Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 08 mei 2014
gepubliceerd op 12 augustus 2014

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de adoptie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029429
pub.
12/08/2014
prom.
08/05/2014
ELI
eli/besluit/2014/05/08/2014029429/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 MEI 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de adoptie


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie, gewijzigd bij de decreten van 1 juli 2005, 19 oktober 2007 en 5 december 2013;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 7 oktober 2005 betreffende de adoptie;

Gelet op het advies nr. 13 van de Hoge raad voor adoptie, gegeven op 12 februari 2014;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 februari 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 maart 2014;

Gelet op het advies nr. 55.799/4 van de Raad van State, gegeven op 15 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het belangrijk is om een duidelijke en billijke adoptieprocedure te bepalen, de criteria voor de erkenning van de diensten die werkzaam zijn op het gebied van de adoptie vast te stellen en de voor de adoptie erkende diensten te steunen;

Op de voordracht van de Minister van Jeugd;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie;2° samenwerkingsakkoord : het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie;3° Minister : de Minister bevoegd voor de adoptie;4° bevoegd bestuur : het bestuur van de Franse Gemeenschap bevoegd voor de hulpverlening aan de jeugd en de jeugdbescherming;5° Raad : de Hoge Raad voor adoptie; 6° C.A.G. : de Centrale Autoriteit van de Gemeenschap; 7° adoptiedienst : de erkende adoptiedienst, zoals bedoeld in artikel 1/1, 7°, van het decreet;8° intrafamiliale binnenlandse adoptie : elke binnenlandse adoptie die aan de voorwaarden van artikel 346-2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek voldoet;9° intrafamiliale interlandelijke adoptie : elke adoptie bedoeld bij de artikelen 360-2 en 365-6 van het Burgerlijk Wetboek, wanneer het kind : a) tot in de vierde graad verwant is met de kandidaat-adoptant, of zijn echtgenoot of de persoon met wie het samenwoont, zelfs overleden, of b) het dagelijkse leven op duurzame wijze deelt of heeft gedeeld met de kandidaat-adoptant, op voorwaarde dat het niet onder de toepassing valt van de artikelen 363-1 tot 363-3 van het Burgerlijk Wetboek;10° extrafamiliale binnenlandse adoptie : elke andere binnenlandse adoptie dan deze bedoeld bij artikel 346-2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek;11° extrafamiliale interlandelijke adoptie : elke adoptie bedoeld bij artikel 360-2 van het Burgerlijk Wetboek, ander dan deze bepaald bij het punt 9° hiervoor. TITEL II. - De Hoge Raad voor adoptie

Art. 2.De leden bedoeld bij de punten 1° tot 5° van het eerste lid van artikel 4 van het decreet worden, op basis van een dubbele lijst voorgedragen door de vertegenwoordigingsorganen waaruit de te benoemen leden afkomstig zijn, door de Minister benoemd.

De leden bedoeld bij de punten 2°, 3° en 4° van het eerste lid van hetzelfde artikel worden, na een openbare oproep tot de kandidaten, benoemd.

Het lid bedoeld bij punt 6° van het eerste lid van hetzelfde artikel wordt door de Minister benoemd, op basis van een dubbele lijst voorgedragen door de Directeurs en Adviseurs voor hulpverlening aan de jeugd, die collegiaal handelen.

De leden bedoeld bij punt 7° van het eerste lid van hetzelfde artikel worden door de Minister benoemd, op basis van een dubbele lijst voorgedragen door de leidend ambtenaar van het bevoegd bestuur.

Art. 3.Aan de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Raad, met uitzondering van de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wordt een presentiegeld ten bedrage van vijfentwintig euro per vergadering toegekend.

De in het eerste lid bedoelde personen hebben ook recht op de terugbetaling van hun verplaatsingskosten, volgens de tarieven vastgesteld bij de regeling ter zake die toepasselijk zijn op de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

De in het tweede lid bedoelde verplaatsingskosten worden eveneens toegekend aan de deskundigen die geen lid van de Raad zijn en die uitgenodigd worden om de vergaderingen van de Raad bij te wonen.

TITEL III. - De autoriteit voor de adoptie in de Franse Gemeenschap

Art. 4.De Directie voor Adoptie van het bevoegd bestuur wordt aangewezen als Centrale Autoriteit van de Gemeenschap bij toepassing van artikel 12 van het decreet.

TITEL IV. - De adoptiediensten HOOFDSTUK 1. - De erkenning

Art. 5.De adoptiedienst beschikt over een infrastructuur bestaande uit specifieke lokalen die exclusief bestemd worden voor het volbrengen van de opdrachten bedoeld bij het decreet.

Deze lokalen worden aangepast : 1° om het verloop van de gesprekken met de kandidaat-adoptanten, de afkomstgezinnen, de geadopteerden en de adoptanten toe te laten, zodat er maximaal gezorgd wordt voor de bescherming van het privéleven;2° opdat de individuele dossiers bedoeld bij artikel 14, 2°, van het decreet behouden zouden worden onder voorwaarden die de bescherming van het privéleven en de raadpleging van de dossiers bedoeld bij artikel 49 van het decreet waarborgen. Deze lokalen moeten toegankelijk zijn tijdens een minimumperiode van twintig uur per week, vijf dagen per week.

Er moet voor een telefonische permanentie gezorgd worden gedurende een minimumperiode van dertig uur per week.

Art. 6.Het model van indivueel dossier bedoeld bij artikel 14, 2°, van het decreet wordt als bijlage 1 bepaald.

Art. 7.Het model van jaarlijks activiteitenverslag bedoeld bij artikel 14, 7° wordt als bijlage 2 bepaald.

Art. 8.Het model van verantwoordingsdocument voor de aanwending van de verkregen sommen bedoeld bij artikel 14, 8°, van het decreet wordt als bijlage 3 gevoegd.

Art. 9.§ 1. De vereniging zonder winstoogmerk of de publiekrechtelijke rechtspersoon die haar erkenning als adoptiedienst wenst te verkrijgen overeenkomstig de artikelen 13 tot 15 van het decreet, dient een aanvraag om erkenning bij de C.A.G. bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbericht in. De C.A.G. zendt er een afschrift van aan de Minister over.

De aanvraag omvat : 1° een exemplaar van de statuten, als het gaat om een vereniging zonder winstoogmerk, overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen;2° de namen en adressen, kwalificaties en ervaringen, uitreksels uit het strafregister uitgereikt overeenkomstig artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering, voor de personen die tot het beheersorgaan behoren;3° de namen en adressen, kwalificaties en ervaringen, voor eensluidend verklaard afschrift van de diploma's, uitreksels uit het strafregister uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, voor de personen die door de aanvrager in het kader van deze aanvraag worden tewerkgesteld;4° een aanvraag om samen te werken tot de binnenlandse adoptie of tot de interlandelijke adoptie of tot de adoptie van gehandicapte kinderen, waarbij de geplande samenwerkingsverbanden worden vermeld, en, in geval van interlandelijke adoptie, ten minste een geplande samenwerking in het buitenland wordt voorgesteld;5° een document tot bepaling van zijn werkwijze, zoals bedoeld in artikel 13, 3°, van het decreet;6° een document tot bepaling van de voorwaarden voor de infrastructuur en de werkwijze bedoeld in artikel 5. De vereniging zonder winstoogmerk of de publiekrechtelijke rechtspersoon die haar erkenning als adoptiedienst wenst te verkrijgen, maar die niet wenst de subsidies bedoeld bij de artikelen 14 en 15 te genieten, maakt er melding van in haar aanvraag. § 2. De adoptiedienst die een aanvraag om vernieuwing van zijn erkenning wenst in te dienen, brengt de C.A.G. uiterlijk één jaar vóór het einde van zijn erkenning op de hoogte daarvan.

Binnen de drie maanden volgend op die kennisgeving, deelt de C.A.G. de adoptiedienst haar eventuele opmerkingen over die aanvraag mee.

De adoptiedienst dient de aanvraag om vernieuwing van zijn erkenning bij de C.A.G. bij aangetekend schrijven of tegen ontvangstbericht ten minste zes maanden vóór het einde van de erkenning in. Bij die aanvraag voegt hij een nota waarin de middelen worden uiteengezet die worden aangewend om aan de opmerkingen van de C.A.G. tegemoet te komen, alsook elk stuk dat indien nodig de documenten bedoeld in § 1, tweede lid, aanvult. § 3. Binnen de tien dagen volgend op de ontvangst van de aanvraag om toekenning of vernieuwing van de erkenning, zendt de C.A.G. een ontvangstbewijs aan de aanvrager toe, en, als de aanvraag onvolledig is, vraagt ze om de ontbrekende stukken of informatie. Wanneer de aanvraag volledig is, zendt de C.A.G. de aanvrager een schrijven over dat hem dit meedeelt.

Om de Erkenningscommissie bedoeld in artikel 15, derde lid, 2°, van het decreet, op de hoogte te brengen, stelt de C.A.G. een verslag op binnen de drie maanden, als het gaat om een aanvraag om erkenning, en binnen de maand, als het om een aanvraag om vernieuwing van de erkenning gaat.

Zodra de aanvraag en het verslag die door de C.A.G. werden meegedeeld, ontvangen zijn, brengt de Erkenningscommissie de Minister op de hoogte van de ingediende aanvraag. Binnen de drie maanden volgend op de ontvangst van de aanvraag en het verslag die door de C.A.G. werden meegedeeld, legt de Erkenningscommissie de Minister haar advies voor, zowel over de overeenstemming als over de gepastheid van de aanvraag.

Wordt die termijn niet in acht genomen, dan wordt het advies geacht uitgebracht te zijn. In haar advies neemt de Erkenningscommissie de mogelijke contextuele elementen in aanmerking die een invloed hebben op het minimumaantal adopties en medewerkingen in het buitenland bedoeld bij artikel 13, 2°.

Binnen de twee maanden volgend op de mededeling van het advies van de Erkenningscommissie, beslist de Minister over de aanvraag en deelt zijn beslissing aan de aanvrager bij aangetekend schrijven mee.

Bij weigering van de erkenning of de vernieuwing, kan de aanvrager een nieuwe aanvraag pas ten minste één jaar nadat hem van die weigering kennis werd gegeven, indienen.

Art. 10.§ 1. Er kan een procedure tot intrekking van de erkenning worden ingezet op initiatief van de C.A.G., die er de Minister vooraf op de hoogte van brengt, of op initiatief van de Minister.

De adoptiedienst wordt bij aangetekend schrijven door de Minister of door de C.A.G. ervan op de hoogte gebracht dat een procedure tot intrekking van de erkenning ingezet zal worden. § 2. Binnen de maand volgend op die informatie, stelt de C.A.G. een verslag op dat de tekortkomingen vermeldt die aan de adoptiedienst worden verweten. De C.A.G. deelt dat verslag mee aan de adoptiedienst en aan de Minister.

De adoptiedienst wordt verzocht de C.A.G. zijn schriftelijke opmerkingen binnen de maand mee te delen. § 3. Binnen de drie maanden volgend op de informatie bedoeld in het tweede lid van paragraaf 1, legt de Erkenningscommissie haar advies aan de Minister voor. Wordt die termijn niet in acht genomen, dan wordt het advies geacht uitgebracht te zijn.

In haar advies neemt de Erkenningscommissie de mogelijke contextuele elementen in aanmerking die een invloed hebben op het minimumaantal adopties en medewerkingen in het buitenland bedoeld bij artikel 13, 2°.

Binnen de twee maanden volgend op de mededeling van het advies van de Erkenningscommissie, beslist de Minister over de intrekking van de erkenning en over de nadere regels en deelt zijn beslissing aan de aanvrager bij aangetekend schrijven mee. § 4. De adoptiedienst waarvan de erkenning ingetrokken is, neemt, in onderlinge overeenstemming met de C.A.G., de maatregelen die geschikt zijn voor de voortzetting van het beheer van de lopende dossiers.

Art. 11.De Minister kan de toekenning van subsidies aan een adoptiedienst schorsen, nadat hij deze in gebreke heeft gesteld na te hebben vastgesteld dat de voorwaarden bedoeld in artikel 14, 3°, 5°, 8° en 9° van het decreet niet vervuld zijn of in het kader van een procedure tot intrekking van de erkenning. De beslissing van de Minister wordt bij aangetekend schrijven aan de adoptiedienst meegedeeld.

De schorsing van de toekenning van de subsidies eindigt zodra de adoptiedienst het bewijs levert dat de redenen waarmee de schorsing gemotiveerd wordt, bedoeld in artikel 14, 3°, 5°, 8° en 9°, van het decreet, niet meer bestaan. Indien de redenen waarmee ze gemotiveerd wordt na zes maanden schorsing nog altijd bestaan, kan een procedure tot intrekking van de erkenning worden ingezet.

De schorsing van de toekenning van de subsidies eindigt ook wanneer de Minister geen gevolg geeft aan een procedure tot intrekking van de erkenning.

Art. 12.De adoptiedienst kan een beroep bij de Regering indienen in geval van weigering, niet-vernieuwing of intrekking van de erkenning, en van schorsing van de subsidies.

Dat beroep wordt ingediend door de overzending van een aangetekend schrijven aan de C.A.G. binnen een termijn van 21 dagen vanaf de datum van ontvangst van de beslissing tot weigering, niet-vernieuwing, intrekking van de erkenning of tot schorsing van de subsidies; die termijn loopt niet in juli en augustus. De C.A.G. zendt er een afschrift van aan de Minister over.

Het beroep heeft geen schorsende kracht.

De verzoeker heeft het recht over zijn beroepsmiddelen te worden gehoord. De Regering kan de C.A.G. vragen om de verzoeker te horen. In dat geval wordt een proces-verbaal van het verhoor door de C.A.G. en de verzoeker medeondertekend, en aan de Regering overgezonden.

De beslissing van de Regering wordt bij aangetekend schrijven aan de verzoeker meegedeeld, binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum van ontvangst van het beroep.

Art. 13.Voor de toepassing van artikel 15, derde lid, 2°, van het decreet, zijn de criteria die in aanmerking dienen te worden genomen, betreffende het nut van de adoptiedienst, in het stelsel ingesteld in de Franse Gemeenschap, zijn de volgende : 1° een beschikbaarheid die voldoende is om aan de bijzondere opdrachten deel te nemen die toevertrouwd worden door de C.A.G.; de analyse van dit criterium houdt rekening met de voldoende beschikbaarheid van de medewerkers van de adoptiedienst voor de opdrachten bedoeld bij de artikelen 31, 32 en 44, alsook bij artikel 43, § 3, derde lid, van het decreet; 2° een voldoend aanbod aan matching;de analyse van dit criterium houdt inzonderheid rekening met het gemiddeld aantal adopties. Voor de adoptiediensten erkend voor interlandelijke adoptie, wordt rekening gehouden met het aantal gebeurde adopties, dat 35 moet bedragen voor de laatste drie jaren, het aantal landen waarin de adoptiedienst ertoe gemachtigd wordt mee te werken, met een minimum van drie, het aantal adoptiediensten die ertoe gemachtigd worden in dezelfde landen van herkomst te werken en het aantal opgezochte nieuwe partners, inzonderheid door de inrichting van opdrachten in het buitenland en van uitnodigingen aan buitenlandse partners om bij ons op bezoek te komen; 3° het instellen van initiatieven voor de steun aan het adoptieouderschap;de analyse van dit criterium houdt inzonderheid rekening met de initiatieven genomen door de adoptiedienst voor de steun in afwachting van een matching en voor de begeleiding na de adoptie, met uitzondering van de begeleiding opgelegd door het reglement. HOOFDSTUK 2. - Subsidiëring

Art. 14.Behoudens het geval waarin een dienst erkend is zonder subsidie ten gevolge van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 9, § 1, derde lid, worden de volgende subsidies toegekend aan de erkende adoptiediensten.

Er wordt een indexeerbare jaarlijkse vaste subsidie van 84.150 euro toegekend aan de erkende diensten voor binnenlandse adoptie.

Er wordt een indexeerbare jaarlijkse vaste subsidie van 135.660 euro toegekend aan de erkende diensten voor interlandelijke adoptie.

Er wordt een indexeerbare jaarlijkse vaste subsidie van 82.620 euro toegekend aan de erkende diensten voor de adoptie van gehandicapte kinderen.

Art. 15.Behoudens het geval waarin een dienst erkend is zonder subsidie ten gevolge van een aanvraag ingediend overeenkomstig artikel 9, § 1, derde lid, worden de volgende subsidies toegekend aan de erkende adoptiediensten.

In geval van de erkenning van een adoptiedienst voortkomend uit de fusie van twee diensten bedoeld bij artikel 14, eerste lid, wordt de vaste subsidie toegekend aan de nieuwe dienst bepaald op het indexeerbare bedrag van 168.300 euro.

In geval van erkenning van een adoptiedienst voortkomend uit de fusie van twee diensten bedoeld bij artikel 14, tweede lid, wordt de vaste subsidie toegekend aan de nieuwe dienst bepaald op het indexeerbare bedrag van 271.320 euro.

In geval van de erkenning van een adoptiedienst voortkomend uit de fusie van twee diensten bedoeld bij artikel 14, eerste en derde lid, wordt de vaste subsidie toegekend aan de nieuwe dienst bepaald op het indexeerbare bedrag van 166.770 euro.

Art. 16.§ 1. In aanmerking komen voor de verantwoording van de vaste jaarlijkse subsidie bedoeld bij de artikelen 14 en 15, de volgende personeelskosten : 1° voor de coördinator, voor maximum één voltijdse betrekking, de uitbetaling van de bezoldigingen of erelonen berekend op grond van de weddeschalen bedoeld in bijlage 4, punt E, 1°, barema A, van het besluit van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, met inbegrip van de geldelijke anciënniteit;voor de geldelijke anciënniteit worden in aanmerking genomen, de vorige prestaties verricht in een vereniging die op het gebied van de adoptie werkte vóór het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de vorige prestaties verricht in de gesubsidieerde sector van de hulpverlening aan de jeugd en de vorige prestaties verricht in de onderwijssector; de toegekende geldelijke anciënniteit bedraagt hoogstens tien jaar; 2° voor de maatschappelijke assistenten of de assistenten in de psychologie of de licentiaten in de psychologie, de uitbetaling van de bezoldigingen of erelonen berekend op grond van de weddeschalen bedoeld in bijlage 4, punt B, 2°, van het in punt 1° bedoelde besluit met inbegrip van de geldelijke anciënniteit, onder dezelfde voorwaarden als deze bepaald bij punt 1° ;3° voor het administratief personeel, de uitbetaling van de bezoldigingen of erelonen berekend op grond van de weddeschalen bedoeld in bijlage 4, punt C, 3°, van het in punt 1° bedoelde besluit met inbegrip van de geldelijke anciënniteit, onder dezelfde voorwaarden als deze bepaald bij punt 1° ;4° de uitbetaling van de wettelijke werkgeversbijdragen in verband met die bezoldigingen;5° het deel van de bezoldiging en van de wettelijke werkgeversbijdragen die de dienst moet betalen, naast de tegemoetkoming van de overheid, in het kader van de programma's voor wedertewerkstelling. § 2. Om de subsidie te kunnen ontvangen, moet het personeel houder zijn van de volgende diploma's : 1° coördinator : a) het diploma van bachelor of het eindgetuigschrift van het pedagogisch of sociaal hoger onderwijs, met uitsluiting van het diploma van bibliothecaris-documentalist, ten minste van het korte type, met volledig leerplan of voor sociale promotie;b) een master of licentiaat in de sector van de mens- en sociale wetenschappen, zoals bedoeld in punt 1 van artikel 3, § 1, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 tot regeling van de universitaire studies en de academische graden, inzonderheid met een pedagogische, sociale of gezondheidsoriëntatie;c) een master of een licentiaat in de economische wetenschappen of in de toegepaste economische wetenschappen;2° psycholoog : master of licentiaat in de psychologie of in de opvoedingswetenschappen;3° maatschappelijk assistent : diploma maatschappelijk assistent;4° assistent in de psychologie : diploma assistent in de psychologie;5° administratief personeel : diploma van het hoger secundair onderwijs. De personen die geen bewijs leveren van het diploma vereist in punt 1°, a), b) of c) maar die het bewijs leveren van een nuttige ervaring van vijf jaar in het ambt van coördinator van een erkende adoptiedienst kunnen de subsidie ontvangen.

De personen die geen bewijs leveren van het diploma vereist in punt 5° maar die het bewijs leveren van een nuttige ervaring van vijf jaar in het ambt van coördinator van een erkende adoptiedienst kunnen de subsidie ontvangen. § 3. Worden ook in aanmerking genomen voor de verantwoording van de vaste jaarlijkse subsidie bedoeld bij § 1 : 1° de werkingskosten in verband met de opleidingen voor de leden van het multidisciplinaire team en andere personeelsleden en de supervisie van de personeelsleden van het multidisciplinaire team;2° de personeelskosten in verband met de activiteiten van de adoptiedienst bedoeld in de artikelen 16/1 en 16/2 van het decreet, binnen de perken bedoeld in § 2, 2° ;3° de uitgaven in verband met de instelling en het behoud van de relaties met de bevoegde overheden en de medewerkers van de vreemde landen of de territoriale eenheden van de vreemde landen voor de interlandelijke adoptiediensten, voor het dekken van de reis- en verblijfkosten van de coördinator en de leden van het multidisciplinaire team in het betrokken land, de reis- en verblijfkosten in België van de buitenlandse medewerkers van de dienst, de kosten voor de opleiding van die medewerkers in België en in het betrokken vreemde land of het accrediteren van de dienst door het vreemde land;4° de personeelskosten in verband met de begeleidingsactiviteiten na de adoptie bedoeld in artikel 48, §§ 2 en 3 van het decreet, binnen de perken bedoeld in § 1, 2° ;5° de bezettingskosten van gebouwen, de kosten om water, energie, brandstof, bestuur en verzekeringen.

Art. 17.Er wordt een jaarlijks voorschot, dat overeenstemt met 90 % van het bedrag van de vaste jaarlijkse subsidie berekend volgens de bepalingen van de artikelen 14 en 15, toegekend aan de adoptiedienst in de loop van het eerste semester van het lopende jaar.

Het saldo van de subsidie wordt uiterlijk op 1 juni van het volgende jaar uitbetaald op overlegging van de stukken ter verantwoording van de uitgaven. De niet verantwoorde bedragen van de provisionele subsidies worden teruggevorderd. HOOFDSTUK 3. - Specifieke bepalingen inzake adopteerbaarheid van kinderen

Art. 18.Het modelverslag over het kind bedoeld bij artikel 16/2 van het decreet wordt als bijlage 4 bepaald.

Art. 19.De modellen van ontwerpen van overeenkomst en ingevulde vragenlijst, bedoeld bij artikel 17, tweede lid, 3° en 4°, van het decreet, worden als bijlagen 5.A en 5.B vastgesteld.

Om de erkende adoptiedienst toe te laten de voorwaarden bedoeld bij artikel 19, § 1, van het decreet, in acht te nemen, wordt een overeenkomst, waarvan het model bepaald wordt als bijlage 5.C, medeondertekend door de buitenlandse medewerkers.

Art. 20.Het modelverslag over het kind bedoeld bij artikel 19 van het decreet wordt als bijlage 6 bepaald.

TITEL V. - Stappen van de adoptieprocedure HOOFDSTUK 1. - Inschrijving en voorbereiding

Art. 21.Om geldig ingeschreven te zijn voor de adoptieprocedure, moeten de kandidaat-adoptanten de volgende documenten indienen : 1° het inschrijvingsformulier opgesteld door de C.A.G.; 2° een recto/verso afschrift van hun identiteitskaart;3° een samenstelling van het gezin gedagtekend van minder dan drie maanden;4° indien ze getrouwd zijn maar niet op hetzelfde adres wonen, een politieprocesverbaal waarbij gestaafd wordt dat de personen samenleven;5° indien ze zich inschrijven voor een nieuwe procedure voor intrafamiliale binnenlandse adoptie, overeenkomstig artikel 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, het bewijs dat ze ertoe in staat werden geacht door de jeugdrechtbank om te adopteren, in het kader van de vorige procedure.

Art. 22.§ 1. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich inschrijft voor de voorbereiding op een eerste extrafamiliale binnenlandse of interlandelijke adoptie neemt deel aan : 1° twee collectieve informatiegesprekken, zoals bedoeld in § 2;2° drie collectieve sensibiliseringsgesprekken, zoals bedoeld in § 3;3° als hij dit aanvraagt, een individueel gesprek, zoals bedoeld in § 4. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten bedoeld in het eerste lid stort de C.A.G. een bedrag van 175 euro bestemd voor het dekken van de deelneming aan de voorbereiding.

Een bedrag van 100 euro wordt terugbetaald bij het verzaken op de voorbereiding na de collectieve informatiegesprekken. § 2. De voorbereiding heeft ten doel de kandidaat-adoptanten in te lichten over de juridische, culturele, ethische en menselijke aspecten van de adoptie, om ze toe te laten een aangepaste kennis te verwerven van de binnenlandse en interlandelijke context van de adoptie, van noodlijdende kinderen en van het personenrecht.

De duur van een collectief informatiegesprek bedraagt vier uur.

Elke vergadering brengt maximum twintig koppels of aleenstaande personen samen. § 3. Tijdens de collectieve sensibiliseringsvergaderingen worden de kandidaat-adoptanten bewust gemaakt van de psychologische, familiale en relationele inzet van adoptie.

De duur van een collectief sensibiliseringsgesprek bedraagt vier uur.

Elke vergadering brengt maximum tien koppels of alleenstaande personen samen. § 4. Iedere kandidaat-adoptant of elk koppel dat (die) het aanvraagt, neemt deel aan een individueel gesprek of een koppelgesprek met één van de animatoren van de collectieve sensibiliseringsfase.

Dit gesprek moet binnen de twee maanden na het einde van de sensibiliseringsvergaderingen plaatsvinden. § 5. De voorbereiding moet door de kandidaat-adoptanten gevolgd worden binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van de deelname aan de eerste informatievergadering.

Ingeval de kandidaat-adoptanten afwezig zouden zijn op één van de initieel bepaalde vergaderingen of op hun eigen aanvraag, wordt deze termijn verlengd tot een maximum van twaalf maanden.

Art. 23.§ 1. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich inschrijft voor de voorbereiding op een eerste intrafamiliale binnenlandse adoptie neemt deel aan een collectieve informatie- en sensibiliseringsvergadering.

Aan de C.A.G. stort hij (zij of het) een bedrag van 75 euro als deelneming in de kosten van de vergadering. § 2. De vergadering heeft ten doel de kandidaat-adoptanten in te lichten over de juridische en menselijke aspecten van de adoptie, en ze bewust te maken van de psychologische, familiale en relationele inzet ervan.

De duur van een collectieve informatie- en sensibiliseringsvergadering bedraagt vier uur. Elke vergadering brengt maximum tien koppels of alleenstaande personen bijéén.

Art. 24.§ 1. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich inschrijft voor de voorbereiding op een eerste intrafamiliale interlandelijke adoptie neemt deel aan : 1° één individueel informatiegesprek ingericht door de C.A.G.; tijdens dit gesprek, onderzoekt de C.A.G. samen met de kandidaat-adoptanten hun adoptieproject en de toestand van het betrokken kind, om de kandidaat-adoptanten beter te informeren over de reële kansen om dit ontwerp te verwezenlijken; 2° twee collectieve sensibiliseringsgesprekken, tijdens welke ze bewust worden gemaakt van de psychologische, familiale en relationele gevolgen die eigen zijn aan de intrafamilale interlandelijke adoptie; de duur van een collectieve vergadering bedraagt vier uur. § 2. De deelneming aan het individueel gesprek bedoeld bij § 1, 1°, is gratis.

Indien hij/zij/het de voorbereiding wenst voort te zetten, stort elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten bedoeld in het eerste lid de C.A.G. een bedrag van 125 euro bestemd voor het dekken van de deelneming aan de collectieve vergaderingen. § 3. De voorbereiding moet door de kandidaat-adoptanten gevolgd worden binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van het individueel informatiegesprek bedoeld bij § 1, 1°.

Ingeval de kandidaat-adoptanten afwezig zouden zijn op één van de initieel bepaalde vergaderingen of op hun eigen aanvraag, wordt deze termijn verlengd tot een maximum van twaalf maanden.

Art. 25.§ 1. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich inschrijft voor de voorbereiding op een eerste adoptie van een gehandicapt kind neemt deel aan : 1° een voorbereiding ingericht door de adoptiedienst bedoeld bij artikel 37 van het decreet;deze voorbereiding heeft tot doel de kandidaat-adoptanten in te lichten over de juridische, culturele, ethische en menselijke aspecten van de adoptie, en ze toe te laten een aangepaste kennis te verwerven van de specificiteit van de adoptie van een gehandicapt kind; 2° drie collectieve sensibiliseringsvergaderingen, zoals bedoeld bij artikel 22, § 3;3° als hij/zij/het aanvraagt, een individueel gesprek, zoals bedoeld bij artikel 22, § 4, of een individueel gesprek met de adoptiedienst bedoeld bij 1°. § 2. Indien de kandidaat-adoptanten bedoeld bij § 1 hun project wensen te wijzigen, en de voorbereiding voort te zetten bedoeld bij artikel 22, nemen ze ook deel aan de twee collectieve informatievergaderingen bedoeld bij artikel 22, § 1, 1°. § 3. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten bedoeld bij het eerste lid stort op rekening van de C.A.G. een bedrag van 175 euro als deelneming in de kosten van de voorbereiding.

Er wordt een bedrag van 100 euro terugbetaald ingeval van verzaken op de voorbereiding, indien de kandidaten de collectieve sensibiliseringsvergaderingen niet voorzetten. § 4. Aan de C.A.G. stort de adoptiedienst bedoeld bij artikel 37 van het decreet een bedrag van 75 euro per gevolgde voorbereiding overeenkomstig § 1, 1°.

Art. 26.§ 1. Elke kandidaat-adoptant of elk koppel kandidaat-adoptanten die (dat) zich wenst in te schrijven voor de facultatieve voorbereiding op een extrafamiliale of intrafamiliale, binnenlandse of interlandelijke, adoptie, neemt deel vanaf een tweede adoptie aan één of meerdere collectieve sensibiliseringsvergaderingen.

Deze vergaderingen zijn gratis.

Het getuigschrift dat bevestigt dat de voorbereiding gevolgd werd tijdens een vorige adoptie wordt vanaf de inschrijving voor een nieuwe procedure uitgereikt, of de adoptanten zich al dan niet voor de facultatieve voorbereiding inschrijven. § 2. Niettegenstaande de bepalingen van de eerste paragraaf, eerste lid, is het individueel informatiegesprek bedoeld bij artikel 24, § 1, 1°, verplicht voor de kandidaat-adoptanten die een nieuwe procedure voor intrafamiliale interlandelijke adoptie aanvatten.

Art. 27.Alle bedragen bedoeld in de artikelen 22 tot 25 blijven toegekend aan de C.A.G., ook al wonen de kandidaat-adoptanten niet alle voorbereidingsvergaderingen waarop ze betrekking hebben, bij, onder voorbehoud van de artikelen 22, § 1, derde lid, en 25, § 3, tweede lid.

Art. 28.§ 1. De Minister wordt ertoe gemachtigd de animatoren van de voorbereidingscyclussen te erkennen, voor de informatiefasen bedoeld bij de artikelen 22, § 2, en 23. § 2. Om erkend te worden, vervullen de animatoren bedoeld bij § 1 minstens de volgende voorwaarden : 1° een beroepservaring genieten inzake animatie of opleiding van volwassenengroepen, en op het gebied van adoptie, verlating, kind of gezin;2° een goede kennis hebben van het wets- en verordeningstelsel inzake adoptie in België, van de psychologische, sociale en juridische werkelijkheid, en van de internationale context van adoptie;3° een uittreksel van het strafregister inleveren uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De animatoren volgen het programma en de methodologie van de C.A.G..

Ze nemen deel aan de coördinatie- en supervisievergaderingen ingericht door de C.A.G. Ze verbinden er zich toe het hogere belang van het kind in acht te nemen alsook de basisrechten die hem krachtens het Belgisch en internationale recht erkend worden. § 3. De erkenningsprocedure is de volgende : 1° een oproep tot de kandidaturen, ingericht door de C.A.G., wordt op de Websites van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de Directie Adoptie bekendgemaakt; 2° de kandidaten die de selectievoorwaarden bedoeld bij § 2 vervullen, worden in volgorde gerangschikt in functie van de kwaliteit van hun kandidatuur en beschikbaarheid, na een selectiegesprek ingericht door de C.A.G. waaraan minstens twee personen buiten de C.A.G. aangewezen door de Raad deelnemen; in functie van het aantal kandidaturen, en van het aantal nodige animatoren, kan de C.A.G. het aantal personen beperken die in aanmerking worden genomen voor het deelnemen aan het gesprek tot de kandidaten die de vereiste ervaringsjaren cumuleren in beide gebieden bedoeld bij artikel 29, § 2, 2° ; 3° in functie van het aantal nodige animatoren, worden de best gerangschikte kandidaten aangewezen als animatoren die door de Minister erkend worden voor een periode van drie jaar;de andere kandidaten die geslaagd zijn voor het selectiegesprek worden op een wachtlijst opgenomen; in geval van nood, worden ze door de Minister erkend, voor een periode die dezelfde einddatum heeft als deze geldig voor de kandidaten die aangewezen worden op het einde van de eerste selectie. § 4. De Minister trekt de hoedanigheid van erkende animator in : 1° wanneer de animator niet meer aan de voorwaarden en de nadere regels bedoeld bij § 2, voldoet;2° wanneer de animator niet meer voldoend beschikbaar blijft om voor de informatievergaderingen te zorgen;3° wanneer de animator het aanvraagt. § 5. In de gevallen bepaald in § 4, 1° en 2°, informeert de animator, bij aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs, de C.A.G. over zijn voornemen de intrekking van zijn erkenning aan te vragen, alsook over de redenen die zijn beslissing verantwoorden.

De animator beschikt over een termijn van dertig dagen, termijn die loopt vanaf de dag na de ontvangst van de aangetekende brief of van het ontvangstbewijs bedoeld bij het eerste lid, om zijn op- en aanmerkingen te laten gelden aan de C.A.G. of om te vragen door haar gehoord te worden.

De Minister neemt zijn beslissing na het verstrijken van deze termijn of, indien de animator zijn op- en aanmerkingen heeft doorgestuurd of gehoord werd door de C.A.G., zodra het advies van deze gekregen werd. § 6. Er wordt een vergoeding toegekend voor de prestaties van de animatoren van de informatiecyclussen, bepaald als volgt : 1° 280 euro per vergadering van 4 uur, met inbegrip van de installatie en de terbeschikkingstelling voor de kandidaat-adoptanten van het pedagogisch materiaal bezorgd door de C.A.G., de organisatie van de koffiepauze en het opruimen van de zaal, het houden van de aanwezigheidslijst en het bezorgen ervan aan de C.A.G.; 2° 150 euro per vergadering van drie uur coördinatie en supervisie;3° een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten, volgens de rata vastgelegd door de reglementering die van toepassing is op de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 29.§ 1. De Minister wordt ertoe gemachtigd de animatoren van de voorbereidingscyclussen te erkennen, voor de collectieve sensibiliseringsfasen bedoeld bij de artikelen 22, §§ 3 en 4, 24, § 1, 2° en 3°, en 26. § 2. Om erkend te worden, vervullen de animatoren bedoeld bij § 1 minstens de volgende voorwaarden : 1° minimum een pedagogisch of psychosociaal diploma hebben van niveau A1;2° een beroepservaring genieten van minstens vijf jaar, ofwel op het gebied van adoptie, kind en familie, ofwel op het gebied van de psychosociale opleiding van volwassenen;3° een uittreksel uit het strafregister overleggen uitgereikt overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering; 4° niet binnen een erkende adoptiedienst of de C.A.G. werken.

De animatoren volgen het programma en de methodologie van de C.A.G..

Ze nemen deel aan de supervisie ingericht door de C.A.G..

Ze verbinden er zich toe het hogere belang van het kind in acht te nemen alsook de basisrechten die hem krachtens het Belgisch en internationale recht erkend worden. § 3. De procedures voor de erkenning en de intrekking van de erkenning zijn identiek met deze bedoeld bij de paragrafen 3, 4 en 5 van artikel 28. § 4. Er wordt een vergoeding toegekend voor de prestaties van de animatoren van de sensibilisering, bepaald als volgt : 1° 280 euro per collectieve vergadering van 4 uur, met inbegrip van de organisatie van de koffiepauze en het opruimen van de zaal, het houden van de aanwezigheidslijst en het bezorgen ervan aan de C.A.G.; 2° 70 euro per individueel gesprek van minstens één uur, bedoeld bij artikel 22, § 4;3° 150 euro per vergadering van 3 uur coördinatie en supervisie;4° een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten, volgens de rata vastgelegd door de reglementering die van toepassing is op de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 30.Overeenkomstig artikel 26 van het decreet, kan de C.A.G. een voorbereiding die door de kandidaat-adoptanten elders dan in de Franse Gemeenschap wordt gevolgd, gelijkwaardig verklaren onder de volgende voorwaarden : 1° de kandidaat-adoptanten dienen een schriftelijke aanvraag die de gevolgde voorbereiding toelicht, samen met de bewijsstukken, in;2° de reeds gevolgde voorbereiding moet ofwel een voorbereiding zijn die verplicht wordt gemaakt door de wetgeving van het land waarin ze werd gevolgd, ofwel een facultatieve voorbereiding die werd georganiseerd door de autoriteit die bevoegd is inzake adoptie in dat land;3° de gevolgde voorbereiding bevat minstens tien uur en had betrekking op de psychologische, familiale en relationele aspecten van adoptieve afstamming. Indien de C.A.G. een positieve beslissing uitspreekt, worden de kandidaat-adoptanten vrijgesteld van de collectieve sensibiliseringsvergaderingen en van het individuele gesprek bedoeld in artikel 22, §§ 3 en 4. Nadat de in artikel 28 van het decreet bedoelde collectieve informatievergaderingen werden gevolgd, reikt de C.A.G. het getuigschrift van voorbereiding bedoeld in artikel 28 van het decreet uit. HOOFDSTUK 2. - Maatschappelijk onderzoek

Art. 31.§ 1. Het maatschappelijk onderzoek bedoeld in de artikelen 1231-6, eerste lid, en 1231-29, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek wordt gevoerd door de C.A.G., die minstens twee matschappelijke gesprekken organiseert, waaronder één verplicht in de woonplaats van de kandidaat-adoptanten.

Vóór het eerste gesprek, bezorgen de kandidaat-adoptanten de C.A.G. een uittreksel uit het strafregister dat overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het wetboek van strafvordering werd uitgereikt.

Geen kosten worden van de kandidaat-adoptanten geëist voor de verwezenlijking van die maatschappelijke gesprekken. § 2. Na die twee gesprekken, neemt de kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten aan drie psychologische gesprekken deel met een psycholoog of een assistent psychologie van de door de C.A.G. aangewezen erkende adoptiedienst. Die aanstelling houdt rekening met criteria inzake geografische nabijheid, beschikbaarheid en billijke verdeling over de verschillende adoptiediensten.

De kandidaat-adoptant of het koppel kandidaat-adoptanten betaalt de adoptiedienst een indexeerbaar bedrag van 375 euro, als bijdrage in de kosten voor de psychologische gesprekken en het opstellen van punt E van het verslag betreffende het maatschappelijk onderzoek.

Na die drie gesprekken deelt de adoptiedienst de C.A.G. het verslag inzake psychologische raadpleging mee, te voegen bij het verslag van het maatschappelijk onderzoek. § 3. Indien de C.A.G. dit als nuttig acht, wordt een bijkomend gesprek georganiseerd door de maatschappelijke werker van de C.A.G. § 4. Het model van medisch attest, bedoeld in artikel 5 van het samenwerkingsakkoord, wordt de maatschappelijke werker van de C.A.G. door de kandidaat-adoptanten meegedeeld. § 5. Het verslag van het maatschappelijk onderzoek wordt opgesteld volgens de modellen bedoeld in de bijlagen 7.A. en 7.B.

Art. 32.Wanneer de griffie van het gerecht dat inzake adoptie bevoegd is zich richt tot de C.A.G. in het kader van een procedure tot verlenging van het geschiktheidsvonnis, overeenkomstig artikel 1231-33/3, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, vraagt de C.A.G. de adoptiedienst waarmee de adoptanten een overeenkomst hebben ondertekend of de toestand van deze al dan geen wijzigingen heeft ondergaan die hun geschiktheid in twijfel kunnen brengen.

Op grond van de verschillende gegevens waarover de C.A.G. beschikt, indien blijkt dat de toestand van de adoptanten wijzigingen heeft ondergaan, wordt het maatschappelijk onderzoek door haar verricht, die een gesprek voert in de woonplaats van de kandidaat-adoptanten.

Bij een intrafamiliale interlandelijke adoptie, vraagt de C.A.G., in voorkomend geval, een adoptiedienst om een psychologisch gesprek te organiseren. Geen kosten worden van de kandidaat-adoptanten geëist voor de organisatie van dat gesprek. De C.A.G. stort de erkende adoptiedienst die deze opdracht heeft gekregen een bedrag van 100 euro. HOOFDSTUK 3. - Matching Afdeling 1. - Algemeen

Art. 33.Het model van overeenkomst bedoeld in artikel 31, § 1, van het decreet, wordt vastgesteld in de bijlagen 8.A., 8.B. en 8.C.

Art. 34.§ 1. Met toepassing van artikel 31, § 1, derde lid, van het decreet, kunnen de kandidaat-adoptanten die een overeenkomst met een erkende adoptiedienst hebben ondertekend voor de binnenlandse adoptie of voor de interlandelijke adoptie, een matchingprocedure met een andere erkende adoptiedienst voor de binnenlandse adoptie pas ondernemen nadat geen kandidaat-adoptant op de wachtlijst van deze dienst op een voorstel van een kind op geschikte wijze heeft kunnen antwoorden. De nadere regels voor de samenwerking tussen beide diensten worden in artikel 36, §§ 1 en 2 vastgesteld. § 2. Met toepassing van hetzelfde artikel van het decreet, worden de kandidaten die, met het oog op een matchingprocedure voor een land, een overeenkomst met een erkende adoptiedienst voor de interlandelijke adoptie hebben ondertekend, door de C.A.G. ertoe gemachtigd een matchingprocedure voor een ander land te ondernemen, met dezelfde erkende adoptiedienst of met een andere erkende adoptiedienst voor de interlandelijke adoptie, onder voorbehoud dat hun kandidatuur door de nieuwe instelling werd aanvaard, dat de overeenkomst met deze niet wordt ondertekend voordat een einde wordt gemaakt aan de overeenkomst die met de andere dienst ondertekend was, en dat de C.A.G. geen afschrift heeft ontvangen van de beëindiging van de eerste overeenkomst.

Als een nieuwe overeenkomst met dezelfde erkende adoptiedienst wordt ondertekend, kan deze niet opnieuw de kosten eisen betreffende het nieuwe psychosociale onderzoek van de kandidatuur en de begeleidingskosten.

Als een andere erkende adoptiedienst wordt gekozen, worden de kosten die reeds aan de eerste erkende adoptiedienst werden uitbetaald, met uitzondering van de niet aangewende werkelijke kosten en de kosten voor de eerste nazorg en de opvolging, als deze reeds werden uitbetaald. § 3. De kandidaten die een overeenkomst met een erkende adoptiedienst voor de interlandelijke adoptie hebben ondertekend, met het oog op een matchingprocedure voor een land, worden door de C.A.G. ertoe gemachtigd een matchingprocedure voor een ander land te ondernemen, met dezelfde erkende adoptiedienst of een andere erkende adoptiedienst, en een nieuwe overeenkomst te ondertekenen zonder de eerste te beëindigen, onder de volgende voorwaarden : 1° één van beide overeenkomsten heeft betrekking op een land waarin de erkende adoptiedienst ertoe werd gemachtigd op proef samen te werken; of : de eerste overeenkomst wordt ondertekend voor een land waarin de kandidaten worden geconfronteerd met zeer lange en onvoorspelbare wachttijden; of : de nieuwe aanvraag heeft betrekking op de adoptie van een kind met bijzondere behoeften; 2° in het aanhangsel bij de eerste overeenkomst en in de nieuwe overeenkomst wordt bepaald dat de andere procedure niet meer wordt gevolgd, zodra het eerste voorstel van een kind wordt ontvangen en aanvaard;afschriften van het aanhangsel en van de nieuwe overeenkomst worden aan de C.A.G. overgezonden; 3° de bevoegde autoriteit van het tweede land van herkomst wordt onmiddellijk en uitdrukkelijk op de hoogte gebracht van de intrekking van de aanvraag, zodra het voorstel van een kind in het eerste land van herkomst wordt aanvaard;4° hoogstens twee overeenkomsten kunnen gelijktijdig verlopen. Als er een tweede overeenkomst in dezelfde erkende adoptiedienst wordt ondertekend, kan deze niet opnieuw de kosten in verband met het nieuwe psycho-maatschappelijke onderzoek van de kandidatuur en de begeleidingsingskosten eisen.

Bij verandering van erkende adoptiedienst, worden de kosten die reeds aan de eerste erkende adoptiedienst werden uitbetaald, aan de kandidaat-adoptanten niet terugbetaald, met uitzondering van de niet aangewende werkelijke kosten en de kosten voor de eerste nazorg en de opvolging, als deze reeds werden uitbetaald.

Art. 35.Het voorstel van en kind bedoeld in artikel 31, § 2, tweede lid, van het decreet, wordt per post, fax of e-mail aan de C.A.G. meegedeeld.

Het voorstel van een kind dat aan de C.A.G. wordt meegedeeld, bevat minstens, naast het verslag over het kind bedoeld in artikel 31, § 2, tweede lid, van het decreet : 1° een foto van het kind, voor zover de wetgeving van het land van herkomst dit toelaat;2° de medische informatie;die informatie moet vooraf nagekeken zijn door de arts van het multidisciplinaire team van de erkende adoptiedienst of door een andere arts die door de erkende adoptiedienst wordt gekozen; 3° het afschrift van de stukken in verband met de identiteit van het kind, zijn adopteerbaarheid en zijn plaatsing. Op grond van het samenwerkingsschema bedoeld in artikel 19, bepaalt de C.A.G., per land, de lijst van de documenten bedoeld in het tweede lid, die beschikbaar moeten zijn om een volledig voorstel van een kind te kunnen krijgen.

De in het tweede lid, 1°, bedoelde foto van het kind, wordt niet getoond aan de kandidaat-adoptanten, voordat ze hun instemming met het voorstel van een kind niet hebben verleend.

Art. 36.§ 1. Met toepassing van artikel 31, § 3, van het decreet, wanneer een erkende adoptiedienst over geen kandidaat-adoptant op zijn wachtlijst beschikt om een antwoord te geven op een voorstel van een kind, brengt hij de C.A.G. daar op de hoogte van en stuurt hij haar het voorstel van een kind bedoeld in artikel 35, tweede lid.

De C.A.G. vraagt de andere erkende adoptiediensten, of er kandidaat-adoptanten zijn, die op de wachtlijst staan, en die dat voorstel van een kind zouden kunnen aanvaarden.

De erkende adoptiedienst aan wie die vraag wordt gesteld, zoekt, op grond van het profiel van het kind en van de stand van de evolutie van de procedure, de kandidaat-adoptanten op die dat voorstel van een kind eventueel zouden kunnen aanvaarden. Nadat hij met die kandidaten een contact heeft gehad, verwittigt hij de C.A.G. en de in het eerste lid bedoelde erkende adoptiedienst. § 2. Als het gaat om het voorstel van een kind dat door een erkende adoptiedienst voor de binnenlandse adoptie wordt ingediend, betalen de kandidaat-adoptanten geen bijkomende kosten aan de erkende adoptiedienst voor het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur.

De C.A.G. betaalt aan de erkende adoptiedienst die dat onderzoek uitvoert, een indexeerbaar bedrag van 400 euro.

De kandidaat-adoptanten ondertekenen een overeenkomst met de nieuwe dienst, en betalen uitsluitend de kosten in verband met de plaatsing van het kind en de kosten voor de eerste nazorg en de opvolging.

Als het gaat om de adoptie van een kind met een handicap, wordt de procedure gevolgd door de erkende adoptiedienst die voor dat type kind gespecialiseerd is. § 3. Als het gaat om een voorstel van een kind dat door een erkende dienst voor de interlandelijke adoptie wordt ingediend, betalen de kandidaat-adoptanten aan die erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van 400 euro voor het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur.

De kandidaat-adoptanten ondertekenen een overeenkomst en betalen uitsluitend een indexeerbaar bedrag van 200 euro voor het opvolgen van de procedure, alsook de werkelijke kosten en de kosten voor de eerste nazorg en de opvolging.

Als het gaat om de adoptie van een kind met een handicap, worden de kandidaat-adoptanten begeleid door de erkende adoptiedienst die voor dat type kind gespecialiseerd is, in samenwerking met de erkende adoptiedienst voor de interlandelijke adoptie, die de procedure met het buitenland beheert. Afdeling 2. - Extrafamiliale binnenlandse adoptie

Art. 37.§ 1. Het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur bedoeld in artikel 33, § 2, van het decreet omvat minstens : 1° twee sociale gesprekken met een lid van het psychosociale team van de erkende adoptiedienst, waarvan één in de woonplaats van de adoptanten;2° drie psychologische gesprekken met een lid van het psychosociale team van de erkende adoptiedienst;3° een medisch gesprek met de arts van de dienst;4° een vergadering van het multidisciplinaire team. De met redenen omklede beslissing wordt aan de adoptanten meegedeeld, binnen de maand van de laatste van de gesprekken bedoeld in de punten 1°, 2° en 3°, van het eerste lid. § 2. Voor het onderzoek van de kandidatuur, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van 1200 euro.

Bij de ondertekening van de overeenkomst, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van 2600 euro.

Bij de ontvangst van de bewijsstukken voor het indienen van het verzoekschrift, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst, voor de eerste nazorg en de opvolging, een indexeerbaar bedrag van 600 euro. Afdeling 3. - Extrafamiliale interlandelijke adoptie

Art. 38.§ 1. Het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur, bedoeld in artikel 35, § 2, van het decreet, omvat minstens : 1° een sociaal gesprek met een lid van het psychosociale team van de erkende adoptiedienst, in de woonplaats van de adoptanten;2° twee psychologische gesprekken met een lid van het psychosociale team van de erkende adoptiedienst;3° een medisch gesprek met de arts van de dienst;4° een vergadering van het multidisciplinaire team. De met redenen omklede beslissing wordt aan de adoptanten meegedeeld, binnen de maand van het laatste van de gesprekken bedoeld in de punten 1°, 2° en 3°, van het eerste lid. § 2. Voor het onderzoek van de kandidatuur, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van 800 euro.

Bij de ondertekening van de overeenkomst, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van 2400 euro.

Bij de voorbereiding tot de reis, of uiterlijk vóór de aankomst van het kind, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst, voor de eerste nazorg en de opvolging, het in artikel 46, eerste lid bedoelde bedrag. Afdeling 4. - Adoptie van kinderen met een handicap

Art. 39.§ 1. Het psycho-medisch-sociale onderzoek van de kandidatuur, bedoeld in artikel 37, § 3, van het decreet, omvat minstens : 1° een sociaal gesprek met een lid van het psychosociale team van de erkende adoptiedienst, in de woonplaats van de adoptanten;2° twee psychologische gesprekken met een lid van het psychosociale team van de erkende adoptiedienst;3° een medisch gesprek met de arts van de dienst;4° een vergadering van het multidisciplinaire team. De met redenen omklede beslissing wordt aan de adoptanten meegedeeld, binnen de maand van het laatste van de gesprekken bedoeld in de punten 1°, 2° en 3°, van het eerste lid. § 2. Voor het onderzoek van de kandidatuur, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van 800 euro.

Bij de ondertekening van de overeenkomst, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst een indexeerbaar maximumbedrag van 2400 euro.

Op het ogenblik dat door de artikelen 37 en 38 wordt vastgesteld, betalen de kandidaat-adoptanten de erkende adoptiedienst het bedrag voor de eerste nazorg en de opvolging, bedoeld in artikel 37, § 2, derde lid, als het gaat om een binnenlandse adoptie, en het bedrag bedoeld in artikel 38, § 2, derde lid, als het gaat om een interlandelijke adoptie. Afdeling 5. - Bemiddeling van de C.A.G. voor de interlandelijke

adoptie

Art. 40.Het model van vragenlijst bedoeld in artikel 39 van het decreet wordt in bijlage 9 vastgesteld.

Art. 41.Opdat de C.A.G. zou kunnen beginnen met het onderzoek van de aanvraag bedoeld in de artikelen 39 tot 42 van het decreet, betalen de kandidaat-adoptanten de C.A.G. een bedrag van 1 000 euro.

Als de kandidaat-adoptanten worden verzocht door te gaan met de bemiddeling van een adoptiedienst voor hun project, overeenkomstig artikel 42, eerste lid, van het decreet, betaalt de C.A.G. hun het in het eerste lid bedoelde bedrag van 1000 euro terug. Ze betalen de adoptiedienst de in artikel 38, § 2 bedoelde bemiddelingskosten.

Art. 42.Het model van vragenlijst bedoeld in artikel 43, § 1, tweede lid, van het decreet wordt in bijlage 10 vastgesteld.

Opdat de C.A.G. zou kunnen beginnen met het onderzoek van hun aanvraag bedoeld in artikel 43 van het decreet, betalen de kandidaat-adoptanten de C.A.G. een bedrag van 1 000 euro.

Als de C.A.G. aanvaardt voor het adoptieproject te bemiddelen, ondertekenen de kandidaat-adoptanten de overeenkomst waarvan het model in bijlage 11 vastgesteld wort.

Als de kandidaat-adoptanten worden verzocht door te gaan met de bemiddeling van een adoptiedienst voor hun project, overeenkomstig artikel 43, § 3, derde lid, van het decreet, betaalt de C.A.G. hun het in het eerste lid bedoelde bedrag van 1000 euro terug. Ze betalen de adoptiedienst het bedrag van de kosten die door de C.A.G. wordt vastgesteld, op grond van de uit te voeren bemiddeling. Dat bedrag kan geenszins hoger zijn dan het in artikel 38 bedoelde bedrag.

Art. 43.De in artikel 44 van het decreet bedoelde kandidaat-adoptanten betalen de C.A.G. een bedrag van 1000 euro, opdat de C.A.G. zou kunnen beginnen met het onderzoek van de aanvraag om met redenen omkleed advies.

Art. 44.De erkende adoptiedienst die wordt aangewezen om een advies uit te brengen in het kader van artikel 46 van het decreet, voert minstens twee psychologische gesprekken met het kind.

De C.A.G. betaalt de in het eerste lid bedoelde erkende adoptiedienst een indexeerbaar bedrag van 350 euro. HOOFDSTUK 4. - Eerste nazorg en opvolging Afdeling 1. - Door de erkende adoptiediensten

Art. 45.Het model van de eerste nazorg bedoeld in artikel 48, § 1, 2°, van het decreet wordt in bijlage 12 vastgesteld.

Art. 46.Het maximumbedrag voor elke nazorg en opvolging bedoeld in artikel 48, § 4, van het decreet, wordt, voor de interlandelijke adoptie, vastgesteld op het indexeerbare bedrag van 200 euro.

Voor de interlandelijke adoptie, wordt een indexeerbaar vast bedrag van 600 euro aangevraagd voor het geheel van de acties inzake eerste nazorg en opvolging. Afdeling 2. - Door de C.A.G

Art. 47.§ 1. De eerste nazorg en de opvolging bedoeld in artikel 48/1 van het decreet worden georganiseerd als volgt : 1° de C.A.G. zorgt voor een eerste contact, binnen de veertien dagen na de aankomst van het kind in het gezin; 2° indien de C.A.G. zelf zorgt voor de begeleiding van het kind en de adoptanten, organiseert ze zelf minstens twee bezoeken thuis, het eerste binnen de drie maanden na de aankomst van het kind bij de adoptanten, het tweede binnen het jaar van die aankomst; ze zorgt ook voor de bezoeken voor de eerste nazorg en de opvolging die door de landen van herkomst eventueel worden geëist; 3° indien de C.A.G. een erkende adoptiedienst de eerste nazorg en de opvolging toevertrouwt, stelt ze het aantal en de frequentie van de acties vast. § 2. De kandidaat-adoptanten betalen de C.A.G. een vast bedrag van 100 euro voor de gehele eerste nazorg en begeleiding.

De C.A.G. betaalt de erkende adoptiedienst bedoeld in § 2, tweede lid, het bedrag voor de opvolging, berekend volgens de bepalingen van artikel 46 en die van artikel 48, § 4, tweede lid, van het decreet.

TITEL VI. - Beheer van de dossiers en archieven

Art. 48.De in artikel 49 van het decreet bedoelde informatie wordt gedurende minstens vijftig jaar bewaard.

Art. 49.Het model van formulier bedoeld in artikel 49/1, § 1, eerste lid, van het decreet wordt in bijlage 13 vastgesteld. Indien de erkende adoptiedienst of de C.A.G. kennis heeft van nieuwe gegevens, wordt het formulier met die gegevens aangevuld.

Art. 50.§ 1. Het raadplegingsrecht bedoeld in artikel 49/2 van het decreet heeft betrekking op de gegevens betreffende de afkomst van de geadopteerde, met uitsluiting van de gegevens betreffende de psychologische en sociale geschiktheid van de adoptanten en de eerste nazorg en de opvolging.

Dat recht is niet open voor de familie van afkomst of voor de broers en zussen van de geadopteerden. § 2. Iedere meerderjarige persoon kan vragen om zijn adoptiedossier te raadplegen. Die raadpleging moet onder toezicht van een professional plaatsvinden.

Met inachtneming van de bepalingen van § 1, en naargelang van de aanvraag van de geadopteerde, zorgt deze ofwel voor een gesprek, ofwel voor de raadpleging van het doessier, ofwel voor een verslag over de gegevens hiervan.

Wanneer een adoptiedienst die nog altijd erkend is voor de adoptie heeft bemiddeld, richt de geadopteerde zich tot die laatste. Als hij geen contact wenst te hebben met deze, of indien voor de adoptie een adoptiedienst heeft bemiddeld die niet meer erkend is, richt de geadopteerde zich tot de C.A.G., die, ofwel, zelf bemiddelt voor de aanvraag, ofwel hem verwijst naar een erkende adoptiedienst of naar een andere dienst voor de begeleiding na de adoptie. § 3. Wanneer voor de adoptie niet werd bemiddeld door een erkende adoptiedienst of door de C.A.G., richt de geadopteerde zich tot de C.A.G., die nakijkt of ze beschikt over gegevens betreffende die adoptie. Als dit het geval is, wordt de raadpleging georganiseerd overeenkomstig de bepalingen van de §§ 1 en 2. Als dit niet het geval is, kan de C.A.G. algemene raadgevingen verstrekken over de stappen die moeten worden ondernomen om de afkomst te kunnen opzoeken.

TITEL VII. - Algemene bepalingen en slotbepalingen

Art. 51.De jaarlijkse indexering van de bedragen die bedoeld zijn in de artikelen 14, 15, 31, § 2, tweede lid, 36, §§ 2 en 3, 37, § 2, 38, § 2, en 39, § 2, wordt berekend op grond van de indexeringscoëfficiënt op 1 januari van het in aanmerking genomen jaar, overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.

Die bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 1,6084; de indexeringscoëfficiënt 1,0000 stemt overeen met de op 1 januari 2014 geïndexeerde bedragen.

Art. 52.Het besluit van de Regering van 7 oktober 2005 betreffende de adoptie, gewijzigd bij de besluiten van 19 januari 2007, 16 mei 2008 en 18 oktober 2012, wordt opgeheven.

Art. 53.Onverminderd de toepassing van artikel 10, behouden de erkende adoptiediensten tot 31 december 2015 de erkenning die vóór de inwerkingtreding van dit besluit werd toegekend.

Art. 54.De adoptiediensten die voor de interlandelijke adoptie erkend zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit behouden de machtiging voor de samenwerking die op die datum aan de gang is met een vreemd land, een territoriale entiteit in het buitenland of een tussenpersoon in het buitenland.

Art. 55.De artikelen 21 tot 27 en artikel 31 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die met hun voorbereiding tot de adoptie op de datum van inwerkingtreding van dit besluit begonnen zijn.

Art. 56.§ 1. Artikel 31 is niet van toepassing op het maatschappelijk onderzoek bedoeld in de artikelen 1231-6, eerste lid, en 1231-29, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat wordt opgelegd in het kader van een eersteadoptieprocedure vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 31, met uitzondering van § 1, tweede lid, is niet van toepassing op het maatschappelijk onderzoek bedoeld in de artikelen 1231-6, eerste lid, en 1231, eerste lid van het Gerechtelijk Wetboek, opgelegd in het kader van een eersteadoptieprocedure na de inwerkingtreding van dit besluit, wanneer de kandidaat-adoptanten begonnen zijn met de voorbereiding tot de adoptie vóór zijn inwerkingtreding. § 2. Artikel 31 is niet van toepassing op het maa tschappelijk onderzoek bedoeld in de artikelen 1231-6, eerste lid, en 1231-29, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, opgelegd vóór de inwerkingtreding van dit besluit in het kader van een procedure vanaf een tweede adoptie. § 3. Artikel 32 is niet van toepassing op de procedures tot verlenging van het geschiktheidsvonnis waarvoor de griffie van de jeugdrechtbank contact heeft opgenomen met de C.A.G., overeenkomstig artikel 1231-33/3, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 57.De derden aan wie de C.A.G., vóór 1 september 2014 het geheel of een deel van de animatie van de collectieve informatie- en sensibiliseringsvergaderingen krachtens artikel 21 van het besluit van de Regering van 7 oktober 2005 heeft toevertrouwd, kunnen die opdracht tot 31 augustus 2015 blijven uitoefenen.

Art. 58.De artikelen 37 tot 39 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, een mondelinge mededeling hebben gekregen van de positieve beslissing van de erkende adoptiedienst om bemiddelend op te treden, met toepassing van artikel 33, § 1, 2°, of van artikel 37, § 1, 3°, van het decreet.

Art. 59.§ 1. De artikelen 39 tot 42 van het decreet en de artikelen 40 en 41 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten waarvoor de beslissing tot toelating om de procedure voort te zetten door de C.A.G. werd genomen vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 40 is niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die begonnen zijn met de begeleiding van het adoptieproject, in het kader van een procedure in een land waarin geen adoptiedienst tot samenwerken toegelaten wordt, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, en waarvoor geen toelating tot voortzetten van de procedure door de C.A.G. vóór die inwerkingtreding werd gegeven. § 2. Artikel 43 van het decreet en artikel 42 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten waarvoor de toelating tot voortzetten van de procedure door de C.A.G. vóór de inwerkingtreding van dit besluit werd gegeven.

Artikel 42, eerste lid, is niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die met de begeleiding van het project inzake intrafamiliale interlandelijke adoptie vóór de inwerkingtreding van dit besluit begonnen zijn, en waarvoor geen beslissing tot toelating voor het voortzetten van de procedure door de C.A.G. vóór die inwerkingtreding werd genomen. § 3. Artikel 44 van het decreet en artikel 43 zijn niet van toepassing op de kandidaat-adoptanten die zich reeds hebben aangemeld voor het door de C.A.G. georganiseerde gesprek, na aanvraag om met redenen omkleed advies door de federale centrale autoriteit, om de context van de procedure voor de adoptie voor te stellen waarvoor de regularisatie wordt aangevraagd.

Art. 60.§ 1. Het decreet van 5 december 2013 tot wijziging van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de adoptie en dit besluit treden in werking op 1 juli 2014, met uitzondering van de artikelen bedoeld in de §§ 2 en 3. § 2. De artikelen 14 en 15 treden in werking op 1 januari 2015.

Er zal rekening worden gehouden met de indexeringen die, in voorkomend geval, na 1 januari 2014 zullen zijn uitgevoerd, om dienovereenkomstig, op 1 januari 2015, de bedragen aan te passen die bepaald zijn in de artikelen bedoeld in het eerste lid.

Art. 61.De Minister bevoegd voor de adoptie wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 mei 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTTEBROECK

^