Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 21 januari 2021
gepubliceerd op 29 januari 2021

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 46 tot vaststelling van de maatregelen tot sluiting van scholen om redenen die verband houden met de gezondheidscrisis COVID-19 en tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring van bijzondere maatregelen op lokaal niveau met betrekking tot de organisatie van het schoolleven

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2021040177
pub.
29/01/2021
prom.
21/01/2021
ELI
eli/besluit/2021/01/21/2021040177/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 JANUARI 2021. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van bijzondere machten nr. 46 tot vaststelling van de maatregelen tot sluiting van scholen om redenen die verband houden met de gezondheidscrisis COVID-19 en tot vaststelling van een procedure voor de goedkeuring van bijzondere maatregelen op lokaal niveau met betrekking tot de organisatie van het schoolleven


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, artikel 6, § 1, VIII, lid 2 ;

Gelet op het decreet van 14 november 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering om te reageren op de tweede golf van de COVID-19-crisis, artikel 1, § 1, a), c), f) en g) ;

Gelet op het advies nr. 68.553 van de Raad van State, uitgebracht op 28 december 2020, krachtens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat, in overeenstemming met artikel 2, lid 2, van het decreet van 14 november 2020 tot toekenning van bijzondere machten aan de Regering om te reageren op de tweede golf van de COVID-19-gezondheidscrisis, het niet nodig is om bijzondere redenen voor de urgentie te geven;

Overwegende dat dit overigens een maatregel is die bedoeld is om een situatie te voorkomen die een probleem vormt in het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan en die dringend moet worden aangepakt om een onevenredige aanval op de leerplicht en de toegang tot het onderwijs van de leerlingen te voorkomen;

Overwegende dat de Franse Gemeenschap garant staat voor de naleving van de schoolplicht die voortvloeit uit de wet van 29 juni 1983, die voortvloeit uit artikel 24 van de Grondwet;

Overwegende dat de Gemeenschap in deze periode van gezondheidscrisis garanderen wil dat het recht van leerplichtige leerlingen om onderwijs te volgen wordt geëerbiedigd en daarom zij ervoor wil zorgen dat de scholen voor leerplichtonderwijs geopend worden waar dit organisatorisch en op het gebied van de gezondheid mogelijk is; Dat het ook aan de Franse Gemeenschap is om regels vast te stellen voor de organisatie van het kunstonderwijs in het secundair onderwijs met beperkt leerplan, dat momenteel een hoog percentage voortijdige schoolverlaters kent; Dat het aangepast is om te herinneren aan de gevallen waarin elke inrichtende macht, welke dan ook, de gedeeltelijke of volledige sluiting van een school kan gelasten, namelijk de organisatorische sluiting en de gezondheidssluiting;

Dat tot deze organisatorische sluiting alleen kan worden besloten als de voortzetting van de onderwijsactiviteiten onmogelijk is vanwege het aantal afwezige personeelsleden en, na overleg met de lokale sociaaldemocratische instanties om vast te stellen dat dit onmogelijk is vanwege het aantal personeelsleden met ziekteverlof of in quarantaine, zonder de mogelijkheid van vervanging;

Dat de beslissing om een school te sluiten om sanitaire redenen enkel kan worden genomen op basis van het advies van de diensten voor gezondheidsbevordering van de school of van de psycho-medisch-sociale centra van WBE, zonder afbreuk te doen aan een beslissing van de gewestelijke diensten die belast zijn met de controle op de hygiëne en die tot doel hebben een school te sluiten (bijvoorbeeld als een dergelijk orgaan wordt opgeroepen na het verschijnen van een cluster in een school);

Overwegende artikel 6, § 1, VIII, tweede lid, van de bijzondere institutionele hervormingswet van 8 augustus 1980, dat bepaalt dat de handelingen, verordeningen en besluiten van de besturen van de provincies, gemeenten, agglomeraties en federaties van gemeenten en andere administratieve overheden niet in strijd mogen zijn met de wetten en besluiten van de federale overheid of met de decreten en besluiten van de Gemeenschappen, die deze overheden in elk geval kunnen belasten met de uitvoering ervan en met andere opdrachten, met inbegrip van het geven van advies;

Dat artikel 20, lid 2, van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, dat bepaalt: "In het kader van het leerplichtonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs worden de specifieke voorwaarden voor de organisatie van lessen en scholen door de Ministers van Onderwijs vastgesteld op basis van het advies van experten, rekening houdend met de gezondheidscontext en de mogelijke ontwikkelingen daarvan. Deze voorwaarden hebben onder meer betrekking op het aantal dagen aanwezigheid op school, de normen die moeten worden nageleefd met betrekking tot het dragen van een mondmasker of andere veiligheidsuitrustingen binnen de inrichtingen, het gebruik van infrastructuren, de aanwezigheid van derden en de extramurale activiteiten. Indien er op lokaal niveau bijzondere maatregelen worden genomen, stellen de Ministers van Onderwijs een procedure vast, waarbij het advies van de experten wordt gevraagd en waarbij de bevoegde gemeentelijke overheid en de desbetreffende actoren worden betrokken.";

Dat in het licht van deze bepaling en de mogelijkheid voor de Gemeenschappen om de uitvoering van de wettelijke en reglementaire normen aan de gemeentelijke overheden toe te vertrouwen, dit besluit de procedure wil vastleggen die deze laatste, en inzonderheid de burgemeester, moeten volgen om de genoemde "bijzondere maatregelen" te kunnen nemen, met inachtneming van de hierboven vermelde wettelijke en grondwettelijke beginselen. Het doel is een kader te bieden voor de vaststelling van eventuele aanvullende administratieve politiemaatregelen naast de maatregelen die de Franse Gemeenschap in haar "kleurcodes" heeft vastgesteld en die van toepassing zijn op scholen, zoals het opleggen van maskers aan leerlingen of het sluiten van andere dan sanitaire of organisatorische voorzieningen;

Dat deze maatregelen alleen kunnen worden genomen, enerzijds, op basis va nepidemiologische gegevens van de RAG (Risicobeoordelingsgroep), waarin wordt aanbevolen dat de betrokken gemeenten en provincies hun lokale crisiseenheid bijeenroepen, bijvoorbeeld door middel van de wekelijkse evaluaties van de gezondheidssituatie op lokaal niveau, en, anderzijds, alleen in het licht van de specifieke situatie in de betrokken scholen, rekening houdend met de maatregelen waartoe de Franse Gemeenschap reeds heeft besloten;

Dat een gemeente dergelijke maatregelen dus niet uitsluitend op grond van de algemene epidemiologische situatie op haar grondgebied kon nemen zonder aan te tonen dat het, in het licht van een analyse van de situatie ter plaatse, noodzakelijk is om restrictievere maatregelen te nemen voor de scholen op het grondgebied van de gemeente dan in alle andere scholen van de Federatie Wallonië-Brussel;

Dat een dergelijke procedure het ook mogelijk maakt om te verduidelijken onder welke voorwaarden een gemeente, gezien de ernst van de situatie, passende, evenredige en weloverwogen maatregelen kan nemen;

Dat dit impliceert dat de gemeente, alvorens een beslissing te nemen die is aangepast aan de situatie en om de genoemde maatregelen te objectiveren, het advies inwinnen moet van haar lokale crisiseenheid, uitgebreid met vertegenwoordigers van de "betrokken actoren", d.w.z. een vertegenwoordiger van de diensten voor gezondheidsbevordering van de school, de vertegenwoordigers van WBE of van de inrichtende macht van de scholen (of, in voorkomend geval, van de federatie van inrichtende machten waarbij de school is aangesloten) op het grondgebied van de gemeente, de vertegenwoordigers van de vakbondsorganisaties waarvan de leden werkzaam zijn in de scholen op het grondgebied van de gemeente, de vertegenwoordigers van de federaties van ouderverenigingen en een vertegenwoordiger van het Agentschap voor de Kwaliteit van het Leven. De gemeente is ook verplicht om het advies van de Minister in te winnen;

Overwegende dat dergelijke maatregelen, enerzijds, gericht zijn op het verduidelijken van de nadere regels die van toepassing zijn op de organisatie van de lessen en het schoolleven, door de gevallen van sluiting van de leerplichtige scholen om redenen die verband houden met de gezondheidscontext en de procedure die moet worden gevolgd om dit mogelijk te maken, op lokaal niveau te specificeren, het treffen van maatregelen die reageren op een manier die in verhouding staat tot het gezondheidsrisico, zonder de organisatie van het schoolleven in gevaar te brengen en het risico te lopen de naleving van de leerplicht te ondermijnen, en anderzijds, ertoe strekken mogelijke situaties te voorkomen binnen het strikte kader van de COVID-19-pandemie en de gevolgen daarvan voor het welzijn van de leerlingen en de continuïteit van het leerproces en het schoolcurriculum;

Overwegende dat op grond van artikel 1.9.1-4 van het wetboek van basis- en secundair onderwijs, de inrichtende machten verplicht zijn de dagen van de lessen die niet gegeven konden worden, in te halen, tenzij de school in staat was om pedagogische ondersteuning te bieden aan de betrokken leerlingen of als de schorsing van de lessen te wijten is aan een geval van overmacht;

Dat er door "geval van overmacht" verstaan dient te worden, in de zin van hetzelfde artikel, "een onweerstaanbare, onvoorzienbare gebeurtenis, buiten de wil van de persoon die zich erop beroept";

Dat gehele of gedeeltelijke sluiting van scholen of andere beslissingen die leiden tot schorsing van cursussen alleen onder het begrip "overmacht" kunnen vallen als ze op de voorgeschreven wijze zijn genomen en dit om de betrokken inrichtende machten te verplichten de niet genomen lesdagen in te halen, zodat een dergelijke beslissing die leidt tot schorsing van cursussen, zowel face-to-face als op afstand, geen onredelijke gevolgen heeft voor de continuïteit van het leren;

Dat als de inrichtende macht of de schoolleiding aantoont dat de school in staat is geweest om de leerlingen pedagogisch te ondersteunen, de Regering zich uiteraard het recht voorbehoudt om dit te verifiëren;

Overwegende dat, krachtens artikel 1.7.3-1, §§ 2 en 3, van het wetboek van basis- en secundair onderwijs, de Franse Gemeenschap scholen subsidieert die de voorwaarden van de wet, het decreet en de reglementaire norm eerbiedigen;

Dat, indien de inrichtende macht niet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de wet, het decreet en de regelgevingsnorm voldoet, de Regering haar een ingebrekestelling toestuurt om binnen dertig schoolwerkdagen na de datum van deze aanmaning de overtreden bepaling(en) na te leven en de wettigheid te herstellen;

Dat deze periode in het onderhavige geval onverenigbaar is met de urgentie van eventuele volledige of gedeeltelijke sluiting van scholen of van maatregelen die onmiddellijk van toepassing zijn en die schadelijk kunnen zijn voor de vooruitgang van het leerproces en het psychosociale welzijn van de leerlingen;

Dat daarom wordt voorgesteld de termijn voor de naleving te verlengen tot tien schoolwerkdagen, een termijn die het mogelijk maakt de schadelijke gevolgen van dergelijke maatregelen of beslissingen tot een minimum te beperken en tegelijkertijd de inrichtende macht een redelijke tijd te gunnen om zich aan te passen;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het kader van de COVID-19-pandemie kunnen de inrichtende machten in een van de volgende gevallen beslissen tot gehele of gedeeltelijke sluiting van een schoolinrichting die leerplichtonderwijs verstrekt of ervan akte nemen: 1° indien de voortzetting van de onderwijsactiviteiten onmogelijk is wegens het aantal afwezige personeelsleden;2° indien de gezondheidssituatie dit vereist. In het geval bedoeld in het eerste lid, 1°, wordt de sluiting beslist na overleg met de lokale sociale overlegorganen, om na te gaan of het onmogelijk is om lessen te organiseren wegens het aantal personeelsleden dat afwezig is om redenen die verband houden met de gezondheidscrisis van COVID-19 en het ontbreken van een alternatieve oplossing.

In het geval bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt de sluiting geregistreerd op basis van het advies van de diensten voor gezondheidsbevordering van de school.

Art. 2.In het kader van de COVID-19-pandemie kunnen de burgemeesters op lokaal niveau specifieke maatregelen nemen met betrekking tot schoolinrichtingen in het kader van de leerplicht of schoolinrichtingen voor secundair kunstonderwijs met een beperkt leerplan op basis van, enerzijds, een risicobeoordeling op lokaal niveau door de "Risicobeoordelingsgroep (RAG)" als bedoeld in artikel 7 van het protocol dat op 5 november 2018 is gesloten tussen de federale Regering en de in de artikelen 128 bedoelde overheden, 130 en 135 van de Grondwet, tot vaststelling van de algemene structuren voor het sectorale beheer van gezondheidscrises en de wijze van functioneren daarvan voor de toepassing van de Internationale Gezondheidsregeling (2005) en Beslissing nr. 1082/2013/EG inzake ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid of door een andere instantie die de "Groep risicobeoordeling" (RAG) opvolgt, naargelang het geval, en, anderzijds, op basis van een analyse van de gezondheidssituatie in de betrokken onderwijsinstellingen.

Alvorens een beslissing te nemen, roept de burgemeester een advieseenheid bijeen die bestaat uit de lokale crisiseenheid die is uitgebreid tot: 1° een vertegenwoordiger van de diensten voor gezondheidsbevordering van de school, met uitzondering van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan;2° de vertegenwoordigers van WBE en/of de inrichtende machten (eventueel vertegenwoordigd door hun federatie van inrichtende machten) van de op het grondgebied van de gemeente gelegen vestigingen;3° de vertegenwoordigers van de vakbondsorganisaties waarvan de leden in de scholen werken op het grondgebied van de gemeente;4° de vertegenwoordigers van de ouderverenigingen of representatieve organisaties van ouderverenigingen van de betrokken scholen, behalve in het geval van artistieke vorming met beperkt leerplan. Er kan ook een vertegenwoordiger van het Waalse Agentschap voor Gezondheid, Sociale Bescherming, Gehandicapten en Gezinnen of van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden uitgenodigd.

De burgemeester stuurt de voor het leerplichtonderwijs bevoegde Minister per e-mail naar enseignement.coronavirus@gov.cfwb.be, het ontwerp van de beoogde maatregel en het advies van de in lid 2 bedoelde eenheid.

Binnen drie schoolwerkdagen, in de zin van artikel 1.3.1-1, 42°, van het Wetboek van basis- en secundair Onderwijs, na ontvangst van het ontwerp, brengt de Minister bevoegd voor de leerplicht een advies uit over de ontwerpmaatregel en stuurt het aan de burgemeester, alsook naar de gewestelijke toezichthoudende overheid en de gouverneur van de betrokken provincie of, in voorkomend geval, naar de hoge ambtenaar van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 3.In het kader van de COVID-19 pandemie kan alleen een beslissing die is genomen overeenkomstig de artikelen 1 en 2, wanneer deze leidt tot schorsing van de lessen, worden beschouwd als een "geval van overmacht" in de zin van artikel 1.9.1-4 van voornoemd wetboek, en moeten de lessen dus worden hervat indien de Minister van Leerplichtonderwijs overeenkomstig artikel 2 van oordeel is dat de schorsing van de lessen geen geval van overmacht is en dat het niet mogelijk is geweest om pedagogische ondersteuning te bieden aan de leerlingen.

Art. 4.In afwijking van artikel 1.7.3-1, § 3, van het wetboek van basis- en secundair onderwijs wordt de termijn van 30 schoolwerkdagen vanaf de datum van de ingebrekestelling waarin de inrichtende macht wordt verzocht de overtreden bepaling(en) na te leven en de wettigheid te herstellen, tot 10 schooldagen herleid in het geval van een overtreding van artikel 1.

Art. 5.In geval van sluiting zorgt de inrichtende macht of de directeur van de schoolinrichting voor leerplichtonderwijs er zoveel mogelijk voor dat de school wordt gesloten: - dat de leerlingen op afstand pedagogisch worden ondersteund, in functie van het personeel dat tot zijn beschikking blijft en met inachtneming van de regels inzake de verantwoordelijkheid van de personeelsleden; - voor het basisonderwijs en in overeenstemming met het personeel dat in de klas beschikbaar is, een opvang te organiseren, die ten minste bestemd is voor leerlingen waarvan de ouders werken in een sector waarin de activiteit in de klas wordt uitgeoefend en die geen andere middelen hebben om hun kinderen toe te vertrouwen.

De inrichtende macht of de schoolleiding stelt de Regeringsdiensten onverwijld in kennis van de sluiting door middel van het elektronische formulier dat beschikbaar is op de volgende link: https://forms.office.com/Pages/ResponsePage.aspx?id=0rVWFO7QJUKRD7U-PzG21scb3uWn4GZEq3z_8RQ9noJURUJOOERBTU1OQTA0WkxUWjNDUjU3UDdVWi4u ;

De inrichtende macht of de schoolleiding stelt ook de Federatie van inrichtende machten waar zij is aangesloten in kennis van de sluiting.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, tot 30 juni 2021.

Art. 7.De Minister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 21 januari 2021.

De Minister-president, P.-Y. JEHOLET De Minister van Onderwijs, C. DESIR

^