Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 01 februari 2013
gepubliceerd op 05 maart 2013

Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij

bron
vlaamse overheid
numac
2013035218
pub.
05/03/2013
prom.
01/02/2013
ELI
eli/besluit/2013/02/01/2013035218/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij


De Vlaamse Regering, Gelet op het Reglement van 20 mei 1843 ter uitvoering van artikel 9 van het verdrag van 19 april 1839 betreffende de visserij en de vishandel, gewijzigd bij de op 27 februari 1890 te 's Gravenhage gewisselde verklaring;

Gelet op de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, artikel 2, 3 en 8, vervangen bij het decreet van 21 december 1990 en gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, artikel 11, 12 en 16, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999 en gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 1992 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 juni 2012;

Gelet op het advies van de Minaraad, gegeven op 13 september 2012;

Gelet op advies 52.597/3 van de Raad van State, gegeven op 8 januari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het overleg van de Interministeriële Conferentie Leefmilieu, gedaan op 22 oktober 2012 waaruit blijkt dat het overleg werd gevoerd dat is vastgesteld door artikel 6, § 2, 2°, van de bijzondere wet op de hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° agentschap : het Agentschap voor Natuur en Bos;2° fuik : een vistuig dat bestaat uit een netwerk dat om twee of meer hoepels is gespannen en dat voorzien is van een of meer inkelingen, bijvoorbeeld een schietfuik en een visfuik;3° hengel : elk snoer dat van een roede voorzien is, ongeacht het gebruikte aas, alsook de peur;4° onbevaarbare waterloop : een rivier of beek die de Vlaamse Regering niet bij de bevaarbare waterlopen gerangschikt heeft, stroomafwaarts van het punt waarop haar waterbekken ten minste 100 hectare bedraagt;5° visplas : een oppervlaktewater, ander dan een waterloop, en waarop de wet van 1 juli 1954 van toepassing is;6° schietfuik : een vistuig bestaande uit twee deelfuiken, elk met één inzwemopening, verbonden met één vleugel en zonder ander toebehoren;7° visfuik : een fuik met één inzwemopening, voorzien van maximaal twee vleugels en zonder andere toebehoren;8° wateren : alle waterlopen en visplassen;9° waterloop : een onbevaarbare waterloop en een waterweg;10° waterweg : een als bevaarbaar aangeduide waterloop of kanaal met een verbindingsfunctie via het water, alsook de havens en dokken;11° wedstrijd : een hengelwedstrijd die door een Vlaamse vissersvereniging georganiseerd wordt;12° wet van 1 juli 1954 : de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij.

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op het vissen op alle vis- en kreeftensoorten die voorkomen in de wateren waarop de wet van 1 juli 1954 van toepassing is. HOOFDSTUK 2. - Bijzondere bepalingen betreffende het vissen met vergunning in de Beneden-Schelde

Art. 3.Met toepassing van het Reglement van 20 mei 1843 ter uitvoering van artikel 9 van verdrag van 19 april 1839 betreffende de visserij en de vishandel, kan een vergunning verleend worden aan iedere inwoner van het Koninkrijk België of van het Koninkrijk der Nederlanden die wil vissen in de Schelde stroomafwaarts van Antwerpen, exclusief de dokken van Antwerpen en de dokken van de linkeroever van de Schelde, vanaf de lijn die ter hoogte van de Royerssluis verondersteld wordt haaks op de stroom getrokken te zijn voor zover tegen de inwoner geen proces-verbaal van een milieumisdrijf in het kader van de wet van 1 juli 1954 is vastgesteld in de periode van twaalfmaanden voorafgaand aan de aanvraag.

Art. 4.§ 1. De prijs van de vergunning, vermeld in artikel 3, wordt vastgesteld op 75 euro per kalenderjaar. De vergunning geeft toestemming om te vissen met maximaal vijf visfuiken of schietfuiken.

Per persoon wordt maar één vergunning afgeleverd. De vergunning is geldig voor de duur van het kalenderjaar waarin ze wordt afgeleverd.

De vergunninghouder moet de voorschriften en de beperkingen in de vergunning naleven. § 2. De visfuik en de schietfuik mogen alleen in het gedeelte van de Schelde, vermeld in artikel 3, worden gebruikt. § 3. Tijdens de periode van twee uur na het officiële uur van zonsondergang tot twee uur voor het officiële uur van zonsopgang mogen die vistuigen niet te water gebracht, gelicht of bediend worden. § 4. Voor de toegestane fuiken gelden de volgende maten : 1° maaswijdte : minstens 7 mm;2° lengte (deel)fuik : maximaal 10 m;3° lengte vleugel : maximaal 15 m. De maaswijdte, vermeld in het eerste lid, 1°, geldt voor elke zijde van de mazen, nat gemeten. § 5. Voor de keuring van de maaswijdte, vermeld in paragraaf 4, eerste lid, 1°, wordt gebruikgemaakt van een mal in de vorm van een rechthoekige piramide, waarop strepen zijn aangebracht die met de opgelegde maten overeenstemmen. Voor het verrichten van de keuring wordt de mal op verschillende, willekeurige plaatsen in de mazen, tussen de roeden of in het rijswerk gestoken.

De mal, vermeld in het eerste lid, wordt door het agentschap verstrekt en geijkt. Een model ervan wordt neergelegd ter griffie van de politierechtbanken, van de rechtbanken van eerste aanleg en van de hoven van beroep.

Art. 5.De vergunning wordt verleend door het agentschap.

Het agentschap bepaalt de praktische modaliteiten voor de betaling van de prijs van de vergunning.

Art. 6.Tot en met 31 december 2014 is het vissen met vergunning in het gedeelte van de Schelde, vermeld in artikel 3, tijdelijk verboden en worden geen vergunningen uitgereikt. HOOFDSTUK 3. - Visverlof

Art. 7.Elk visverlof geeft het recht te vissen op de wijze die krachtens de minder dure visverloven is toegestaan.

Art. 8.Het agentschap bepaalt de vorm van het visverlof.

Een visverlof kan worden verkregen op een van de volgende wijzen : 1° op het postkantoor;2° door middel van een internetapplicatie die wordt beheerd door of in opdracht van het agentschap. Een visverlof is persoonlijk en geldt alleen voor het jaar waarin het is afgegeven.

Het vissen met een visverlof dat niet is afgegeven met toepassing van het eerste en het tweede lid, wordt gelijkgesteld met het vissen zonder visverlof.

Art. 9.Met behoud van de toepassing van artikel 8 en 12 van de wet van 1 juli 1954 worden de volgende personen van het bezit van het verlof vrijgesteld : 1° een persoon die niet in het Vlaamse Gewest gedomicilieerd is en deelneemt aan een door een Vlaamse vissersvereniging georganiseerde en openbaar aangekondigde nationale of internationale wedstrijd tussen vissersverenigingen op een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag;2° een persoon die deelneemt aan een initiatie en/of promotiecampagne voor het hengelen, georganiseerd door een vissersvereniging, met de toestemming van de voorzitter van de provinciale visserijcommissie of van de voorzitter van het Centraal Comité van het Visserijfonds of zijn afgevaardigde. De vrijstelling voor de personen, vermeld in het eerste lid, 1°, is alleen geldig voor de werkelijke duur van de wedstrijd. Voor wedstrijden op Europees vlak en voor wereldkampioenschappen geldt die vrijstelling gedurende de week die voorafgaat aan de wedstrijd.

Voor de wedstrijden, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt minstens één maand vooraf een aanvraag gericht aan het agentschap.

De vrijstelling voor de personen, vermeld in het eerste lid, 2°, is alleen geldig voor de duur van de initiatie en/of promotiecampagne. HOOFDSTUK 4. - Bepalingen over het vissen, de wijzen van vissen, de vistuigen en de vissoorten

Art. 10.Het is verboden om te vissen op de soorten, opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

Alle vissen en kreeften die behoren tot een van de soorten, vermeld in het eerste lid, en die toevallig worden gevangen, moeten onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten.

Art. 11.Het is verboden te vissen op de volgende plaatsen : 1° in sluizen;2° van boven op de bruggen van de waterwegen;3° in vispassages;4° in gedeelten van de waterlopen als het peil abnormaal laag is of als zich uitzonderlijk hoge visconcentraties voordoen;5° op alle plaatsen, zowel vanaf de oever als op het water, waar het agentschap ter plaatse door middel van de signalisatie, opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, een tijdelijk of permanent visverbod heeft aangeduid.

Art. 12.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder nachtvisserij : vissen tussen twee uur na het officiële uur van zonsondergang en twee uur voor het officiële uur van zonsopgang, op voorwaarde dat de visser in het bezit is van een geschikt visverlof. § 2. Het vissen is onderworpen aan de volgende beperkingen : 1° in alle wateren is het verboden te vissen op zalmachtigen in de periode van 1 oktober tot en met 28 februari;2° in alle onbevaarbare waterlopen, in de waterwegen of delen daarvan, opgesomd in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd, en in de visplassen, opgesomd in bijlage 3, is het verboden : a) te vissen op snoek en snoekbaars in de periode van 1 maart tot en met 31 mei;b) te vissen op alle andere vissoorten in de periode van 16 april tot en met 31 mei;c) nachtvisserij uit te oefenen. § 3. Alle vissen die toevallig gevangen worden in de tijd waarin dat volgens paragraaf 2 verboden is, moeten onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten.

In alle wateren moet elke gevangen vis onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten tijdens het vissen in de periode van 16 april tot en met 31 mei of tijdens de nachtvisserij.

Tijdens de nachtvisserij mag een visser evenmin vis in het bezit hebben die buiten de periode van nachtvisserij is gevangen. § 4. Nachtvisserij is toegestaan in de waterwegen of delen daarvan die niet in bijlage 3 zijn opgesomd en in de visplassen die niet in bijlage 3 zijn opgesomd. Daarbij is echter elk gebruik van vis of delen ervan als aas en kunstaas met een totale lengte van meer dan 2 cm, verboden. § 5. De volgende afwijkingen zijn van toepassing : 1° in afwijking van paragraaf 2, 2°, b), is het vliegvissen in alle onbevaarbare waterlopen en in waterwegen of delen daarvan, opgesomd in bijlage 3, toegestaan in de periode van 16 april tot en met 31 mei;2° in afwijking van paragraaf 2, 2°, b) en c), is het altijd en in alle wateren toegestaan met de peur op paling te vissen;3° in afwijking van paragraaf 3, tweede lid, mogen vissers tijdens het vissen in de periode van 16 april tot en met 31 mei of tijdens de nachtvisserij alleen paling in het bezit hebben of meenemen op voorwaarde dat ze gebruik maken van één peur en geen andere hengel gebruiken. In het eerste lid, 1°, wordt verstaan onder vliegvissen : de hengeltechniek waarbij gebruikgemaakt wordt van het gewicht van de lijn om het aas, de kunstvlieg te werpen.

Art. 13.De volgende vistuigen en wijzen van vissen zijn verboden : 1° onder het ijs vissen;2° gekleurde maden gebruiken;3° andere vistuigen, vistoestellen of onderdelen van een vistuig of vistoestel dan een hengel, fuik of schepnet, opgesteld laten staan of gebruiken;4° in de periode van 1 maart tot en met 31 mei in alle onbevaarbare waterlopen, in de waterwegen of delen daarvan, opgesomd in bijlage 3, en de visplassen, opgesomd in bijlage 3, vis of delen ervan als aas en kunstaas met een totale lengte van meer dan 2 cm gebruiken;5° eenzelfde hengel van meer dan drie enkelvoudige of veelvoudige haken voorzien;6° met meer dan twee hengels tegelijk vissen;7° in de periode van 1 december tot en met 28 februari en van 16 april tot en met 31 mei wadend vissen. In het eerste lid, 7°, wordt verstaan onder wadend vissen : de wijze van vissen waarbij de visser zich tijdens het vissen door het water verplaatst over de bedding van de rivier.

Art. 14.Het gebruik van de hengel is alleen geoorloofd voor zover de visser zich in de mogelijkheid bevindt de hengel voortdurend te bewaken.

Het schepnet mag alleen worden gebruikt om de met de hengel gevangen vis weg te nemen.

Art. 15.§ 1. Exemplaren van de volgende soorten vissen mogen niet in het bezit worden gehouden als ze kleiner zijn dan de volgende lengte : 1° beekforel, zeelt, paling, karper, sneep : 30 cm;2° barbeel, snoek, snoekbaars : 45 cm. Als dergelijke exemplaren toevallig worden gevangen, moeten ze onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten.

De lengte van de vis wordt gemeten in rechte lijn van de punt van de bek tot het uiteinde van de staartvin. Daarom mag de visser, terwijl hij aan het vissen is, geen gevangen vissen in het bezit hebben waarvan de kop of de staart verwijderd zijn. § 2. In afwijking van paragraaf 1 gelden de volgende uitzonderingen : 1° een karper groter dan 60 cm moet na vangst onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten;2° tot en met 31 december 2018 moet elke gevangen snoek, ongeacht zijn lengte, onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten. § 3. Met behoud van artikel 10, 12 en 15, § 1 en § 2, mag een visser : 1° de gevangen vis in een leefnet bewaren;2° maximaal vijf vissen, die geen vissen zijn die zijn opgenomen in bijlage 1, waarvan maximaal drie snoekbaarzen met een lengte van meer dan 15 cm onttrekken en vervoeren.Al die vissen moeten dood zijn, behalve paling. De vissen mogen niet ter plaatse worden geconsumeerd.

In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder onttrekken : vis in het bezit hebben met als doel die blijvend te verwijderen uit een water waarop wet van 1 juli 1954 van toepassing is.

Art. 16.§ 1. De lengten, vermeld in artikel 15, gelden niet voor de duur van een wedstrijd op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° het voederen wordt beperkt tot maximaal 10 liter klaargemaakt voer per deelnemer per wedstrijd;2° een hengelvangstregistratie wordt voor elke wedstrijd opgemaakt. § 2. In afwijking van artikel 12, § 3, mogen vissen bewaard worden in een leefnet in de periode van 16 april tot en met 31 mei tijdens een wedstrijd die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1.

Alle gevangen vissen moeten in voldoende grote leefnetten worden bewaard tot na de weging of meting. Snoek, snoekbaars en de soorten, opgesomd in bijlage 1, mogen niet in een leefnet bewaard worden.

Na weging of meting moet elke vis onmiddellijk en voorzichtig in het water van herkomst worden vrijgelaten. § 3. Voor de wedstrijden, vermeld in de paragrafen 1 en 2, wordt minstens één maand vooraf een aanvraag gericht aan het agentschap.

Art. 17.Een visser mag maximaal 20 aasvisjes, levend of dood, bezitten of vervoeren, ongeacht hun herkomst, als hun lengte, bepaald op de wijze, vermeld in artikel 15, niet meer dan 15 cm bedraagt. De soorten opgenomen in bijlage 1, kleurvariëteiten en niet-inheemse soorten zijn niet toegestaan.

In het eerste lid wordt verstaan onder aasvis : elke vis die of elk deel van een vis dat gebruikt wordt als aas om andere vissen mee te vangen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 18.De bepalingen van dit besluit doen geen afbreuk aan geldende regelingen over de toegankelijkheid van visplassen waarop de riviervisserijwetgeving van toepassing is.

Art. 19.Bijlage 3 van dit besluit kan worden gewijzigd door de Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud.

Art. 20.Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 1992 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2010, wordt opgeheven.

Art. 21.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 1 februari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 1 Lijst van de vissoorten en kreeften die volledige bescherming genieten 1° beekprik (Lampetra planeri);2° bermpje ([Barbatula barbatula]);3° bittervoorn (Rhodeus sericeus);4° grote modderkruiper (Misgurnus fossilis);5° inlandse kreeft (Astacus astacus);6° kleine modderkruiper (Cobitis taenia);7° kwabaal (Lota lota);8° rivierdonderpad (Cottus gobio);9° rivierprik (Lampetra fluviatilis);10° steur (Acipenser sturio);11° Atlantische zalm (Salmo salar);12° zeeforel (Salmo trutta trutta);13° zeeprik (Petromyzon marinus);14° elft (Alosa alosa);15° fint (Alosa fallax);16° gestippelde alver (Alburnoides bipunctatus);17° grote marene (Coregonus lavaretus);18° houting (Coregonus oxyrhynchus);19° vetje (Leucaspius delineatus);20° vlagzalm (Thymallus thymallus). Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij.

Brussel, 1 februari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 2 Signalisatie met het oog op een tijdelijk of permanent visverbod

Artikel 1.De grenzen van de verbodsstroken zijn op elke oever aangegevenmet de volgende borden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het bovenstaande bord is nog van toepassing tot en met 31 januari 2015.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.Als het visverbod voor een lange afstand geldt of als de ligging van de terreinen dat rechtvaardigt, wordt het bord, vermeld in artikel 1, 1°, gebruikt, aangevuld door twee borden als vermeld in artikel 1, 2°, waarvan de richtingen van de pijlen tegenovergesteld is. Het bord, vermeld in artikel 1, 1°, kan verschillende keren worden gebruikt over een bepaalde afstand.

Als het visverbod plaatselijk is, wordt alleen het bord, vermeld in artikel 1, 1°, gebruikt.

Als het visverbod tijdelijk is, staat bij het bord, vermeld in artikel 1, 1°, ook een bord waarop de periode is aangegeven waarin het visverbod van toepassing is.

Als een waterloop niet breed is en als de plaats het toelaat, worden de borden alleen op de rechteroever geplaatst.

Bij het bord, vermeld in artikel 1, 2°, kan ook een bord worden geplaatst waarop de afstand staat waarop het visverbod van toepassing is.

Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij.

Brussel, 1 februari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

Bijlage 3 Lijst van de waterwegen en delen daarvan en de visplassen als vermeld in artikel 12, § 2, en artikel 13 1° waterwegen of delen van waterwegen : a) Leiemeanders : 1) Oude Leie Bourgoyen;2) Oude Leie Astene;3) Oude Leie Grammene;4) Oude Leie Machelen;5) Oude Leie Gottem;6) Oude Leie Oeselgem;7) Oude Leie Sint-Baafs-Vijve;8) Oude Leie Schoendalebocht;9) Oude Leie Ooigem;10) Oude Leie Bavikhove;11) Oude Leie Wevelgem (Groot Volander en Leiebos);12) Oude Leie Menen;b) Scheldemeanders : 1) Oude Schelde Zonneput;2) Oude Schelde Doornhammeke;3) Oude Schelde Teirlinckput;4) Oude Schelde Kriephoek;5) Oude Schelde Meilegem;6) Oude Schelde Mesureput;7) Oude Schelde Blarewater;8) Oude Schelde Spetterkaai;9) Oude Schelde Heurne-Heuvel;10) Oude Schelde De Sterre;11) Oude Schelde Nederename;12) Oude Schelde Melden het Veer;13) Oude Schelde het Anker;14) Oude Schelde Elsegem;15) Oude Schelde Berchem Meerse;16) Oude Schelde Scheiteput;17) Oude Schelde Kerkhove;18) Oude Schelde Waarmaarde;19) Oude Schelde Coupure Outrijve;c) Schelde-estuarium : het betreft de volgende wateren of delen van wateren die als bevaarbaar gerangschikt zijn : 1) Oude Durme Hamme;2) Zenne en Zenne-afleiding in Eppegem;3) Nete stroomopwaarts de samenvloeiing met het Netekanaal in Duffel;4) Kleine Nete;5) Grote Nete;6) Demer;d) Overige (delen van) waterwegen : 1)Kanaal Ieper-Komen;2) Zuidervaartje;3) Antitankgracht;4) Kanaal Brugge naar Sluis (Damse Vaart) : vanaf de brug Hoeke tot aan de grens met Nederland (Sluis);5) Binnenvest Brugge : Brugse Reien;6) Binnenvest Brugge : Brugse Coupure;7) Gevaertsarm (oude arm Kanaal Gent-Oostende);8) Miseriebocht (Oude arm Kanaal Gent-Oostende);2° Visplassen : a) provincie Antwerpen : 1) De Melle in Turnhout;2) Domein Volharding in Rijkevorsel;3) Domein Walenhoek in Niel;4) Het Broek in Blaasveld;5) Balderij in Tielen;6) Fort van Oelegem;b) provincie Limburg : 1) De Broek Elen;2) Dijkbeemdvijver in Zonhoven;3) Oud Kanaal Bocholt;4) Oud Kanaal Bree-Beek;5) Oud Kanaal Dilsen (noordelijk deel van zijarm van Zuid-Willemsvaart;ten noorden van de Boslaan-N75); 6) Oud Kanaal Lanklaar (zuidelijk deel van zijarm van Zuid-Willemsvaart;ten zuiden van de Boslaan-N75); 7) Schulensmeer;8) Oude Maas Stokkem;9) Grindplas Koole Greent;10) Grindplas Bichterweert;11) Grindplas Kerkeweerd;12) Grindplas Negenoord Oost;13) Grindplas Negenoord West;14) Grindplas Maasbeempder Greend;15) Grindplas Hochter Bampd;c) provincie Oost-Vlaanderen : 1) Hollandergatskreek;2) Roeselarekreek;3) Nieuwe Roesalearekreek;4) Put Roste Muis;5) Oudemanskreek;6) De Val;7) Molenkreek;8) Berlarebroek;9) Gemeentevijver Zelzate;10) Bosdamvijver Wachtebeke;11) Het Leen in Eeklo;12) Klaverbladvijver in Wachtebeke;d) provincie Vlaams-Brabant : 1) Groot Wachtbekken Zuunbeek;2) Lindevijver in Groenendaal;3) Putselvijver in Groenendaal;4) Klein Wachtbekken Zuunbeek;5) Meer van Rotselaar;6) Webbekoms Broek;7) Vossemvijver;8) Kleine vijver van Horst;9) Demermeander Schoonhoven;e) provincie West-Vlaanderen : 1) Hoge Dijken in Oudenburg;2) 't Veld-Zeetje in Ardooie;3) Grote Bassin in Roeslare;4) Bergelen Put;5) Kasteelvijver Beernem;6) Koolhofput in Nieuwpoort. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij.

Brussel, 1 februari 2013.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^