Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 28 mei 2020
gepubliceerd op 05 juni 2020

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van de artikelen 34, 51 en 65 van het decreet van 10 januari 2019 betreffende de Algemene Inspectiedienst

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2020021122
pub.
05/06/2020
prom.
28/05/2020
ELI
eli/besluit/2020/05/28/2020021122/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 MEI 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van de artikelen 34, 51 en 65 van het decreet van 10 januari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/01/2019 pub. 26/02/2019 numac 2019040370 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst sluiten betreffende de Algemene Inspectiedienst


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 10 januari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/01/2019 pub. 26/02/2019 numac 2019040370 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst sluiten betreffende de Algemene Inspectiedienst, inzonderheid op de artikelen 34, 51 en 65, lid 1 en lid 3 ;

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 januari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 18/01/2008 pub. 01/04/2008 numac 2008029139 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende uitvoering van de artikelen 30 en 67, 1e lid, van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de Algemene Inspectiedienst, de Dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de Cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs sluiten tot uitvoering van de artikelen 30 en 67, eerste lid, van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de Algemene Inspectiedienst, de Dienst voor Advies en Pedagogische Steun van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, de Cellen voor Advies en Pedagogische Steun van het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en het statuut van de personeelsleden van de Algemene Inspectiedienst en de pedagogische adviseurs;

Gelet op de "Gendertest" van 31 januari 2020, uitgevoerd met toepassing van artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 maart 2020 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 maart 2020;

Gelet op het syndicale onderhandelingsprotocol van het onderhandelingscomité van sector IX, van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, afdeling II, en van het onderhandelingscomité voor de statuten van het personeel van het vrij gesubsidieerd onderwijs volgens de procedure van het koninklijk besluit van 28 september 1984 houdende uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot organisatie van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, afgesloten op 3 april 2020;

Gelet op advies nr. 67.220/2 van de Raad van State, uitgebracht op 6 mei 2020, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State ;

Overwegende het voorstel van de coördinerende inspecteur-generaal en de directeur-generaal van de Directie Sturing van het onderwijsstelsel, op 3 maart 2020, betreffende de administratieve verblijfplaats van de coördinerende inspecteurs;

Op de voordracht van de Minister die voor het Onderwijs voor sociale promotie bevoegd is en van de Minister van Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Terugbetaling van de kosten opgelopen door de leden van de onderwijsinspectie in het kader van de uitoefening van hun ambten Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.De Franse Gemeenschap vergoedt onder de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden de reis- en verblijfkosten en de andere kosten die de personeelsleden van de Algemene inspectiedienst, hierna "inspecteurs" genoemd, in het kader van de uitoefening van hun ambt maken.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: : 1° "decreet": het decreet van 10 januari 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/01/2019 pub. 26/02/2019 numac 2019040370 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de algemene inspectiedienst sluiten betreffende de Algemene Inspectiedienst;2° "Inspectiedienst": elk van de in artikel 3, derde lid, van het decreet bedoelde inspectiediensten;3° "korpshoofd": a) de inspecteur-generaal met betrekking tot de diensten bedoeld in artikel 3, lid 3, onder 1° en 2°, van het decreet;b) de coördinerende inspecteur met betrekking tot de in artikel 3, lid 3, 3° tot en met 5°, van het besluit bedoelde diensten;4° "Directeur-generaal": de algemene ambtenaar die belast is met de Algemene directie voor de Sturing van het onderwijsstelsel;5° " Woonplaats " : plaats ingeschreven in de bevolkingsregisters van de Belgische gemeente waar de inspecteur zijn hoofdverblijfplaats heeft;6° " Gewone verblijfplaats ": plaats waar de inspecteur vaak verblijft wanneer hij niet thuis (woonplaats) is. Afdeling 2. - Terugbetaling van reiskosten

Art. 3.De reiskosten van de inspecteurs die voortvloeien uit de in het kader van hun dienstreizen gemaakte verplaatsingen, worden vergoed in de vorm en onder de voorwaarden die in deze afdeling zijn vastgesteld.

Voor alle verplaatsingen is de toestemming van het korpshoofd vereist, in voorkomend geval op advies van de coördinerende inspecteur-generaal. Deze toestemming kan algemeen zijn voor dienstverplaatsingen die regelmatig moeten worden afgelegd.

Art. 4.In principe moet elke verplaatsing worden gemaakt via het goedkoopste vervoermiddel. Van dit beginsel kan echter worden afgeweken indien de belangen van de betrokken inspectiedienst dit vereisen en het korpshoofd daarvoor toestemming geeft.

Inspecteurs zijn bevoegd om hun persoonlijke voertuig te gebruiken voor verplaatsingen voortvloeiend uit hun ambten.

Art. 5.De in deze afdeling bedoelde reiskosten dekken : 1° de uitgaven in verband met het kilometerquotum dat door het korpshoofd aan elke inspecteur afzonderlijk wordy toegekend naar gelang van zijn behoeften.Deze toewijzing is onderworpen aan de goedkeuring van de directeur-generaal of zijn afgevaardigde; 2° de vergoeding voor abonnementen op het openbaar vervoer als vervoermiddel tussen de woning en de administratieve standplaats of tussen deze laatste en de plaats van de opdracht;3° de vergoeding voor het gebruik van een fiets als voortbewegingsmiddel tussen de woonplaats en de administratieve standplaats of tussen deze laatste en de plaats van de opdracht.Deze vergoeding is onverenigbaar met het gebruik van een abonnement voor het openbaar vervoer, met uitzondering van de reis per fiets tussen de administratieve standplaats en het station; 4° de vergoeding van de reiskosten voor motorvoertuigen die boven het in 1° bedoelde kilometerquotum zijn gemaakt.Deze vergoeding is onderworpen aan de goedkeuring van de ambtenaar-generaal belast met de leiding van de Algemene directie voor de Sturing van het onderwijsstelsel of zijn afgevaardigde; 5° de vergoeding van de kosten voor motorvoertuigen van de inspecteurs-generaal en de coördinerende inspecteurs, gemaakt tussen de woonplaats en de administratieve standplaats, tot de prijs van het jaarabonnement van het openbaar vervoer.Deze vergoeding is onverenigbaar met het gebruik van een abonnement voor het openbaar vervoer, met uitzondering van de reis die wordt gemaakt tussen de woonplaats van het personeelslid en het station. Deze vergoeding is onderworpen aan de goedkeuring van de ambtenaar-generaal belast met de leiding van de Algemene directie voor de Sturing van het onderwijsstelsel of zijn afgevaardigde.

Art. 6.De jaarlijkse reiskosten worden vastgesteld door het aantal inspecteurs te vermenigvuldigen met 24.000 kilometer en met de geldende kilometervergoeding voor het personeel van de administratie.

Art. 7.Voor de toepassing van artikel 5, 1°, wordt een forfaitaire kilometervergoeding, gelijk aan de geldende kilometervergoeding voor het personeel van de administratie, in aanmerking genomen.

Art. 8.Kilometervergoeding wordt berekend op basis van de kilometerafstand van het snelste traject.

Art. 9.§ 1. Inspecteurs, die zich verplaatsen met als vertrekpunt hun gewone verblijfplaats of die terugkeren naar hun gewone verblijfplaats, kunnen geen hogere vergoeding krijgen dan die welke hen verschuldigd zou zijn als de verplaatsingen als vertrek- en terugkeerpunt hun administratieve standplaats zouden hebben. § 2. Coördinerende inspecteurs en inspecteurs-generaal kunnen zich naar een plaats van opdracht verplaatsen met als vertrek- of terugkeerpunt hun gewone verblijfplaats of hun woonplaats. Zij hebben geen recht op een hogere vergoeding dan die welke hun zou toekomen indien de plaats van vertrek en de plaats van terugkeer hun administratieve standplaats zou zijn. In voorkomend geval moet het afgelegde traject de kortste afstand per kilometer zijn.

De kilometervergoeding wordt berekend op basis van de afstand van het snelste traject tussen de punten van vertrek en aankomst.

Art. 10.De administratieve standplaats van de inspecteurs is hun woonplaats.

De administratieve standplaats van de coördinerende inspecteurs bevindt zich op de administratieve standplaats van de Algemene Inspectiedienst. Afdeling 3. - Terugbetaling van verblijfskosten

Art. 11.De inspecteurs die in de uitoefening van hun ambt zich moeten verplaatsen, hebben recht op vergoeding van hun verblijfskosten in de vormen en onder de voorwaarden die in deze afdeling zijn vastgesteld.

Moet worden verstaan onder: 1° "verblijf": verplaatsingen van meer dan acht uur die worden gemaakt buiten een straal van 25 kilometer van de administratieve standplaats.2° "halve dagverblijf": verplaatsingen van meer dan vijf uur en minder dan of gelijk aan acht uur, gemaakt buiten een straal van 25 kilometer van de administratieve standplaats.

Art. 12.De duur van de verplaatsingen wordt geteld vanaf het vertrek van het voertuig op de heenreis tot de aankomsttijd op de terugreis.

Art. 13.Wanneer de inspecteurs verplicht zijn buiten hun woonplaats of gewone verblijfplaats te verblijven, wordt een vergoeding voor de nacht toegekend. Het mag niet worden gecumuleerd met de verblijfsvergoeding.

Art. 14.De kosten voor huisvesting, halve dagen en nacht worden jaarlijks vastgesteld door het aantal inspecteurs te vermenigvuldigen met het bedrag van EUR 1.635,00.

Per inspectiedienst mag het totale jaarlijkse aantal verblijven, halve dagen en nachten zoals hierboven bedoeld, niet meer bedragen dan gemiddeld 135 per inspecteur.

De vergoeding vindt plaats op basis van schuldverklaringen en volgens de voorwaarden die in de onderstaande tabel zijn opgenomen.

AANTAL DAGEN/NACHTEN

FORFAITAIRE BEDRAGEN

Gratis huisvesting

16,3882 EUR/nacht

Huisvesting op kosten van een agent

33,3965 EUR/nacht

1/2 verblijf

3,1404 EUR/dag

van 1 tot 59

13, 2214 EUR/verblijf

tussen 60 en 85

965,00 EUR

tussen 86 en 110

1.300 EUR

tussen 111 en 135

1.635,00 EUR

beginnend bij 136

1.965,00 EUR


Art. 15.Het recht op vergoeding van de verblijfskosten is niet van toepassing wanneer de betrokkene op de plaats van de reis gratis een maaltijd krijgt.

Art. 16.Onverminderd andere bepalingen in het kader van dit hoofdstuk geven reizen van inspecteurs buiten het Belgische grondgebied slechts aanleiding tot vergoeding van de werkelijk door de betrokken personen gemaakte kosten na overlegging van de schuldvorderingen en overeenkomstig de procedures van afdeling 5. Afdeling 4. - Terugbetaling van andere kosten

Art. 17.De inspecteurs hebben recht op de terugbetaling van de uitgaven die verband houden met andere kosten die zij in de uitoefening van hun ambt persoonlijk hebben gemaakt.

Onder "overige kosten" wordt verstaan de uitgaven die de inspecteurs persoonlijk maken voor telefoongesprekken, het gebruik van internet, het gebruik van de printer, klein kantoormateriaal en de aanschaf van documentatie van pedagogische aard.

Art. 18.De overige kosten worden jaarlijks vastgesteld door het aantal inspecteurs te vermenigvuldigen met een bedrag van 750,00 EUR. Deze toekenning is onderworpen aan de goedkeuring van de directeur-generaal of zijn afgevaardigde.

Het aldus vastgestelde aandeel dekt de werkingsuitgaven van de inspecteurs naar gelang van de behoeften die hen individueel zijn erkend en die onderworpen zijn aan de procedures voor voorafgaande toestemming van het korpshoofd. Afdeling 5. - Betalingswijzen

Art. 19.Voor alle kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, wordt een voor eensluidend verklaarde ondertekende schuldvordering ingediend, die in voorkomend geval samen gaat met de originele bewijsstukken. Deze verklaringen worden geviseerd en gecontroleerd door de hoofden van de korpsen. Deze controle heeft betrekking op de werkelijkheid en de rechtvaardiging van de uitgaven.

De vorderingen moeten uiterlijk op de tiende dag van de maand die volgt op de maand waarin de vordering is ontstaan, bij het korpshoofd worden ingediend. Na onderzoek en visa zendt het korpshoofd de schuldvorderingen uiterlijk aan het einde van de maand die volgt op de maand waarin de vordering is ontstaan, aan de in artikel 20 bedoelde personen toe. In geval van te late indiening worden de vorderingen nietig verklaard.

Art. 20.De directeur-generaal wijst de personen aan die belast zijn met het toezicht op de naleving van de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden en met het in vereffening stellen van de vorderingen.

Art. 21.Onverminderd de eventuele toepassing van tuchtmaatregelen heeft de directeur-generaal of zijn afgevaardigde de mogelijkheid te weigeren de in dit hoofdstuk bedoelde kosten te vergoeden indien wordt vastgesteld dat de begunstigden misbruik maken van hun rechten erkend uit hoofde van dit hoofdstuk. HOOFDSTUK II. - Toewijzing van de toelage van de coördinerende inspecteurs

Art. 22.De in artikel 63, § 1, van het decreet bedoelde coördinerende inspecteurs genieten gedurende de periode van hun aanstelling een vergoeding die gelijk is aan de helft van het verschil in salaris tussen de schaal van rang 15 en de schaal die zij in hun hoedanigheid van inspecteur genieten. HOOFDSTUK III. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 23.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 18 januari 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 18/01/2008 pub. 01/04/2008 numac 2008029139 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende uitvoering van de artikelen 30 en 67, 1e lid, van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de Algemene Inspectiedienst, de Dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de Cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs sluiten tot uitvoering van de artikelen 30 en 67, eerste lid, van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de Algemene Inspectiedienst, de Dienst voor Advies en Pedagogische Steun van het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap, de Cellen voor Advies en Pedagogische Steun van het onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en het statuut van de personeelsleden van de Algemene Inspectiedienst en de pedagogische adviseurs, wordt opgeheven.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2019.

Art. 25.De Minister voor sociale promotie en de Minister van Onderwijs zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 mei 2020.

De Minister-President, P.-Y. JEHOLET De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY De Minister van Onderwijs, C. DESIR

^