Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 17 mei 2017
gepubliceerd op 07 juni 2017

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 13 oktober 2016 betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2017012317
pub.
07/06/2017
prom.
17/05/2017
ELI
eli/besluit/2017/05/17/2017012317/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 MEI 2017. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 13 oktober 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/10/2016 pub. 22/12/2016 numac 2016029607 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet van 13 oktober 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/10/2016 pub. 22/12/2016 numac 2016029607 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden;

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/6, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 13 oktober 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/10/2016 pub. 22/12/2016 numac 2016029607 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010236 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten tot bepaling van de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 13/12/2001 pub. 10/01/2002 numac 2002029006 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 19 juli 2001 betreffende de sociale hulpverlening aan de gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie sluiten tot uitvoering van het decreet van 19 juli 2001 betreffende de sociale hulpverlening aan de gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 juni 2009 houdende toepassing van het decreet van 5 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/03/2009 pub. 08/05/2009 numac 2009031234 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid sluiten betreffende het aanbod van ambulante diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid;

Gelet op het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 maart 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 maart 2017;

Gelet op het advies nr. 61.260/2 van de Raad van State, gegeven op 27 april 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de "gendertest" van 4 mei 2017, uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Overwegende de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;

Overwegende het decreet van 20 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2011 pub. 17/01/2012 numac 2012029001 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap sluiten houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Justitiehuizen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 13 oktober 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/10/2016 pub. 22/12/2016 numac 2016029607 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden sluiten betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden;2° minister : het lid van de Regering die bevoegd is voor de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden;3° bestuur : de directie van het algemeen bestuur justitiehuizen die bevoegd is voor de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden;4° commissie voor juridische bijstand : de commissie voor juridische bijstand bedoeld in artikel 508/2 van het Gerechtelijk Wetboek;5° prestatie : de activiteiten en taken die de uitvoering van een opdracht mogelijk maken, zoals bepaald door de minister;6° werkdag : dag die geen zaterdag, zondag of feestdag is. HOOFDSTUK 2. - Erkenning Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 2.§ 1. De personeelsleden van de instelling en de externe professionelen op wie een beroep kan worden gedaan voor de activiteiten en taken die de uitvoering van haar opdracht mogelijk maken, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° voor de opdracht "juridische eerstelijnsbijstand" : houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs in de rechten;2° voor de opdracht "maatschappelijke hulpverlening" : houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, in de sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, in de rechten, in de criminologie, maatschappelijk assistent of gespecialiseerde opvoeder;3° voor de opdracht "psychologische hulpverlening" : houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs in de psychologische wetenschappen en opvoeding of criminologie;4° voor de opdracht "hulpverlening voor een betrekking" : houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, in de sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, in de criminologie, maatschappelijk assistent of gespecialiseerde opvoeder;5° voor de opdracht "hulpverlening voor communicatie" : houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, in de sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, in de rechten, in de criminologie, bemiddeling, maatschappelijk assistent of gespecialiseerde opvoeder;6° voor de opdracht "begeleiding voor het uitvoeren en opvolgen van rechterlijke beslissingen" : houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, in de sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, in de seksuologie en gezinswetenschappen, in de rechten, in de criminologie, maatschappelijk assistent of gespecialiseerde opvoeder. § 2. Andere kwalificaties of beroepservaringen kunnen door het bestuur worden erkend, indien zij relevant en voldoende worden geacht voor de uitvoering van de betrokken opdracht.

Daartoe dient de instelling bij het bestuur, langs elektronische weg, een met redenen omklede aanvraag om afwijking. De aanvraag omvat een beschrijving van de kwalificaties en van de beroepservaring van de betrokken personen alsook een afschrift van de eventuele diploma's.

Indien de in het tweede lid bedoelde aanvraag om afwijking in de loop van de zesjarige erkenningsperiode wordt ingediend, beslist de minister over die aanvraag, op grond van een met redenen omkleed advies van het bestuur, en geeft hij kennis van zijn beslissing aan de instelling binnen dertig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. § 3. De vrijwilligers op wie de instelling een beroep kan doen om aan de uitvoering van de opdracht deel te nemen, werken onder de verantwoordelijkheid van een personeelslid dat over de in paragraaf 1 vermelde kwalificaties beschikt. Afdeling 2. - Erkenningsaanvraag

Art. 3.De instelling richt een erkenningsaanvraag aan het bestuur uiterlijk op 31 mei, om tijdens het daarop volgende jaar te worden erkend, langs elektronische weg, in de door de minister vast te stellen vorm.

Art. 4.Om ontvankelijk te zijn, moet de erkenningsaanvraag voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden : 1° in de door en krachtens artikel 3 voorgeschreven vorm worden ingediend;2° minstens de volgende gegevens bevatten : a) een afschrift van de gecoördineerde statuten van de instelling en de samenstelling van haar beheers- of bestuursorgaan;b) het project betreffende de uitvoering van de opdracht, met minstens de lijst van de prestaties die de instelling wil uitvoeren, het (de) gerechtelijke arrondissement(en) waarvoor ze wenst te worden erkend, de specifieke werkmethode die ze zal toepassen, de dienstregeling voor de uitvoering van de prestaties, alsook een schatting van het aantal jaarlijks begeleide rechtzoekenden per prestatie;c) een beschrijving van de lokalen, bestemd voor de uitvoering van de opdracht, tot bewijs van de inachtneming van artikel 18, 3°, van het decreet;d) het bewijs dat de in artikel 18, 4°, van het decreet bedoelde aansprakelijkheid wordt gedekt;e) in voorkomend geval, de verantwoording van de niet-kosteloosheid van de therapeutische steun die tot de psychologische steun behoort;f) in voorkomend geval, de andere erkenningen die de instelling geniet;g) indien de instelling reeds bestond, de jaarrekeningen van het vorige jaar en de opgave van de andere openbare financieringsbronnen;h) de samenstelling van het team dat de opdracht zal uitvoeren, samen met een afschrift of de beschrijving van de vereiste diploma's of met de aanvraag om afwijking bedoeld in artikel 2, § 2, tweede lid;i) een afschrift van het arbeidsreglement.

Art. 5.Het bestuur meldt ontvangst van de aanvraag binnen de drie werkdagen.

Het bestuurt onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag en, in voorkomend geval, verzoekt de instelling die aan te vullen of nader te bepalen binnen de tien werkdagen te rekenen vanaf zijn verzoek.

Het bestuur geeft de instelling kennis van zijn beslissing betreffende de ontvankelijkheid van deze aanvraag binnen de twintig werkdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag of binnen de dertig werkdagen te rekenen vanaf het verzoek het dossier van de erkenningsaanvraag aan te vullen of nader te bepalen.

Art. 6.Het bestuur deelt de minister de ontvankelijke aanvragen mee, samen met een met redenen omkleed advies betreffende de naleving van de erkenningsvoorwaarden.

Art. 7.Binnen de vier maanden volgend op de datum van kennisgeving van de beslissing waarbij de erkenningsaanvraag ontvankelijk wordt verklaard, beslist de minister over die aanvraag en geeft hij kennis van zijn beslissing aan de instelling.

Art. 8.De erkenning heeft uitwerking met ingang van 1 januari van het jaar volgend op dat van de beslissing van de minister. Afdeling 3. - Wijziging van de erkenning

Art. 9.De partner die het grondgebied of de opdrachten waarop zijn erkenning betrekking heeft, wenst uit te breiden of te beperken, richt naar het bestuur een met redenen omklede aanvraag om wijziging, langs elektronische weg, in de door de minister vast te stellen vorm.

De aanvraag om wijziging van de erkenning houdt een bijwerking van de in artikel 4, 2° bedoelde gegevens in.

Art. 10.De aanvraag om wijziging van de erkenning wordt onderzocht overeenkomstig de artikelen 5 tot 7.

De wijziging van de erkenning heeft uitwerking met ingang van de datum van de gunstige beslissing over de aanvraag om wijziging. Afdeling 4. - Hernieuwing van de erkenning

Art. 11.De partner die zijn erkenning wenst te hernieuwen, richt naar het bestuur, binnen de in artikel 29, § 1, van het decreet bedoelde termijn, een aanvraag overeenkomstig artikel 4.

Art. 12.De aanvraag om hernieuwing wordt overeenkomstig de artikelen 5 tot 8 behandeld. Afdeling 5. - Evaluatie van de naleving van de erkenningsvoorwaarden

Art. 13.Met het oog op de in artikel 26 van het decreet bedoelde evaluatie, deelt de partner het bestuur, langs elektronische weg, elke wijziging mee van de inlichtingen die in zijn aanvraag om erkenning krachtens artikel 4 werden verstrekt. Afdeling 6. - Verplichtingen in verband met de erkenning

Art. 14.§ 1. De partner verstrekt de in artikel 21 van het decreet bedoelde inlichtingen langs elektronische weg. § 2. De minister stelt het in artikel 22 van het decreet bedoelde model van jaarlijks verslag vast.

Art. 15.De partner stelt het bestuur de documenten ter beschikking waarmee de uitvoering van de activiteiten en taken die de uitvoering van de opdracht mogelijk maken, kan worden gecontroleerd. Afdeling 7. - Intrekking van de erkenning

Art. 16.Delegatie wordt de minister verleend om de volgende beslissingen te nemen : 1° de in artikel 28, § 1, van het decreet bedoelde ingebrekestelling;2° het goedkeuren, het weigeren of het opleggen van het in artikel 28, § 1 van het decreet bedoelde actieplan;3° de gehele of gedeeltelijke intrekking van de in artikel 28, § 2, van het decreet bedoelde erkenning. HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring Afdeling 1. - Driejaarlijkse analyse van de aangeboden opdrachten en

de behoeften van de rechtzoekenden

Art. 17.Om de in artikel 31 van het decreet bedoelde driejaarlijkse analyse uit te voeren, baseert het bestuur zich op minstens één informatie- en analyseverslag dat op zijn verzoek wordt uitgebracht door de Arrondissementscommissie voor partnerschappen van het betrokken gerechtelijk arrondissement. Afdeling 2. -Aanvraag om subsidie

Art. 18.Om te worden gesubsidieerd, richt de partner een aanvraag naar het bestuur, uiterlijk 15 oktober voorafgaand aan de betrokken driejarige erkenningsperiode, langs elektronische weg, in de door de minister vastgestelde vorm.

Art. 19.Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag om subsidiëring de volgende gegevens bevatten : 1° voor de eerste driejarige erkenningsperiode : een financieel plan voor de financiering van de driejarige erkenningsperiode en het door de partner geplande jaarlijkse aantal begeleide rechtzoekenden;2° voor de tweede driejarige erkenningsperiode : de jaarlijkse doelstelling inzake begeleide rechtzoekenden, die overeenkomstig artikel 33 wordt vastgesteld.

Art. 20.§ 1. Voor de eerste driejarige erkenningsperiode, stelt het bestuur de partner een jaarlijkse doelstelling voor de begeleide rechtzoekenden per prestatie in elk betrokken gerechtelijk arrondissement voor.

Het voorstel van het bestuur houdt rekening met het aantal jaarlijks begeleide rechtzoekenden die in de aanvraag om subsidiëring voorkomen en met de in artikel 31 van het decreet bedoelde driejaarlijkse analyse.

In afwijking van het tweede lid, voor de periode 2018-2020, houdt het voorstel van het bestuur rekening met het aantal jaarlijks begeleide rechtzoekenden die in de aanvraag om subsidiëring voorkomen alsook met alle inlichtingen waarover het bestuur beschikt betreffende de aangeboden opdrachten en de behoeften van de rechtzoekenden in het betrokken gerechtelijk arrondissement.

De partner beschikt over een termijn van twintig werkdagen te rekenen vanaf de kennisgeving van het voorstel om zijn opmerkingen te laten kennen.

De minister stelt de jaarlijkse doelstelling van begeleide rechtzoekenden voor de eerste driejarige erkenningsperiode, op grond van het voorstel van het bestuur en van de eventuele opmerkingen van de partner, alsook het jaarlijkse bedrag van de subsidie, vast. § 2. Voor de tweede driejarige erkenningsperiode, stelt de minister het jaarlijkse bedrag van de subsidie op grond van de jaarlijkse doelstelling voor de begeleide personen vast overeenkomstig artikel 33.

Art. 21.De minister beslist over de aanvraag om subsidie en geeft kennis van haar beslissing aan de partner uiterlijk op 15 december voorafgaande aan de betrokken driejarige erkenningsperiode. Afdeling 3. - Berekening van de subsidie

Art. 22.Onder begeleiding wordt verstaan : 1° voor de juridische eerstelijnsbijstand en voor de psychologische hulpverlening voor specifieke slachtoffers : één uur aanwezigheid in een wachtdienst ten gunste van een gemiddeld aantal rechtzoekenden dat door de minister wordt bepaald;2° voor de maatschappelijke hulpverlening, voor een andere psychologische hulpverlening dan voor specifieke slachtoffers en voor de hulpverlening voor een betrekking : een dagelijks aantal begeleide rechtzoekenden;3° voor de hulpverlening voor communicatie : een afgesloten prestatie;4° voor de begeleiding voor het uitvoeren en opvolgen van de rechterlijke beslissingen : a) in het kader van de in artikel 14, 1°, van het decreet bedoelde prestatie : - voor de collectieve psychisch-sociaal-educatieve programma's : programma van één uur ten voordele van een minimumaantal rechtzoekenden dat door de minister wordt bepaald; - voor de individuele psychisch-sociaal-educatieve programma's : een dagelijks aantal begeleide rechtzoekenden; b) in het kader van de in artikel 14, 2°, van het decreet bedoelde prestatie : een dagelijks aantal begeleide rechtzoekenden. Het gemiddelde aantal rechtzoekenden en het dagelijkse aantal rechtzoekenden die in het eerste lid bedoeld zijn, worden op jaarlijkse basis bepaald.

Art. 23.De eenheidssubsidie wordt voor elke prestatie door de minister bepaald, op grond van de werkelijke personeels-, werkings- en investeringskosten.

De eenheidssubsidie wordt elk jaar geïndexeerd volgens de volgende berekeningswijze : het bedrag van de subsidie van het voorafgaande jaar wordt vermenigvuldigd met het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december van het voorafgaande jaar, gedeeld door het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december 2017.

De eenheidssubsidie wordt eveneens elk jaar met één procent geïndexeerd, tot en met 2023, om rekening te houden met de evolutie van de anciënniteit van het personeel dat voor de uitvoering van de prestaties wordt aangewezen.

Art. 24.Voor de berekening van de eenheidssubsidie die gedurende de periode 2018-2023 werd toegekend, zijn de werkelijke kosten deze die in 2015 werden gesubsidieerd, geïndexeerd op 1 januari 2018.

In afwijking van het eerste lid, voor de gespecialiseerde psychologische hulpverlening voor de daders, voor de individuele psychisch-sociaal-educatieve begeleiding met het oog op de verwerving van maatschappelijke competenties, en voor de begeleiding van de werkstraffen en dienstverleningen, zijn de werkelijke kosten deze die in 2016 werden gesubsidieerd.

Art. 25.§ 1. Voor de periode 2018-2023, wordt het bedrag van de eenheidssubsidie aangepast per gerechtelijk arrondissement, op grond van de bevolkingsdichtheid per vierkante kilometer, het gemiddelde inkomen per inwoner en de prijs van een gemiddelde woning, vastgesteld overeenkomstig de laatste gegevens die door de federale overheidsdienst economie worden bekendgemaakt. § 2. De begroting die wordt toegekend voor de aanpassing van het bedrag van de eenheidssubsidie per gerechtelijk arrondissement is gelijk aan 10 procent van de begroting van het betrokken jaar. Die begroting wordt gelijk verdeeld over de drie indicatoren die in paragraaf 1 bedoeld zijn. § 3. Voor elk gerechtelijk arrondissement, wordt het percentage van de aanpassing van het bedrag van de eenheidssubsidie berekend als volgt : 1° elk gerechtelijk arrondissement krijgt een cijfer toegekend voor elke in paragraaf 1 bedoelde indicator, gekregen volgens de volgende formule : het cijfer van het betrokken gerechtelijk arrondissement, gedeeld door het cijfer van het gerechtelijk arrondissement met de ongunstigste gegevens, vermenigvuldigd met honderd, tot de eenheid afgerond;2° voor elk gerechtelijk arrondissement, wordt de afwijking van het referentiecijfer, dat gelijk is aan honderd, berekend;3° elk gerechtelijk arrondissement krijgt een percentage toegekend dat wordt berekend door de in 2° gekregen uitkomst door de som van de uitkomsten te delen;4° de drie gekregen percentages worden opgeteld, en dan door drie gedeeld om het globale percentage te vormen dat aan het gerechtelijk arrondissement wordt toegekend;5° de zes globale percentages worden rechtgezet door een enig correctiecijfer, waardoor de begroting voortvloeiend uit hun toepassing op de eenheidssubsidies van alle begeleidingen binnen de perken van de voor de aanpassing toegekende begroting kan blijven;6° voor elk gerechtelijk arrondissement wordt de eenheidssubsidie met het in 5° gekregen percentage vermeerderd.

Art. 26.Voor elk gerechtelijk arrondissement is de toegekende begroting de som van de vermenigvuldigingen van de eenheidssubsidies door het aantal begeleidingen dat door het bestuur wordt vastgesteld op grond van de driejaarlijkse analyse bedoeld in artikel 31 van het decreet.

Art. 27.In afwijking van artikel 24, indien de minister een nieuwe prestatie gedurende de periode 2018-2023 bepaalt, wordt de voor die prestatie toegekende eenheidssubsidie bepaald op grond van de werkelijke personeels-, werkings- en investeringskosten, vastgesteld na overleg met de betrokken partners of instellingen. Afdeling 4. - Opvolging van de begeleidingen

Art. 28.Het bestuur voert een driemaandelijkse analyse uit van de evolutie van het aantal begeleidingen die door de partner worden verricht op grond van de in artikel 34 bedoelde inlichtingen.

Art. 29.Het bestuur kan te allen tijde de partner voorstellen in onderlinge overeenstemming het in artikel 20 bedoelde jaarlijkse doelstelling te herzien binnen de volgende perken : 1° indien de nieuwe doelstelling hoger is dan de vorige, moet ze de beschikbare begrotingskredieten in acht nemen zonder de subsidiëring van de andere partners te beperken;2° indien de nieuwe doelstelling lager is dan de vorige, kan ze niet lager zijn dan tien percent. Indien een nieuwe doelstelling voor de begeleidingen in onderlinge overeenstemming wordt vastgesteld, stelt de minister, op die basis, het nieuwe jaarlijkse bedrag van de subsidie vast.

Art. 30.Wanneer het gemiddelde aantal begeleidingen die door de partner gedurende een trimester worden verricht lager is dan tachtig percent of hoger is dan honderd twintig percent van de vastgestelde doelstelling, neemt het bestuur contact met de partner op om hem op de hoogte te brengen van die afwijkingen en om de toestand met hem te bespreken.

Art. 31.Wanneer het gemiddelde aantal begeleidingen die door de partner gedurende twee opeenvolgende trimesters werden verricht lager is dan tachtig percent of hoger is dan honderd twintig percent van de vastgestelde doelstelling, kan het bestuur, na overleg en bespreking van de toestand met de partner, hem vragen, binnen de door het bestuur vast te stellen termijn, die niet langer dan drie maanden kan zijn, een actieplan goed te keuren dat structurele middelen inhoudt om de vastgestelde problemen op te lossen binnen de door het bestuur te bepalen termijn, die niet langer dan zes maanden kan zijn te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van het plan.

Art. 32.Wanneer het gemiddelde aantal begeleidingen die door de partner gedurende drie opeenvolgende trimesters werden verricht lager is dan tachtig percent van de vastgestelde doelstelling, keurt de partner, binnen de door het bestuur vast te stellen termijn, die niet langer dan drie maanden kan zijn, een actieplan goed dat structurele middelen inhoudt om de vastgestelde problemen op te lossen binnen de door het bestuur te bepalen termijn, die niet langer dan zes maanden kan zijn te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van het plan, voor zover geen actieplan reeds met toepassing van artikel 31 van kracht is.

Wanneer de in het eerste lid bedoelde toestand ontstaat in de loop van het laatste jaar van de eerste driejarige erkenningsperiode, neemt de partner de nodige bewarende maatregelen om te beantwoorden aan het opleggen van een nieuwe jaarlijkse doelstelling.

Art. 33.Uiterlijk op 30 september van het laatste jaar van de eerste driejarige erkenningsperiode, stelt de minister de jaarlijkse doelstelling van begeleidingen voor de tweede driejarige erkenningsperiode vast op grond van een analyse van de inlichtingen die werden ingewonnen en geëvalueerd bij het opvolgen van de begeleidingen zoals bepaald bij deze afdeling, op grond van de jaarlijkse verslagen die door de partner gedurende de eerste driejarige erkenning werden uitgebracht en op grond van de driejaarlijkse analyse bedoeld in artikel 31 van het decreet. Afdeling 5. - Verantwoording van de subsidie

Art. 34.De inlichtingen die de partner krachtens artikel 36, § 1, van het decreet maandelijks meedeelt, zijn minstens de volgende : 1° de betrokken opdracht en prestaties;2° het totaal aantal begeleidingen die per prestatie worden verricht, per type rechtzoekende;3° de datums van het begin, en, in voorkomend geval, van afsluiting van elke begeleiding. De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden uiterlijk de tiende dag van de volgende maand aan het bestuur meegedeeld, langs elektronische weg, in de door de minister vast te stellen vorm.

Art. 35.De voorwaarden voor de toekenning van de subsidie worden geacht als niet in acht te zijn genomen in de zin van artikel 61, 5°, a), van het decreet van 20 december 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2011 pub. 17/01/2012 numac 2012029001 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap sluiten houdende regeling van de begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, wanneer de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn : 1° het gemiddelde aantal begeleidingen die in de loop van de laatste negen maanden werden verricht, is lager dan tachtig procent van de doelstelling;2° de uitleg van de partner betreffende de context van die afwijking biedt geen verantwoording;3° de partner wijst elke onderhandeling over de doelstellingen die door het bestuur krachtens artikel 29 wordt voorgesteld, af;4° het overeenkomstig artikel 32 ingestelde actieplan maakt het niet mogelijk om de vastgestelde problemen op te lossen. HOOFDSTUK 4. - Gemeenschapscommissie voor partnerschappen

Art. 36.De leden van de Gemeenschapscommissie voor partnerschappen, bedoeld in artikel 41, eerste lid, 2°, worden aangesteld op de voordracht van de partners die voor het betrokken arrondissement worden erkend, volgens de volgende verdeling : 1° voor het arrondissement Waals Brabant : twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden die de opdracht "hulpverlening voor een betrekking" vertegenwoordigen;2° voor het arrondissement Brussel : twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden die de opdracht "juridische bijstand" vertegenwoordigen;3° voor het arrondissement Henegouwen : twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden die de opdracht "maatschappelijke hulpverlening" vertegenwoordigen;4° voor het arrondissement Luik : twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden die de opdracht "begeleiding voor het uitvoeren en opvolgen van rechterlijke beslissingen" vertegenwoordigen;5° voor het arrondissement Luxemburg : twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden die de opdracht "psychologische hulpverlening" vertegenwoordigen;6° voor het arrondissement Namen : twee werkende leden en twee plaatsvervangende leden die de opdracht "hulpverlening voor communicatie" vertegenwoordigen. Om de zes jaar wordt die verdeling gewijzigd en neemt elk arrondissement de opdracht over van het arrondissement dat volgt in de in het eerste lid bedoelde lijst, waarbij het laatste de opdracht van het eerste overneemt.

Art. 37.Delegatie wordt de minister gegeven om het in artikel 42 van het decreet bedoelde huishoudelijk reglement goed te keuren. HOOFDSTUK 5. - Arrondissementscommissies voor partnerschappen

Art. 38.§ 1. De minister stelt het huishoudelijk reglement van de arrondissementscommissies voor partnerschappen vast. § 2. Delegatie wordt de minister gegeven om de leden van de arrondissementscommissies voor partnerschappen te benoemen. HOOFDSTUK 6. - Thematische commissies voor partnerschappen

Art. 39.§ 1. Voor de benoeming van de leden van de thematische commissies voor partnerschappen, draagt elke in het gerechtelijk arrondissement erkende partner een werkend lid en een plaatsvervangend lid voor. § 2. Delegatie wordt de minister gegeven om de leden van de thematische commissies voor partnerschappen te benoemen. HOOFDSTUK 7.- Commissies voor juridische bijstand

Art. 40.De leden van de commissies voor juridische bijstand worden door de ordes van advocaten van het betrokken gerechtelijk arrondissement aangewezen.

Art. 41.De commissies voor juridische bijstand zijn samengesteld uit een aantal leden dat, op grond van het aantal inwoners van het gerechtelijk arrondissement waarin ze gevestigd zijn, wordt bepaald als volgt : 1° van 250.000 tot 500.000 inwoners : zes leden; 2° vanaf 500.001 inwoners : acht leden.

Art. 42.Niemand kan lid zijn van verschillende commissies voor juridische bijstand tegelijk.

Art. 43.De leden hebben elk een plaatsvervanger, die op dezelfde wijze wordt aangewezen en die dezelfde voorwaarden vervult als de werkende leden.

Het plaatsvervangend lid vervangt het werkend lid dat niet aanwezig kan zijn.

Art. 44.Het mandaat van de leden van de commissies voor juridische bijstand duurt zes jaar en is hernieuwbaar.

Wanneer het mandaat van een lid vroegtijdig eindigt, voleindigt zijn plaatsvervanger dat mandaat.

Art. 45.Elke commissie voor juridische bijstand wijst uit haar midden haar voorzitter, ondervoorzitter, secretaris en penningmeester, die tegenover de openbare schatkist rekenplichtig is, aan.

Art. 46.De voorzitter leidt en coördineert de activiteiten van de commissie voor juridische bijstand waarvan hij deel uitmaakt. Hij ondertekent alle adviezen, verslagen, brieven en aanbevelingen.

Art. 47.De penningmeester beheert de financiën, inzonderheid de subsidies die aan de Commissie voor juridische bijstand worden toegekend ter uitvoering van het decreet.

Art. 48.Elke commissie voor juridische bijstand vergadert minstens vier keer per jaar; ze wordt door de voorzitter bijeengeroepen. Deze stelt de dag en de uren van elke vergadering vast.

Art. 49.De commissies voor juridische bijstand beraadslagen en beslissen geldig wanneer de volstrekte meerderheid van de leden aanwezig zijn. De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen.

Als het quorum van aanwezige leden niet bereikt is, wordt een nieuwe vergadering, met dezelfde agenda, georganiseerd. De commissie beraadslaagt en beslist geldig ongeacht het aantal aanwezige leden.

Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter of, bij diens afwezigheid, die van de ondervoorzitter, beslissend.

Art. 50.De minister stelt het model van het in artikel 508/6 van het gerechtelijk wetboek bedoelde jaarverslag vast. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 51.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 20 december 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/12/1999 pub. 30/12/1999 numac 1999010236 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek sluiten tot bepaling van de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek;2° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 december 2001Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 13/12/2001 pub. 10/01/2002 numac 2002029006 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 19 juli 2001 betreffende de sociale hulpverlening aan de gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie sluiten tot uitvoering van het decreet van 19 juli 2001 betreffende de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale re-integratie;3° de artikelen 39 tot 48 van het besluit van 4 juni 2009 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende toepassing van het decreet van 5 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/03/2009 pub. 08/05/2009 numac 2009031234 bron franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest Decreet betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid sluiten betreffende het aanbod van ambulante diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid;4° de artikelen 200 tot 228 en 257 tot 290 van het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid.

Art. 52.Dit besluit heeft uitwerking de dag waarop het wordt ondertekend, met uitzondering van artikel 32, dat op 1 januari 2021 in werking treedt.

Art. 53.Het lid van de Regering dat bevoegd is voor de erkenning en de subsidiëring van de partners die hulp aan rechtzoekenden verlenen, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 mei 2017 De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, R. MADRANE

^