Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 30 april 2014
gepubliceerd op 10 oktober 2014

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de ondersteuning van het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2014029520
pub.
10/10/2014
prom.
30/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/30/2014029520/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 APRIL 2014. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de ondersteuning van het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de artikelen 3, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 21, 25, 26 en 28 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Permanente Opvoeding, gegeven op 9 juli 2013;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 oktober 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 16 januari 2014;

Gelet op het advies 55.207/2 van de Raad van State, gegeven op 17 maart 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor de permanente opvoeding;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In de zin van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding;2° de Regering : de Regering van de Franse Gemeenschap;3° de Minister : de Minister van de Franse Gemeenschap bevoegd voor de permanente opvoeding;4° de Administratie : de Dienst Permanente Opvoeding van de Algemene Directie Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;5° de Inspectie : de Algemene Dienst Inspectie van de Algemene Directie Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;6° de diensten van de Regering : de dienst permanente opvoeding van de algemene directie cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en de algemene dienst inspectie van de algemene directie cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;7° de Raad : de Hoge Raad voor Permanente Opvoeding;8° de Vereniging : de vereniging zonder winstoogmerk die erkend is of die een aanvraag om erkenning heeft ingediend in het kader van het decreet van 17 juli 2003 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding;9° volwassen publiek : publiek dat bestaat uit minstens 60 % personen die 18 jaar en meer oud zijn. HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden voor de erkenning in het kader van as 1, bedoeld in artikel 3, 1 van het decreet, en overeenstemmende puntencategorieën Afdeling 1. - Definities en algemene principes

Art. 2.In het kader van dit hoofdstuk, wordt verstaan onder : 1° actiethema : bepaling, door de vereniging, in samenhang met haar maatschappelijk doel, van samenlevingsthema's waarop haar activiteiten van as 1 steunen en worden gestructureerd. Het actiethema : - stelt het bestaan van een samenlevingsprobleem vast; - bepaalt de doelstellingen van de actie; - bepaalt een actiestrategie alsook de methoden en middelen voor de uitvoering ervan; - bepaalt de procedure en de methode voor de evaluatie van de actie.

Elk actiethema wordt geconcretiseerd door minstens 30 activiteitsuren zoals bedoeld in § 2 en, in voorkomend geval, in § 3 van dit artikel. § 2. Regelmatige activiteit : concrete uitvoering van actiethema's die door de vereniging worden gepland. Ze is concreet en kwantificeerbaar; ze heeft een duidelijk geïdentificeerd doelpubliek en betreft minstens gemiddeld vijf deelnemers.

Ze stemt met as 1 overeen, zoals bepaald in artikel 3, 1, van het decreet, en aan de voorschriften van artikel 1 van het decreet.

Als regelmatige activiteiten worden inzonderheid beschouwd, de sociaal-culturele animaties, seminaries, conferenties, thematische vergaderingen, bezinningsgroepen, werkgroepen, colloquia, tentoonstellingen, thematische bezoeken, internationale uitwisselingen en activiteiten inzake culturele verspreiding.

Als regelmatige activiteiten worden eveneens beschouwd, de vergaderingen tot voorbereiding van de activiteiten bedoeld in vorig lid, en meer in het algemeen, projecten van de vereniging, alsook de vergaderingen voor de evaluatie van die activiteiten en projecten, als de volgende specifieke voorwaarden in acht worden genomen : - een duidelijk doel hebben dat in verband staat met een actiethema; - het doelpubliek laten deelnemen aan de activiteiten en de voorbereiding tot de animatie en de begeleiding van de vergadering; - een breder publiek betrekken dan het bezoldigd personeel van de vereniging.

Het criterium betreffende het aantal deelnemers zoals bepaald in het eerste lid van deze paragraaf is niet van toepassing op de vergaderingen voor de voorbereiding en de evaluatie bedoeld in het tweede lid.

Als regelmatige activiteiten worden eveneens beschouwd, niet formele opvoedingsprogramma's, als die programma's beantwoorden aan de volgende specifieke voorwaarden : - hun inhoud en hun methode in overleg met de deelnemers bepalen; - aangepast zijn aan de behoeften inzake emancipatie en autonomie van de deelnemers, die niet beperkt zijn tot een "technisch" leerproces; - afstand doen van een frontale transmissiepedagogie; - expressie-, inductie- en deelnemingsmethoden gebruiken; - steunen op nauwkeurige en relevante referentiesystemen in verband met doelstellingen zoals pedagogische nota's, werken of documenten; - het voorwerp uitmaken van een participatieve evaluatie; - steunen op de vrije deelneming van personen en niet worden bepaald door een wets-, verordenings- of administratieve verplichting; - in het kader staan van een thema dat niet uitsluitend in verband staat met de inhoud van de cursussen en opleidingen.

Als regelmatige activiteiten worden niet beschouwd : - de vergaderingen voor de administratieve of technische werking, de interne organisatie en het dagelijkse beheer van de vereniging, de vergaderingen van de raad van bestuur en van de algemene vergadering van de vereniging; - de vergaderingen voor de voorbereiding en de evaluatie van de activiteiten en projecten zonder deelneming van het publiek bedoeld bij de activiteit; - de activiteiten die convivialiteit, samenleving, ontspanning, vrijetijdsbesteding of culturele ontdekking als voornaamste doelstellingen hebben : onthaal- of ontmoetingsactiviteiten, feest-, speel- of recreatieactiviteiten, reizen, excursies, rondleidingen, wandelingen, creatieateliers op het gebied van beeldende kunst, dans, muziek, keuken. § 3. Activiteit die zich tot een breed publiek richt : actie tot ontwikkeling van de openbare zichtbaarheid van de vereniging en haar doelstellingen door een promotie die aangepast is aan een breder publiek dan de regelmatige activiteiten;

Als die activiteiten voldoen aan de criteria bedoeld in § 2 en in artikel 3, § 1, worden ze opgenomen in het aantal regelmatige activiteitsuren. § 4. Bedieningsgebied : grondgebied waarop de actie gevolgen heeft, vastgesteld op grond van de kwantiteit en de verscheidenheid van de activiteitsoorden en/of de afkomst van de deelnemers en/of de uitstraling van de informatie op de activiteiten van de vereniging.

De territoriale gevolgen moeten geldig worden verklaard voor het grootste deel van de activiteiten die in aanmerking komen in het kader van het decreet.

Art. 3.§ 1. Om in aanmerking te komen voor een erkenning in as 1 volgens de categorieën en vaste cijfers bepaald bij het decreet, moeten de activiteiten die in die as passen : - ontwikkeld worden in overeenstemming met het sociaal milieu en de omgeving waarop ze gericht zijn; - de middelen bepalen en ontwikkelen om de toegang en de werkelijke deelneming van het doelpubliek mogelijk te maken, door te zorgen voor de openbare zichtbaarheid en de publiciteit van de activiteiten en de doelstellingen van de vereniging; - zich onderscheiden door hun inhoud, hun methoden en, in voorkomend geval, het publiek waarop ze gericht zijn, voor de programma's inzake vorming van het schoolse, buitenschoolse, universitaire, buitenuniversitaire, academische en professionele type; - zich, door hun doelstellingen, onderscheiden van de opleidingen voor sociale promotie en sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces. § 2. Bij toepassing van artikel 3, 1, tweede lid van het decreet, bepaalt de vereniging, in het project bedoeld in artikel 7, 3° van het decreet, de strategieën en middelen die ze van plan is aan te wenden om haar activiteiten te voeren, inzonderheid met bevolkingsgroepen afkomstig uit volkskringen in de zin van het decreet.

De vereniging bepaalt, in het activiteitenverslag bedoeld in de artikelen 19 en 20 van het decreet, de aangewende processen en de resultaten die in verband met dat doel werden behaald. § 3. Als een vereniging een activiteit ontwikkelt met de medewerking van andere partners, wordt die activiteit opgeteld bij alle andere activiteiten, voor zover de vereniging duidelijk wordt geïdentificeerd als mede-ontwerpster en organisator van het project.

Als ten minste één partner van een activiteit die in medewerking wordt uitgevoerd, krachtens as 1 van het decreet wordt erkend, kan de vereniging een aantal activiteitsuren die werden gepresteerd in het kader van een dergelijk partnerschap in aanmerking nemen voor een totaal dat overeenstemt met hoogstens 20 % van het aantal uren vereist voor de puntencategorie waarin de vereniging erkend is.

De verenigingen kunnen een overeenkomst sluiten om de activiteitsuren onder elkaar te verdelen. In dit geval worden die activiteitsuren niet in aanmerking genomen bij de berekening van het totaal bedoeld in het tweede lid. Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden en overeenstemmende

puntencategorieën

Art. 4.§ 1. Om krachtens artikel 4 van het decreet te worden erkend, in het kader van as 1, zoals bedoeld in artikel 3, 1, van het decreet, moet de vereniging waarvan het bedieningsgebied de gemeente, het dorp of de wijk is, ten minste aan volgende voorwaarden voldoen : 1° ten minste één actiethema ontwikkelen in dat bedieningsgebied;2° die actiethema (`s) door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 60 uur per jaar concretiseren, waarvoor een regelmatige informatie wordt verleend aan en een regelmatig overleg wordt gepleegd met de leden van de vereniging. Bij toepassing van artikel 10, § 2, van het decreet, is het bedrag van de jaarsubsidie die met die categorie overeenstemt 1.893,29 EUR op 1 januari 2013.

Bij toepassing van artikel 11, 1°, van het decreet, is het bedrag van de jaarsubsidie die met die categorie overeenstemt 5.737,27 EUR op 1 januari 2013. § 2. Om toegang te hebben tot een puntencategorie die hoger is dan die bedoeld in § 1, moet de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een bedieningsgebied hebben dat overeenstemt met ten minste : a.ofwel een gemeente en haar gehuchten; b. ofwel een stadswijk; c. ofwel een zone met 15.000 inwoners. 2° ten minste één actiethema in dat bedieningsgebied ontwikkelen;3° dat actiethema concretiseren door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 100 uur per jaar;4° ten minste één jaarlijkse activiteit ontwikkelen die bestemd is voor een breed publiek en die de activiteiten en projecten van de vereniging kunnen laten kennen;5° een regelmatige informatie verlenen aan en een regelmatig overleg plegen met de deelnemers en de leden van de vereniging. Bij toepassing van artikel 10, § 2, van het decreet, is het bedrag van de jaarsubsidie die met die categorie overeenstemt 3.748,72 EUR op 1 januari 2013.

Bij toepassing van artikel 11, 1°, van het decreet, is het bedrag van de jaarsubsidie die met die categorie overeenstemt 11.359 EUR op 1 januari 2013. § 3. Om toegang te hebben tot een puntencategorie die hoger is dan die bedoeld in § 2, moet de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een bedieningsgebied hebben dat overeenstemt met ten minste een zone met 30.000 inwoners. 2° ten minste één actiethema in dat bedieningsgebied ontwikkelen;3° dat actiethema concretiseren door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 150 uur per jaar;4° ten minste twee jaarlijkse activiteiten ontwikkelen die bestemd zijn voor een breed publiek en die de activiteiten en projecten van de vereniging kunnen laten kennen;5° een regelmatige informatie verlenen aan en een regelmatig overleg plegen met de deelnemers en de leden van de vereniging. Bij toepassing van artikel 10, § 2, van het decreet, is het bedrag van de jaarsubsidie die met die categorie overeenstemt 4.240,98 EUR op 1 januari 2013.

Bij toepassing van artikel 11, 1°, van het decreet, is het bedrag van de jaarsubsidie die met die categorie overeenstemt 12.851,45 EUR op 1 januari 2013.

Art. 5.§ 1. Om erkend te worden krachtens artikel 4 van het decreet, in het kader van as 1, zoals bedoeld in artikel 3, 1 van het decreet, moet de vereniging waarvan het bedieningsgebied in artikel 10, 1°, 1) van het decreet bepaald is, voldoen aan ten minste de volgende voorwaarden : 1° een bedieningsgebied hebben dat overeenstemt met ten minste : a.ofwel een zone met 50.000 inwoners; b. ofwel, voor de streken met minder dan 75 inwoners per vierkante kilometer, het grondgebied van zes gemeenten;2° ten minste twee actiethema's in dat bedieningsgebied ontwikkelen;3° die actiethema's concretiseren door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 200 uur per jaar;4° ten minste 2 jaarlijkse activiteiten ontwikkelen die bestemd zijn voor een breed publiek en die de activiteiten en projecten van de vereniging kunnen laten kennen;5° een regelmatige informatie verlenen aan en een regelmatig overleg plegen met de deelnemers en de leden van de vereniging. Bij toepassing van artikel 10, 1°, 1) a) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor die categorie 10. § 2. Om toegang te hebben tot een puntencategorie die hoger is dan die bedoeld in § 1, moet de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een bedieningsgebied hebben dat overeenstemt met ten minste : a.ofwel één zone met 100.000 inwoners; b. ofwel, voor de streken met minder dan 75 inwoners per vierkante kilometer, het grondgebied van acht gemeenten;2° ten minste twee actiethema's in dat bedieningsgebied ontwikkelen;3° die actiethema's concretiseren door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 260 uur per jaar;4° ten minste 3 jaarlijkse activiteiten ontwikkelen die bestemd zijn voor een breed publiek en die de activiteiten en projecten van de vereniging kunnen laten kennen;5° een regelmatige informatie verlenen aan en een regelmatig overleg plegen met de deelnemers en de leden van de vereniging. Bij toepassing van artikel 10, 1°, 1), b van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor die categorie 15. § 3. Om toegang te hebben tot een puntencategorie die hoger is dan die bedoeld in § 2, moet de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een bedieningsgebied hebben dat overeenstemt met ten minste één zone met 500.000 inwoners; 2° ten minste 2 actiethema's in dat bedieningsgebied ontwikkelen;3° die actiethema's concretiseren door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 290 uur per jaar;4° ten minste 4 jaarlijkse activiteiten ontwikkelen die bestemd zijn voor een breed publiek en die de activiteiten en projecten van de vereniging kunnen laten kennen;5° een regelmatige informatie verlenen aan en een regelmatig overleg plegen met de deelnemers en de leden van de vereniging. Bij toepassing van artikel 10, 1°, 1), c) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor die categorie 20. § 4. Om toegang te hebben tot een puntencategorie die hoger is dan die bedoeld in § 3, moet de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een bedieningsgebied hebben dat overeenstemt met ten minste één zone met 1.000.000 inwoners; 2° ten minste twee actiethema's in dat bedieningsgebied ontwikkelen;3° die actiethema's concretiseren door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 320 uur per jaar;4° ten minste 5 jaarlijkse activiteiten ontwikkelen die bestemd zijn voor een breed publiek en die de activiteiten en projecten van de vereniging kunnen laten kennen;5° een regelmatige informatie verlenen aan en een regelmatig overleg plegen met de deelnemers en de leden van de vereniging. Bij toepassing van artikel 10, 1°, 1), d) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor die categorie 25.

Art. 6.§ 1. Om krachtens artikel 4 van het decreet erkend te worden in het kader van as 1, zoals bedoeld in artikel 3, 1 van het decreet, moet de vereniging waarvan het bedieningsgebied zich uitstrekt tot het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad voldoen aan ten minste de volgende voorwaarden : 1° ten minste twee actiethema's in dat bedieningsgebied ontwikkelen;2° die actiethema's concretiseren door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 320 uur per jaar;3° ten minste 3 jaarlijkse activiteiten ontwikkelen die bestemd zijn voor een breed publiek en die de activiteiten en projecten van de vereniging kunnen laten kennen;4° een regelmatige informatie verlenen aan en een regelmatig overleg plegen met de deelnemers, de leden en de partners voor de activiteiten van de vereniging;5° zorgen voor de coördinatie van de activiteiten, alsook voor uitwisselingen tussen de verschillende groepen deelnemers. Bij toepassing van artikel 10, 1°, 2), a) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor die categorie 25. § 2. Om toegang te hebben tot een puntencategorie die hoger is dan die bedoeld in § 1, moet de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ten minste drie actiethema's in dat bedieningsgebied ontwikkelen;2° die actiethema's concretiseren door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 450 uur per jaar;3° ten minste 4 jaarlijkse activiteiten ontwikkelen die bestemd zijn voor een breed publiek en die de activiteiten en projecten van de vereniging kunnen laten kennen;4° een regelmatige informatie verlenen aan en een regelmatig overleg plegen met de deelnemers, de leden en partners bij de activiteiten van de vereniging.5° zorgen voor de coördinatie van de activiteiten, alsook voor uitwisselingen tussen de verschillende groepen deelnemers; Bij toepassing van artikel 10, 1°, 2), b) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor die categorie 35. § 3. Om toegang te hebben tot een puntencategorie die hoger is dan die bedoeld in § 2, moet de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° ten minste drie actiethema's in dat bedieningsgebied ontwikkelen; 2° die actiethema's concretiseren door regelmatige en belangrijke activiteiten van ten minste 900 uur per jaar, in ten minste drie onderscheiden gebieden die, elk, ten minste 100.000 inwoners tellen, en die ten minste gelegen zijn : a. ofwel in twee onderscheiden provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;b. ofwel in drie onderscheiden provincies; 3° ten minste 5 jaarlijkse activiteiten ontwikkelen die bestemd zijn voor een breed publiek en die de activiteiten en projecten van de vereniging kunnen laten kennen, in ten minste drie onderscheiden gebieden die, elk, ten minste 100.000 inwoners tellen, en die ten minste gelegen zijn : a. ofwel in twee onderscheiden provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;b. ofwel in drie onderscheiden provincies;4° een regelmatige informatie verlenen aan en een regelmatig overleg plegen met de deelnemers en de leden van de vereniging;5° zorgen voor de coördinatie van de activiteiten, alsook voor uitwisselingen tussen de verschillende groepen deelnemers;6° zorgen voor de coördinatie van de activiteiten verricht in de verschillende gebieden bedoeld in de punten 2° en 3° van deze paragraaf;7° haar activiteiten in verbinding met, en, in voorkomend geval, in samenwerking met andere verenigingen ontwikkelen, wat het bedieningsgebied van de activiteiten van die laatste ook is. Bij toepassing van artikel 10, 1°, 2), c) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor die categorie 60.

Art. 7.§ 1. Teneinde een specifieke erkenning te genieten als "beweging" krachtens artikel 5 van het decreet in het kader van as 1, zoals bedoeld in artikel 3, 1 van het decreet, moet de vereniging die drie tot vijf niet-zelfstandige verenigingen overkoepelt in minstens drie verschillende provincies, of in twee verschillende provincies, en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de overkoepelende vereniging, hierna de "algemene vereniging" genoemd, en de overkoepelde verenigingen, hierna de "regionale verenigingen" genoemd : a.minstens twee actiethema's ontwikkelen; b. deze actiethema's in praktijk omzetten door regelmatige en betekenisvolle activiteiten van een minimale duur van 180 uur per jaar;c. minstens twee activiteiten per jaar organiseren die een impact hebben op het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die zich behalve tot de leden van de beweging ook tot een breed publiek richten, en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele deelnemers te sensibiliseren;d. een contactblad oprichten voor de leden van de beweging, dat minstens één keer per trimester verschijnt en zich tot het geheel van de krachtens het decreet erkende verenigingen richt;e. over een webside beschikken die het activiteitenprogramma online voorstelt;f. zorgen voor de coördinatie van de activiteiten die gevoerd worden door de regionale verenigingen;g. deelnemen aan gemeenschappelijke projecten met andere verenigingen, die al dan niet erkend zijn krachtens het decreet, op basis van de samenwerking, het partnerschap of het netwerk;2° voor het geheel van de overkoepelde verenigingen, hierna de "regionale verenigingen" genoemd : a.plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren van een minimale duur van 1.200 uur per jaar, waarvan, als uitzondering op artikel 2, minstens 60 de in punt 1°, d. van deze paragraaf bedoelde actiethema's in praktijk omzetten; b. minstens 6 jaarlijkse activiteiten organiseren die zich richten tot een breed publiek en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;3° voor elke regionale vereniging : a.per jaar minstens 200 uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren; deze uren tellen voor de berekening van het aantal uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten bedoeld in punt 2°, a. van deze paragraaf; b. minstens één jaarlijkse activiteit organiseren die zich richt tot een breed publiek en die toelaat kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;deze activiteit telt voor de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b., van deze paragraaf; c. een bedieningsgebied voorstellen dat minstens overeenstemt met een zone van 100.000 inwoners; d. naar de administratie de documenten versturen die haar institutionele of contractuele banden met de algemene vereniging bevestigen. Bij toepassing van artikel 10, 2°, 1), a) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 70. § 2. Om toegang te hebben tot de puntencategorie die zich boven de in § 1 bedoelde categorie bevindt, moet de vereniging die drie tot vijf regionale verenigingen overkoepelt in minstens drie verschillende provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de algemene vereniging en de regionale verenigingen : a.minstens twee actiethema's ontwikkelen; b. deze actiethema's in praktijk omzetten door regelmatige en betekenisvolle activiteiten van een minimale duur van 180 uur per jaar;c. minstens twee activiteiten per jaar organiseren die een impact hebben op het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die zich behalve tot de leden van de beweging ook tot een breed publiek richten, en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele deelnemers te sensibiliseren;d. een contactblad oprichten voor de leden van de beweging, dat minstens één keer per trimester verschijnt en zich tot het geheel van de krachtens het decreet erkende verenigingen richt;e. over een webside beschikken die het activiteitenprogramma online voorstelt;f. zorgen voor de coördinatie van de activiteiten die gevoerd worden door de regionale verenigingen;g. deelnemen aan gemeenschappelijke projecten met andere verenigingen, die al dan niet erkend zijn krachtens het decreet op basis van de samenwerking, het partnerschap of het netwerk;2° voor het geheel van de regionale verenigingen : a.plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren van een minimale duur van 1.600 uur per jaar, waarvan, als uitzondering op artikel 2, minstens 60 % de in punt 1°, a., van deze paragraaf bedoelde actiethema's in praktijk omzetten; b. minstens 8 jaarlijkse activiteiten organiseren die zich richten tot een breed publiek en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;3° voor elke regionale vereniging : a.per jaar minstens 200 uur plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren; deze uur tellen voor de berekening van het aantal uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten bedoeld in punt 2°, a., van deze paragraaf; b. minstens één jaarlijkse activiteit organiseren die zich richt tot een breed publiek en die toelaat kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;deze activiteit telt voor de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b., van deze paragraaf; c. een bedieningsgebied voorstellen dat minstens overeenstemt met een zone van 100.000 inwoners; d. naar de Administratie de documenten versturen die haar institutionele of contractuele banden met de algemene vereniging bevestigen. Bij toepassing van artikel 10, 2°, 1), b) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 95. § 3. Om toegang te hebben tot de puntencategorie die zich boven de in § 2 bedoelde categorie bevindt, moet de vereniging die drie tot vijf regionale verenigingen overkoepelt in minstens drie verschillende Provincies, of in twee verschillende Provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de algemene vereniging en de regionale verenigingen : a.minstens twee actiethema's ontwikkelen; b. deze actiethema's in praktijk omzetten door regelmatige en betekenisvolle activiteiten van een minimale duur van 180 uur per jaar;c. minstens twee activiteiten per jaar organiseren die een impact hebben op het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die zich behalve tot de leden van de beweging ook tot een breed publiek richten, en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele deelnemers te sensibiliseren;d. een contactblad oprichten voor de leden van de beweging, dat minstens één keer per trimester verschijnt en zich tot het geheel van de krachtens het decreet erkende verenigingen richt;e. over een webside beschikken die het activiteitenprogramma online voorstelt;f. zorgen voor de coördinatie van de activiteiten die gevoerd worden door de regionale verenigingen;g. deelnemen aan gemeenschappelijke projecten met andere verenigingen die al dan niet erkend zijn krachtens het decreet op basis van de samenwerking, het partnerschap of het netwerk;2° voor het geheel van de regionale verenigingen : a.plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren van een minimale duur van 2.000 uur per jaar, waarvan, als uitzondering op artikel 2, minstens 60 % de in punt 1°, a. van deze paragraaf bedoelde actiethema's in praktijk omzetten; b. minstens 10 jaarlijkse activiteiten organiseren die zich richten tot een breed publiek en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;3° voor elke regionale vereniging : a.per jaar minstens 200 uur plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren; deze uren tellen voor de berekening van het aantal uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten bedoeld in punt 2°, a., van deze paragraaf; b. minstens één jaarlijkse activiteit organiseren die zich richt tot een breed publiek en die toelaat kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;deze activiteit telt voor de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b. van deze paragraaf; c. een bedieningsgebied voorstellen dat minstens overeenstemt met een zone van 100.000 inwoners; d. naar de Administratie de documenten versturen die haar institutionele of contractuele banden met de algemene vereniging bevestigen. Bij toepassing van artikel 10, 2°, 1), c) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 120.

Art. 8.§ 1. Teneinde een specifieke erkenning te genieten als "beweging" krachtens artikel 5 van het decreet, in het kader van as 1, zoals bedoeld in artikel 3, 1 van het decreet, moet de vereniging die zes tot acht niet-zelfstandige verenigingen overkoepelt in minstens drie verschillende provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de algemene vereniging en de regionale verenigingen : a.minstens drie actiethema's ontwikkelen; b. deze actiethema's in praktijk omzetten door regelmatige en betekenisvolle activiteiten van een minimale duur van 240 uur per jaar;c. minstens drie activiteiten per jaar organiseren die een impact hebben op het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die zich behalve tot de leden van de beweging ook tot een breed publiek richten, en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele deelnemers te sensibiliseren;d. een contactblad oprichten voor de leden van de beweging, dat minstens één keer per trimester verschijnt en zich tot het geheel van de krachtens het decreet erkende verenigingen richt;e. over een webside beschikken die het activiteitenprogramma online voorstelt;f. zorgen voor de coördinatie van de activiteiten die gevoerd worden door de regionale verenigingen;g. deelnemen aan gemeenschappelijke projecten met andere verenigingen, die al dan niet erkend zijn krachtens het decreet op basis van de samenwerking, het partnerschap of het netwerk;2° voor het geheel van de regionale verenigingen : a.plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren van een minimale duur van 2.400 uur per jaar, waarvan, als uitzondering op artikel 2, minstens 60 % de in punt 1°, a., van deze paragraaf bedoelde actiethema's in praktijk omzetten; b. minstens 12 jaarlijkse activiteiten organiseren die zich richten tot een breed publiek en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;3° voor elke regionale vereniging : a.per jaar minstens 200 uur plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren; deze uren tellen voor de berekening van het aantal uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten bedoeld in punt 2°, a. van deze paragraaf; b. minstens één activiteit organiseren die zich richt tot een breed publiek en die toelaat kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;deze activiteit telt voor de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b., van deze paragraaf; c. een bedieningsgebied voorstellen dat minstens overeenstemt met een zone van 100.000 inwoners; d. naar de administratie de documenten versturen die haar institutionele of contractuele banden met de algemene vereniging bevestigen. Bij toepassing van artikel 10, 2°, 2), a) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 145. § 2. Om toegang te hebben tot de puntencategorie die zich boven de in § 1 bedoelde categorie bevindt, moet de vereniging die zes tot acht regionale verenigingen overkoepelt in minstens drie verschillende provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de algemene vereniging en de regionale verenigingen : a.minstens drie actiethema's ontwikkelen; b. deze actiethema's in praktijk omzetten door regelmatige en betekenisvolle activiteiten van een minimale duur van 240 uur per jaar;c. minstens drie activiteiten per jaar organiseren die een impact hebben op het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die zich behalve tot de leden van de beweging ook tot een breed publiek richten, en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele deelnemers te sensibiliseren;d. een contactblad oprichten voor de leden van de beweging, dat minstens één keer per trimester verschijnt en zich tot het geheel van de krachtens het decreet erkende verenigingen richt;e. over een webside beschikken die het activiteitenprogramma online voorstelt;f. zorgen voor de coördinatie van de activiteiten die gevoerd worden door de regionale verenigingen;g. deelnemen aan gemeenschappelijke projecten met andere verenigingen, die al dan niet erkend zijn krachtens het decreet op basis van de samenwerking, het partnerschap of het netwerk;2° voor het geheel van de regionale verenigingen : a.plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren van een minimale duur van 2.800 uur per jaar, waarvan, als uitzondering op artikel 2, minstens 60 % de in punt 1°, a., van deze paragraaf bedoelde actiethema's in praktijk omzetten; b. minstens 14 jaarlijkse activiteiten organiseren die zich richten tot een breed publiek en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;3° voor elke regionale vereniging : a.per jaar minstens 200 uur plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren; deze uren tellen voor de berekening van het aantal uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten bedoeld in punt 2°, a. van deze paragraaf; b. minstens één activiteit organiseren die zich richt tot een breed publiek en die toelaat kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;deze activiteit telt voor de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b., van deze paragraaf; c. een bedieningsgebied voorstellen dat minstens overeenstemt met een zone van 100.000 inwoners; d. naar de Administratie de documenten versturen die haar institutionele of contractuele banden met de algemene vereniging bevestigen. Bij toepassing van artikel 10, 2°, 2), b) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 170. § 3. Om toegang te hebben tot de puntencategorie die zich boven de in § 2 bedoelde categorie bevindt, moet de vereniging die zes tot acht regionale verenigingen overkoepelt in minstens drie verschillende provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de algemene vereniging en de regionale verenigingen : a.minstens drie actiethema's ontwikkelen; b. deze actiethema's in praktijk omzetten door regelmatige en betekenisvolle activiteiten van een minimale duur van 240 uur per jaar;c. minstens drie activiteiten per jaar organiseren die een impact hebben op het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die zich behalve tot de leden van de beweging ook tot een breed publiek richten, en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele deelnemers te sensibiliseren;d. een contactblad oprichten voor de leden van de beweging, dat minstens één keer per trimester verschijnt en zich tot het geheel van de krachtens het decreet erkende verenigingen richt;e. over een webside beschikken die het activiteitenprogramma online voorstelt;f. zorgen voor de coördinatie van de activiteiten die gevoerd worden door de regionale verenigingen;g. deelnemen aan gemeenschappelijke projecten met andere verenigingen die al dan niet erkend zijn krachtens het decreet op basis van de samenwerking, het partnerschap of het netwerk;2° voor het geheel van de regionale verenigingen : a.plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren van een minimale duur van 3.200 uur per jaar, waarvan, als uitzondering op artikel 2, minstens 60 % de in punt 1°, a. van deze paragraaf bedoelde actiethema's in praktijk omzetten; b. minstens 16 jaarlijkse activiteiten organiseren die zich richten tot een breed publiek en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;3° voor elke regionale vereniging : a.per jaar minstens 200 uur plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren; deze uren tellen voor de berekening van het aantal uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten bedoeld in punt 2°, a., van deze paragraaf; b. minstens één jaarlijkse activiteit organiseren die zich richt tot een breed publiek en die toelaat kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;deze activiteit telt voor de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b., van deze paragraaf; c. een bedieningsgebied voorstellen dat minstens overeenstemt met een zone van 100.000 inwoners; d. naar de Administratie de documenten versturen die haar institutionele of contractuele banden met de algemene vereniging bevestigen. Bij toepassing van artikel 10, 2°, 2), c) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 195.

Art. 9.§ 1. Teneinde een specifieke erkenning te genieten als "beweging" krachtens artikel 5 van het decreet in het kader van as 1, zoals bedoeld in artikel 3, 1 van het decreet, moet de vereniging die negen niet-zelfstandige verenigingen en meer overkoepelt in minstens vier verschillende provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de algemene vereniging en de regionale verenigingen : a.minstens vier actiethema's ontwikkelen; b. deze actiethema's in praktijk omzetten door regelmatige en betekenisvolle activiteiten van een minimale duur van 320 uur per jaar;c. minstens vier activiteiten per jaar organiseren die een impact hebben op het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die zich behalve tot de leden van de beweging ook tot een breed publiek richten, en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele deelnemers te sensibiliseren;d. een contactblad oprichten voor de leden van de beweging, dat minstens één keer per trimester verschijnt en zich tot het geheel van de krachtens het decreet erkende verenigingen richt;e. over een webside beschikken die het activiteitenprogramma online voorstelt;f. zorgen voor de coördinatie van de activiteiten die gevoerd worden door de regionale verenigingen;g. deelnemen aan gemeenschappelijke projecten met andere verenigingen die al dan niet erkend zijn krachtens het decreet op basis van de samenwerking, het partnerschap of het netwerk;2° voor het geheel van de regionale verenigingen : a.plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren van een minimale duur van 3.600 uur per jaar, waarvan, als uitzondering op artikel 2, minstens 60% de in punt 1°, a., van deze paragraaf bedoelde actiethema's in praktijk omzetten; b. minstens 18 jaarlijkse activiteiten organiseren die zich richten tot een breed publiek en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;3° voor elke regionale vereniging : a.per jaar minstens 200 uur plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren; deze uren tellen voor de berekening van het aantal uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten bedoeld in punt 2°, a. van deze paragraaf; b. minstens één jaarlijkse activiteit organiseren die zich richt tot een breed publiek en die toelaat kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;deze activiteit telt voor de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b. van deze paragraaf; c. een bedieningsgebied voorstellen dat minstens overeenstemt met een zone van 100.000 inwoners; d. naar de administratie de documenten versturen die haar institutionele of contractuele banden met de algemene vereniging bevestigen. Bij toepassing van artikel 10, 2°, 3), a) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 220. § 2. Om toegang te hebben tot de puntencategorie die zich boven de in § 1 bedoelde categorie bevindt, moet de vereniging die negen regionale verenigingen en meer overkoepelt in minstens vier verschillende provincies en op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de algemene vereniging en de regionale verenigingen : a.minstens vier actiethema's ontwikkelen; b. deze actiethema's in praktijk omzetten door regelmatige en betekenisvolle activiteiten van een minimale duur van 320 uur per jaar;c. minstens vier activiteiten per jaar organiseren die een impact hebben op het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die zich buiten de leden van de beweging tot een breed publiek richten, en die toelaten kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele deelnemers te sensibiliseren;d. een contactblad oprichten voor de leden van de beweging, dat minstens één keer per trimester verschijnt en zich tot het geheel van de krachtens het decreet erkende verenigingen richt;e. over een webside beschikken die het activiteitenprogramma online voorstelt;f. zorgen voor de coördinatie van de activiteiten die gevoerd worden door de regionale verenigingen;g. deelnemen aan gemeenschappelijke projecten met andere verenigingen die al dan niet erkend zijn krachtens het decreet op basis van de samenwerking, het partnerschap of het netwerk;2° voor het geheel van de regionale verenigingen : a.plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren van een minimale duur van 4.000 uur per jaar, waarvan, als uitzondering op artikel 2, minstens 60 % de in punt 1°, a. van deze paragraaf bedoelde actiethema's in praktijk omzetten; b. minstens 20 jaarlijkse activiteiten organiseren die zich richten tot een breed publiek en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;3° voor elke regionale vereniging : a.per jaar minstens 200 uur plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren; deze uren tellen voor de berekening van het aantal uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten bedoeld in punt 2°, a van deze paragraaf; b. minstens één jaarlijkse activiteit organiseren die zich richt tot een breed publiek en die toelaat kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;deze activiteit telt voor de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b. van deze paragraaf; c. een bedieningsgebied voorstellen dat minstens overeenstemt met een zone van 100.000 inwoners; d. naar de Administratie de documenten versturen die haar institutionele of contractuele banden met de algemene vereniging bevestigen. Bij toepassing van artikel 10, 2°, 3), b) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 245. § 3. Om toegang te hebben tot de puntencategorie die zich boven de in § 2 bedoelde categorie bevindt, moet de vereniging die negen regionale verenigingen en meer overkoepelt in minstens drie verschillende Provincies en op het grondgebeid van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor de algemene vereniging en de regionale verenigingen : a.minstens vier actiethema's ontwikkelen; b. deze actiethema's in praktijk omzetten door regelmatige en betekenisvolle activiteiten van een minimale duur van 320 uur per jaar;c. minstens vier activiteiten per jaar organiseren die een impact hebben op het geheel van het grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die zich behalve tot de leden van de beweging ook tot een breed publiek richten, en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele deelnemers te sensibiliseren;d. een contactblad oprichten voor de leden van de beweging, dat minstens één keer per trimester verschijnt en zich tot het geheel van de krachtens het decreet erkende verenigingen richt;e. over een webstek beschikken die het activiteitenprogramma online voorstelt;f. zorgen voor de coördinatie van de activiteiten die gevoerd worden door de regionale verenigingen;g. deelnemen aan gemeenschappelijke projecten met andere verenigingen die al dan niet erkend zijn krachtens het decreet op basis van de samenwerking, het partnerschap of het netwerk;2° voor het geheel van de regionale verenigingen : a.plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren van een minimale duur van 4.400 uur per jaar waarvan, als uitzondering op artikel 2, minstens 60 % de in punt 1°, a., van deze paragraaf bedoelde actiethema's in praktijk omzetten; b. minstens 22 jaarlijkse activiteiten organiseren die zich richten tot een breed publiek en die toelaten kennis te maken met activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;3° voor elke regionale vereniging : a.per jaar minstens 200 uur plaatselijke nabijheidsactiviteiten organiseren; deze uren tellen voor de berekening van het aantal uren plaatselijke nabijheidsactiviteiten bedoeld in punt 2°, a. van deze paragraaf; b. minstens één jaarlijkse activiteit organiseren die zich richt tot een breed publiek en die toelaat kennis te maken met de activiteiten van de beweging en eventuele nieuwe deelnemers te sensibiliseren;deze activiteit telt voor de berekening van het aantal activiteiten bedoeld in punt 2°, b. van deze paragraaf; c. een bedieningsgebied voorstellen dat minstens overeenstemt met een zone van 100.000 inwoners; d. naar de Administratie de documenten versturen die haar institutionele of contractuele banden met de algemene vereniging bevestigen. Bij toepassing van artikel 10, 2°, 3), c) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 270. HOOFDSTUK 3. - Erkenningsvoorwaarden in het kader van as 2 bedoeld in artikel 3, 2., van het decreet en overeenstemmende puntencategorieën. Afdeling 1. - Algemene principes

Art. 10.Om in aanmerking te worden genomen in het kader van dit hoofdstuk moeten de opleidingen aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° zich richten tot animators, opleiders, verantwoordelijken of actoren van de vereniging, aangeworven of op zoek naar aanwerving, vrijwillig of bezoldigd;2° zich onderscheiden door de inhoud, de methodologie voor de opleiding en in voorkomend geval, door het doelpubliek, door de schoolse, buitenschoolse, universitaire, academische, professionele opleidingsprogramma's alsmede opleidingen voor sociale promotie en sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces;3° voldoen aan de bepalingen van artikel 1 van het decreet;4° de deelnemers de kans bieden vaardigheden te verwerven inzake animatie, analyse, pedagogie, methodologie, beheer van de vereniging, communicatie of beheersing van de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, op voorwaarde dat deze laatste gepaard gaan met een kritische bestudering van de rol en de plaats van de nieuwe technologieën in de maatschappij.

Art. 11.Opdat de opleidingen die ze organiseert in aanmerking zouden kunnen komen in het kader van dit hoofdstuk, moet de vereniging : 1° in het project bedoeld in artikel 7, 3° van het decreet, de redenen bepalen waarom zij vindt dat deze voldoen aan de bepaling van artikel 1 en van artikel 3, 2.van het decreet; 2° in haar opleidingsaanbod het publiek aanduiden waartoe de opleidingen zich richten;3° een specifieke voorbereiding organiseren die specifiek is voor de opleiding;4° een analyse maken van de behoeften die ze ondervindt inzake opleiding;5° de toegang tot de opleidingen en de effectieve medewerking van het doelpubliek verzekeren;6° aan haar opleidingsaanbod een gepaste publiciteit geven, inzonderheid voor de verenigingen erkend krachtens het decreet alsmede, meer in het algemeen, voor verenigingen die in de sociaal-culturele sector werkzaam zijn;7° een gedetailleerde voorstelling maken van de doelstellingen van de voorgestelde opleidingen, van hun plannen, van hun duur, van het voorziene aantal deelnemers alsmede van de pedagogische en methodologische middelen die ze wil aanwenden in het kader van deze;8° pedagogische of methodologische hulpmiddelen verspreiden in verband met hun doel;9° de gevolgen van de opleidingen met de deelnemers evalueren;10° over het personeel beschikken dat specifiek is voor de organisatie van de opleidingen, dat bekwaam zal zijn voor deze taak;11° over een webside beschikken.

Art. 12.§ 1. De opleidingen die in aanmerking worden genomen in het kader van dit hoofdstuk kunnen algemeen of gespecialiseerd zijn.

Ze kunnen van korte of van lange duur zijn.

Het aantal deelnemers aan deze opleidingen kan tussen 5 en 30 schommelen.

De opleidingen worden in uur/deelnemers gemeten.

Onder uur/deelnemers wordt verstaan, het product van het aantal opleidingsuren door het aantal deelnemers.

De deelnemers die in aanmerking worden genomen bij de berekening van de uur/deelnemers zijn deze die aanwezig zijn als animator, opleider, verantwoordelijke en actor van de vereniging, wat hun activiteitssector ook is.

Als hoogstens 20 % van de deelnemers niet aanwezig zijn in die hoedanigheid, kunnen ze echter in aanmerking worden genomen voor die berekening, op voorwaarde dat ze afkomstig zijn uit de openbare of private non-profit sector. § 2. Indien een vereniging opleidingen organiseert in samenwerking met andere partners, worden die activiteiten volledig in aanmerking genomen, voor zover de vereniging duidelijk als mede-organisator en ondersteuner van het project wordt geïdentificeerd.

Als ten minste één partner van een activiteit die in een samenwerkingsverband wordt verricht, in as 2 van het decreet wordt erkend, kan de vereniging echter een aantal uur/deelnemers aan een opleiding, gepresteerd in het kader van een dergelijk samenwerkingsverband, in aanmerking nemen voor een totaal dat overeenstemt met hoogstens 20 % van het aantal uur/deelnemers dat vereist is voor de puntencategorie waarin de vereniging erkend is.

De verenigingen kunnen een overeenkomst sluiten tot verdeling van de activiteitsuren onder elkaar. In dit geval worden die activiteitsuren niet in aanmerking genomen bij de berekening van het in het tweede lid bedoelde totaal. Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden en overeenstemmende

puntencategorieën

Art. 13.§ 1. Om erkend te worden in het kader van as 2, zoals bedoeld in artikel 3, 2 van het decreet, moet de vereniging minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een opleidingsprogramma oprichten; 2° dat programma toepassen door opleidingen van een gemiddelde jaarlijkse duur van minstens 6.000 uur/deelnemers te organiseren.

Bij toepassing van artikel 10, 3°, a) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 15. § 2. Om toegang te hebben tot de puntencategorie die zich boven de in § 1 bedoelde categorie bevindt, moet de vereniging minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een opleidingsprogramma oprichten; 2° dat programma toepassen door opleidingen van een gemiddelde jaarlijkse duur van minstens 11.250 uur/deelnemers te organiseren.

Bij toepassing van artikel 10, 3°, b) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 30. § 3. Om toegang te hebben tot de puntencategorie die zich boven de in § 2 bedoelde categorie bevindt, moet de vereniging minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° een opleidingsprogramma oprichten; 2° dat programma toepassen door opleidingen van een gemiddelde jaarlijkse duur van minstens 15.000 uur/deelnemers te organiseren; 3° minstens één opleiding organiseren van lange duur van 120 uur per jaar en met minstens 10 deelnemers.Onder opleiding van lange duur wordt verstaan een ononderbroken opleidingscyclus waarvan de inhoud een geheel vormt en waarvoor de deelnemers zich verbinden voor het geheel van het proces. Indien deze opleiding in het culturele of sociale jaar wordt georganiseerd, wordt rekening gehouden met de twee cyclussen die elkaar opvolgen gedurende één zelfde burgerlijk jaar.

De opleiding van lange duur bedoeld in punt 3° telt voor de berekening van het aantal uur/deelnemers vereist in punt 2° van deze paragraaf.

Bij toepassing van artikel 10, 3°, c) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 45. HOOFDSTUK 4. - Erkenningsvoorwaarden in het kader van as 3, bedoeld in artikel 3, 3 van het decreet en overeenstemmende puntencategorieën.

Art. 14.De vereniging die haar erkenning aanvraagt in deze as kiest om haar aanvraag in te schrijven in het kader van artikel 3, 3, 1° of in het kader van artikel 3, 3, 2° van het decreet.

Deze twee bepalingen zijn niet cumuleerbaar. Afdeling 1. - Producties van diensten, documentatie en/of pedagogisch

materieel - artikel 3, 3, 1° van het decreet Onderafdeling 1. - Algemene principes

Art. 15.§ 1. Om erkend te worden in het kader van deze afdeling, moet de vereniging : 1° één van de volgende activiteiten of een combinatie van die activiteiten verrichten : a.diensten leveren die verenigingen de kans bieden om hun permanente opvoedingsactiviteiten uit te oefenen; b. documentaire hulpmiddelen ter beschikking stellen;c. pedagogisch of cultureel materieel voor het verenigingsleven ter beschikking stellen, in voorkomend geval, van een publiek dat voornamelijk volwassen is;2° de verenigingen of, in voorkomend geval, een publiek dat voornamelijk volwassen is, de hulpmiddelen en de interventiebekwaamheid ter beschikking stellen die noodzakelijk zijn voor de levering van diensten en/of de technische en animatiebekwaamheid ter beschikking stellen die noodzakelijk is voor het gebruik van de documentaire hulpmiddeln en/of het materieel bedoeld in 1°. § 2. De vereniging moet bovendien : 1° over het specifiek personeel beschikken dat over de vereiste bekwaamheidsgraad beschikt voor de acties bedoeld in § 1, 1° en 2° ;2° de doelstellingen bepalen die ze beoogt in haar aanbod van diensten en/of documentaire hulpmiddelen en/of materieel en die doelstellingen en dat aanbod meedelen aan het publiek door middel van haar webside, ongeacht andere communicatiemiddelen;3° een brede en regelmatige informatie bezorgen betreffende de diensten en/of documentaire hulpmiddelen en/of materieel die ze ter beschikking stelt.

Art. 16.De in artikel 15, § 1, bedoelde acties zijn, behalve voor de leden van de vereniging, ook bedoeld voor gebruikers van andere verenigingen, of ze individueel of collectief zijn.

Om in aanmerking te worden genomen in het kader van deze afdeling, onderscheiden de in artikel 15, § 1 bedoelde acties zich duidelijk van een individuele, morele, sociale, medisch-sociale of psychologische hulpverlening.

De activiteit inzake productie van diensten en/of documentaire hulpmiddelen en/of pedagogisch materieel bedoeld in artikel 15, § 1, heeft een herhalend en systematisch karakter.

Art. 17.§ 1. De diensten, documentaire hulpmiddelen en/of pedagogisch materieel worden in praktijk omgezet door de productie van realisaties die moeten leiden tot materiële sporen die ter beschikking van de diensten van de Regering staan. § 2. Een realisatie is : 1° ofwel een collectieve dienstprestatie die tot doel heeft de collectieve actiecapaciteiten van de dienstbegunstigde(n) rechtstreeks te ondersteunen met een actie inzake permanente opvoeding en de actieve deelneming van de leden van de begunstigde(n) en/of de deelnemers aan de actie organiseren. Voor elke collectieve dienstprestatie moet de vereniging : a. met de dienstbegunstigde(n) en haar eventuele partners, een nota opstellen die de dienstprestatie moet voorbereiden, met vermelding van : - de inhoud en de doelstellingen van de dienst; - de band tussen de dienst en de bepalingen van artikel 1 van het decreet; - het proces en de acties die te ontwikkelen zijn; - de typen belanghebbende partijen en hun rol; - de nadere regels voor de actieve deelneming van de leden of de actiedeelnemers; - de bezoldiging die eventueel wordt gevraagd voor de prestatie van de dienst.

Die nota wordt in het activiteitenverslag van de presterende vereniging opgenomen. b. een eindverslag over de dienstprestatie opmaken, dat de algemene conclusies betreffende de dienstprestatie voor de collectieve actie op het gebied van de permanente opvoeding voorstelt, en dat toegankelijk is voor de derdeverenigingen. Dat verslag wordt in het activiteitenverslag van de presterende vereniging opgenomen. c. de materiële sporen van de dienstprestatie bewaren en die ter beschikking van de diensten van de Regering stellen;2° ofwel een pedagogisch of cultureel instrument dat een welbepaald thema of een welbepaalde inhoud behandelt, met een analytisch en kritisch doel, opgevat in de vorm van een materiële productie, opdat het door de verenigingen of het doelpubliek zou kunnen worden gebruikt. Voor elk pedagogisch of cultureel instrument, moet de vereniging : a. het bewijs leveren van een voorbereidend werk;b. voor een brede verspreiding van het instrument zorgen, ook al wordt dit voor een specifiek publiek bedoeld;c. het publiek dat het doel is van het thema of de inhoud laten deelnemen aan de verwezenlijking van het instrument, vóór of na deze;3° ofwel een permanente terbeschikkingstelling van documentaire hulpmiddelen (documentatiecentrum). Voor elke terbeschikkingstelling van documentaire hulpmiddelen, moet de vereniging : a. een regelmatige toegang tot de voorgestelde hulpmiddelen waarborgen en de middelen voorstellen die worden ontwikkeld om die toegankelijkheid en die regelmatigheid te waarborgen;b. een bijgewerkte index van de voorgestelde hulpmiddelen verwezenlijken;c. aantonen dat de terbeschikkingstelling van de voorgestelde hulpmiddelen beantwoordt aan het doel bepaald in artikel 1 van het decreet. De vereniging moet aantonen dat ze steunwerk verleent, voordien, door middel van een voorbereidend werk, en nadien, door middel van de animatie en de verspreiding van de realisatie of de dienst die deze realisatie concretiseert. Dit sluit samenwerkingsverbanden en coproducties niet uit.

Om in aanmerking te komen, moet de realisatie gepaard gaan met animaties en begeleiding door de vereniging.

De bijwerking van een realisatie die gedurende een vorig jaar werd voortgebracht, kan worden beschouwd als een in aanmerking komende realisatie, voor zover die bijwerking een werkelijke en aanzienlijke meerwaarde brengt.

De wijze van productie en/of verspreiding van de realisaties veronderstelt de actieve deelneming van het publiek dat bij die actie betrokken is.

De realisaties worden zodanig opgevat en voorgesteld dat een derde persoon op autonome wijze daarvan gebruik zou kunnen maken.

Onderafdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden en overeenstemmende puntencategorieën

Art. 18.§ 1. Om erkend te worden in het kader van as 3, zoals bedoeld in artikel 3, 3, 1° van het decreet, moet de vereniging minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° minstens 7 eigen realisaties van de vereniging per jaar produceren;2° ruime en regelmatige informatie geven betreffende die realisaties;3° zorgen voor een zo breed mogelijke verspreiding van producten en diensten, zelfs als het om een specifiek doelpubliek gaat. Bij toepassing van artikel 10, 4°, a) van het decreet, is het aantal aan de vereniging toegekende activiteitenpunten voor deze categorie 20. § 2. Om toegang te hebben tot de puntencategorie die zich boven de in § 1 bedoelde categorie bevindt, moet de vereniging minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° minstens 14 eigen realisaties van de vereniging per jaar produceren;2° ruime en regelmatige informatie geven betreffende die realisaties;3° zorgen voor een zo breed mogelijke verspreiding van producten en diensten, zelfs als het om een specifiek doelpubliek gaat. Bij toepassing van artikel 10, 4°, b) van het decreet is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 30.

Art. 19.Teneinde een specifieke erkenning te genieten als "beweging" krachtens artikel 5 van het decreet in het kader van as 3, zoals bedoeld in artikel 3, 3, 1° van het decreet, moet de vereniging minstens aan de voorwaarden bedoeld in artikel 18, § 2 voldoen.

Bij toepassing van artikel 10, 4°, b) van het decreet, is het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging voor deze categorie 30. Afdeling 2. - Productie van analyses en studies - artikel 3, 3, 2° van

het decreet Onderafdeling 1. - Definities en algemene principes

Art. 20.Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder : - Analyse : schriftelijk document, dat kort en omstandig kan zijn, eventueel voortkomend uit een mondelinge uiteenzetting of dat de vorm aanneemt van een achtergrondinterview, betreffende een welbepaald thema, dat minstens 8.000 tekens, spaties inbegrepen, inhoudt; - Studie : schriftelijk document dat het resultaat is van investigatie, onderzoek of bezinning op lange termijn over nauwkeurige thema's met minstens 60.000 tekens, spaties ingebrepen.

Art. 21.§ 1. Opdat haar analyses en studies in aanmerking zouden kunnen worden genomen in het kader van deze afdeling, moet de vereniging : 1° een actieve editoriale lijn ontwikkelen, waaronder de programmatie van de redactie en de coördinatie van de publicatie van de teksten;2° een uiterst nauwkeurige verwerking van gegevens uitvoeren, die gebaseerd is op een gediversifieerde en gecontroleerde informatie;de bovenvermelde verwerking verhindert niet de vrijheid van meningsuiting; 3° bijdragen tot de vorming van de kritische geest van de lezers over de behandelde thema's;4° een specifiek standpunt over het behandelde thema ontwikkelen;5° de analyses en studies op zodanige wijze voorstellen en verspreiden dat het gebruik ervan door de verenigingswereld en het doelpubliek vergemakkelijkt wordt;6° de analysen en studies op zodanige wijze opvatten en voorstellen dat het autonome gebruik ervan door derden wordt vergemakkelijkt. § 2. De vereniging moet aantonen dat de analysen en studies worden uitgevoerd door haar personeel, of door de leden van haar raad van bestuur of haar algemene vergadering, of door actieve, toetredende of vrijwillige leden.

Er kunnen echter analysen en studies door derden worden uitgevoerd, op voorwaarde dat het gaat om originele bijdragen, die in de editoriale lijn van de vereniging passen. In dit geval moeten sporen van de medewerking met de auteur worden aangetoond.

Art. 22.De vereniging zorgt voor de publicatie en de verspreiding van de analysen en studies ofwel op papier ofwel op een elektronische drager.

Het opschrift alsook de synthese van de inhoud van elke analyse en studie moeten gedurende het referentiejaar op internet worden bekendgemaakt. Die informatie moet worden aangevuld met elk nuttig gegeven over de nadere regels voor de toegang tot de volledige inhoud.

Onderafdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden en overeenkomende puntencategorieën

Art. 23.§ 1. Om erkend te worden in het kader van as 3, zoals bedoeld in artikel 3, 3, 2° van het decreet, voldoet de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden : 1° ten minste 15 analyses per jaar uitvoeren die eigen zijn aan de vereniging;2° ten minste één studie per jaar uitvoeren die eigen is aan de vereniging; Met toepassing van artikel 10, 4°, a) van het decreet wordt het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging die tot deze categorie behoort, op 20 vastgesteld. § 2. Om tot een puntencategorie over te gaan die hoger is dan deze bedoeld in § 1, voldoet de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden : 1° ten minste 30 analyses per jaar uitvoeren die eigen zijn aan de vereniging;2° ten minste 2 studies per jaar uitvoeren die eigen zijn aan de vereniging; Met toepassing van artikel 10, 4°, b) van het decreet wordt het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging die tot deze categorie behoort, op 30 vastgesteld.

Art. 24.Om specifiek erkend te worden als "beweging" krachtens artikel 5 van het decreet, in het kader van as 3, zoals bedoeld in artikel 3, 3, 2° van het decreet, moet de vereniging ten minste aan de voorwaarden bepaald in artikel 23, § 2 beantwoorden.

Met toepassing van artikel 10, 4°, b) van het decreet wordt het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging die tot deze categorie behoort, op 30 vastgesteld. HOOFDSTUK 5. - Erkenningsvoorwaarden in as 4, bedoeld in artikel 3, 4 van het decreet en overeenkomende puntencategorie Afdeling 1. - Algemene principes

Art. 25.Opdat haar informatie- en communicatiecampagnes in aanmerking zou kunnen worden genomen in het kader van dit hoofdstuk : 1° voert de vereniging grootschalige informatie-, bewustmakings- en communicatiecampagnes waarvan de territoriale gevolgen zich over het gehele grondgebied van het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest uitstrekken;2° is de vereniging gericht op de bewustmaking en aanspreking van het breedste publiek en de politieke wereld omtrent de overeenstemming van bepaalde wetgevende of praktische werkelijkheden met de grondslagen die zij bevordert, met als doelstelling de gedragen, de mentaliteiten en de regelgevingen te doen evolueren;3° vermeldt de vereniging het doelpubliek;4° stelt de vereniging alles in het werk om te zorgen voor de bewustmaking van het publiek dat gemakkelijk uitgesloten of verwijderd wordt van de communicatiemiddelen, de openbare ruimtes voor debatten en deelneming;5° stelt de vereniging alles in het werk om te zorgen voor de informatie en de bewustmaking van de media;6° voert de vereniging haar activiteiten uit in samenwerking met, in partnership met en, in voorkomend geval, in netwerk met andere verenigingen, of ze al dan niet krachtens het decreet worden erkend;7° voert de vereniging een werk uit in verband met : a.de analyse van de onderwerpen die zij aansnijdt; b. de animatie en de pedagogische exploitatie rond deze thema's;c. de opvolging van bewustmakings-, aansprekings- en communicatiecampagnes;8° richt de vereniging een brief, voor elke campagne, tot alle verenigingen erkend krachtens het decreet, aan alle erkende jeugdorganisaties, aan alle erkende culturele centra alsook aan het geheel van de parlementsleden van het Parlement van de Franse Gemeenschap;9° ontwikkelt de vereniging een communicatiestrategie die gediversifieerde media-middelen gebruikt, inzonderheid de nieuwe communicatie- en informatietechnologieën;10° bepaalt de vereniging vooraf de doelstellingen van de communicatie- en informatiecampagne met het oog op de evaluatie ervan naderhand. Afdeling 2. - Erkenningsvoorwaarden en overeenkomende puntencategorie

Art. 26.§ 1. De in artikel 25 bedoelde campagnes worden volgens een bepaalde duur uitgevoerd. Het voorbereiden, starten en/of ontplooien in de openbare ruimte worden gedurende het referentiejaar geactiveerd, ook al worden de campagnes naar het volgende jaar verlengd.

De bijwerking van een campagne die gedurende een vorig jaar werd uitgevoerd, kan geacht worden in aanmerking te komen, voor zover die bijwerking een werkelijke en aanzienlijke meerwaarde veroorzaakt.

De campagnes kunnen in partnerschap worden uitgevoerd, voor zover de vereniging daarbij betrokken wordt in alle stadia van de ontwikkeling en de opvolging, en elk van de partnerverenigingen alle in artikel 25 bepaalde criteria vervult. § 2. Naast de campagnes worden bepaalde overheidsinterventies uitgevoerd voor bepaalde thema's in verband met de door de vereniging gedekte doelstellingen.

Die interventies zullen moeten worden geconcretiseerd door : - artikelen, cartes blanches, interviews, informatiecampagnes in de (geschreven of audiovisuele) media, met inbegrip van de verenigingspers, op voorwaarde dat ze onafhankelijk is van de vereniging die de interventie verricht; - gestructureerde toespraken in colloquia, conferenties, debatten of opleidingen, die leiden tot geschreven, elektronische of audiovisuele sporen zoals programma's, notulen; - door een actie met een openbare bestemming in samenwerking met een andere vereniging; - door de actieve aanwezigheid bij salons, evenementen.

Art. 27.§ 1. Om erkend te worden in het kader van as 4, zoals bedoeld in artikel 3, 4 van het decreet, beantwoordt de vereniging ten minste aan de volgende voorwaarden : 1° ten minste 1 brede bewustmakings-, aansprekings- of communicatiecampagne per jaar voeren, die gericht is op nauwkeurige thema's;2° ten minste 20 andere welbepaalde acties voeren. Met toepassing van artikel 10, 5° van het decreet wordt het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging die tot deze categorie behoort, op 20 vastgesteld. § 2. Om specifiek erkend te worden als "beweging" krachtens artikel 5 van het decreet, in het kader van as 4, zoals bedoeld in artikel 3, 4 van het decreet, beantwoordt de vereniging ten minste aan de voorwaarden bedoeld in § 1.

Met toepassing van artikel 10, 5° van het decreet wordt het aantal activiteitenpunten toegekend aan de vereniging die tot deze categorie behoort, op 20 vastgesteld. HOOFDSTUK 6. - Waarde van het punt

Art. 28.Met toepassing van de artikelen 9 en 10, § 1, tweede lid, en 13 van het decreet, wordt de waarde van het punt op 1 januari 2013 op 1.132,65 EUR vastgesteld.

Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen, wordt de waarde van het punt jaarlijks geïndexeerd op grond van de gezondheidsindex. HOOFDSTUK 7. - Procedure en uitdrukkelijke erkenningsvoorwaarden Afdeling 1. - Uitdrukkelijke erkenningsvoorwaarden

Art. 29.§ 1. Om haar erkenning in één of meer assen aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 3 van het decreet, dient de vereniging bij de administratie een dossier in met : 1° het formulier voor de aanvraag om erkenning in de door de diensten van de Regering te bepalen vorm, na advies van de hoge raad voor permanente opvoeding, met ten minste : a.de algemene gegevens betreffende de vereniging : het adres van haar maatschappelijke zetel, het adres van haar activiteitenzetel, het inschrijvingsnummer bij de kruispuntbank van ondernemingen, het bankrekeningnummer, het telefoonnummer, het elektronische adres en, in voorkomend geval, het adres van de website; b. de aangevraagde erkenning, met vermelding van de as(sen) alsook de aangevraagde categorie(ën), alsook het bedieningsgebied van de activiteiten;c. een voorstelling van de wijze waarop de vereniging meent te kunnen voldoen aan de voorschriften bepaald in artikel 1 van het decreet;d. argumenten over de relevantie van de gevoerde en ontworpen acties ten aanzien van het bedoelde publiek en ten opzichte van de territoriale, sociale, sociaal-culturele en, in voorkomend geval, economische context;e. een beschrijving van de middelen die worden aangewend om de aangekondigde gevolgen op een bepaald grondgebied te kunnen bereiken;f. voor een erkenning in as 1, een beschrijving van het(de) actiethema(`s) zoals bepaald in artikel 2;g. een samenvattend overzicht, volgens de as(sen) of de aangevraagde categorie(ën), van de activiteiten die door de vereniging werden uitgevoerd gedurende het burgerlijke jaar dat voorafgaat aan de aanvraag om erkenning;h. een actieplan, zoals bepaald in artikel 7, 3°, van het decreet, overeenstemmend met de assen en aangevraagde categorieën, met vermelding van : - de doelstellingen van de vereniging gedurende de periode van de programma-overeenkomst van vijf jaar of van de overeenkomst van twee jaar; - de strategieën en methodes die de vereniging wil uitvoeren om te beantwoorden aan de verplichtingen in verband met de as of de assen waarvoor ze haar erkenning aanvraagt, alsook de puntencategorie waarvan ze het genot aanvraagt, zoals bedoeld in de artikelen 2 tot 27 van dit besluit; - voor een erkenning in as 1, de strategieën en middelen die ze wil aanwenden om haar activiteiten te voeren, inzonderheid met een publiek dat afkomstig is uit volksbevolkingsgroepen in de zin van het decreet; 2° haar statuten van vereniging zonder winstoogmerk, in de vorm van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad;3° een attest van een financiële instelling, dat het bankrekeningnummer en de volledige gegevens van de vereniging vermeldt;4° een resultatenrekening en een financiële balans van het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning alsook de begrotingsvooruitzichten van het boekjaar waarin de aanvraag tot erkenning ingediend wordt, goedgekeurd door de beslissingsorganen van de vereniging;indien die documenten na 31 maart worden goedgekeurd, wordt een voorlopige versie ingediend, en wordt de definitieve versie uiterlijk op 15 juli meegedeeld; § 2. Als een vereniging die haar aanvraag om erkenning krachtens artikel 4 van het decreet indient, één of meer andere verenigingen overkoepelt in het kader van een federatie of een netwerk, maakt ze een enig dossier op dat die entiteit dekt.

De vereniging die haar aanvraag om erkenning als beweging krachtens artikel 5 van het decreet indient, maakt een enig dossier op dat de overkoepelde niet-zelfstandige verenigingen dekt.

Het dossier moet een nota inhouden dat de volgende gegevens moet aantonen : 1° overeenstemming van het maatschappelijk doel van elke vereniging met artikel 1 van het decreet;2° samenhang op het niveau van de maatschappelijke doelen;3° verenigings- en operationele coherentie;4° organieke solidariteit en onderlinge afstemming tussen de verenigingen;5° coördinatie van de activiteiten.

Art. 30.Om erkend te worden als "beweging", krachtens artikel 5 van het decreet, moet de vereniging bovendien beantwoorden aan alle volgende uitdrukkelijke voorwaarden die ze bepaalt in haar erkenningsdossier : 1° de verenigingen die ze overkoepelt alsook hun bedieningsgebied identificeren, en voor elk van die : a.hun maatschappelijk doel voorstellen; b. de wijze beschrijven waarop de verenigingen menen te kunnen voldoen aan de bepalingen van artikel 1 van het decreet;c. een resultatenrekening en een financiële balans van het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag tot erkenning alsook de begrotingsvooruitzichten van het boekjaar waarin de aanvraag tot erkenning ingediend wordt, goedgekeurd door de beslissingsorganen van de vereniging;2° een afschrift versturen van de statuten van deze verenigingen wanneer ze opgericht worden in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk en hun inschrijvingsnummer bij de kruispuntbank van ondernemingen.De statuten moeten de onderschikkingsverbanden bepalen die ze hebben met de vereniging die ze overkoepelt en de onderlinge afstemming onder elkaar; 3° indien de overkoepelde vereniging een feitelijke vereniging is, een afschrift versturen van een overeenkomst gesloten tussen de overkoepelende vereniging en de overkoepelde vereniging waarbij het onderschikkingsverband tussen deze verenigingen in het kader van het decreet vermeld wordt en de respectieve bijdragen van de verenigingen voor de organisatie van de activiteiten worden aangegeven.

Art. 31.Indien de vereniging herhaaldelijk erkend, goedgekeurd, of een overeenkomst gesloten heeft of gesubsidieerd wordt door een andere overheidsmacht of in een andere sector van de Franse Gemeenschap, bepaalt de vereniging in haar aanvraag tot erkenning : 1° de middelen waarover ze jaarlijks beschikt krachtens deze herhaaldelijke goedkeuring, erkenning, overeenkomst of subsidiëring;2° het voorwerp van deze herhaaldelijke goedkeuring, erkenning, overeenkomst of subsidiëring;3° wat verantwoordt, volgens haar, een specifieke erkenning krachtens het decreet. Afdeling 2. - Erkenningsprocedure

Onderafdeling 1. - Indiening van de aanvraag

Art. 32.Elke aanvraag tot erkenning wordt uiterlijk op 31 maart van elk kalenderjaar, in viervoud ingediend, per brief aan de administratie, waarbij de postdatum als bewijs van verzending geldt, of in elke andere vorm die door de administratie, na advies van de Raad, wordt vastgesteld.

De niet-naleving van deze termijn brengt de onontvankelijkheid van het dossier met zich mede in het kader van het lopende dienstjaar en het uitstel ervan tot het volgende dienstjaar.

Art. 33.§ 1. Voor elk dossier stuurt de administratie een ontvangstbewijs binnen de zeven dagen na de ontvangst van het dossier. § 2. De administratie onderzoekt de ontvankelijkheid van het dossier en deelt haar conclusies aan de vereniging mee binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier.

De ontvankelijkheid wordt vastgesteld, als het dossier alle in de artikelen 29 tot 31 bedoelde elementen bevat.

Indien het dossier ontvankelijk is, wordt daarvan kennis gegeven aan de vereniging.

Die kennisgeving bepaalt de gegevens over de ambtenaren van de administratie en van de Inspectie die belast wordt met de opvolging van het dossier. § 3. Elk dossier waarin de bepalingen van de artikelen 29 tot 31 van dit besluit niet worden nageleefd, maakt het voorwerp uit van een aanvraag om bijkomende informatie door middel van een schrijven binnen de dertig dagen na de ontvangst.

De vereniging beschikt over een termijn van veertien dagen om de aangevraagde bijkomende informatie te verschaffen. § 4. De Administratie beslist definitief over de ontvankelijkheid van het dossier binnen de veertien dagen na de ontvangst van de bijkomende informatie.

Ze brengt de vereniging op de hoogte van haar conclusies, bij een schrijven, met vermelding van haar motivatie. § 5. Het dossier dat als ontvankelijk wordt verklaard, wordt zonder verwijl door de Administratie aan de Inspectie en de Raad overgezonden.

Onderafdeling 2. - Advies van de diensten van de Regering en van de Raad

Art. 34.De diensten van de Regering brengen hun advies uit aan de Raad en de Minister uiterlijk op 30 september van het dienstjaar waarin het dossier als ontvankelijk geacht werd, overeenkomstig artikel 33 van dit besluit.

Bij ontvangst van deze adviezen en vanaf de vervaldag bedoeld in § 1 van dit artikel, beschikt de Raad over een periode van drie maanden om zijn advies aan de Minister uit te brengen.

Als die termijn verstreken is, deelt de Administratie de Minister het geheel van de adviezen mee die door de Raad over de aanvragen om erkenning worden uitgebracht.

Art. 35.De diensten van de Regering en de Raad worden ertoe gemachtigd de Minister een erkenning voor te stellen in een categorie die lager is dan die aangevraagd door de vereniging indien blijkt dat ze de criteria niet naleeft zoals bedoeld in de artikelen 2 tot 27 van dit besluit.

Ze kunnen ook een vermindering van het aantal assen voorstellen.

Art. 36.Bij ontvangst van de adviezen van de diensten van de Regering en van de Raad, beschikt de Minister over een termijn van zestig dagen om te beslissen over de erkenning of de niet-erkenning van de vereniging, bij wijze van overgangsmaatregel of voor onbepaalde duur, krachtens de artikelen 6, § 2 van het decreet.

In deze veronderstelling beschikt de vereniging over een termijn van zestig dagen om de vereiste bijkomende informatie aan de diensten van de Regering over te zenden.

Art. 37.Na de evaluaties bedoeld in artikel 6, § 2, 5° en 7° van het decreet, en ingeval deze evaluaties negatief zijn, beschikt de Raad over een termijn van drie maanden om zijn met redenen omklede advies over deze evaluaties aan de Minister over te zenden.

De Minister beschikt over een termijn van twee maanden om een met redenen omklede beslissing te nemen, binnen de perken bedoeld in artikel 6, § 2, 5° en 7° van het decreet.

Deze termijn begint te lopen vanaf de ontvangst van de evaluatie uitgevoerd door de administratie of, in het geval bedoeld in het eerste lid, te rekenen vanaf de ontvangst van het met redenen omklede advies van de Raad.

Art. 38.De erkenning, bij wijze van overgangsmaatregel of voor onbepaalde duur, wordt op één januari van het kalenderjaar toegekend waarin de Minister zijn beslissing neemt. HOOFDSTUK 8. - Uitbetaling en verantwoording van de subsidies

Art. 39.Vanaf 1 januari van elk jaar en voor zover de algemene uitgavenbegroting vooraf werd goedgekeurd, betaalt de Regering de subsidie bedoeld in artikel 9, 1° en 2° van het decreet in twee schijven uit.

De eerste schijf die gelijk is aan 85 % van de subsidie bedoeld in artikel 9, 1° en 2° van het decreet, wordt uitbetaald voor uiterlijk 31 maart.

De tweede schijf, dit is 15 % van de subsidie, wordt uitbetaald binnen uiterlijk drie maanden na de mededeling, door de vereniging, van haar jaarlijks verslag, zoals bepaald in artikel 41; de mededeling van dat verslag opent het recht op de uitbetaling van het saldo van de subsidie.

Art. 40.§ 1. De vereniging voert een dubbele boekhouding met behulp van de minimumindeling van het rekeningenstelsel vermeld in bijlage A bij dit besluit. § 2. Het boekjaar valt samen met het burgerlijk jaar.

Het begint op 1 januari en eindigt op 31 december van elk jaar. § 3. De vereniging die krachtens artikel 4 van het decreet wordt erkend, waarvan het activiteitsgebied beperkt is tot de gemeente, het dorp, de wijk of een territoriale zone van minder dan vijftigduizend inwoners, valt niet onder de verplichtingen bepaald in de eerste paragraaf.

Art. 41.§ 1. De vereniging deelt de diensten van de Regering, voor uiterlijk 30 juni, in tweevoud, een jaarlijks verslag mee dat de stukken inhoudt tot verantwoording van de aanwending van de voor het vorige boekjaar toegekende subsidie, waaronder minstens : 1° het activiteitenverslag van het vorige boekjaar, voorgesteld volgens het door de Minister te bepalen model, na advies van de Raad;2° de volgende boekhouddocumenten : a.de tabellen van de jaarrekeningen van het vorige boekjaar, voorgesteld volgens de modellen vermeld in bijlage B (balans) en bijlage C (lasten en opbrengsten, in de vorm van resultatenrekeningen) bij dit besluit; b. de tabel tot verantwoording van de afschrijvingen van de vereniging, opgemaakt en voorgesteld op een afzonderlijk blad;c. als die documenten bestaan : het commentaar over de jaarrekeningen, het verslag van de bedrijfsrevisor, het verslag van een accountant, het verslag van de commissarissen van de rekeningen;3° het voor eensluidend verklaard afschrift van de notulen van de algemene vergadering, die dat verslag goedkeurt. § 2. De vereniging deelt dat jaarlijks verslag aan de Administratie bij gewoon schrijven mee, behalve als deze haar een specifieke regel oplegt. § 3. De vereniging waarvan het activiteitsgebied beperkt wordt tot een gemeente, een dorp, een wijk of een territoriale zone van minder dan vijftigduizend inwoners, valt niet onder de in § 1, 2° bedoelde verplichtingen. § 4. Alleen de Regering en de betrokken administratieve diensten hebben toegang, in het kader van hun opdrachten, tot de informatiegegevens die bij de vereniging worden ingezameld.

De gegevens met een persoonlijk of boekhoudkundig karakter die in de in de §§ 1 en 2 van dit artikel bepaalde documenten vervat zijn, mogen noch aan derden worden meegedeeld, noch bekendgemaakt.

Art. 42.§ 1. De vereniging die bovendien erkend of gesubsidieerd wordt in het kader van één of meer andere wets- of verordeningsbepalingen die verschillende verplichtingen opleggen inzake organisatie en voering van de boekhouding of voorstelling van de jaarrekeningen, kan een afwijkingsstelsel aanvragen dat haar de mogelijkheid verschaft om een boekhoudplan te gebruiken dat verschillend is van het plan dat bij dit besluit bepaald wordt. § 2. De betrokken vereniging moet een schriftelijke en met redenen omklede aanvraag bij de Administratie indienen voor uiterlijk 30 juni voorafgaand aan het boekjaar vanaf hetwelk de inwerkingtreding van het afwijkingsstelsel wordt aangevraagd.

Die aanvraag vermeldt een model van boekhoudplan en tabellen met jaarrekeningen die de vereniging wenst te gebruiken. § 3. De Administratie kijkt na of de geplande boekhoudkundige organisatie de verplichtingen naleeft inzake boekhoudrecht en controle op de economische aanwending van de in de artikelen 40 en 41 van dit besluit bedoelde subsidies.

Ze spreekt zich binnen de vier maanden uit.

Art. 43.De subsidie bedoeld in artikel 9, 3° van het decreet wordt verantwoord volgens de regels die nader bepaald worden in het decreet van 24 oktober 2008 tot bepaling van de voorwaarden voor de subsidiëring van de tewerkstelling in de sociaal-culturele sectoren van de Franse Gemeenschap.

Art. 44.De subsidies bedoeld in de artikelen 9, 1° en 2°, van het decreet worden verantwoord door de lasten in verband met de werking en de activiteiten van de vereniging.

Bij wijze van uitzondering op het eerste lid, kan de vereniging, die dit aanvraagt bij de diensten van de Regering, uiterlijk op 30 juni van het lopende kalenderjaar, voor hetzelfde kalenderjaar, ten hoogste 60% van de subsidies bedoeld in de artikelen 9, eerste lid en tweede lid van het decreet verantwoorden door de lasten in verband met de bezoldiging, de sociale lasten of diverse lasten in verband met de betrekkingen.

Art. 45.De verenigingen die bij wijze van overgangsmaatregel worden erkend en die een subsidie toegekend krijgen bij toepassing van artikel 15 van het decreet, verantwoorden die subsidie door lasten in verband met hun werking en hun activiteiten, waarbij deze overeenstemmen met de as waarvoor die subsidie wordt toegekend.

In voorkomend geval, kunnen die verenigingen de subsidie verantwoorden die met toepassing van artikel 15 van het decreet wordt toegekend, door uitgaven in verband met de bezoldiging, de sociale lasten en verschillende lasten in verband met het personeel dat werkelijk binnen de vereniging wordt tewerkgesteld.

Art. 46.De verenigingen die in het kader van as 3 worden erkend, zoals bedoeld in artikel 3, 3., van het decreet, leveren het bewijs van minstens één voltijds equivalent die bestemd wordt voor de opdrachten die bij dit besluit voor die as worden bepaald.

Art. 47.De verenigingen die in het kader van as 4 worden erkend, zoals bedoeld in artikel 4, 4., van het decreet, leveren het bewijs van minstens één voltijds equivalent toegewezen aan de opdrachten bedoeld in dit besluit voor deze as.

Art. 48.De vereniging is ertoe gehouden, gedurende vijf jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar volgend op de toekenning van de erkenning, alle boekhoudkundige stukken te bewaren ter verantwoording van de aanwending van de toegekende subsidies en ze ter beschikking te stellen van de diensten van de Regering voor nazicht, overeenkomstig de algemene bepalingen die van toepassing zijn op de begrotingen, op het toezicht op de subsidies en op de boekhouding van de Gemeenschappen en Gewesten alsook op de organisatie van het toezicht van het Rekenhof. HOOFDSTUK 9. - Evaluatie

Art. 49.Met toepassing van artikel 19, tweede lid van het decreet, zendt de vereniging de administratie uiterlijk op 30 juni van het vervaljaar van de programma-overeenkomst, naast het in artikel 41 bedoelde jaarlijks verslag, een algemeen verslag over de uitvoering van die programmaovereenkomst en, in voorkomend geval, een nieuw meerjarenactieplan in tweevoud over.

Het algemeen verslag over de uitvoering van de programmaovereenkomst wordt, na advies van de Raad, volgens het door de diensten van de Regering vastgestelde model, opgemaakt en door de Minister goedgekeurd.

Art. 50.Met toepassing van artikel 20, eerste lid van het decreet, zendt de bij wijze van overgangsmaatregel erkende vereniging die een overeenkomst geniet zoals bedoeld in artikel 15 van het decreet de Inspectie uiterlijk op 30 juni van het vervaljaar van de overeenkomst, naast het in artikel 41 bedoelde jaarlijks verslag, een algemeen verslag over de uitvoering van die overeenkomst en, in voorkomend geval, een nieuw meerjarenactieplan in tweevoud over.

De vereniging die dit wenst, kan ook een voorlopig verslag uitbrengen op 30 juni van het vierde jaar van haar programmaovereenkomst.

Het algemeen verslag over de uitvoering van de overeenkomst wordt, na advies van de Raad, volgens het door de diensten van de Regering vastgestelde model opgemaakt. HOOFDSTUK 1 0. - Beroepsprocedure

Art. 51.§ 1. De vereniging die het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot : 1° weigering van erkenning;2° erkenning op een lagere puntencategorie dan deze die werd aangevraagd;3° weigering van verandering van categorie krachtens artikel 26, § 2 van het decreet;4° ambtshalve verandering van categorie krachtens artikel 26, § 1 van het decreet;5° intrekking van de subsidie overeenkomstig artikel 24 van het decreet;6° intrekking van de erkenning; beschikt, na ontvangst van de kennisgeving van de beslissing, over een termijn van dertig dagen om beroep bij de Administratie aan te tekenen.

Dit beroep wordt bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs ingediend.

Het bepaalt de gegevens waarop de vereniging zich baseert om de beslissing van de Minister te betwisten en of de vereniging door de Raad wenst gehoord te worden. § 2. De administratie stuurt onverwijld het beroep aan de Raad.

Na ontvangst van dit beroep, stelt de Raad twee van zijn leden aan die belast worden met het onderzoek van dit beroep.

Deze mogen het erkenningsdossier niet vooraf hebben behandeld.

Na aanstelling van de leden belast met het onderzoek van dit beroep beschikt de Raad over een termijn van zestig dagen om een nieuw advies aan de Minister uit te brengen.

Die termijn wordt geschorst tussen één juli en 31 augustus van elk jaar.

De Minister beschikt over dertig dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het advies van de Raad, of, zonder die termijn van dertig dagen, vanaf de datum van het einde van de in het derde lid van deze paragraaf bepaalde termijn, om zijn beslissing te nemen. Bij gebrek aan beslissing binnen dertig dagen, wordt deze geacht in overeenstemming te zijn met het advies van de Raad. § 3. In geval van beroep betreffende de weigering van de erkenning, indien de Minister beslist de beslissing nietig te verklaren en de vereniging te erkennen, begint deze erkenning te lopen vanaf 1 januari van het boekjaar waarin de beslissing van de Minister genomen wordt. HOOFDSTUK 1 1. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 52.Bij wijze van overgangsmaatregel en voor een periode van één jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, blijven de verenigingen die hun aanvraag om erkenning, hun algemeen verslag over de uitvoering van een programmaovereenkomst zoals bedoeld in artikel 49 van dit besluit, of hun algemeen verslag over de uitvoering van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 50 van dit besluit, in de loop van het jaar 2014, indienen, de bepalingen genieten die toepasselijk zijn krachtens het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 april 2004 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding.

Art. 53.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 april 2004 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding wordt opgeheven.

Art. 54.§ 1. Dit besluit treedt in werking op 30 juni 2014. § 2. De verenigingen die een aanvraag om erkenning tussen 1 januari en 31 maart 2014 hebben ingediend, maken het voorwerp uit van een adviesprocedure vanwege de diensten van de Regering en van de Hoge Raad voor Permanente Opvoeding volgens de erkenningsvoorwaarden en de puntencategorie bepaald in dit besluit. § 3. In het kader van de evaluatie bedoeld in de artikelen 18 tot 21 van het decreet, genieten de verenigingen die reeds erkend zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit onmiddellijk de bepalingen van dit besluit.

Op aanvraag ingediend bij de Dienst Permanente Opvoeding uiterlijk op 31 december 2014, kunnen die verenigingen echter vragen dat de bij de artikelen 19 en 20 van het decreet bedoelde evaluaties worden uitgevoerd op grond van de bepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 28 april 2004 met betrekking tot de steun aan het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding tot de vervaldatum van hun lopende overeenkomst of programmaovereenkomst;

De Minister bevoegd voor de permanente opvoeding wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 30 april 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN

^