Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 02 april 2004
gepubliceerd op 14 mei 2004

Besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning en financiële ondersteuning van toeristisch-recreatieve projecten en strategische plannen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035681
pub.
14/05/2004
prom.
02/04/2004
ELI
eli/besluit/2004/04/02/2004035681/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

2 APRIL 2004. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning en financiële ondersteuning van toeristisch-recreatieve projecten en strategische plannen


De Vlaamse regering, Gelet op artikel 5, § 1 en § 2 van het decreet van 19 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Toerisme Vlaanderen »;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 februari 1967 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van de subsidies, door de Staat verleend voor de ontwikkeling van de toeristische uitrusting, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 september 1969 en van 9 maart 1977 en bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 oktober 2001, van 15 juli 2002 en van 4 april 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 december 2003;

Gelet op het advies van de Vlaamse Raad voor het toerisme, gegeven op 12 februari 2004;

Gelet op het advies nr. 36.664/3 van de Raad van State, gegeven 16 maart 2004;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Toerisme Vlaanderen : Toerisme Vlaanderen, opgericht bij het decreet van 19 maart 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap « Toerisme Vlaanderen »;2° toeristisch-recreatief project : project ter bevordering van het toeristisch en/of recreatief aanbod.Het project kan ondermeer betrekking hebben op investeringen in toeristisch infrastructuur, de organisatie van evenementen, de promotie van het toeristisch aanbod van een gemeente of regio, onderzoek en studie met betrekking tot de toeristisch-recreatieve sector, vorming en opleiding in de toeristische sector; 3° minister : de Vlaamse minister bevoegd voor het toerisme;4° het hoofd van het agentschap : het hoofd van het Intern Verzelfstandigd Agentschap met rechtspersoonlijkheid Toerisme Vlaanderen;4° Beheersovereenkomst : de beheersovereenkomst gesloten tussen Toerisme Vlaanderen en de Vlaamse regering. HOOFDSTUK II. - Strategisch plan

Art. 2.Eén of meer gemeenten of provincies die duurzaam wensen samen te werken met het oog op de bevordering van het toeristisch-recreatief aanbod binnen een geografisch afgebakend gebied, kunnen samen een strategisch plan opstellen en dit plan voor erkenning indienen bij Toerisme Vlaanderen.

Het strategisch plan heeft tot doel de toeristische marktpositie van de regio waarop het plan betrekking heeft te verbeteren en bevat een uitgesproken visie op de toeristische ontwikkeling in de regio waarop het plan betrekking heeft.

Art. 3.Toerisme Vlaanderen kan, binnen de perken van de begrotingskredieten, financiële steun verlenen voor de opmaak en evaluatie van het strategisch plan.

Deze financiële steun bedraagt maximum 12.000 euro.

Indien het in artikel 2 bedoelde samenwerkingsverband geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt de steun toegekend aan de gemeente of provincie die door de deelnemers van het samenwerkingsverband als initiatiefnemer wordt aangeduid.

Art. 4.De aanvraag tot erkenning van het strategisch plan of tot financiële steun voor de opmaak of evaluatie van het strategisch plan wordt met redenen omkleed en bij aangetekend schrijven bij Toerisme Vlaanderen ingediend.

De aanvraag voor financiële steun voor de opmaak van een strategisch plan moet vergezeld zijn van : - een startnota die aantoont hoe men tewerk zal gaan bij de opmaak van het plan. In deze nota staat ook vermeld op welke wijze er afstemming voorzien wordt met de gemeentelijke cultuurbeleidsplannen en de jeugdwerkbeleidsplannen van de betrokken gemeente; - een intentieverklaring waarin een termijn wordt vastgelegd waarbinnen het strategisch plan voor erkenning bij Toerisme Vlaanderen wordt ingediend. Deze termijn mag in ieder geval niet meer bedragen dan twee jaar te rekenen vanaf de datum van de uitbetaling van het eerste subsidievoorschot of de eerste schijf; - een raming van de personeelsinzet en een raming van de kosten en inkomsten; - een lijst van alle actoren die betrokken worden bij de opmaak van het plan; - indien er cofinancierders zijn : een lijst van alle cofinancierders en een afschrift van de overeenkomst tussen deze cofinancierders en de aanvrager; - indien de aanvrager voor de opmaak van het plan overheidssubsidies van een andere instelling dan Toerisme Vlaanderen ontvangt : de vermelding van deze andere subsidiërende overheidsinstelling of overheidsinstellingen en de subsidiebedragen die door deze instellingen worden toegekend; - een verklaring van de aanvrager waarbij deze, in geval hem financiële steun wordt toegekend, aan Toerisme Vlaanderen het recht verleent om kosteloos gebruik te maken van de informatie die door de aanvrager in het kader van het opstellen of de evaluatie van het strategisch plan is opgebouwd of verwerkt. Met informatie wordt bedoeld : alle kennis waarop de aanvrager eigendomsrecht of gebruiksrecht kan laten gelden, met inbegrip van databanken, studies en adviezen.

Art. 5.De begunstigde van de financiële steun moet kunnen aantonen dat de aankopen, werken en uitbesteding van diensten aan private personen plaats hadden tegen de voordeligste voorwaarden en na beroep te hebben gedaan op de vrije mededinging.

Art. 6.Toerisme Vlaanderen kan vooraf een termijn bepalen waarna de erkenning automatisch vervalt.

Art. 7.Toerisme Vlaanderen kan met de begunstigde een overeenkomst afsluiten waarin ondermeer de voorwaarden voor de toekenning en besteding van de financiële steun en de wijze van betaling worden gespecifieerd.

Art. 8.De aanvrager wordt door het hoofd van het agentschap bij aangetekend schrijven in kennis gesteld van de beslissing inzake de erkenning.

Tegen de beslissing tot weigering van de erkenning of bij ontstentenis van enig bericht omtrent de erkenning binnen drie maanden na de aanvraag, kan de aanvrager bij aangetekend schrijven beroep in stellen bij de minister.

Het beroep is slechts ontvankelijk indien het wordt ingesteld binnen dertig dagen na de kennisgeving van de weigering tot erkenning of, in geval van ontstentenis van enig bericht, na het verstrijken van de termijn van drie maanden na de aanvraag.

De minister doet uitpraak binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. HOOFDSTUK III. - Toeristisch-Recreatieve projecten

Art. 9.Toerisme Vlaanderen kan overeenkomstig de in dit besluit bepaalde voorwaarden toeristisch-recreatieve projecten goedkeuren en, binnen de perken van de begrotingskredieten, financiële steun verlenen voor de totstandkoming, uitvoering, evaluatie en/of instandhouding van het goedgekeurde toeristisch-recreatief project.

De financiële steun bedraagt maximum 60 % van de kosten. De minister kan op vraag van de aanvrager en na advies van het hoofd van het agentschap hiervan afwijken.

Art. 10.Het toeristisch-recreatief project moet in een van de volgende categorieën ondergebracht kunnen worden : 1° hefboomproject : een project dat een belangrijk multiplicatoreffect heeft op het toeristisch aanbod in een gemeente of regio en die de toeristische uitstraling van een hele gemeente of regio bevordert;2° innovatief project : proefprojecten of experimentele projecten met een vernieuwend karakter;3° regulier project : toeristisch-recreatieve project dat geen hefboomproject en geen innovatief project is, maar wel de toeristische uitstraling van een gemeente of regio bevordert of het toeristisch-recreatief productaanbod in een gemeente of regio uitbreidt of de kwaliteit van bestaande toeristisch-recreatieve producten verbetert.

Art. 11.Toerisme Vlaanderen stelt op basis van de bepalingen van dit besluit en de beheersovereenkomst richtlijnen op. De aanvrager moet in zijn aanvraag aantonen dat het project voldoet aan deze richtlijnen.

Art. 12.Toerisme Vlaanderen kan een oproep tot indiening van projecten doen en de goedkeuring en toekenning van financiële steun afhankelijk stellen van de indiening van de aanvraag binnen een bepaalde termijn na de oproep.

Art. 13.Volgende personen kunnen een aanvraag tot goedkeuring van een toeristisch-recreatief project indienen bij Toerisme Vlaanderen : 1° gemeenten;2° provincies;3° door Toerisme Vlaanderen erkende verenigingen zonder winstoogmerk;4° door Toerisme Vlaanderen erkende vennootschappen met sociaal oogmerk;5° door Toerisme Vlaanderen erkende autonome gemeente- en provinciebedrijven;6° door Toerisme Vlaanderen erkende intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid. Om door Toerisme Vlaanderen te worden erkend, moet de vereniging zonder winstoogmerk, de vennootschap met sociaal oogmerk, het autonome gemeente - of provinciebedrijf, of het intergemeentelijke samenwerkingsverband : 1° laten blijken uit de statuten dat de rechtspersoon een toeristisch-recreatieve doelstelling heeft;2° over voldoende middelen beschikken;3° van een degelijk beheer doen blijken.

Art. 14.De aanvraag tot goedkeuring gebeurt steeds met het oog op financiële steun, wordt bij aangetekend schrijven bij Toerisme Vlaanderen ingediend, en bevat : - een specifiëring van de gemeente of regio waarop het project betrekking heeft; - een beschrijving van de doelstellingen van het project; - een omschrijving van de werkzaamheden; - een beschrijving van het gewenste en verifieerbare eindresultaat; - een financieringsplan waaruit de bestemming van de aangevraagde financiële steun blijkt; - indien de aanvrager rechtspersoonlijkheid naar privaat recht bezit : een exemplaar van de statuten en, voor zover van toepassing, van de laatste twee balansen; - indien er één of meerdere cofinancierders zijn : een lijst van alle co-financierders en een afschrift van de overeenkomst tussen deze cofinancierders en de aanvrager; - indien de aanvrager voor de opmaak van het plan overheidssubsidies van een andere instelling dan Toerisme Vlaanderen ontvangt : de vermelding van deze andere subsidiërende overheidsinstelling of overheidsinstellingen en de subsidiebedragen die door deze instellingen worden toegekend; - indien de aanvraag tot financiële steun betrekking heeft op infrastructuursubsidies : een verklaring van het college van burgemeester en schepenen waaruit blijkt dat aan de stedebouwkundige voorschriften voldaan is.

Art. 15.Voor zover het project betrekking heeft op een regio waarvoor Toerisme Vlaanderen een strategisch plan heeft erkend, moet de aanvrager bij zijn aanvraag een verslag voegen dat aantoont dat het project aansluit bij de doelstellingen van dit strategisch plan.

Indien het project niet aansluit bij de doelstellingen van dit strategisch plan, wordt de aanvraag met bijzondere redenen omkleed.

Art. 16.Indien het project over meer dan één werkingsjaar loopt, maakt de aanvrager eenmaal per kalenderjaar een jaarverslag en financieel verslag over aan toerisme vlaanderen. Het jaarverslag geeft een overzicht van de verrichte activiteiten en prestaties en geeft aan in hoeverre de doelstellingen van het project bereikt worden. Het financieel verslag bevat de verantwoording van de besteding van de middelen.

Art. 17.Toerisme Vlaanderen kan de toekenning van financiële steun afhankelijk stellen van : - een zekerheidsstelling; - het instandhouden van het project gedurende een bepaalde periode en dit op straffe van terugvordering van de financiële steun.

Art. 18.Indien het toeristisch-recreatief project deel uitmaakt van een groter project dat niet enkel toeristisch-recreatieve doelstelling nastreeft, kan Toerisme Vlaanderen enkel financiële steun verlenen voor zover het groter project zonder deze financiële steun niet uitgevoerd kan worden en voorzover deze financiële steun beperkt wordt tot het toeristisch-recreatief luik van het project.

Art. 19.De financiële steun mag enkel aangewend voor de in de aanvraag bepaalde bestemming.

Art. 20.Indien de financiële steun betrekking heeft op nieuwbouw, werkzaamheden aan infrastructuur of de aankoop van een onroerend goed, dan zijn de begunstigden er toe gehouden in uitvoering van het project de infrastructuur zonder bestemmingswijzigingen in stand te houden gedurende : - een periode van minimum 15 jaar indien de financiële steun voor de nieuwbouw of werkzaamheden minstens 50.000 euro bedraagt; - een periode van minimum 5 jaar indien de financiële steun voor de nieuwbouw of werkzaamheden minder dan 50.000 euro bedraagt.

Deze termijnen kunnen enkel ingekort worden na voorafgaande toestemming van de minister.

Er wordt geen financiële steun verleend voor nieuwbouw, werkzaamheden aan infrastructuur of de aankoop van een onroerend goed die op grond van andere decreten of besluiten kan worden verleend, behalve indien vast staat dat de nieuwbouw, de werkzaamheden of de aankoop niet gerealiseerd kunnen worden zonder bijkomende financiële steun.

Art. 21.De financiële steun moet deel uitmaken van een aparte post in het boekhoudkundig rekeningstelsel van de aanvrager.

Art. 22.De begunstigde moet kunnen aantonen dat de aankopen, werken en uitbesteding van diensten aan private personen plaats hadden tegen de voordeligste voorwaarden en na beroep te hebben gedaan op de vrije mededinging.

Art. 23.Toerisme Vlaanderen kan met de begunstigde een overeenkomst afsluiten waarin onder meer de voorwaarden voor de toekenning en besteding van de financiële steun en de wijze van betaling worden gespecifieerd.

Art. 24.De aanvrager wordt door het hoofd van het agentschap bij aangetekend schrijven in kennis gesteld van de beslissing inzake de goedkeuring van het toeristisch-recreatief project en de toekenning van financiële steun.

Tegen de beslissing tot weigering van goedkeuring van het toeristisch-recreatief project of bij ontstentenis van enig bericht omtrent de goedkeuring binnen drie maanden na de aanvraag, kan de aanvrager bij aangetekend schrijven beroep in stellen bij de minister.

Het beroep is slechts ontvankelijk indien het wordt ingesteld binnen dertig dagen na de kennisgeving van de weigering tot goedkeuring of, in geval van ontstentenis van enig bericht, na het verstrijken van de termijn van drie maanden na de aanvraag.

De minister doet uitpraak binnen drie maanden na ontvangst van het beroep. HOOFDSTUK IV. - Toezicht en sancties

Art. 25.Toerisme Vlaanderen kan ter plaats of op stukken controle uitoefenen op de toepassing van de bepalingen van dit besluit, met inbegrip van het onderzoek van de aanvragen en de aanwending van de financiële steun.

De aanvragers en begunstigden bezorgen op vraag van Toerisme Vlaanderen een afschrift van alle documenten die nodig zijn voor dit toezicht.

Art. 26.Wanneer de aanvrager of diens strategisch plan of diens toeristisch-recreatief project niet langer voldoet aan de bepalingen van dit besluit, kan Toerisme Vlaanderen de erkenning van het strategisch plan of de goedkeuring van het toeristisch-recreatief project intrekken of schorsen, de financiële steun schorsen of stopzetten en desgevallend de reeds aan de aanvrager toegekende en uitbetaalde financiële steun geheel of gedeeltelijk terugvorderen. HOOFDSTUK V. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 27.Projecten die voor de inwerkingtreding van dit besluit volgens de modaliteiten van het koninklijk besluit van 14 februari 1967 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van de subsidies door de Staat verleend voor de ontwikkeling van de toeristische uitrusting zijn ingediend, kunnen als toeristisch-recreatief project goedgekeurd worden en financiële steun genieten voorzover de aanvrager en het project voldoen aan de bepalingen van dit besluit of voor zover zij voldoen aan de bepalingen van bovengenoemd koninklijk besluit van 14 februari 1967.

Art. 28.Onverminderd artikel 27, wordt het Koninklijk besluit van 14 februari 1967 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van de subsidies, door de Staat verleend voor de ontwikkeling van de toeristische uitrusting, zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van 24 september 1969 en 9 maart 1977 en door de besluiten van de Vlaamse regering van 26 oktober 2001 en 15 juli 2002 en 4 april 2003, opgeheven.

Art. 29.Dit besluit treedt in werking op 31 januari 2004.

Art. 30.De Minister bevoegd voor het Toerisme wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 april 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT

^