Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 10 oktober 2013
gepubliceerd op 12 november 2013

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor vervangende voogdij

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2013029577
pub.
12/11/2013
prom.
10/10/2013
ELI
eli/besluit/2013/10/10/2013029577/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2013. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029247 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor vervangende voogdij type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd sluiten betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor vervangende voogdij


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, artikel 47, vervangen bij het decreet van de Franse Gemeenschap van 29 november 2012;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029247 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor vervangende voogdij type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd sluiten betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor vervangende voogdij;

Gelet op het advies nr. 122 van de Gemeenschapsraad voor Hulpverlening aan de Jeugd, gegeven op 11 maart 2013;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 en 9 juli 2013;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 11 juli 2013;

Gelet op het advies 53.812/2/V van de Raad van State, gegeven op 11 september 2013, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029247 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor vervangende voogdij type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd sluiten betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor vervangende voogdij, wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 2.De dienst voor vervangende voogdij, hierna de dienst genoemd, heeft tot opdracht het opzoeken van vervangende voogden en hun begeleiding.

Uitzonderlijk, wanneer de dienst in de onmogelijkheid verkeert om een vervangende voogd te vinden, kan, mits instemming van de dienst, een optredende persoon van de dienst als vervangende voogd van de jongere aangesteld worden. Deze toestand mag enkel in 15% van het vermogen bedoeld bij het pedagogisch project van de dienst gebeuren. ».

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° bij § 1 worden, in de Franse tekst, de woorden « travaille sous mandat » vervangen door de woorden « travaille sur mandat »;2° § 3 wordt door de volgende bepaling vervangen : « § 3.De dienst geeft een eerste verslag aan de beslissingsinstantie binnen de twee maanden na de datum van het mandaat.

Dit verslag bevat de eerste elementen om de aanvragen van de beslissingsinstantie te beantwoorden.

Tot de aanwijzing van de vervangende voogd wordt het eerste verslag gevolgd minimum één keer per jaar door aanvullende verslagen die de beslissingsinstantie toelaten kennis te hebben van de evolutie van het opzoeken van een vervangende voogd.

Na aanwijzing van de vervangende voogd wordt een evolutieverslag minimum één keer per jaar aan de beslissingsinstantie toegestuurd. Het bevat de informatie-elementen vermeld bij § 2 van dit artikel en laat de beslissingsinstantie toe over een globale analyse van de toestand te beschikken. ».

Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « 0,5 ambt per 35 bedoelde situaties » worden vervangen door de woorden « 0,5 ambt per 20 bedoelde situaties waaronder een barema A directeur of een houder van een master (of een licentiaat) maximum.»; 2° artikel 4 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « Nochtans, voor de diensten waarvan het pedagogisch project minder dan 80 situaties beoogt, wordt de norm 0,5 ambt per 20 situaties teruggebracht op à,5 ambt per 18 situaties.».

Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 5.Voor de verantwoording van de provisionele jaarlijkse toelage bedoeld bij het vorige artikel, komen alle ambten van maatschappelijk assistent, opvoeder 1e klasse, assistent in de psychologie, houder van een master of een licentiaat die titularis is van een van de vijf masters (of één van de licentiaten) vermeld als bijlage 3 bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029247 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor vervangende voogdij type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 15/03/1999 pub. 01/06/1999 numac 1999029245 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd sluiten betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, barema A directeur, alsook alle administratieve ambten, in aanmerking in de personeelscategorieën vermeld in bijlage 4 van het besluit bedoeld bij artikel 4. ».

Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de woorden « van 163,75 euro per beoogde situatie » vervangen door de woorden « van 3.900 indexeerbaar euro per 20 situaties bedoeld bij het erkenningsbesluit van de dienst.

Nochtans, voor de diensten waarvan het pedagogisch project minder dan 80 situaties beoogt, wordt de norm 3.900 indexeerbaar euro per 18 situaties. ».

Art. 6.De artikelen 7 en 8 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 7.Er wordt in hetzelfde besluit een artikel 7bis toegevoegd : « De diensten die op de datum van inwerkingtreding van dit artikel al erkend en gesubsidieerd worden, worden van rechtswege erkend op basis van de bepalingen bedoeld bij dit besluit. Het aantal situaties bepaald in het pedagogisch project van de erkende dienst wordt vastgelegd op basis van de betrekkingen bepaald op 31 december 2013 door de referentienormen inzake personeelsbezetting bedoeld bij artikel 31, § 1, 4°, van het besluit bedoeld bij artikel 4 van dit besluit; de betrekkingen, die desgevallend in cofinanciering worden beheerd, die op 31 december 2013 toegekend worden op basis van de besluiten tot toekenning van facultatieve subsidies van de Minister, worden daaraan toegevoegd. ».

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014, met uitzondering van de derde zin van artikel 1, d.w.z. « Deze toestand mag enkel in 15 % van het vermogen bedoeld bij het pedagogische project van de dienst gebeuren », die de eerste dag na het verstrijken van een termijn van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit in werking treedt.

Art. 9.De Minister tot wier bevoegdheid de Hulpverlening aan de Jeugd behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 oktober 2013.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK

^