Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 08 mei 2019
gepubliceerd op 17 juni 2019

8 MEI 2019 - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 28 maart 2019 betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019041204
pub.
17/06/2019
prom.
08/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/08/2019041204/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 MEI 2019 - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019041011 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur sluiten betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019041011 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur sluiten betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur, de artikelen 13, § 2 tot 4, 22, § 2 en § 3, 28, 30, § 1, 36, § 2, lid 3, 60, § 2, 61, § 2, 64, lid 3, 88, lid 1, 89, § 1, 92 tot 96 en 121 van het decreet;

Gelet op de "gendertest", op 4 februari 2019 uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 februari 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 1 maart 2019;

Gelet op het advies van de Raad van State Nr. 65.802/4, gegeven op 29 april 2019 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Vicepresident en Minister van Cultuur en Kind, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° decreet: het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019041011 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur sluiten betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur;2° Administratie: de diensten van de Regering belast met het cultuurbeleid;3° Minister: de minister die bevoegd is voor de aangelegenheid waaronder de betrokken sector ressorteert. HOOFDSTUK 2. - Erkenning van beroepsfederaties

Art. 2.§ 1. Zodra dit besluit in werking treedt en vervolgens om de vijf jaar of op enig ogenblik, om te reageren op een gebrek aan vertegenwoordiging in een sector, discipline of beroepsactiviteit, lanceert de minister een oproep tot het indienen van kandidaturen die op de website van de Administratie wordt bekendgemaakt bij de beroepsfederaties die werkzaam zijn op het gebied van het cultuurbeleid met het oog op de erkenning ervan in het kader van het decreet.

In de openbare oproep tot het indienen van kandidaturen worden de volgende elementen vermeld: 1° het opschrift en het doel van de oproep;2° de duur van de erkenning;3° de onverenigbaarheden vermeld in artikel 4 van het decreet;4° het adres waarnaar de kandidatuur moet worden gestuurd;5° de termijn waarbinnen de kandidatuur moet worden verzonden. De beroepsfederatie die om erkenning verzoekt, dient haar verzoek schriftelijk via haar bestuurs- of beheersorgaan in bij de Administratie binnen 60 dagen na de bekendmaking van de oproep op de website van de Administratie. Deze termijn kan worden verkort tot minstens vijftien dagen in geval van en door de minister met redenen omklede hoogdringendheid. § 2. Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag tot erkenning, onverminderd artikel 120 van het decreet, samen gaan met de volgende documenten: 1° een afschrift van de statuten van de beroepsfederatie die van kracht zijn op de datum van de aanvraag, zoals bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad;2° het huishoudelijk reglement van de beroepsfederatie;3° een maatschappelijke balans;4° het aantal leden van de betrokken sector van de beroepsfederatie alsook een lijst van de rechtspersonen die door de beroepsfederatie worden vertegenwoordigd;5° een verslag met een specificatie van de activiteiten die zijn uitgevoerd in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het verzoek is ingediend;6° de voorgenomen activiteiten die zijn gepland voor het jaar na de indiening van de erkenningsaanvraag;7° de laatste balansen en rekeningen die door de bestuurs- of beheersorganen zijn goedgekeurd en de begroting voor het jaar van de aanvraag, met specifieke vermelding van de eventuele werkingssubsidies waarover de beroepsfederatie beschikt voor de verwezenlijking van haar vertegenwoordigingsactiviteit;8° een lijst van de al dan niet bezoldigde personeelsleden die in dienst zijn van de beroepsfederatie;9° een verklaring betreffende de materiële middelen waarover de beroepsfederatie beschikt;10° een lijst van de overlegraad of -raden waarin zij meent zitting te hebben, met motivering van haar vertegenwoordigingsactiviteit, zoals bepaald in haar statuten;11° per bedoelde overlegraad, een lijst van twee vrouwen en twee mannen met een permanent mandaat om haar te vertegenwoordigen, met een bevoegdheid die aangepast is aan de sectorale werkelijkheid en de praktijk. § 3. De aanvraag om erkenning wordt door de administratie bevestigd door middel van een ontvangstbewijs met, desgevallend, vermelding van eventuele ontbrekende documenten. De Administratie stuurt deze ontvangstbevestiging binnen 15 dagen na ontvangst van de aanvraag.

Ontbrekende documenten worden in het dossier opgenomen indien zij binnen 15 dagen na verzending van de ontvangstbevestiging van de aanvraag aan de Administratie worden meegedeeld.

Alleen de volledige aanvraag om erkenning is ontvankelijk. § 4. Binnen zestig dagen na het verstrijken van de in de eerste paragraaf, tweede lid, bedoelde termijn, legt de administratie een voorstel voor aan de Minister. Deze termijn kan worden verkort tot ten minste vijftien dagen in geval van een door de minister met redenen omklede hoogdringendheid.

De Minister beslist over de aanvraag tot erkenning, overeenkomstig de criteria voor erkenning bedoeld in artikel 92, § 1, eerste lid, van het decreet, binnen vijftien dagen na de toezending van het volledige dossier door de Administratie.

De Minister kan een beroepsfederatie die niet voldoet aan één van de criteria bedoeld in artikel 92, eerste lid, onder 1° en onder 3° tot 8°, erkennen als reactie op een tekort aan vertegenwoordiging in een sector, discipline of beroepsactiviteit. § 5. In het erkenningsbesluit wordt vermeld in welke overlegraad(-raden) de erkende beroepsfederatie zitting heeft en of zij daar zitting heeft, hetzij op grond van een opdracht van de overlegraad die rechtstreeks en hoofdzakelijk verband houdt met haar vertegenwoordigingsactiviteit, hetzij op grond van een opdracht van de overlegkamer die onrechtstreeks en subsidiair verband houdt met haar vertegenwoordigingsactiviteit.

De erkenning heeft uitwerking vanaf de datum van ondertekening van het erkenningsbesluit door de minister voor een verlengbare periode van vijf jaar. § 6. Elke erkende beroepsfederatie dient uiterlijk drie maanden na afloop van de bedoelde periode een tweejaarlijks activiteitenverslag in bij de Administratie.

Art. 3.§ 1. De erkende beroepsfederatie is verplicht de administratie in kennis te stellen van elke wijziging van haar statuten en van elke wijziging inzake inachtneming van de erkenningscriteria bedoeld in artikel 92, § 1, eerste lid, van het decreet.

De Minister kan de erkenning van een erkende beroepsfederatie die niet voldoet aan deze informatieplicht of niet meer voldoet aan de erkenningscriteria, intrekken.

De administratie stelt de erkende beroepsfederatie per aangetekende brief in kennis van de vastgestelde tekortkomingen en nodigt haar uit om de vastgestelde tekortkomingen toe te lichten en binnen 60 dagen documenten ter staving van een verklaring of regularisatie over te leggen. De erkende beroepsfederatie kan op haar eigen verzoek binnen deze termijn door de overheid worden gehoord.

De minister neemt een beslissing tot intrekking van de erkenning binnen 30 dagen na het horen van de erkende beroepsfederatie en uiterlijk binnen 30 dagen na het verstrijken van de in lid 3 bedoelde termijn.

De intrekking van de erkenning heeft uitwerking met ingang van de datum van kennisgeving door de administratie van het besluit tot intrekking van de erkenning. § 2. De Minister kan de erkenning van de erkende beroepsfederatie die gedurende een volledig kalenderjaar aan minder dan drie vierde van de vergaderingen van de overlegraad(-raden) waarin zij zitting heeft, geheel of gedeeltelijk intrekken volgens de procedure bedoeld in de eerste paragraaf.

Art. 4.De erkende beroepsfederatie dient de aanvraag tot verlenging van haar erkenning ten minste 120 dagen voor het verstrijken van de lopende erkenning in bij de Administratie. Dit verzoek bevat de bijgewerkte documenten, bedoeld in artikel 2, § 2 en § 6.

De Minister beslist over de aanvraag tot verlenging binnen 60 dagen na de toezending van het volledige dossier door de administratie.

De verlenging van de erkenning wordt verleend voor een periode van vijf jaar vanaf het einde van de vorige erkenning. HOOFDSTUK 3. - Benoeming van deskundigen in de adviesorganen

Art. 5.§ 1. De Minister benoemt de deskundigen, de gewone en plaatsvervangende leden, van de adviesorganen: 1° na de inwerkingtreding van dit decreet en op elk ogenblik ter vervulling van een vacature, de openbare oproep tot kandidaatstelling bedoeld in de artikelen 22, § 2, 30, § 1, 60, § 2, 61, § 2, 89, § 1, en 103 van het decreet, te hebben gelanceerd;2° op voorstel van de bedoelde politieke groep, overeenkomstig artikel 22, § 3, van het decreet. § 2. De openbare oproep bedoeld in paragraaf 1, 1°, wordt bekendgemaakt op de website van de Administratie. § 3. De in het eerste lid, 1°, bedoelde openbare oproep vermeldt de volgende elementen: 1° het opschrift en het doel van het mandaat;° 2° de ambtstermijn;3° de onverenigbaarheden als bedoeld in artikel 4 van het decreet;4° het adres waarnaar de kandidatuur moet worden gestuurd;5° de termijn waarbinnen de kandidatuur moet worden verzonden;6° het feit dat de kandidaat een document moet ondertekenen waarin hij verklaart dat hij het huishoudelijk reglement heeft gelezen;7° voor adviescommissies: de verschillende sectoren of disciplines waarin de kandidaat waarschijnlijk zitting zal hebben. § 4. Het kandidatuurformulier met betrekking tot de openbare oproep bedoeld in het eerste lid, 1°, moet: a) de motivatie van de kandidaat om zitting te nemen binnen het adviesorgaan met redenen omkleden;b) het (de) adviesorgaan(s) en het (de) deskundigheidsgebied(en) waarvoor de kandidaat een aanvraag indient, in voorkomend geval in volgorde van prioriteit vermelden;c) aangeven of het om een mandaat voor werkend lid, plaatsvervanger of beide gaat;d) samen gaan met het curriculum vitae van de kandidaat;e) de bekwaamheid of beroepservaring van de kandidaat op het gebied van het cultuurbeleid rechtvaardigen;f) indien het een raadgevend comité betreft, de volgorde van voorkeur van de kandidaat met betrekking tot de sectoren of disciplines waarop deze adviescommissie betrekking heeft, vermelden;g) in voorkomend geval, de naam vermelden van de andere kandidaat waarmee de kandidaat van plan is om als duo te zetelen;in dat geval wordt in de kandidaatstelling vermeld of de profielen, indien een van de twee kandidaten weigert en in een later stadium, afzonderlijk mogen worden behandeld.

Een sollicitatie als duo kan gezamenlijk worden ingediend door twee kandidaten. § 5. Voor de adviescommissies wordt aan het einde van ieder mandaat van drie jaar ten minste een derde van de leden van elke adviescommissie vervangen door de Minister, overeenkomstig artikel 61, § 2, van het decreet en de nadere regels bedoeld in de tweede tot en met vierde paragraaf.

Art. 6.De kandidaturen met betrekking tot de openbare oproep bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, moeten binnen zestig dagen na de bekendmaking van de oproep op de website van de Administratie aan de Administratie worden gericht. Deze termijn kan worden verkort tot minimum vijftien dagen in geval van een door de minister met redenen omklede hoogdringendheid.

Zij worden door de Administratie bevestigd door middel van een ontvangstbewijs met vermelding van eventuele ontbrekende documenten.

De Administratie zendt deze bevestiging binnen vijftien dagen na ontvangst van de kandidatuur toe. Ontbrekende documenten worden in het dossier opgenomen indien zij binnen vijftien dagen na verzending van de ontvangstbevestiging van de kandidatuur aan de Administratie worden meegedeeld.

Alleen het volledige aanvraagdossier is ontvankelijk.

Art. 7.§ 1. Binnen zestig dagen na het verstrijken van de in artikel 6, eerste lid, bedoelde termijn en zodra de beroepsfederaties zijn erkend wat betreft de eerste openbare oproep tot het indienen van kandidaturen, wint de Administratie, na een voorafgaande vergelijking van de kwalificaties en verdiensten van de kandidaten, die aan de minister zijn meegedeeld, het advies in van de erkende beroepsfederaties met betrekking tot deze vergelijking. Deze termijn kan worden verkort tot minimum vijftien dagen in geval van een door de minister met redenen omklede hoogdringendheid. § 2. Binnen twintig dagen na ontvangst van de adviesaanvraag zenden de geraadpleegde erkende beroepsfederaties hun advies aan de minister en de administratie over.

Het advies van de erkende beroepsfederaties heeft betrekking op de relevantie en het algemene evenwicht van de deskundigheid en de profielen die uit de ontvangen kandidaturen voortvloeien, zonder een bepaalde kandidatuur af te wijzen of te ondersteunen.

De erkende beroepsfederaties brengen advies uit over de samenstelling: 1° van de Hoge Raad voor Cultuur;2° de raad van beroep;3° de raadgevende comités, alleen voor erkende beroepsfederaties die zitting hebben in een overlegraad in dezelfde sector als de betrokken adviescommissie. § 3. Binnen twintig dagen na het verstrijken van de in paragraaf 2, eerste alinea, bedoelde termijn zendt de Administratie aan de Minister een definitief met redenen omkleed voorstel over, met inbegrip van een vergelijking van de kwalificaties en verdiensten van de kandidaten en het advies van de erkende beroepsfederaties over de relevantie en het evenwicht van de deskundigheid en de profielen.

Art. 8.De Minister benoemt de deskundigen van de adviesorganen, in het kader van de openbare oproep bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, binnen een termijn van vijftien dagen na de datum waarop het volledige dossier door de Administratie wordt doorgezonden.

Art. 9.In geval van overbelasting inzake werkzaamheden, die met redenen omkleed en gekwantificeerd wordt door een adviescommissie, kan de Minister eenmalig en voor een bepaalde periode, na raadpleging van de Inspectie van Financiën en de Minister van Begroting, plaatsvervangende leden van de adviescommissie aanstellen voor een werkbijeenkomst van die adviescommissie, in de hoedanigheid van gewoon lid. HOOFDSTUK 4 - Vergoedingen voor deskundigen van de adviesorganen en derden die worden gehoord of geraadpleegd

Art. 10.§ 1. De deskundigen van de adviesorganen, die stemgerechtigd zijn, ontvangen de volgende vergoedingen: 1° een vergoeding van vijftig euro per halve dag effectieve deelname aan een vergadering, jaarlijks geïndexeerd volgens de verhouding tussen het gezondheidsindexcijfer voor januari van het lopende jaar en dat voor januari van het jaar waarin het decreet in werking treedt;2° een vergoeding voor de reiskosten tussen de woonplaats en de plaats van de vergadering, voor vergaderingen in het kader van de opstelling van een verslag of voor elke andere taak van de adviesorganen bij de uitvoering van hun opdrachten, die wordt toegekend overeenkomstig de geldende regelgeving voor personeelsleden van rang 12 van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en waarvan het maximumbedrag overeenkomt met de kosten van een treinkaartje eerste klasse, zonder dat dit bedrag hoger mag zijn dan de werkelijk gemaakte kosten. § 2. De Administratie kent jaarlijks een aanvullend budget van maximaal 10.000 euro toe aan de zeven adviescommissies en de Raad van Beroep, overeenkomstig de procedures bepaald in hun huishoudelijk reglement: 1° hun leden een leesvergoeding toekennen die niet meer bedraagt dan het dubbele van het bedrag van de vergoeding bedoeld in paragraaf 1, 1°, per dossier of per vergadering;2° hun leden een vergoeding voor een werkbezoek toekennen die niet hoger is dan de waarde van de in de eerste paragraaf, 1°, bedoelde vergoeding;3° om derden te vergoeden die zijn gehoord of geraadpleegd en waarvan het bedrag niet meer dan driemaal de in paragraaf 1, 1°, bedoelde vergoeding mag bedragen. De Minister kan, na raadpleging van de Inspectie van Financiën en de Minister van Begroting, het jaarlijkse maximumbedrag van de in lid 1 bedoelde vergoedingen verhogen of verlagen op basis van een met redenen omkleed en gekwantificeerd voorstel van de aanvragende administratie of het aanvragende adviesorgaan en een vergelijkende analyse door de administratie van de tijd die nodig is voor de voorbereiding van de dossiers, het aantal vergaderingen en de behoeften van de andere adviesorganen. De Administratie controleert en evalueert deze afwijking regelmatig om de twee jaar. § 3. Er wordt jaarlijks door de Administratie aan de Hoge Raad voor Cultuur, de Raad voor de Franse taal, de regionale endogene talen en het taalbeleid en de zeven overlegraden een maximumbudget van 1.100 euro voor elk van deze adviesorganen om: 1° hun leden een leesvergoeding toe te kennen die niet meer bedraagt dan het dubbele van het bedrag van de vergoeding bedoeld in paragraaf 1, 1°, per dossier of per vergadering;2° hun leden een vergoeding voor een werkbezoek toe te kennen die niet hoger is dan de waarde van de in paragraaf 1, 1°, bedoelde vergoeding;3° om derden te vergoeden die zijn gehoord of geraadpleegd en waarvan het bedrag niet meer dan driemaal de in paragraaf 1, 1°, bedoelde vergoeding mag bedragen. De Minister kan, na raadpleging van de Inspectie van Financiën en de Minister van Begroting, het jaarlijkse maximumbedrag van de in lid 1 bedoelde vergoedingen verhogen of verlagen op basis van een met redenen omkleed en gekwantificeerd voorstel van de aanvragende administratie of het aanvragende adviesorgaan en een vergelijkende analyse door de administratie van de tijd die nodig is voor de voorbereiding van de dossiers, het aantal vergaderingen en de behoeften van de andere adviesorganen. De Administratie controleert en evalueert deze afwijking regelmatig om de twee jaar. § 4. De in de leden 2 en 3 bedoelde vergoedingen worden betaald door de Administratie, onder voorbehoud van administratieve en budgettaire controle, op basis van de volgende regels: 1° de betaling van de vergoedingen geschiedt op basis van de aanwezigheidslijst, naar behoren gedateerd en ondertekend, die aan het einde van elke vergadering wordt opgesteld of, wat betreft de betaling van de vergoedingen voor het lezen, in voorkomend geval, op basis van een gedetailleerde schriftelijke bijdrage die aan het secretariaat van het adviesorgaan wordt toegezonden;2° de administratie behoudt zich het recht voor om de leden te vragen het bewijs te leveren wanneer zij dit nodig acht;3° leden met een preferentieel tarief voor het openbaar vervoer zijn verplicht dit aan de administratie te melden;4° leden die door een derde partij voor hun reiskosten worden vergoed, kunnen geen dubbele reiskostenvergoeding krijgen;5° de opstelling van een factuur en een schriftelijke en gemotiveerde rechtvaardiging die vooraf aan de Administratie ter goedkeuring van de aan een derde te betalen schadevergoeding is meegedeeld;6° de administratie controleert regelmatig de naleving van de plafonds en de eventuele afwijkingen. HOOFDSTUK 5. - Subsidies van erkende beroepsfederaties

Art. 11.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten verleent de Minister jaarlijks aan de erkende beroepsfederatie een forfaitaire exploitatiesubsidie op basis van de categorie waarin zij is ingedeeld.

De subsidie wordt toegekend vanaf het kalenderjaar waarin de Minister zijn erkenningsbeslissing heeft meegedeeld.

Art. 12.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten, en op een met redenen omkleed voorstel van de Administratie, met inachtneming van, onder andere, het aantal overlegraden waarin de erkende beroepsfederatie is gevestigd, de hoogte van de uitgaven die de erkende beroepsfederatie heeft gedaan om haar basiswerking te waarborgen met het oog op de verwezenlijking van haar vertegenwoordigingsactiviteit, de exploitatiesubsidies die de beroepsfederatie ter beschikking staan om haar vertegenwoordigingsactiviteit uit te oefenen en, in voorkomend geval, de mate van belang van het tekort aan vertegenwoordiging van een sector, discipline of beroepsactiviteit, wordt de schaal van de forfaitaire exploitatiesubsidies die verband houden met de in artikel 94, § 3, van het decreet opgesomde categorieën, als volgt vastgesteld: 1° in categorie 1: van 500 tot 5.000 euro; 2° in categorie 2: van 5.000 tot 50.000 euro; 3° in categorie 3: van 25.000 tot 50.000 euro. § 2. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten worden de door de Minister toegekende subsidies jaarlijks geïndexeerd volgens de verhouding tussen het gezondheidsindexcijfer voor de maand januari van het lopende jaar en dat voor de maand januari van het jaar waarin de erkenning of de verlenging wordt toegekend. HOOFDSTUK 6 - De beroepsprocedure

Art. 13.Er wordt een administratief beroep georganiseerd bij de Minister overeenkomstig de beginselen van artikel 96, § 1 en § 2, van het decreet. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 14.De Minister erkent na het verstrijken van de procedure bedoeld in artikel 2, de erkende representatieve organisaties bedoeld in artikel 120 van het Decreet, als beroepsfederaties.

Art. 15.De Minister die Cultuur in zijn bevoegdheden heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 8 mei 2019.

Voor de Regering : De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI

^