controleartsen die bepaald is overeenkomstig de kilometervergoeding die van toepassing is op de ambtenaren van de diensten van de Regering of op de terugbetaling van hun vervoerbewijs per trein in de tweede klasse of op de terugbetaling van elk ander gemeenschappelijk vervoermiddel. Afdeling 2. - Dopingcontroles

Art. 20.De administratie maakt een plan op voor de verdeling van de in de Franse Gemeenschap uit te voeren dopingcontroles.

Dat verdelingsplan heeft tot doel doelgroepgerichte dopingcontroles en onverwachte controles uit te voeren, steunend op een gedocumenteerde evaluatie van de dopingrisico's en het doeltreffendste gebruik van de middelen om een optimale opsporing en een optimale ontmoediging te waarborgen op het grondgebied van de Franse Gemeenschap.

Dat verdelingsplan moet waarborgen dat de dopingcontroles worden uitgevoerd, zonder dat de lijst limitatief is : 1° bij de sporters van alle niveaus, waarbij een belangrijk deel van de controles moet worden bestemd voor de elitesporters en de topsporters;2° binnen competitie en buiten competitie;3° in een belangrijk aantal afzonderlijke sportdisciplines;4° in de ploegsporten en de individuele sporten;5° op het gehele grondgebied van de Franse Gemeenschap;6° waarbij rekening wordt gehouden met de verhoogde dopingrisico's verbonden aan bepaalde sportdisciplines of aan bepaalde trainingen, sportevenementen of -wedstrijden, of aan bepaalde sporters of categorieën van sporters. De administratie werkt elk jaar het verdelingsplan voor de dopingcontroles bij.

Art. 21.De mededeling die aan de administratie door de organisatoren wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 17 van het decreet omvat de volgende gegevens : 1° de naam van het georganiseerde sportevenement of de georganiseerde sportwedstrijd;2° de plaats, de datum en de uren van het begin en het einde van dat sportevenement of die sportwedstrijd;3° de sportdisciplines die bij dat evenement of die wedstrijd worden beoefend;4° het internationale, nationale of lokale niveau van het evenement of de wedstrijd alsook de leeftijdscategorieën van de deelnemers en hun vermoedelijke aantal;5° de naam, het adres en het telefoonnummer van de afgevaardigde van de organisator van het evenement of de wedstrijd en, in voorkomend geval, van de afgevaardigde van de deelnemende sportorganisaties;6° het aantal elitesporters die, voor zover dit de organisator bekend is, aan het sportevenement of aan de sportwedstrijd deelnemen.

Art. 22.§ 1. Op grond van het verdelingsplan voor de dopingcontroles en de informatie die door de organisatoren wordt meegedeeld, stelt de administratie de trainingen, sportevenementen en -wedstrijden vast waarvoor een dopingcontrole moet worden georganiseerd. De controles van de elitesporters kunnen eveneens worden geprogrammeerd buiten de trainings- of competitieperioden, op grond van de meegedeelde locatiegegevens.

De administratie wijst, door middel van het opdrachtenblad bedoeld in § 2, de controlearts en, zo nodig, de begeleider(s) aan die met die dopingcontrole worden belast. § 2. Het opdrachtenblad, waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld, omvat ten minste de volgende inlichtingen : 1° de plaats, de datum, het uur van het begin en de vermoedelijke duur van het evenement, de wedstrijd of de training waarvoor de controle moet worden uitgevoerd;2° de naam, de sportdiscipline van het evenement, de wedstrijd of de training waarvoor een controle moet worden uitgeoefend;3° de vermelding dat de controle binnen of buiten competitie plaatsvindt;4° de naam, het adres van de sportorganisatie of van de organisator die verantwoordelijk is voor het evenement, de wedstrijd of de training, alsook de naam en het telefoonnummer van hun afgevaardigde;5° het type controle dat uit te voeren is, met inbegrip van het gewenste aantal, de aard en het ogenblik van de controles;6° de wijze waarop de sporters worden gekozen of de identiteit van de sporters die zich bij de dopingcontrole moeten aanmelden;7° de naam van de controlearts en, in voorkomend geval, van de begeleider(s) die hem bijstaat(n);8° het erkende laboratorium belast met de analysen. Het opdrachtenblad wordt door de administratie ondertekend en wordt in twee exemplaren opgemaakt, waarvan het ene bestemd wordt voor de controlearts en de andere voor de administratie. § 3. Het opdrachtenblad wordt de controlearts ten vroegste 72 uur vóór de geplande dopingcontrole gestuurd. De administratie brengt de begeleider(s) op de hoogte van het bestaan van de opdracht ten vroegste 72 uur vóór de geplande dopingcontrole. § 4. De administratie of, in voorkomend geval, de controlearts kan, als dit aangewezen is, verzoeken dat een officier van de gerechtelijke politie bij de dopingcontrole aanwezig is.

Art. 23.§ 1. De controlearts die door de administratie door middel van het opdrachtenblad wordt aangewezen, organiseert de dopingcontrole.

In voorkomend geval, moet de dopingcontrole het normale verloop van het evenement, de wedstrijd of de training mogelijk maken. § 2. Als de controle gedurende een evenement of een training wordt uitgevoerd, wijst de afgevaardigde van de sportorganisatie of de organisator van het evenement, de wedstrijd of de training een persoon aan om de controlearts bij te staan, om in de rechtstreekse nabijheid van de plaats waar het evenement, de wedstrijd of de training plaatsvindt, een lokaal ter beschikking te stellen dat voldoende waarborg biedt inzake vertrouwelijkheid, hygiëne en veiligheid. § 3. De controlearts wijst, overeenkomstig het opdrachtenblad, de sporter(s) die zich bij de dopingcontrole moet(en) moet(en) aanmelden.

Iedere te controleren sporter wordt, nadat hij door de controlearts werd geïdentificeerd, persoonlijk op de hoogte gebracht van de controle door middel van het in drie exemplaren opgemaakte oproepingsformulier, waarvan het model door de Minister wordt vastgesteld overeenkomstig de internationale standaard van het WADA voor de controles.

Om de sporter te informeren, geeft het door de Minister vastgestelde model nadere inlichtingen over de wijze waarop zijn persoonlijke gegevens zullen worden behandeld.

Het oproepingsformulier vermeldt : 1° de naam van de sporter;2° de plaats, de datum en het uur waarop het werd afgegeven;3° de aard van de staalafname;4° de plaats waar de staalafname zal plaatsvinden;5° het uur waarom de sporter zich ten laatste voor de controle moet aanmelden;6° de eventuele gevolgen die de sporter kan ondergaan als hij zich niet binnen de gestelde termijn voor de controle aanmeldt of als hij weigert het formulier te ondertekenen;7° dat de sporter kan verzoeken dat de controleprocedure wordt uitgevoerd in aanwezigheid van een persoon naar keuze alsook, als dit noodzakelijk en mogelijk is, een tolk;8° dat de minderjarige sporter moet worden begeleid door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een persoon onder wiens gezag hij geplaatst wordt;9° dat de sporter alle inlichtingen kan krijgen betreffende de dopingcontrole;10° dat de sporter, om uitzonderlijke redenen waarover de dopingcontroleur kan beslissen, een verlenging van de termijn kan aanvragen om zich te begeven tot de post waar de dopingcontrole wordt uitgevoerd. Het formulier wordt voorzien van een Nederlandse vertaling en een Engelse vertaling.

Het formulier wordt in drie exemplaren opgemaakt. De sporter ontvangt het tweede exemplaar van het formulier. Het origineel en het derde exemplaar worden door de controlearts bewaard.

De formulieren worden door de sporter ondertekend, en, voor de minderjarige sporters, de personen bedoeld in het vierde lid, 8°. Op het einde van de controle deelt de administratie het derde exemplaar van het formulier mee aan de sportorganisatie waarbij de sporter aangesloten is.

Als de sporter weigert het formulier te ondertekenen of als hij afwezig is, wordt dit in het proces-verbaal van controle vermeld. § 4. De sporter blijft onder de rechtstreekse observatie van de controlearts of de daartoe aangewezen begeleider, vanaf de datum waarop het oproepingsformulier aan de sporter wordt gezonden tot de ondertekening van het proces-verbaal van controle.

Indien een incident dat de controle in twijfel kan brengen gedurende die observatie wordt vastgesteld, neemt de controlearts dit in zijn proces-verbaal van controle op en vermeldt of hij van mening is dat de controle nog kan plaatsvinden.

Als dit niet zo is en als het incident aan de sporter toe te schrijven is, wordt deze geacht geweigerd te hebben aan de controle deel te nemen. § 5. Voor de staalneming meldt de sporter zich aan op de daartoe aangeduide plaats, uiterlijk om het vermelde uur.

De controlearts kijkt de identiteit van de sporter na en, in voorkomend geval, van de persoon die hem begeleidt overeenkomstig § 6 van dit artikel.

Als de sporter zich bij de controle niet binnen de gestelde termijn aanmeldt of als hij de controleprocedure onderbreekt, wordt de controleprocedure, voor zover dit mogelijk is, buiten de termijn op hem toegepast. § 6. De sporter kan vragen dat de controleprocedure wordt uitgevoerd in aanwezigheid van een persoon naar keuze, voor zover dit het normale verloop van de monsterneming niet stoort. Als de controlearts niet op dit verzoek ingaat, dan vermeldt hij de redenen voor die weigering in het proces-verbaal.

De minderjarige sporter wordt begeleid door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een persoon onder wiens gezag hij geplaatst wordt.

De controlearts verleent toegang tot de plaats bestemd voor de monsternemingen alleen aan de volgende personen : 1° de gecontroleerde sporter;2° de persoon die door de sporter wordt gekozen om hem te begeleiden;3° de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige sporter of de persoon onder wiens gezag hij geplaatst wordt;4° de afgevaardigde arts van de nationale of internationale sportorganisatie waarvan de sporter lid is. § 7. De controlearts kan de sporter toelaten de dopingcontrolepost om uitzonderlijke redenen te verlaten.

Het proces-verbaal vermeldt dan het uur van het vertrek en de terugkeer van de sporter uit en naar de controlepost alsook de reden waarom de sporter werd toegelaten te vertrekken.

Gedurende die afwezigheid blijft de sporter onder de rechtstreekse observatie bepaald in § 4 van dit artikel. § 8. Indien de controlearts vaststelt dat de controle van een sporter om een bepaalde reden niet kon worden uitgevoerd, vermeldt hij er de redenen van in het proces-verbaal van controle en zendt dit zonder verwijl aan de Administratie over. De Administratie geeft kennis van het afschrift van het proces-verbaal van controle aan de betrokken sporter en aan de nationale of internationale sportorganisatie waarvan hij lid is.

Art. 24.§ 1. Vóór elke monsterneming bedoeld in de artikelen 25 tot 27, heeft de controlearts een gesprek met de gecontroleerde persoon, betreffende, inzonderheid, de acute of chronische pathologieën en betreffende elk geneesmiddel, elke medische methode of elke bijzondere voeding die momenteel worden gebruikt, al dan niet volgens een medisch voorschrift. De opgave van de geneesmiddelen, medische methodes en bijzondere voeding die door de sporter worden gebruikt, wordt in het proces-verbaal van controle opgenomen.

De dopingcontrole wordt op zodanige wijze uitgevoerd dat de integriteit, de veiligheid en de identiteit van de monsters alsook de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de waardigheid van de gecontroleerde personen worden gewaarborgd.

Het materieel voor de dopingcontrole wordt één keer gebruikt. Alleen de verpakkingen die door de Administratie worden bezorgd, worden gebruikt voor de monsterneming. § 2. De controleprocedure wordt in een proces-verbaal vastgesteld met behulp van een formulier waarvan het model door de Minister wordt vastgelegd. Naast de informatie bedoeld bij artikel 12, § 3, van het decreet, vermeldt hij het aankomstuur van de sporter bij de controle en beschrijft hij de wijze waarop de controleprocedure is verlopen. § 3. De controlearts neemt alle noodzakelijke maatregelen om fraude te voorkomen. Van die maatregelen wordt eventueel melding gemaakt in het proces-verbaal van controle.

Het is verboden aan eenieder die op de plaats van de monsterneming aanwezig is, op welke drager dan ook, films te draaien of foto's te nemen gedurende de controleprocedure. § 4. Het proces-verbaal van controle wordt ondertekend door de betrokken sporter, de controlearts en, in voorkomend geval, door de begeleider en alle personen die overeenkomstig artikel 23, § 6, de controle hebben bijgewoond.

Door de ondertekening van het proces-verbaal van controle bevestigt de sporter dat de procedure overeenkomstig het decreet en dit besluit verlopen is. Elke onregelmatigheid die door de sporter of, in voorkomend geval, de begeleider of de personen bedoeld in artikel 23, § 6, wordt ingeroepen, wordt in het proces-verbaal van controle opgenomen.

Het proces-verbaal wordt in vier exemplaren opgesteld, waarvan één exemplaar bestemd is voor de sporter, één voor het laboratorium, één voor de sportorganisatie waarbij de sporter aangesloten is, en één voor de Administratie.

Het voor het laboratorium bestemde exemplaar laat geen vermelding voorkomen waardoor de sporter zou kunnen worden geïdentificeerd.

Het voor de sportorganisatie bestemde exemplaar laat geen vermelding voorkomen betreffende de geneesmiddelen, de medische methodes en de bijzondere voeding van de sporter of betreffende de bloedtransfusies.

Ter informatie van de sporter geeft het door de Minister vastgestelde model nadere bepalingen over de wijze waarop zijn persoonlijke gegevens zullen worden behandeld.

Art. 25.§ 1. Het nemen van urinemonsters wordt uitgevoerd als volgt : 1° de sporter kiest uit een groep een opvangbeker, opent die, vergewist zich ervan dat hij leeg en proper is, en vult hem met minstens 90 ml urine onder het visuele toezicht van de controlearts, die van hetzelfde geslacht moet zijn;2° indien het vereiste volume van 90 ml wordt geproduceerd, kiest de sporter een analysekit uit een groep verzegelde kits, bestaande uit twee flesjes met hetzelfde codenummer, gevolgd door het letter « A » voor het eerste flesje, en het letter « B », voor het tweede flesje. Hij opent die en kijkt na of de flesjes leeg en proper zijn; hij giet ten minste 60 ml urine in het flesje A, en ten minste 30 ml in het flesje B; hij behoudt enkele urinedruppels (overblijvend volume) in de opvangbeker; hij sluit beide flesjes hermetisch, en kijkt na of er geen lekken zijn; het flesje A is het voornaamste monster, en het flesje B is het reservemonster voor de eventuele contra-expertise; 3° de controlearts meet de soortelijke dichtheid van de urine die in de opvangbeker overblijft door middel van colorimetrische banden, met inachtneming van de gestelde termijn voor het lezen;indien uit het lezen blijkt dat het monster niet de soortelijke dichtheid heeft die voor de analyse noodzakelijk is, kan de erkende persoon een nieuwe urinemonsterneming eisen; de in de punten 1° en 2° bedoelde procedure wordt gevolgd voor de nieuwe monsterneming; de twee monsters zullen naar het laboratorium, voor een vergelijkende analyse, worden toegestuurd; de controlearts zal bij het eerste proces-verbaal van controle laten opmerken dat het monster gelijktijdig met het tweede monster, waarvan hij alleen het codenummer zal vermelden, zal moeten worden geanalyseerd; 4° de controlearts kijkt na of het codenummer dat op de flesjes A en B vermeld is en het codenummer dat op de verzendingstas vermeld is dezelfde zijn;hij laat dat codenummer op het proces-verbaal van controle inschrijven; de sporter kijkt na of het codenummer dat vermeld is op de flesjes A en B en op de verzendingstas dezelfde zijn als het codenummer dat op het proces-verbaal van controle vermeld is; 5° de sporter doet, onder toezicht van de controlearts, beide flesjes A en B in de verzendingstas en verzegelt deze;6° de controlearts werpt, voor ogen van de sporter, de overblijvende urine die niet voor het analyselaboratorium bestemd is, weg;7° de sporter bevestigt, door het proces-verbaal van controle te ondertekenen, dat de procedure verlopen is overeenkomstig deze paragraaf;iedere onregelmatigheid die door de sporter of de persoon bedoeld in artikel 23, § 6, wordt vastgesteld, wordt in het proces-verbaal van controle opgenomen. § 2. Indien er geen urine geproduceerd is of indien de opgelegde hoeveelheid niet bereikt is, blijft de sporter onder het visuele toezicht van de controlearts of de begeleider, totdat de voorgeschreven hoeveelheid bereikt is, volgens de procedure bedoeld in § 3.

Mineraalwater onder beveiligde verpakking wordt ter beschikking gesteld van de sporter door de organisator van het evenement, de wedstrijd of de training, onder de verantwoordelijkheid van deze. § 3. Indien de sporter een hoeveelheid urine produceert die lager is dan 90 ml, wordt de procedure voor de gedeeltelijke monsterneming gebruikt : 1° de sporter kiest uit een groep van verzegelde kitten een analysekit, opent die, kijkt na of de flesjes leeg en proper zijn;hij giet in het A-flesje de urine die zich in de opvangbeker bevindt, onder het visuele toezicht van de controlearts, die van hetzelfde geslacht als hij moet zijn; 2° de sporter kiest uit een groep van verzegelde kitten een kit voor gedeeltelijke monsterneming;hij opent die en sluit het A-flesje met behulp van een afsluitdop die zich in de gekozen kit voor gedeeltelijke monsterneming bevindt en kijkt na of er geen lekken zijn; 3° de sporter plaatst het A-flesje in de analysekit, sluit deze en plaatst de aldus gesloten kit in de daartoe bepaalde tas voor gedeeltelijke monsterneming;4° de sporter maakt de beschermingskleefstrip van het zakje los en verzegelt dit;5° de controlearts neemt op het proces-verbaal van controle het nummer op dat op het zakje en op de door de sporter losgemaakte strip vermeld staat;nadat de sporter heeft vastgesteld dat de nummers die vermeld staan op de verwijderbare strip en op het zakje dezelfde zijn als het nummer dat op het proces-verbaal van controle vermeld staat, ondertekent hij dit op de geschikte plaats; 6° de controlearts bewaart de tas voor de gedeeltelijke monsterneming totdat de sporter opnieuw zou kunnen urineren;onder de controle van de controlearts, kijkt de sporter na of de tas intact is en of het nummer van zijn verwijdbare strip overeenstemt met het nummer dat op het zakje en in het proces-verbaal van controle opgenomen is; onder het visuele toezicht van de controlearts, urineert hij in een nieuwe opvangbeker, gekozen uit een groep opvangbekers; de sporter opent het verzegelde zakje alsook het A-flesje, voorzien van zijn voorlopige afsluitdop; hij neemt dit laatste en voegt de urine die het inhoudt aan het tweede monster toe in de opvangbeker, om beide opgevangen monsters te mengen; 7° indien de aldus bekomen hoeveelheid gemengde urine nog lager is dan 90 ml, wordt de procedure die beschreven is in de punten 1° tot 6° van deze paragraaf herhaald totdat de vereiste hoeveelheid van 90 ml urine bereikt is;8° indien de vereiste hoeveelheid bereikt is, dan wordt het genomen monster behandeld overeenkomstig de procedure beschreven in de punten 2° tot 7° van § 1.

Art. 26.Het nemen van bloedmonsters geschiedt als volgt : 1° de sporter kiest uit een groep een bloedafnameset, opent die, vergewist ervan dat hij leeg en proper is.Hij verifieert ook het codenummer dat op de flesjes vermeld staat en dat hetzelfde moet zijn; 2° de controlearts ontsmet de huid van de sporter met steriele ontsmettende watten op een plaats die geen negatieve gevolgen kan hebben op de sporter of zijn sportprestaties;er wordt, zo nodig, een knelband aangelegd. Hij vangt het bloedmonster in het afnamebuisje op vanuit een oppervlakkige ader; in voorkomend geval, moet de knelband onmiddellijk worden verwijderd na de aderpunctie; 3° de controlearts vult een A-staal en een B-staal van 2,7 ml voor de hematologische parameters en de transfusie en een A-staal en een B-staal van 2,7 ml voor het groeihormoon.Beide laatste buisjes kunnen op de controleplaatsen worden gecentrifugeerd door de controlearts of, vóór de analyse, door het erkende laboratorium; 4° indien de opgevangen hoeveelheid bloed van de sporter niet voldoende is, voert de controlearts de procedure opnieuw uit;maar niet meer dan drie pogingen; als hij de geschikte hoeveelheid niet kan krijgen, onderbreekt hij de bloedafname en vermeldt hij dit nauwkeurig in het proces-verbaal; 5° de controlearts legt een verband aan op de punctieplaats;6° de controlearts werpt op een geschikte wijze de uitrusting voor de bloedafname weg die niet noodzakelijk is om de fase van de bloedafname aan te vullen;7° de sporter verzegelt zijn monster in de bloedafnameset volgens de richtlijnen van de controlearts;deze controleert, voor ogen van de sporter, dat het monster op voldoende wijze wordt verzegeld; 8° voordat het monster naar het analyselaboratorium wordt gestuurd, wordt het bij een temperatuur van meer dan 0 ° C bewaard;9° de sporter bevestigt, door het proces-verbaal van controle te ondertekenen, dat de procedure verlopen is overeenkomstig dit artikel; elke onregelmatigheid die door de sporter of de persoon bedoeld in artikel 23, § 6, wordt vastgesteld, wordt opgenomen in het proces-verbaal van controle.

Art. 27.Het nemen van monsters van andere lichamelijke vloeistoffen of van de bevoorrading van de sporter wordt mutatis mutandis uitgevoerd volgens dezelfde regels als het nemen van urinemonsters, als volgt : 1° de monsters worden in geschikte verpakkingen geplaatst;2° er worden monsternemingen uitgevoerd, bestemd voor een eventuele tweede analyse;3° de verpakking wordt verzegeld in aanwezigheid van de betrokken sporter;4° op elke verpakking wordt een codenummer genoteerd, dat in kennis van de sporter wordt gesteld, en dat in het proces-verbaal wordt opgenomen.

Art. 28.Indien bij de controle twijfels ontstaan over de afkomst of de authenticiteit van een monster, wordt een nieuw monster genomen.

Elke weigering van de sporter om zich aan een nieuwe monsterneming te onderwerpen, wordt met controleweigering gelijkgesteld. Afdeling 3. - Analyse van de monsters

Art. 29.§ 1. Nadat de controle is uitgevoerd, bewaart de controlearts de verzegelde monsters totdat ze aan de Administratie worden gestuurd.

Hij vergewist zich ervan dat de voorwaarden voor het vervoer en de bewaring van de monsters volmaakt zijn, om te vermijden dat ze beschadigd zouden kunnen worden.

De administratie neemt de noodzakelijke bewaringsmaatregelen. Indien de integriteit van één of verschillende monsters wordt bedreigd, kan de Administratie beslissen het betrokken monster ongeldig te verklaren. § 2. De Administratie moet de verzegelde monsters, tegen ontvangstbewijs, overzenden aan één van de daartoe erkende laboratoria, binnen een termijn van 72 uur na de monsterneming.

Het erkende laboratorium laat zonder verwijl het A-monster onderzoeken en neemt onmiddellijk de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bewaring van het B-monster.

Art. 30.§ 1. Het erkende laboratorium stuurt het analyseverslag aan de administratie binnen de vijftien werkdagen die volgen op de ontvangst van het monster. Binnen de Administratie, kunnen alleen de ambtenaren die gezondheidsprofessionals zijn die verslagen behandelen.

Die termijn wordt geschorst gedurende de perioden waarin het laboratorium gesloten is. Wanneer de controle plaats heeft gevonden in het kader van een internationale wedstrijd of een internationaal evenement, deelt het laboratorium ook de abnormale analyseresultaten aan de betrokken internationale sportorganisatie mee.

Het verslag omvat : 1° de datum en het uur van ontvangst van de monsters en de staat waarin ze werden overgezonden;2° het codenummer van de monsters, de beschrijving van het uiterlijk aspect van die verpakking en van de zegels die erop werden gelegd alsook van hun staat;3° de vaststellingen in verband met het volume en de staat van het onderzochte A-monster;4° de resultaten van de analyse en de conclusies;5° de plaats en de voorwaarden voor de bewaring van het B-monster. § 2. De afschriften van de verslagen en documentatiedossiers in verband met elke analyse worden bewaard door het laboratorium gedurende een periode van acht jaar. § 3. Het laboratorium bewaart de monsters gedurende één jaar vanaf de datum van ontvangst ervan, tenzij een langere bewaring door de gerechts- of tuchtoverheid wordt opgelegd. Afdeling 4. - Gevolgen van de analyse

Art. 31.§ 1. Indien het resultaat van de analyse negatief is, worden de gecontroleerde sporter en zijn sportorganisatie ervan op de hoogte gebracht binnen de vijf werkdagen die volgen op de ontvangst van het analyseverslag door de administratie. § 2. Indien het resultaat van de analyse abnormaal is, brengt de administratie de sportorganisatie waaronder de sporter ressorteert bij aangetekend schrijven daarvan op de hoogte en brengt de gecontroleerde sporter bij aangetekend schrijven en e-mail met geavanceerde elektronische handtekening binnen de drie werkdagen die volgen op de ontvangst van het analyseverslag.

Naast die inlichtingen, omvat de mededeling gericht aan de gecontroleerde sporter : 1° een verwijzing naar de tekst van artikel 6 van het decreet;2° de eventuele gevolgen van de overtreding van artikel 6 van het decreet;3° het recht van de sporter zich een afschrift te doen geworden van het geheel van het dossier betreffende de controle die tot het abnormale resultaat heeft geleid;4° het recht van de sporter een analyse van het B-monster aan te vragen overeenkomstig artikel 32;5° de datum die door het laboratorium wordt vastgesteld voor de analyse van het B-monster, indien de sporter een contra-expertise aanvraagt. § 3. Indien de analyse de aanwezigheid van een verboden stof aantoont waarvan de productie uitsluitend endogeen zou kunnen zijn, wordt het analyseverslag als atypisch bestempeld.

In dat geval vraagt de administratie het laboratorium een analyse van het monster om de oorsprong van de verboden stof te bepalen.

Het atypische analyseresultaat wordt alleen aan de gecontroleerde sporter meegedeeld indien : 1° het B-monster moet worden geanalyseerd.In dat geval kan de sporter, overeenkomstig de bepalingen van artikel 32, § 2, tweede lid, vragen aanwezig te zijn of vertegenwoordigd te worden bij de opening van het B-monster; 2° de administratie, voordat het resultaat als negatief of abnormaal wordt beschouwd, ertoe gehouden is, overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij de Code, de lijst van de atypisch gecontroleerde sporters mee te delen. Na de noodzakelijke aanvullende analysen, wordt het atypische resultaat ofwel als negatief ofwel als abnormaal beschouwd, als wordt bewezen dat de verboden stof niet volledig endogeen is. De procedure wordt dan voortgezet overeenkomstig de § 1 en de § 2 van dit artikel. § 4. Wanneer de gecontroleerde sporter een elitesporter is en het resultaat van de analyse van het A-monster abnormaal is, zendt de administratie aan de internationale sportorganisatie waaronder de gecontroleerde sporter ressorteert en aan het WADA de naam van de sporter, zijn nationaliteit, zijn sport en zijn discipline, de mededeling dat de controle binnen wedstrijdverband of buiten wedstrijdverband heeft plaatsgevonden, de datum van de monsterneming en het door het laboratorium meegedeelde analyseresultaat.

Art. 32.§ 1. Als een abnormaal resultaat wordt meegedeeld, kan de gecontroleerde sporter de administratie bij aangetekend schrijven of bij e-mail met geavanceerde elektronische handtekening vragen het B-monster te doen analyseren door het laboratorium dat het eerste analyseverslag heeft gegeven. De sporter kan eveneens vragen door de controlearts te worden gehoord.

Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag om contra-expertise binnen vier werkdagen na de ontvangst van de informatie bedoeld in artikel 31, § 2, eerste lid, worden gericht.

De kennisgeving van het abnormale analyseresultaat wordt geacht door de sporter te worden ontvangen op de eerste dag volgend op die waarop het schrijven wordt voorgesteld bij de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter, indien zijn woonplaats zich in België bevindt.

De kennisgeving van het abnormale analyseresultaat wordt geacht door de sporter te worden ontvangen, behalve als de sporter het tegenovergestelde bewijst, op de derde werkdag volgend op die waarop het aangetekend schrijven wordt voorgesteld bij de diensten van de post, wanneer de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter zich in een andere staat dan België bevindt. § 2. Ingeval de gecontroleerde sporter binnen de vereiste termijn heeft gevraagd dat een contra-expertise wordt uitgevoerd, wordt het laboratorium dat het eerste analyseverslag heeft gegeven, de dag na de ontvangst van die aanvraag of de volgende werkdag, door de administratie belast met het uitvoeren van die contra-expertise.

De sporter kan vragen aanwezig te zijn of vertegenwoordigd te worden bij de opening van het B-monster. § 3. Het laboratorium dat met de contra-expertise wordt belast, laat het tweede monster analyseren op de dag en om het uur die aan de sporter wordt meegedeeld bij toepassing van artikel 31, § 2, 4°. Bij afwezigheid van de sporter kan een onafhankelijke sporter bij de analyse aanwezig zijn.

Nadat de analyse is uitgevoerd, stelt het laboratorium een verslag op, overeenkomstig artikel 30. Dat verslag wordt door het laboratorium bewaard, met het documentatiedossier betreffende de analyse, gedurende een periode van acht jaar.

Dat verslag wordt aan de administratie gestuurd binnen de tien werkdagen volgend op de ontvangst van de aanvraag om contra-expertise. § 4. De gecontroleerde sporter wordt op de hoogte gebracht van het resultaat van de contra-expertise binnen de drie werkdagen volgend op de ontvangst van het analyseverslag door de administratie. § 5. Wanneer het definitieve verslag van de analyse van de monsters van de gecontroleerde sporter abnormaal is, brengt de administratie de nationale of internationale sportorganisatie waaronder de gecontroleerde sporter ressorteert en het WADA daarvan op de hoogte.

De administratie zendt ze de naam van de sporter, zijn nationaliteit, zijn sport en zijn discipline, de mededeling dat de controle binnen wedstrijdverband of buiten wedstrijdverband heeft plaatsgevonden, de datum van de monsterneming en het door het laboratorium meegedeelde analyseresultaat. HOOFDSTUK 4. - Locatie van de topsporters

Art. 33.De administratie stelt de lijst vast van de topsporters die behoren tot de doelgroep van de Franse Gemeenschap in de zin van artikel 1, 35° van het decreet, binnen de drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

Die lijst wordt driemaandelijks bijgewerkt.

Van elke opneming van een sporter in de doelgroep van de Franse Gemeenschap wordt aan hem kennis gegeven bij aangetekend schrijven en e-mail met geavanceerde elektronische handtekening, uiterlijk 10 dagen vóór de datum waarop die opneming uitwerking heeft.

Ze bepaalt de categorie A, B, C of D waartoe de sporter behoort, alsook, voor de sporters van de categorieën A, B en C, de datums van het begin en het einde van hun verplichtingen inzake locatie en inzake toelating om therapeutische doeleinden.

Art. 34.De topsporter die behoort tot de doelgroep van de Franse Gemeenschap publiceert in de databank ADAMS, die door het WADA wordt beheerd, de persoonlijke gegevens die in artikel 18 van het decreet nader bepaald zijn, op grond van de categorie waartoe hij behoort.

De dagelijkse periode van 60 minuten die door de topsporters A, met toepassing van artikel 18, § 2, eerste lid, van het decreet, mee te delen is, is tussen 6u.00 en 23u.00 begrepen.

Art. 35.De in rust gestelde topsporter die in competitie op nationaal of internationaal niveau wenst terug te keren, moet dit vooraf aan de administratie bij aangetekend schrijven meedelen.

Vanaf die mededeling wordt hij onderworpen aan de verplichtingen bedoeld bij dit hoofdstuk en kan dopingcontroles ondergaan.

Art. 36.De administratie richt aan elke topsporter van de categorie B of C die zijn verplichtingen inzake locatie niet nakomt of die zich niet bij een controle aanmeldt, een waarschuwing bij aangetekend schrijven om zijn verplichtingen strikt na te komen, met verwijzing naar de sancties die bij artikel 18, § 4 van het decreet bepaald zijn.

Wanneer de topsporter van de categorie B of C zijn verplichtingen inzake locatie niet nakomt of zich drie keer binnen een periode van minder dan 18 maanden niet aanmeldt, deelt de administratie hem bij aangetekend schrijven mee dat hij in de categorie A of B van de doelgroep gedurende een periode van 6 of 18 maanden wordt opgenomen overeenkomstig artikel 18, § 4, van het decreet.

Wanneer een topsporter van de categorie B, C of D om tuchtredenen wordt geschorst omdat hij op doping wordt betrapt, wordt hem door de administratie kennis gegeven van zijn opneming in de categorie A van de doelgroep, gedurende een periode van 18 maanden overeenkomstig artikel 18, § 4, van het decreet.

Wanneer een topsporter van de categorie B of C of D een plotse en belangrijke verbetering van zijn prestaties of ernstige aanwijzingen van doping vertoont, roept de administratie hem bij aangetekend schrijven op, om zijn argumenten en middelen te horen. De hoorzitting heeft ten vroegste acht dagen na de verzending van de oproepingsbrief plaats. De sporter kan door een raadsman worden bijgestaan. Binnen de 10 dagen nadat de sporter werd gehoord, geeft de administratie hem bij aangetekend schrijven kennis van haar beslissing.

Art. 37.Elke sporter die werd aangewezen als behorend tot de doelgroep van de Franse Gemeenschap, ongeacht zijn categorie, kan de beslissingen betwisten die werden genomen door de administratie ter uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk, door een beroep in te dienen bij de Minister binnen een termijn van veertien dagen volgend op de kennisgeving bedoeld in artikel 33. Dat beroep heeft schorsende kracht.

Op straffe van nietigheid, wordt het beroep bij aangetekend schrijven ingediend en bevat de argumenten die de sporter wil aanvoeren om zijn hoedanigheid van topsporter die onderworpen is aan locatie-verplichtingen te betwisten.

Hij kan vragen door de administratie te worden gehoord.

De administratie brengt de Minister een advies uit, en deze kan de beslissing van de administratie ofwel bevestigen ofwel herzien. Van die beslissing wordt bij aangetekend schrijven aan de sporter kennis gegeven.

Art. 38.De informatie die de administratie meedeelt aan de ambtenaren belast met het toezicht op doping binnen de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ter uitvoering van artikel 18, § 9, van het decreet, wordt aan die bij e-mail met geavanceerde elektronische handtekening gestuurd. HOOFDSTUK 5. - Opvolgen van de controles

Art. 39.Elke procedure voor de individuele controle van een sporter of een lid van zijn begeleidingspersoneel wordt bepaald in een administratief dossier dat door de administratie wordt gehouden.

Dat dossier bevat : 1° een beschrijving van de reden waarom het dossier werd geopend;2° de vermelding van de datum van opening van het dossier;3° een inventaris van de stukken, met vermelding van de datum waarop ze in het dossier werden opgenomen;4° de identiteit en het adres van de sporter of het begeleidingspersoneel;5° een afschrift van het oproepingsformulier zoals bedoeld in artikel 23, § 3;6° in voorkomend geval, de identiteit en het adres van de advocaat van de sporter of het lid van het begeleidingspersoneel en van de arts van de sporter;7° een afschrift van het proces-verbaal van monsterneming zoals bedoeld in artikel 24, § 2;8° een afschrift van het analyseverslag zoals bedoeld in artikel 30, in voorkomend geval samen met alle bijkomende inlichtingen die door het erkende laboratorium worden meegedeeld;9° een afschrift van het aangetekend schrijven en van de e-mail waardoor de sporter kennis wordt gegeven van het abnormale analyseresultaat zoals bedoeld in artikel 31, § 2;10° een afschrift van het aangetekend schrijven of de telekopie waarmee de sporter de analyse van het B-monster, zoals bedoeld in artikel 32, aanvraagt;11° een afschrift van alle andere stukken die nuttig kunnen zijn voor de behandeling van het dossier.

Art. 40.Met inachtneming van artikel 19 van het decreet, zendt de administratie een afschrift van het dossier bedoeld in het vorige artikel aan de sportorganisatie waarbij een sporter aangesloten is binnen de drie werkdagen te rekenen vanaf ofwel de ontvangst van het positieve analyseverslag van het B-monster, ofwel, ingeval de sporter van een contra-expertise afziet, vanaf het verstrijken van een termijn van vier werkdagen bedoeld in artikel 32, § 1, tweede lid.

Wanneer een topsporter van categorie A zijn locatie-verplichtingen drie keer binnen een periode van minder dan 18 maanden niet nakomt, geeft de administratie eveneens daarvan kennis aan de sportorganisatie waarbij die sporter aangesloten is opdat een tuchtgevolg daaraan zou worden gegeven en deelt haar een ad hoc dossier mee.

Art. 41.De sportorganisatie geeft bij aangetekend schrijven, uiterlijk binnen de zeven dagen nadat ze genomen zijn, kennis van haar tuchtbeslissingen aan de sporter of aan het betrokken lid van het begeleidingspersoneel en, gelijktijdig, aan de administratie.

Art. 42.De Minister kan, met inachtneming van artikel 24, tweede lid, van het decreet, geval per geval, een beslissing erkennen die inzake doping wordt genomen door een instantie die de Code niet heeft ondertekend. HOOFDSTUK 6. - Administratieve geldboeten

Art. 43.Elk feit dat ter kennis wordt gebracht van de Administratie en dat een overtreding van het decreet of zijn uitvoeringsbesluiten zou kunnen uitmaken, begaan door een sportorganisatie of door een organisator, geeft aanleiding tot administratieve vervolgingen.

De administratie geeft de overtreder, bij aangetekend schrijven, kennis van de grieven tegen hem. Deze beschikt over een termijn van één maand om het dossier te raadplegen en zijn schriftelijke opmerkingen voor te leggen.

Bij het verstrijken van die termijn roept de administratie de overtreder op, om hem in zijn middelen te horen. Hij kan zich door een raadsman laten bijstaan of vertegenwoordigen. De administratie kan elke persoon horen die er nuttig toe kan bijdragen haar te informeren.

De administratie brengt de Minister een advies uit binnen de veertien dagen volgend op het verhoor van de overtreder.

De Minister neemt zijn beslissing binnen de veertien dagen na de ontvangst van het advies; daarvan wordt de overtreder bij aangetekend schrijven kennis gegeven.

Onverminderd de toepassing van artikel 21, § 2, van het decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap, wanneer de Minister de overtreding van een bij het decreet of zijn uitvoeringsbesluiten opgelegde verplichting vaststelt, legt hij een geldboete van 1.000 tot 10.000 euro op, naar gelang van de ernst van de overtreding.

Art. 44.Wanneer de topsporter van categorie A zijn verplichtingen inzake locatie niet nakomt of zich niet bij een controle aanmeldt, deelt de administratie hem mee dat administratieve vervolgingen zullen worden ingesteld overeenkomstig artikel 21, § 1, van het decreet.

De administratie deelt hem bij aangetekend schrijven de grieven mee die tegen hem worden gericht en roept hem binnen veertien dagen op om hem in zijn middelen te horen. Hij kan zich door een raadsman laten bijstaan of vertegenwoordigen. De administratie kan iedere persoon horen die er nuttig toe kan bijdragen haar te informeren.

De administratie brengt een advies uit aan de Minister binnen de veertien dagen volgend op het verhoor van de topsporter.

Als de feiten worden bevestigd, sanctioneert de minister de sporter met een geldboete van 250 euro. Van die beslissing wordt binnen veertien dagen na de ontvangst van het advies bij aangetekend schrijven kennis gegeven. HOOFDSTUK 7. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 45.Alle natuurlijke of rechtspersonen die worden aangewezen of erkend krachtens de bepalingen die worden opgeheven in het decreet van 8 maart 2001 en van zijn opgeheven uitvoeringsbesluiten worden geacht aangewezen of erkend te zijn krachtens het decreet en dit uitvoeringsbesluit, totdat ze bij een beslissing van de Minister worden vervangen.

Art. 46.De Commissie voor gebruikstoelating om therapeutische doeleinden, zoals bepaald in artikel 7 van dit besluit, legt haar eerste activiteitenverslag uiterlijk op 31 maart 2013 voor.

Art. 47.De Minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 48.Het decreet en dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.

Brussel, 8 december 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE

^